Gemeentelijk Draaiboek Nazorg Deelproces 28

Vergelijkbare documenten
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Nazorg Deelproces 28

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Centraal Registratie- en Informatiebureau (CRIB) Deelproces 15. Organisatorisch deel

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Geestelijke zorg Deelproces 24b

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Centrale Registratie Afhandeling Schaden (CRAS) Deelproces 25. Organisatorisch deel

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Ontruimen en evacueren Deelproces 5. Organisatorisch deel

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Toegankelijk en begaanbaar maken Deelproces 20. Organisatorisch deel

Draaiboek. Deelproces Preparatie nafase

Pastorale zorg bij rampen

VEILIGHEIDSBELEID RAMPENBESTRIJDING GEMEENTE SMALLINGERLAND. Het is niet te hopen dát er een ramp gebeurt in onze gemeente of ergens anders.

Rampenplan gemeente Heerhugowaard. Inhoudsopgave

Pastorale zorg bij rampen

Gemeentelijk Draaiboek Toegankelijk en Begaanbaar maken Deelproces 20

Gemeentelijk Draaiboek Ontruimen en Evacueren Deelproces 5

Gemeentelijk Draaiboek Geestelijke zorg. Deelproces 24b. Versie 24b/2007 Datum: 19 juni 2007

Functies en teams in de rampenbestrijding

1 De coördinatie van de inzet

Introductie rampenplan Overzicht

Gemeentelijk Draaiboek Facilitaire Ondersteuning (FO)

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

December Overzicht organisaties en diensten mogelijk betrokken bij de rampenbestrijding

B & W-nota. Onderwerp Vaststelling Notitie Een kwaliteitsslag in de Rampenbestrijdingsorganisatie van Haarlem

Handboek Bevolkingszorg

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Toelichting Rampenplan

B6-3 Deelplan Registratie

Gemeentelijk Draaiboek Opvang en Verzorging. Deelproces 14. Versie 14/2007 Datum: 18 juni 2007

Versie /6

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

December Deelproces Verslaglegging en archivering

A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Opvang en verzorging Deelproces 14

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN Procesmodellen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers

Gemeentelijk Draaiboek Centraal Registratie- en Informatiebureau (CRIB) Deelproces 15

Publieke Zorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

-- CONCEPT. Artikel I. De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd

GRIP-teams en kernbezetting

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Bijlagenboek. Processen Bevolkingszorg

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Omgevingszorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot interventie bij ongevallen of langdurige blootstellingen alsmede de voorbereiding daarop

Versie /6

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Verslaglegging Deelproces 29

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

Raads informatiebrief (Bestuurlijke pijler)

BEDRIJFSNOODPLAN. Amstelveen

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

1. Voorzitter CT (per pand)

1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening

GEMEENTE WOUDENBERG DRAAIBOEK 22 VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN DEEL 3

Versie /7

Veel gestelde vragen 1

Documentbeheer Vastgesteld door Datum Datum laatste wijziging Paraaf procesverantwoordelijke

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Calamiteitenprotocol Pagina 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005

sychosociale specten an crises en Psychosociale aspecten van crises en rampen Psychosociale aspecten van crises en rampen

Paginanummer Pagina 1 van 13

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09.

Regionaal crisisplan Regio Zuidoost-Brabant. Deel 2: Deelplan Bevolkingszorg

Ondersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur

Toelichting RADAR. Pagina 1 van 8

Stand van zaken Gemeentelijke Crisisbeheersing IJsselstein 2011

GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat

U heeft letsel opgelopen, wat nu?

PLAN CRISISMANAGEMENT

Evaluatieverslag Hoogwater Maas december 2002/januari 2003

Operationele Regeling VRU

De link tussen intern en extern noodplan

GEMEENTE HAREN. : Verbetering crisismanagenent

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

Communicatietoolkit Verwantencontact

Draaiboek. Deelproces Alarmering

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Bijlage: Korte beschrijving hoofd- en ondersteunende processen

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Limburg-Noord

Let op: Aan dit document kunnen derden geen rechten aan ontlenen!

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden

VOORSTEL VOOR het AB VRU en het RC

Raadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van de Verordening brandveiligheid

Draaiboek Zwaar weer Gemeente Rijssen-Holten Vastgesteld door B&W op: 12 november 2002

Draaiboek. Deelproces CRAS

Crisisorganisatie uitgelegd

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Transcriptie:

Gemeentelijk Draaiboek Nazorg Deelproces 28 Versie 28/2007 Datum: 19 juni 2007 Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 3 juli 2007 P.S.M. Perriëns Secretaris R.A.L. Severijns Burgemeester

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1. INLEIDING... 2 1.1. Uitgangspunten... 2 1.2. Doelstelling... 2 1.3. Doelgroep...2 1.4. Relatie met andere processen... 2 1.5. Relatie andere diensten... 3 2. ORGANISATIE... 4 2.1. Lokale team Nazorg... 4 2.2. Regionale team Nazorg... 4 2.3. Taken team Nazorg... 4 2.4. Alarmering...4 2.5. Bijstand en opschaling... 4 2.6. Aanspreekpunt binnen gemeente voor COPI en OT... 4 2.7. Locatie actiecentrum Nazorg... 5 2.8. Verslaglegging... 5 2.9. Paraatheidskoffer... 5 3. PROCESBESCHRIJVING... 6 3.1. Procesverantwoordelijke... 6 3.2. Proces... 6 3.3. Organisatie...7 3.4. Informatie- en Adviescentrum... 7 3.5. Organisatie Informatie- en adviescentrum... 8 3.6. Aandachtspunten... 8 3.7. Nazorg hulpverleners... 8 4. Bijlagen... 9 Bijlage 1. Werkinstructies... 9 Bijlage 2 Het voorkomen van een vervolgramp... 13 Bijlage 3 Het op gang brengen van het dagelijks leven... 14 Bijlage 4 Medische en sociale zorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners. 15 Bijlage 5 Behandeling van schadeclaims... 16 Bijlage 6 Huisvesting en wederopbouw... 18 Bijlage 7 Aandachtspunten... 20 Bijlage 8 Nazorg gerelateerd aan de ramptypen... 21 Bijlage 9 Informatie- en adviescentrum... 26 Bijlage 10. Inhoud paraatheidskoffer... 29 Bijlage 11. Verzendlijst... 31 Nazorg versie 19 juni 2007 1

1. INLEIDING 1.1. Uitgangspunten Dit draaiboek Nazorg is een onderdeel van het gemeentelijk Rampenplan. Indien zich in de gemeente een calamiteit, een zwaar ongeval of ramp voordoet kan het proces Nazorg opgestart worden. De activiteiten die behoren tot dit proces worden uitgevoerd volgens de regels van dit deelplan met bijlagen. Binnen het proces "Nazorg" kan een onderscheid worden gemaakt tussen psychosociale nazorg en de maatschappelijke (administratief/juridische en financieel/economische) nazorg. 1.2. Doelstelling Het proces Nazorg heeft tot doel: Het na een incident/calamiteit verlenen van de noodzakelijke hulp aan directe en indirecte slachtoffers en bij de hulpverlening betrokken personen ter voorkoming en ter opheffing van acute en/of blijvende schade op geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk terrein. 1.3. Doelgroep Alle slachtoffers en die zowel in directe als indirecte zin bij de ramp betrokken zijn of zijn geweest, als mede de hulpverleners. 1.4. Relatie met andere processen Algemeen Proces 1 Proces 29 Alarmering Verslaglegging Specifiek Proces 3: Proces 5: Proces 6: Proces 7: Proces 8: Proces 9: Proces 10: Proces 11: Proces 12: Proces 14: Proces 15: Proces 18: Proces 20: Proces 22: Proces 23: Proces 24: Voorlichting. Ontruimen, evacueren. Denk aan de terugkeer van de evacuées. Tref maatregelen voor eventueel tijdelijke terugkeer. Afzetten/afschermen. Denk hierbij aan het bekend maken van afzettingen, regeling toegang voor onder meer personeel van derden ingezet in het kader van herstel, ophaaldienst van vuil, postbezorging, openbaar vervoer. Verkeer regelen. Denk hierbij ook aan herstel van verkeersregelinstallaties. Handhaven rechtsorde. Ontsmetten van mens en dier. Medische controle onder verantwoordelijkheid van de GHOR kan zich over langere tijd voorzetten. Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur. Inzamelen besmette waren. Preventieve volksgezondheid en medisch hygiënisch handelen. Opvangen/verzorgen. Registratie. Het CRIB weet waar getroffenen verblijven. Waarnemen/meten. De uitkomst van dit proces geeft aan of het gebied dan wel een deel daarvan weer veilig is om daar terug te keren. Toegankelijk/begaanbaar maken. Dit gaat verder dan het toegankelijk/begaanbaar maken dan alleen voor hulpverlenend potentieel. Voorzien in primaire levensbehoeften. Bedenk dat dit proces, vooral bij langdurige uitval, veel voorzieningen zal betreffen en de te treffen maatregelen van lange duur zijn. Strafrechtelijk onderzoek Geestelijke verzorging. Pleeg overleg met de GHOR omtrent behoefte en plan van aanpak. Nazorg versie 19 juni 2007 2

Proces 25: Proces 27: Schadeafhandeling. Bij de uitvoering van dit proces is reeds een beeld verkregen van de schade. Deze gegevens kunnen worden gebezigd bij het maken van een plan betreffende de schadeloosstelling, bij verificatie enzovoort. Milieu. Denk aan verontreinigingen en de verwijdering daarvan. 1.5. Relatie andere diensten Eventueel inschakelen Nederlandse Rode kruis, huisartsen, kruisverenigingen, maatschappelijk en pastorale verzorgers, tolkencentrum, militaire eenheden, dierenambulances, juristen, instellingen werkzaam op gebied van medische zorg (fysiek, psychisch), maatschappelijke zorg en financieel/economisch/ sociaal/juridisch/administratief gebied. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Drinkwaterleidingmaatschappijen, de Nederlandse Spoorwegen, streekvervoer en gemeentelijk vervoersbedrijf., electriciteitsbedrijf, gemeentereiniging, de KPN en andere telecommunicatiebedrijven, waterschappen, provinciale- en rijkswaterstaat. Taken andere disciplines Regionale Brandweer Nazorg in de richting van het eigen personeel. Regionale Politie Nazorg in de richting van het eigen personeel. GHOR Nazorg in de richting van het eigen personeel. Nazorg versie 19 juni 2007 3

2. ORGANISATIE 2.1. Lokale team Nazorg Om de werkzaamheden van het proces Nazorg uit te kunnen voeren kan er een lokaal team Nazorg worden samengesteld. De samenstelling en omvang van het lokale team Nazorg wordt afhankelijk van het ramptype bepaald. Het team Nazorg bestaat uit een procesverantwoordelijke, hoofd actiecentrum en medewerkers. Indien de ramp het noodzakelijk maakt dat er een Informatie- en adviescentrum wordt ingericht dan zal er een Leider Informatie en adviescentrum aangewezen moeten worden. 2.2. Regionale team Nazorg Bij een lokaal ongeval of ramp zou het regionale team Nazorg om bijstand kunnen worden gevraagd, echter is er tot op heden geen regionaal team. In de toekomst kan wellicht een regionaal team worden geformeerd door de regiogemeenten. Vanaf grip 2 zou dan, vanuit het Operationeel Team (OT), een regionale coördinatie kunnen plaatsvinden van het proces Nazorg. Vooralsnog zijn de bereikbaarheidsgegevens van procesverantwoordelijken en de leden van de actiecentra in de gemeenten binnen de regio Zuidoost Brabant opgenomen in het draaiboek alarmering. 2.3. Taken team Nazorg De taken van de procesverantwoordelijke, het hoofd actiecentrum en de medewerkers zijn beschreven op instructiekaarten. Deze zijn opgenomen in bijlage 1. In de paraatheidskoffer bevinden zich geplastificeerde instructiekaarten. De taken en werkzaamheden van het actiecentrum Nazorg zijn in hoofdzaak gericht op: 1. Het voorkomen van een vervolgramp; hierbij valt te denken aan: - medische en psychosociale nazorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners; - opsporen van vermiste personen; - afleggen van bestuurlijke verantwoording over het ter zake van de bestrijding gevoerde beleid; - milieu-hygiënische nazorg. 2. Het op gang brengen van het dagelijks leven; 3. Behandeling schadeclaims; 4. Huisvesting en wederopbouw. De uitwerking van de taken is weergegeven in bijlage 1. 2.4. Alarmering De feitelijke alarmering van het lokale team Nazorg geschiedt op aangeven van de gemeentesecretaris. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de Communicator (belcomputer). In het draaiboek Alarmering is aangegeven wie geautoriseerd is om het lokale team Nazorg te alarmeren en de wijze waarop dat gebeurt. 2.5. Bijstand en opschaling Indien er onvoldoende medewerkers beschikbaar zijn om adequaat uitvoering te geven aan het proces kan er een beroep worden gedaan op medewerkers van de gemeente en de buurgemeenten. Via het OT sectie gemeenten kan er bij de regiogemeenten om bijstand verzocht worden. Medewerkers die bijstand verlenen melden zich in het actiecentrum Nazorg. 2.6. Aanspreekpunt binnen gemeente voor COPI en OT Bij een GRIP 1 is de gemeentelijke ambtenaar rampenbestrijding in eerste instantie aanspreekpunt voor de staffunctionaris gemeenten in het COPI. Indien er een actiecentrum Gemeente Oirschot wordt ingericht zal het hoofd daarvan gaan fungeren als aanspreekpunt. Het actiecentrum Gemeente Oirschot bestaat uit alle procesverantwoordelijken (of de door hen aangewezen personen) en één procesverantwoordelijke zal aangewezen worden als hoofd. In een GRIP 2 situatie is het hoofd van het actiecentrum Gemeente Oirschot aanspreekpunt voor de staffunctionaris gemeenten in het OT. Nazorg versie 19 juni 2007 4

2.7. Locatie actiecentrum Nazorg Het actiecentrum Nazorg is ondergebracht in het gemeentehuis van Oirschot, kamer 1.01, Deken Frankenstraat 3 te Oirschot. Telefoonnummer 0499-583402. 2.8. Verslaglegging Voor de verantwoording en de evaluatie van het proces is het noodzakelijk dat alle deelnemers, werkzaamheden en genomen besluiten worden bijgehouden. Voor de benodigde formulieren wordt verwezen naar proces 29 het gemeentelijk draaiboek Verslaglegging. Het gaat om de logboekformulieren, presentielijsten en de situatierapporten. 2.9. Paraatheidskoffer Het lokale en het regionale team Nazorg kunnen gebruikmaken van de middelen uit de eigen paraatheidskoffer. Deze koffer is aanwezig in kamer 1.10 in het gemeentehuis van Bergeijk. De koffer is uitgerust met de volgende middelen: kantoorartikelen; Specifieke middelen; Procesgerelateerde middelen; Algemene middelen. De inhoud van de paraatheidskoffer is beschreven in bijlage 10. Nazorg versie 19 juni 2007 5

3. PROCESBESCHRIJVING 3.1. Procesverantwoordelijke Het proces Nazorg valt onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris. De procesverantwoordelijke Nazorg is verantwoordelijk voor de inhoud en uitvoering van dit draaiboek in voorbereidende zin. De ambtenaar rampenbestrijding is belast met de afstemming en uniformiteit tussen de verschillende processen en draaiboeken. 3.2. Proces Dit draaiboek is een organisatieplan voor het actiecentrum Nazorg. Met de uitvoering van dit plan is het gemeentelijk team Nazorg belast. De doelstelling van het proces Nazorg is: 1. voorkomen vervolgramp (met name: indammen gezondheids- en milieurisico's, analyseren oorzaken, overweging besluitvormingsstructuur, voorlichting en participatie bevolking) 2. op gang brengen dagelijks leven (met name: openbaar vervoer, gas/elektra, drinkwater, wegen, telecommunicatie, centrale antenne, vuilnisophaal, postbezorging, distributie) 3. medische en sociale zorg (met name: sociale zorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners) 4. behandeling schadeclaims (met name: beperking vervolgschade, overleg over procedure schadebehandeling, vergoeding kosten gemeente, fondswerving). 5. huisvesting/wederopbouw (met name: tijdelijke huisvesting, behandeling wederopbouwvraag). De taken en werkzaamheden van het actiecentrum Nazorg bestaan in hoofdlijnen uit: Het doen verlenen van: - medische nazorg, zowel in lichamelijke als in psychische zin; - psychosociale nazorg. Het verlenen van medische en psychosociale zorg is een verantwoordelijkheid van de GHOR. Voor wat betreft werkwijze en uitvoering: zie het betreffende draaiboek PSHOR. In kader van de maatschappelijke nazorg het doen verlenen van: - administratief/juridische nazorg; - financieel-economische nazorg. In het kader van het gehele proces: - het controleren van het verlenen van nazorg; - het bewaken van de kwaliteit van de verleende nazorg. Voor de uitvoering van dit proces wordt een actiecentrum ingericht. De bemensing van het actiecentrum kan bestaat uit: - hoofd actiecentrum; - medewerkers (o.a. administratief) Overig personeel betrokken bij de uitvoering van dit proces levert zijn/haar bijdrage hoofdzakelijk vanuit de eigen werklocatie. Het actiecentrum is de plaats waar overleg wordt gepleegd, instructies worden ontvangen enzovoort. De werkzaamheden die verbonden zijn aan nazorg zullen zo snel mogelijk na de vaststelling van een calamiteit een aanvang nemen. De toestand en de noodzakelijk te nemen acties worden geëvalueerd. Na deze evaluatie worden de te nemen acties vastgelegd in een nazorgplan. Nazorg versie 19 juni 2007 6

3.3. Organisatie Grip 3 of 4: GBT/RBT (Burgemeester danwel coördinerend burgemeester) Grip 0: CTPI (OvD B,G of P) Grip 1: CoPI (Staffunctionaris gemeenten) Grip 2,3,of 4: OT (Staffunctionaris gemeenten) Gemeente Oirschot (Ambtenaar rampenbestrijding) Actiecentrum gemeente Oirschot (Hoofd actiecentrum) Actiecentrum Nazorg (Hoofd actiecentrum) Medewerkers actiecentrum Nazorg Medewerkers frontoffice Medewerkers backoffice Medewerkers IAC Om de werkzaamheden van het actiecentrum Nazorg uit te kunnen voeren kan er een lokaal team worden samengesteld. Afhankelijk van de rampsituatie kan het noodzakelijk zijn dat er vanuit verschillende diensten/afdelingen van de gemeente bijstand nodig is. Dit zal m.n. gaan om specifieke kennis op een deelgebied. Het hoofd van het actiecentrum Nazorg is verantwoordelijk voor de organisatie en het operationeel maken van het actiecentrum binnen de gemeente. De medewerkers Nazorg richten zelf de eventuele overige locaties in. Zodra het actiecentrum operationeel is, geeft hij dat door aan de procesverantwoordelijke. Voorts bepaalt hij de taken binnen het actiecentrum Nazorg en informeert/adviseert hij het hoofd actiecentrum gemeente. Verder informeert het hoofd van het actiecentrum Nazorg de medewerkers over de aard van de ramp, de te nemen maatregelen en de te volgen gedragslijnen. 3.4. Informatie- en Adviescentrum Afhankelijk van de aard en omvang van de ramp kan er een Informatie- en adviescentrum worden ingericht. Indien hiervoor gekozen wordt kan de inrichting van een dergelijk centrum conform de Handreiking Informatie- en Adviescentrum (zie bijlage 9 en onderstaand schema) worden samengesteld. Nazorg versie 19 juni 2007 7

3.5. Organisatie Informatie- en adviescentrum Grip 3 of 4: GBT/RBT (Burgemeester danwel coördinerend burgemeester) Grip 0: CTPI (OvD B,G of P) Grip 1: CoPI (Staffunctionaris gemeenten) Grip 2,3,of 4: OT (Staffunctionaris gemeenten) Gemeente Oirschot (Ambtenaar rampenbestrijding) Actiecentrum gemeente Oirschot (Hoofd actiecentrum) Actiecentrum Nazorg (Hoofd actiecentrum) Leider informatie- en adviescentrum Coördinerende functie Informatie-, verwijs- en adviesfunctie Faciliterende functie Zie voor een uitgebreide beschrijving van het Informatie en Adviescentrum bijlage 9. 3.6. Aandachtspunten De werkzaamheden verbonden aan nazorg zijn in sterke mate afhankelijk van de aard en omvang van een ramp of zwaar ongeval. In bijlage 7 is een algemeen toepasbare lijst van aandachtspunten opgenomen. Daarnaast is een bijlage 8 opgenomen met punten betreffende de nazorg, gerelateerd aan specifieke rampen. 3.7. Nazorg hulpverleners Het verlenen van nazorg aan hulpverleners is een eerste verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie waartoe de hulpverlener behoort. Ingevolge de Arbo-wet moeten werkgevers hun Arbo-beleid baseren op onderzoek naar risico's voor hun werknemers. Deze risico's moeten worden vastgelegd in een risico-inventarisatie en evaluatie. Onderdeel van deze inventarisatie is een Plan van Aanpak waarin aangegeven wordt welke maatregelen de werkgever van plan is te nemen inzake geconstateerde risico's. Nazorg versie 19 juni 2007 8

4. Bijlagen Bijlage 1. Werkinstructies Werkinstructie Procesverantwoordelijke Nazorg. 1. Is verantwoordelijk voor het proces Nazorg in de voorbereidende fase. 2 Zorg er voor dat mensen opgeleid en geoefend zijn voor het proces Nazorg. 3 Zorg, in de voorbereidende fase, dat het informatie- en adviescentrum is voorbereid op de nazorgtaak. 4 Draag zorg voor evaluatie van het proces. Nazorg versie 19 juni 2007 9

Werkinstructie Hoofd actiecentrum Nazorg. 1. Geef leiding aan het totale proces nazorg 2. U wordt gealarmeerd door de communicator of de procesverantwoordelijke/ambtenaar rampenbestrijding 3. Zorg voor het openstellen en inrichten van het actiecentrum; 4. Meld aan het hoofd actiecentrum gemeente zodra het actiecentrum Nazorg operationeel is. 5. Bepaal op grond van de ontvangen opdracht, van hoofd actiecentrum gemeente Oirschot, en van de situatie de personele bezetting van het actiecentrum; 6. Onderhoud contacten met het hoofd actiecentrum gemeente Oirschot 7. Instrueer en geef leiding aan de medewerkers van het actiecentrum 8. Draag zorg voor de alarmering van dit personeel; 9. Zorg voor een goede samenwerking en communicatie met de processen voorlichting en de overige gemeentelijke processen (in overleg met hoofd actiecentrum Gemeente Oirschot); 10. Zie erop toe dat personeel tijdig wordt afgelost (in principe na 5 uren) en dat, indien nodig, aandacht wordt besteed aan nazorg van de eigen medewerkers. 11. Is verantwoordelijk voor het opstellen van het plan van aanpak (Nazorgplan)); 12. Is verantwoordelijk voor een goede taakverdeling tussen de medewerkers van het actiecentrum. 13. Draag zorg voor een goede informatievoorziening betreffende personele-, materiële- en financiële aangelegenheden aan het hoofd actiecentrum gemeente. 14. Regel de facilitaire en overige logistieke zaken voor de medewerkers van het actiecentrum; 15. Zorg voor vervanging bij afwezigheid; 16. Draag zorg voor het bijhouden van een logboek bij voor verslaglegging. Nazorg versie 19 juni 2007 10

Werkinstructie Medewerker Nazorg. 1. Wordt gealarmeerd door de communicator of het hoofd van het actiecentrum. 2. Ontvang instructie en werkt onder leiding van het hoofd van het actiecentrum. 3. Is verantwoordelijk voor de registratie van de activiteiten in het actiecentrum. 4. Leg alle besluiten, inkomende en uitgaande berichten vast in een logboek. 5. Treed op als notulist bij vergaderingen en besprekingen. 6. Zorg voor de feitelijke inrichting van de locatie. 7. Kan indien nodig aangewezen worden als plaatsvervangend hoofd actiecentrum. 8. Geef problemen en tekortkomingen door aan het hoofd actiecentrum. 9. Verricht alle voorkomende werkzaamheden binnen het actiecentrum. Nazorg versie 19 juni 2007 11

Werkinstructie Leider Informatie- en Adviescentrum. 1. Wordt ingezet onder leiding van het hoofd actiecentrum en ontvangt van deze instructies. 2. Is verantwoordelijk voor de inrichting en openstelling van het IAC. Zorg, zo nodig, voor de aanvraag van het daartoe benodigde materiaal. 3. Geef instructie en leiding aan de medewerkers van het IAC. 4. Draag zorg voor een goede informatievoorziening aan getroffenen en verwijs in voorkomend geval door naar de juiste afdeling c.q. instantie. 5. Is verantwoordelijk voor de administratie van alle activiteiten van het IAC en rapporteert aan het hoofd actiecentrum. Nazorg versie 19 juni 2007 12

Bijlage 2 Het voorkomen van een vervolgramp 1 Karakteristiek Al tijdens de acute fase van de ramp dient aandacht uit te gaan naar het voorkomen van een vervolgramp. De verantwoordelijkheid daarvoor berust bij de burgemeester. Ook nadat het directe gevaar geweken is zal men attent moeten blijven op een mogelijke herhaling ofwel op een vervolgramp. Zonder andere risico's te bagatelliseren kan gesteld worden dat in de nazorg vaak bijzondere aandacht nodig is voor gezondheids- en veiligheidsrisico's. Rampen leiden nogal eens tot vormen van milieuverontreiniging, van de bodem en wat er op groeit en van het water, die gevaren kunnen inhouden voor de volksgezondheid. Gezondheidsrisico's kunnen zich ook voordoen na evacuatie als grote groepen mensen bijeen zijn en bijzondere aandacht voor de hygiëne nodig is. 2 Aandachtspunten Ter voorkoming van een vervolgramp dient een nauwkeurige analyse van de oorzaken van de ramp en de loop van de gebeurtenissen te worden gemaakt. Tijdens de acute fase van de ramp moet vaak gehandeld worden op grond van een voorlopige analyse. Bij nadere analyse blijken hieraan nogal eens tekortkomingen te kleven. Daar waar een intern bedrijfsincident geleid heeft tot een externe calamiteit met verstrekkende gevolgen, dient te worden nagegaan of betere veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Een ramp kan escaleren door de reactie van de bevolking op een bedreiging. Goede voorlichting speelt daarom een belangrijke rol in het voorkomen van een volgende ramp. Voorlichting alleen is echter meestal niet genoeg, het is ook goed wanneer de bevolking zelf een actieve bijdrage kan leveren. 3 Betrokkenen Primaire betrokkenen zijn brandweer, politie en GHOR (en indien aanwezig de milieudienst). Voor het beoordelen van gezondheidsrisico's kan een beroep worden gedaan op een reeks van (semi-)overheidsdiensten, waarvan de belangrijkste zijn: - het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en - het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne 4 VROM/WVC Deze zullen, in het verlengde van de normale taken, mogelijk al bij de rampbestrijding betrokken zijn geweest. Indien zich een acuut probleem voordoet, waarbij niet duidelijk is tot wie men zich moet richten, kan assistentie worden gevraagd via het gemeenschappelijke alarm-incidentennummer van de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de nazorg is het van groot belang ook anderen, als huisartsen, kruisverenigingen, vrijwilligersorganisaties en zelfs actiegroepen, in te schakelen. Nazorg versie 19 juni 2007 13

Bijlage 3 Het op gang brengen van het dagelijks leven 1 Karakteristiek Het op gang brengen van het dagelijks leven na een ramp is buitengewoon belangrijk. Het gaat onder meer om: - het herstellen van de drinkwatervoorziening-het herstel van de riolering - het weer laten functioneren van het openbaar vervoer - het herstellen van de gas- en elektriciteitsvoorziening - het vrijmaken van (water)wegen - het weer laten functioneren van het telefoonnet en andere telecommunicatie-infrastructuur - het repareren van de centrale antenne - het herstellen van de geregelde vuilnisophaaldienst - het weer opgang brengen van de postbezorging en - het mogelijk maken van de normale distributie, desnoods via tijdelijke winkels. 2 Aandachtspunten Zodra zich iets voordoet zullen de betrokken diensten aan de slag moeten nog voor er een plan van aanpak is voor de nazorg. Voorzover de betrokken diensten onder directe verantwoordelijkheid vallen van de gemeente dient het het college van burgemeester en wethouders erop toe te zien dat inderdaad van voldoende voorbereiding sprake is. Een ander onderdeel van de voorbereiding is dat met diensten in andere gemeenten of met bedrijven overeenkomsten worden afgesloten voor tijdelijke bijstand in het geval zich iets voordoet. 3 Betrokkenen Hierbij valt te denken aan: - drinkwaterleidingmaatschappij - de Nederlandse Spoorwegen - streekvervoer en gemeentelijk vervoerbedrijf - elektriciteitsmaatschappij - waterschappen, provinciale- en Rijkswaterstaat - gemeentelijk bedrijf - gemeentereiniging - de KPN en andere telecommunicatiebedrijven - beheerde centrale antenne en - de middenstand. Na een grotere ramp, die ook op langere termijn leidt tot schaarste aan grondstoffen zal de rijksoverheid distributiemaatregelen nemen. Nazorg versie 19 juni 2007 14

Bijlage 4 Medische en sociale zorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners 1 Karakteristiek Rampen zijn schokkende ervaringen voor slachtoffers, families bekenden en hulpverleners. Hoewel iedereen schokkende ervaringen op eigen wijze verwerkt en de aard van de ervaring mede bepalend is, zijn er over het verwerkingsproces toch enkele algemeen geldende uitspraken te doen. De verwerking van een schokkende ervaring wordt vergemakkelijkt door daarover zo snel mogelijk te praten. Naast de hulp van families, buren, collega's enzovoorts die daarvoor kan worden ingezet, is het ook mogelijk van deskundige hulp gebruik te maken in de periode direct na de gebeurtenis. Velen neigen er echter toe om een gesprek daarover uit de weg te gaan. Zonder hun keuzevrijheid te kort te doen, zal toch enige aandrang moeten worden uitgeoefend om een dergelijk gesprek tot stand te brengen. Ervaring heeft geleerd dat wanneer de eerste opvang goed is geweest, de verwerking vergemakkelijkt wordt. 2 Aandachtspunten Met de feitelijke (psychosociale) opvang van slachtoffers, verwanten en hulpverleners zal tijdens de acute fase een begin worden gemaakt. Een belangrijk uitgangspunt en misschien wel het belangrijkste bij psychosociale hulp ná calamiteiten is, dat het normale mensen in een abnormale situatie betreft. Kenmerken van psychosociale zorg zijn onder meer: - de hulp wordt aangeboden aan slachtoffers, verwanten en hulpverleners - de hulp bestaat uit het stimuleren van de verwerking van schokkende ervaringen - de hulp, die in principe met medewerking van reguliere instellingen wordt geboden, is van beperkte duur - betrokkenen met grote verwerkingsproblemen worden na de vastgestelde periode doorverwezen naar reguliere instellingen (zoals RIAGG's) voor verdere hulp. 3 Betrokkenen Tenzij andere afspraken hierover zijn gemaakt voor bijzondere situaties, heeft de politie ook tot taak de nabestaanden op de hoogte te stellen. Daarna dienen anderen de begeleiding voor zover nodig over te nemen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door dominees, pastores en huisartsen. Bij de psychosociale hulpverlening ná calamiteiten zullen de GHOR-en, evenals bij de geneeskundige hulp bij rampen, in hun gebieden een centrale rol vervullen. Zij zullen aangeven hoe deze hulp in hun gebied georganiseerd zal worden, welke instellingen daaraan zullen meewerken enzovoorts. Als de psychosociale nazorg om centrale coördinatie of ondersteuning vraagt zal deze worden verzorgd door het verantwoordelijke ministerie (VWS). Nazorg versie 19 juni 2007 15

Bijlage 5 Behandeling van schadeclaims 1 Karakteristiek Welhaast elke ramp leidt in enigerlei vorm tot materiële schade. Daartoe zijn te rekenen: de schade aan privé- en bedrijfseigendommen, de schade aan openbare voorzieningen en de kosten die de gemeente moet maken om de ramp te bestrijden en nazorg te plegen. Behalve directe schade aan bedrijven zal vaak ook sprake zijn van inkomstenderving als gevolg van tijdelijke sluiting. Ook persoonlijk leed en gevolgen voor de gezondheid leiden soms tot financiële claims. Daarop zal hier verder niet worden ingegaan, omdat de gemeente hierin geen bijzondere taak lijkt te hebben. 2 Aandachtspunten Tijdens de acute fase van de ramp wordt getracht de schade te beperken en vervolgschade te voorkomen (door de brandweer en de politie, maar ook door de vanwege de verzekeraars opgerichte organisatie SALVAGE). Verder wordt een begin gemaakt met het registreren van de schade, zowel door de gemeente als door de verzekeraars, waarbij samenwerking denkbaar is. Het herstel van de materiële schade is een belangrijk onderdeel van de nazorg. De (gemeentelijke) overheid heeft er belang bij dat de materiële schade zo snel mogelijk wordt hersteld, omdat wederopbouw en economisch herstel daardoor worden vergemakkelijkt. Een vlotte behandeling van schadeclaims door de verzekeraars kan worden bevorderd door zo spoedig mogelijk overleg met hen te plegen. Het Verbond van Verzekeraars (de koepelorganisatie van de verzekeraars) heeft onder andere daarvoor de Verzekeraars Hulpdienst (VHD) in het leven geroepen. De gemeente kan het proces van schadebehandeling bespoedigen door direct in contact te treden met de VHD. In de meeste gevallen zal de VHD reeds in de acute fase of zelfs daarvoor al op de hoogte zijn gesteld door het NCC. De VHD zal, ten behoeve van een beoordeling of de ramp verzekeraars raakt, proberen informatie te verzamelen over: - de oorzaak en de omvang van de ramp - het aantal slachtoffers, schades en betrokken verzekeraars - de regionale spreiding van de ramp - de noodzaak van versnelde schaderegistratie - de realisatie van noodvoorzieningen en - de noodzaak van versnelde schadevaststelling. Uitspraken over vermoedelijke verzekeringsdekking vóór overleg met de verzekeraars dienen vermeden te worden. Een belangrijk deel van deze informatie dient door de gemeente te worden verschaft. Zodra deze informatie beschikbaar is kan het Verbond een uitspraak doen over de vraag of de ramp de verzekeraars raakt. Vervolgens kan beoordeeld worden of, en zo ja in welke mate, er van verzekeringsdekking sprake is. Daarna kunnen afspraken worden gemaakt over: - de behandeling van schadeclaims en de opvang van vragen daaromtrent en - voorlichting aan het publiek. Bij ingewikkelde zaken wordt de behandeling van claims bovendien bevorderd door schade-experts, werkzaam voor de verzekeraars, toegang te verschaffen tot het rampterrein. Het gemeentebestuur heeft weliswaar geen zeggenschap over de toegang tot het rampterrein wanneer een justitieel onderzoek wordt ingesteld, maar kan daarin soms wel bemiddelend optreden. Daarnaast is er bij de behandeling van schades een taak weggelegd voor Laser. Laser is een agentschap van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dat zich onder andere gespecialiseerd heeft in het uitvoeren van regelingen en subsidies in de agrarische sector. Bovendien is Laser gespecialiseerd in het afwikkelen van schaden (bijvoorbeeld: wateroverlast en vuurwerkramp). Zie ook het gemeentelijk draaiboek Centraal Registratie Afhandeling Schade (CRAS). Nazorg versie 19 juni 2007 16

Een deel van de schade kan niet of niet voldoende verzekerd blijken te zijn. Hetzij doordat het om een ramp ging (bijv. watersnood) die in vele polissen wordt uitgesloten of omdat het betrokken object niet of onderverzekerd was. Vaak ontstaan na rampen vervelende langslepende affaires over die onverzekerde schade. Gemeentebesturen raken meer dan eens in dergelijke affaires verwikkeld, zonder dat voor betrokkenen helder is welke bijdrage van de gemeente verwacht mag worden. De verstandigste weg lijkt te zijn om met de getroffenen een procedureafspraak te maken over de wijze waarop vragen en problemen behandeld zullen worden. Van meet af aan moet duidelijk gemaakt worden wat er wel en niet van de gemeente mag worden verwacht. De bijdrage van de gemeente kan bestaan uit: - het bevorderen van een vlotte behandeling van schadeclaims - het garanderen van een bestaansminimum op grond van de Bijstandswet - een beroep doen op bet rampenfonds (zie hierna) - het bevorderen van de oprichting van een fonds (zie hierna) en - het op een zakelijke manier onder ogen zien van de vraag of er sprake is van aansprakelijkheid van de gemeente. Om de bemoeienis van de gemeente met deze zaak in goede banen te leiden verdient bet aanbeveling een coördinerende dienst aan te wijzen. De afdeling lijkt daarvoor het meest in aanmerking te komen. Na een ramp van nationale omvang kan een beroep worden gedaan op bet rampenfonds. Het bestuur van dat fonds bepaalt zelf of van een nationale ramp sprake is. Het fonds keert in beginsel alleen uit aan particuliere huishoudens, niet aan bedrijven. Wanneer het een ramp van beperktere omvang betreft kan overwogen worden om zelf een fonds te laten oprichten. Bestaande fondsen kan gevraagd worden in het nieuwe fonds te participeren en door de inbreng van geld en/of deskundigheid en organisatie. Volgens artikel 25 van de Wet rampen en zware ongevallen kan: "In de kosten die voor de gemeenten voortvloeien uit de daadwerkelijke bestrijding van de ramp en de gevolgen daarvan,. uit s Rijks kas een bijdrage worden verleend". Van deze regeling kan alleen gebruik worden gemaakt als geen beroep op andere regelingen mogelijk is. 3 Betrokkenen Genoemd zijn reeds de Verzekeraars Hulpdienst (VHD) en de stichting Nationaal Rampenfonds. Het Centraal Bureau Fondsenwerving kan adviezen geven over de inrichting van een fonds, de werkwijze en eventuele inschakeling van derden bij fondsenwerving. De minister van Binnenlandse Zaken beoordeelt aanvragen op grond van artikel 25 van de Wet rampen en zware ongevallen. 4 Relevante regelgeving betreffende financiële tegemoetkomingen: - Wet Rampen en Zware ongevallen; - Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (25 mei 1998, Stb. 325) - Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (10 november 1998, Stb 648) - Besluit rijksbijdragen gemeenten bij rampen en zware ongevallen (18 april 1989, laatstelijk gewijzigd 7 februari 1997 Stb. 1997, 74) Nazorg versie 19 juni 2007 17

Bijlage 6 Huisvesting en wederopbouw 1 Karakteristiek Voor de korte termijn is van belang dat mensen tijdelijk worden gehuisvest. Zolang er na een ramp sprake is van een klein aantal ontheemden, dat voor een beperkte tijd moet worden ondergebracht, zal in het algemeen gebruik kunnen worden gemaakt van hotelaccommodatie en vakantiewoningen. Wanneer voor korte tijd grote groepen mensen opgevangen moeten worden mag waarschijnlijk gerekend worden op de bereidheid van mensen om ontheemden in hun eigen huis op te vangen. Al snel zal echter een beroep moeten worden gedaan op de provinciale en/ of de landelijke overheid. Op de wat langere termijn moeten terugkeer en wederopbouw worden gerealiseerd. Uit sociaal oogpunt is snelle terugkeer naar de oorspronkelijke woning zeer gewenst, maar er kunnen overwegende argumenten tegen zijn. Na ernstige rampen dient zich de vraag aan of, en zo ja hoe, er van wederopbouw sprake zal zijn. Zolang er slechts enkele huizen beschadigd zijn of een enkel klein bedrijf getroffen is, zal het antwoord op die vraag bevestigend luiden. Als er echter meer schade is, een woonwijk aangetast of een winkelcentrum of een industrieterrein stilgelegd, zal er veel tijd nodig zijn voor het beantwoorden van de wederopbouwvraag'. Moet gekozen worden voor een reconstructie van het oude of moet er iets totaal nieuws worden bedacht? 2 Aandachtspunten Het is niet bijzonder indien de fase (na een ernstige ramp bijvoorbeeld een half jaar) in z'n geheel nodig is voor het bestuderen van die vraag. Niet voor niets wordt de fase volgend op de nazorgfase in de vakliteratuur wel aangeduid als de wederopbouwfase. Dan kan de uitvoering van de in de nazorgfase ontwikkelde plannen feitelijk ter hand worden genomen. De tijd voor het ontwikkelen van een wederopbouwplan is bijvoorbeeld nodig voor: - het inventariseren van (eigendoms)rechten - het onderzoeken van de wensen en de mogelijkheden van de rechthebbenden - het inventariseren van veranderingen die op grond van nieuwe inzichten (bijv. milieueisen) in de oorspronkelijke opzet nodig zijn - het ontwerpen van een nieuw plan - het raadplegen van verschillende groepen en instanties en - het ronddrijven van de financiering. De tijd die nodig is voor het maken van een wederopbouwplan kan voor vele vormen van economische bedrijvigheid te lang zijn. Zeker wanneer de vrees gerechtvaardigd is dat daardoor het economische hart van een wijk of een stad in gevaar komt, dienen tijdelijke voorzieningen te worden getroffen. Ervaring heeft geleerd dat als het enigszins mogelijk is, bij het onderbrengen van ontheemden voor langere tijd rekening moet worden gehouden met de sociale omgeving. Mensen die langdurig uit hun omgeving worden gehaald, lopen meer kans last te krijgen van posttraumatische stress dan zij die een gevoel van geborgenheid houden. Ook wanneer het nodig mocht zijn om noodwoningen in te richten, dient zoveel mogelijk met de sociale omgeving rekening te worden gehouden. Wanneer dat slechts beperkt mogelijk is, kan aan compenserende maatregelen worden gedacht, zoals extra openbaar vervoer. Het inschakelen van vertegenwoordigers van de ontheemden zelf lijkt de aangewezen weg om zoveel mogelijk met hun wensen rekening te kunnen houden. Om een wederopbouwplan in een half jaar te kunnen afronden, kan het nodig zijn van geldende bestemmingsplannen af te wijken. De Wet Ruimtelijke Ordening en de Woningwet bieden diverse mogelijkheden om ook in deze situatie binnen een half jaar de vereiste procedures af te ronden. In het kader van de (her)huisvesting kan in de nazorgfase een belangrijke bijdrage worden geleverd door woningcorporaties. Zie daartoe het Calamiteitenhandboek woningcorporaties uitgegeven door Aedes vereniging van woningcorporaties. Nazorg versie 19 juni 2007 18

3 Betrokkenen Het onderbrengen van mensen is een taak van de Gemeentelijke Sociale Dienst. De SALVAGE organisatie neemt na branden deze taak ook voor zijn rekening. Wanneer voor langere tijd grotere groepen moeten worden ondergebracht kan in eerste instantie een beroep worden gedaan op de provincie, maar verder ook op het ministerie van Defensie en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Het buiten werking stellen van procedures is een zaak van de minister van VROM. De wet biedt hem daartoe - binnen zekere grenzen - de mogelijkheid. Deze en andere ministers hebben een bijdrage te leveren aan de wederopbouw. Bij de gemeente is Bouw- en Woningtoezicht betrokken. Nazorg versie 19 juni 2007 19

Bijlage 7 Aandachtspunten Nazorg ontwikkelt zich parallel aan het ontstaan van een calamiteit. Nazorg omvat zowel de medische, psychische als maatschappelijke nazorg, de controle daarop alsmede de kwaliteitsbewaking Bepalen of georganiseerde nazorg noodzakelijk is Maken plan voor nazorg: Wie/hoevelen komen voor nazorg in aanmerking - slachtoffers - hulpverleners - op welke wijze en waar kan nazorg worden verkregen - nazorg aanvragen of melden, waar, hoe - meldlocatie bepalen, inrichten, bemannen - taak aanvraag/meldpunt, toewijzen, verwijzen, registreren - 24 uurs-bereikbaarheidsregeling Regelen nazorglocatie: - goed bereikbaar - werkruimtes - informatie- en adviescentrum - spreekkamers - wachtkamer - sanitair - verbindingsmiddelen; - bekendstellen nazorglocatie aan de bevolking Personeel: - hoeveel personeel, met welke deskundigheid is benodigd - waar komt personeel vandaan - wijze van aanvragen en/of alarmeren - hoe lang beschikbaar - opkomsttijd, opkomstlocatie, meldpunt, te volgen route - instructie personeel - aflossing/verzorging Materieel: - welk extra materieel is er nodig - waar komt dit vandaan - wijze van aanvragen - hoe, wanneer, waar komt het ter beschikking - halen of brengen - kopen of huren - wie transporteert wat, waarheen, via welke route In te schakelen derden: - artsen en paramedisch personeel - maatschappelijk werkenden - juristen - instellingen werkzaam op gebied van: - medische zorg (fysiek, psychisch, maatschappelijk) - maatschappelijke zorg (financieel/economisch/sociaal/juridisch/administratief) Nazorg versie 19 juni 2007 20

Bijlage 8 Nazorg gerelateerd aan de ramptypen 1 Kernongeval Er zijn twee situaties te onderscheiden: - de bewoners van een bepaald gebied zijn niet geëvacueerd of kunnen na een korte tijd weer terug naar hun woning en - de bewoners zijn geëvacueerd en kunnen niet binnen afzienbare tijd naar hun woning terug. In de tweede situatie zal de rijksoverheid (in samenwerking met de lagere overheden) de leiding op zich moeten nemen. De wijze waarop dat zal gebeuren blijft hier onbesproken. De gemeente dient met name voorbereid te zijn op de eerste situatie. Het voorkomen van een vervolgramp blijft aandacht vergen. Om gezondheidsrisico's goed te kunnen inschatten, zullen het stralingsniveau en het optreden van ziekten nauwkeurig moeten worden gevolgd over lange tijd. Het weer op gang brengen van het dagelijks leven zal voor wat betreft de voedsel- en drinkwatervoorziening aan enige beperkingen onderworpen kunnen zijn. Medische en sociale zorg zal nodig zijn voor ernstig getroffenen en verder zal in de breedte aandacht nodig zijn voor angst over gevolgen die op termijn kunnen optreden. In vrijwel alle verzekeringspolissen wordt schade (als gevolg van kernongevallen) uitgesloten, behalve bij levensverzekeringen. De aansprakelijkheid van de exploitant van een kerninstallatie is geregeld in de Wet aansprakelijkheid kernongevallen. Het huisvestingsprobleem is in deze situatie hoogstens van zeer tijdelijke aard. Ook tijdens de nazorg zal bestuurlijke coördinatie met een groot aantal partijen dienen plaats te vinden. Aparte vermelding daarbij verdienen de Kernfysische Dienst (KFD) en de afdeling stralingshygiëne van het Directoraat-generaal van de Arbeid (van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Bij de beleidsbepaling op gemeentelijk niveau zal de GHOR de belangrijkste adviseur zijn. Ook de uitvoering zal voor een belangrijk deel door - of door tussenkomst van - deze dienst moeten plaatsvinden. Hoewel de gemeente als zodanig waarschijnlijk geen partij is in de behandeling van schadeclaims verdient het toch aanbeveling de behandeling van vragen over dat onderwerp te laten coördineren, bijvoorbeeld door de afdeling Juridische Zaken. Het is van groot belang groepen uit de bevolking en vertrouwenspersonen (als bijv. huisartsen) te betrekken bij het nazorgprogramma. Zo hoeft bijvoorbeeld het verzamelen van gegevens over de gezondheidstoestand, maar ook de bespreking van die gegevens, niet voorbehouden te blijven aan technici'. Goede voorlichting over deze onderwerpen is een voorwaarde ter realisering van voldoende betrokkenheid. 2 Lucht- en ruimtevaartongeval Het voorkomen van een vervolgramp zal in de nazorg geen bijzondere aandacht vergen, tenzij er sprake is van complicaties zoals bijvoorbeeld milieuverontreiniging. Het op gang brengen van het dagelijks leven zal vooral dan problematisch zijn als het centrum van een stad/dorp beschadigd is. De noodzaak om het rampgebied af te sluiten ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek kan belemmerend werken. Medische en sociale zorg zal veel aandacht moeten krijgen. Het bijzondere karakter van dit type ongeval kan er toe leiden dat de capaciteit voor de behandeling van bepaalde kwetsuren (bijv. brandwonden) tekort schiet. Berging en identificatie van slachtoffers zal na een vliegramp ook in de nazorgfase aandacht vergen. Hetzelfde geldt voor de opvang en begeleiding van nabestaanden, soms uit verre landen. Het dramatische karakter van een vliegramp vereist bijzondere aandacht voor de geestelijke zorg niet alleen voor nabestaanden, maar ook voor hulpverleners. Voor het herstel van schade zal in eerste instantie een beroep worden gedaan op overheidsmiddelen. Later zal de schade waarschijnlijk verhaald kunnen worden op de aansprakelijke maatschappij. De aansprakelijkheid voor vervoersongevallen is geregeld in internationale verdragen. Nazorg versie 19 juni 2007 21

Tijdelijke huisvesting en wederopbouw kunnen een belangrijk probleem vormen. Wanneer een stedelijk gebied getroffen is, zal er tenminste een half jaar nodig zijn om te beslissen over de vraag of herstel mogelijk is, dan wel of iets nieuws moet worden ontworpen. De GHOR zal een belangrijke beleidsbepalende rol spelen. Bij de uitvoering zullen diverse andere organisaties worden betrokken, waaronder vrijwilligersorganisaties (Rode Kruis, Bureau Slachtofferhulp), alsmede gewone bewoners. Een eventueel capaciteitsprobleem zal opgelost moeten worden in samenwerking met andere gemeenten en/of het Ministerie van VWS. Hoe een beschadigd stedelijk gebied opnieuw moet worden ingericht, is een vraag, die in eerste instantie door specialisten, bijvoorbeeld van een afdeling volkshuisvesting, zal worden bestudeerd. Al snel zullen echter ook belanghebbenden als bewoners en ondernemers geraadpleegd moeten worden. De aanpak van het probleem zal vrijwel altijd actieve betrokkenheid vergen van provincie en rijk. 3 Overstroming Het herstellen van de waterkeringen en het voorkomen van een vervolgramp is een taak die toevalt aan de waterschappen en provinciale en Rijkswaterstaat. De gemeente zal zich in eerste instantie wijden aan het weer op gang brengen van het dagelijks leven door het herstel van de infrastructuur. Soms zal het nodig zijn om - in samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij - noodmaatregelen te nemen om de voedselvoorziening op peil te brengen. Medische en vooral sociale zorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners kan, gezien het dramatische karakter van een dergelijke ramp, bijzondere aandacht vergen. Een bijzonder probleem na een overstroming is dat de materiële schade niet verzekerd is. Op grond van de Algemene Bijstandswet kunnen de noodzakelijke kosten van levensonderhoud en tijdelijke bedrijfskosten worden vergoed. Voor integrale vergoeding van schade bestaan geen regelingen van overheidswege. In het verleden zijn wel eens ad hoc regelingen getroffen (na de watersnoodramp van 1953 bijvoorbeeld) om een deel van de schade te kunnen vergoeden, maar in andere gevallen is zo'n regeling achterwege gebleven. In sommige gevallen kan het nodig zijn om tijdelijke huisvesting te regelen voor grote groepen geëvacueerden tot terugkeer veilig mogelijk is. De schade aan gebouwen en woningen kan aanzienlijk zijn. Het verdient aanbeveling de gemeentelijke bemoeienis met schadekwesties van meet af aan strak te coördineren. Overleg met het Verbond van Verzekeraars is noodzakelijk. Als er sprake is van een nationale ramp kan voor schade die individuen geleden hebben een beroep worden gedaan op het Rampenfonds. Als daarvan niets te verwachten is, zou overwogen kunnen worden om zelf een fonds te doen oprichten. Adviezen over de wijze waarop dat dient te gebeuren zijn te verkrijgen bij het Centraal Bureau Fondsenwerving te Amsterdam. Tijdelijke huisvesting op grote schaal is een probleem dat door provincie en rijk dient te worden aangepakt. Langdurende onduidelijkheid over de mate waarin schade vergoed wordt is niet alleen onaangenaam voor de betrokkenen maar ook nadelig voor het herstelproces. De gemeente heeft er daarom belang bij zich actief met deze kwestie bezig te houden en ernaar te streven dat er op redelijke termijn duidelijkheid ontstaat. 4 Ongeval met giftig of biologisch materiaal Het voorkomen van een vervolgramp zal grote aandacht moeten krijgen. Enerzijds om te voorkomen dat nog meer emissies plaatsvinden en anderzijds door de schade voor de volksgezondheid te beperken. Metingen en beoordelingen van optredende ziektegevallen zijn veelal over langere tijd noodzakelijk. Met het op gang brengen van het dagelijks leven zijn geen speciale problemen te voorzien. Medische en sociale zorg voor slachtoffers en hulpverleners zal vooral bestaan uit het nauwkeurig volgen van de gezondheid en gezondheidsbedreigende omstandigheden. Nazorg versie 19 juni 2007 22

De schade zal - in principe - verhaald kunnen worden op de beheerder van de installatie waar het materiaal is vrijgekomen. Of die claim ook feitelijk te realiseren is, staat echter beslist niet vast. Huisvestingsproblemen zullen meestal slechts van tijdelijke aard zijn. De GHOR en milieudienst zullen bij de nazorg nadrukkelijk betrokken raken. Bij de uitvoering van hun taak kunnen zij gebruik maken van de departementale diensten. Eventuele coördinatieproblemen kunnen aan het NCC worden voorgelegd. Wellicht moet ook gebruik worden gemaakt van de expertise die in de betrokken bedrijven aanwezig is. Zondig dient een coördinator schadeproblemen te worden aangewezen. Overleg met het Verbond van Verzekeraars is absoluut noodzakelijk. De bevolking dient te worden ingeschakeld bij het opstellen en uitvoeren van een programma ter beperking van gezondheidsrisico's. 5 Besmetting drinkwater Bijzondere nazorgproblemen zijn niet te voorzien. (zie ook punt 4.) De aandacht zal zich concentreren op het voorkomen van een vervolgramp. Betrokken instanties zijn de GHOR en de leverancier van het drinkwater. Bijzonderheden Omdat er veel onrust zal bestaan over de kwaliteit van het drinkwater, is de voorlichting daarover zeer belangrijk en moet overwogen worden de bevolking inzicht te verschaffen in de kwaliteitscontrole en aan te geven dat zij zich met eventuele klachten over de kwaliteit tot de waterleidingbedrijven kunnen wenden. 6 Voedselvergiftiging/epidemie De aandacht zal uitgaan naar het voorkomen van een vervolgramp, alsmede naar de medische en sociale zorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners. De GHOR is zowel de belangrijkste beleidsadviseur als de voornaamste uitvoeringscoördinator. Samenwerking met provinciale en landelijke instanties is aangewezen. De coördinatie zal worden verzorgd door het Ministerie van VWS. Speciale aandacht is nodig voor de wijze waarop de bevolking betrokken en geïnformeerd wordt. 7 Ongeval met brandbare/explosieve stoffen Het voorkomen van een vervolgramp zal ook gedurende de nazorg een voorname rol spelen. De wens om het dagelijks leven weer op gang te brengen zal daardoor enigszins in de schaduw staan. Een gerechtelijk onderzoek kan lange tijd in beslag nemen. Mede om laatstgenoemde reden kan de behandeling van schadeclaims een gecompliceerde zaak worden. Huisvesting en wederopbouw kunnen na een ernstige ramp van dit type problematisch worden. Een complicatie is namelijk dat in het kader van het veiligheidsbeleid onderzocht moet worden of de activiteit waaruit de ramp is voortgevloeid niet beter elders kan worden geplaatst. De brandweer zal gedurende de nazorg een voorname rol blijven spelen. Vanwege het gerechtelijk onderzoek is ook het openbaar ministerie partij. Het Verbond van Verzekeraars moet betrokken worden bij de schadebehandeling. Overwogen moet worden binnen de gemeente een coördinator schadebehandeling aan te wijzen. Bij het beoordelen van een reconstructie/wederopbouwplan moeten velen binnen en buiten de gemeente betrokken worden. Mogelijk noodzakelijke ontheffingen van wettelijke bepalingen kunnen, binnen bepaalde grenzen, gegeven worden door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Zowel de schadebehandeling als de wederopbouw zullen de bevolking zeer bezighouden en daarom moet een weg worden gevonden voor inbreng. Voorspellingen over het vermoedelijke resultaat van de schadebehandeling kunnen beter achterwege blijven. Nazorg versie 19 juni 2007 23

8 Brand in stedelijk gebied Behalve wanneer het een brand betreft met complicaties (zoals het vrijkomen van giftige stoffen) of enorme omvang, zal het voorkomen van een vervolgramp tijdens de nazorg geen bijzondere aandacht vergen. Hetzelfde geldt voor het op gang brengen van het dagelijks leven. Wellicht is het nodig om voor enkele winkeliers noodruimtes in te richten. Medische en sociale zorg zal nog nodig zijn voor beperkte aantallen. De behandeling van de schadeclaims zal - uitzonderingen daargelaten - vanuit de overheid geen speciale aandacht behoeven. Als de aangerichte schade beperkt is, zal in het algemeen gestreefd worden naar een reconstructie van de gebouwen. Individuen die het slachtoffer zijn geworden van een brand, kunnen enige nazorg - in de vorm van toegespitste adviezen - vaak heel goed gebruiken. Vanuit de Sociale Dienst en/of de Brandweer kan deze gegeven worden. 9 Instorting groot gebouw Het voorkomen van een vervolgramp zal ook in de nazorg nog veel aandacht krijgen, in die zin dat de precieze oorzaak dient te worden achterhaald. De medische zorg voor slachtoffers zal wellicht een beroep op ziekenhuizen in de omgeving noodzakelijk maken. De behandeling van de schadeclaims zal waarschijnlijk moeten wachten tot een strafrechtelijk onderzoek is afgesloten. Hetzelfde geldt voor de wederopbouw. Behalve de eigenaar/beheerders van het betreffende gebouw zullen GHOR en brandweer een rol blijven spelen. Het openbaar ministerie speelt gedurende enige tijd een hoofdrol. Gezien de onrust die veroorzaakt is, zal voorlichting nodig zijn over de wijze waarop bouw- en woningtoezicht' is georganiseerd en wordt geëffectueerd. 10 Paniek in menigten Het voorkomen van een vervolgramp zal bijzonder veel aandacht vergen. Een bijzonder probleem daarbij is soms dat het optreden van burgemeester, politie en/of brandweer zelf ter discussie staat. Onderzocht zal moeten worden of een andere wijze van optreden een volgende keer kan bijdragen aan het voorkomen van een herhaling. Wanneer de gebeurtenis het gevolg was van politieke onrust zal gepoogd moeten worden een bijdrage te leveren aan het opheffen daarvan. Vaak zal dat moeten gebeuren met provincie, Rijk en openbaar ministerie. Wanneer de gebeurtenis voortvloeide uit een incidentele gebeurtenis (bijv. voetbalwedstrijd) kan - na overleg met betrokkenen - een strikter vergunningenbeleid worden gevoerd. De medische en sociale zorg zal, vooral als er veel slachtoffers zijn gevallen, bijzondere aandacht vergen. De behandeling van schadeclaims zou problematisch kunnen zijn, indien van de uitsluitinggrond molest' sprake is. De betrokkenen zijn: - burgemeester - politie - brandweer - openbaar ministerie - provincie en - rijk. Verder zijn de GHOR en het Verbond van Verzekeraars van belang. Als schadebehandeling inderdaad problematisch blijkt te zijn, zal de gemeentelijke inbreng goed gecoördineerd moeten worden, door de Sociale Dienst. De omgang met het publiek is een zeer belangrijk facet. Vertrouwen in de ordehandhavers moet op enigerlei wijze gecombineerd worden met een nuchtere beschouwing van hun functioneren (en openheid daarover op het juiste moment!). Voorspellingen over de uitkomst van de schadebehandeling kunnen beter achterwege blijven. Nazorg versie 19 juni 2007 24