Calamiteitenprotocol Pagina 1

Transcriptie

1 Calamiteitenprotocol Wensbus/Wensauto Dit protocol is opgesteld ten behoeve van alle vrijwilligers die een wensbus of wensauto rijden en geeft aan hoe te handelen bij calamiteiten. A. Waarom doen we dit Wij doen dit om te voorkomen dat er problemen over het hoofd gezien, vergeten of gebagatelliseerd worden. Een goede registratie van calamiteiten is onderdeel van de sociale veiligheid. Onder de term sociale veiligheid wordt verstaan de bescherming of het zich beschermd voelen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door of dreigt van de kant van menselijk handelen in de openbare ruimte. B. Welke calamiteiten kunnen voorkomen Bij calamiteiten staat de veiligheid van vrijwilligers en passagiers altijd centraal. Uw eigen inschatting hiervan is van groot belang. Calamiteiten kunnen zich voordoen in diverse vormen: 1. Ernstige aanrijdingen / ongevallen 2. Verbale en fysieke agressie in de bus, bij de halte of op het busstation waardoor verder rijden niet verantwoord is 3. Verbale agressie aan de telefoon (chauffeurs, planners, coördinatoren) 4. Brand in de bus, brand in de motor, waardoor vervolgen van de rit of dienst niet meer mogelijk is 5. Onwel worden van de chauffeur of een (van de) passagier(s) Ad 1. Hieronder kan worden verstaan een ongeval met ernstige gewonden en/of dodelijke afloop, zware materiële schade, chauffeur kan de dienst niet vervolgen. Ad 2. Onder agressie kan onder andere lichamelijk geweld en verbale en fysieke bedreiging worden verstaan waardoor het niet mogelijk is de rit of dienst (tijdig) af te maken. C. Instructie bij calamiteiten, dreiging en agressie In dit protocol wordt aangegeven hoe u handelt in zulke situaties. Deze instructie dient als leidraad. De woordvoerder van de dorpsraad en/of de voorzitter van het bestuur hebben/heeft een coördinerende rol bij de nazorg na een calamiteit. C.1 Chauffeur 1. Probeer geweld altijd te vermijden. Neem afstand, blijf professioneel en correct. 2. Zorg dat het telefoonnummer van de alarmnummers, de coördinator en de woordvoerder van de dorpsraad geprogrammeerd zijn onder een sneltoets. 3. Maak bij een voorval (agressie) contact met de coördinator, bel hem/haar op, zodat hij/zij kan meeluisteren, vooral als u niet vrijuit kunt praten. 4. Bij een voorval / ongeval / aanrijding geeft u de volgende gegevens door aan de coördinator: - aard en omvang van het voorval / ongeval / de aanrijding - of er wel of geen gewonden zijn - het aantal slachtoffers - plaats van het voorval / ongeval / de aanrijding 5. Indien mogelijk bespreekt u met de coördinator welke maatregelen en hulpdiensten benodigd zijn (wie te bellen via 112, rechtstreeks politie ,..). 6. Neem maatregelen om het verkeersgevaar te beperken (bij ongeval). 7. Bied zo mogelijk eerste hulp of vraag anderen dit te doen. 8. Noteer zo veel mogelijk namen van personen van wie aangenomen kan worden dat zij de toedracht van het voorval of het ongeval hebben gezien. Calamiteitenprotocol Pagina 1

2 9. Doe geen uitspraken over de schuldvraag. Doe geen toezeggingen (schriftelijk of mondeling) over vergoedingen en dergelijke (voorval / ongeval / aanrijding). 10. Doe geen uitspraken naar de pers. Verwijs naar de perswoordvoerder van de provincie. C.2 Coördinator 1. Probeer verbaal geweld aan de telefoon altijd te vermijden. Neem afstand, blijf professioneel en correct. Stel rustig vragen aan de beller en probeer naam en contactgegevens te achterhalen, zodat u indien u dit noodzakelijk of gewenst acht op een later tijdstip in contact kunt treden met de beller. 2. Zorg dat het telefoonnummer van de alarmnummers, de coördinator, de woordvoerder van de dorpsraad en de projectleider van de provincie geprogrammeerd zijn onder een sneltoets. 3. Wanneer een chauffeur betrokken is bij een calamiteit (B1 t/m B5) dan is het mogelijk dat de chauffeur u belt en vraagt mee te luisteren. In deze situatie moet u afgaan op de geluiden die u hoort en zelf bepalen welke maatregelen u moet nemen. Wanneer de chauffeur zich rechtstreeks tot u richt, dan kunt u in overleg bepalen welke maatregelen genomen moeten worden. 4. Wanneer de situatie u duidelijk is, vragen of 112 gewaarschuwd is, indien nee alsnog bellen, 112 bij spoed (politie, brandweer, ambulance), bij geen spoed (politie). 5. Informeer de woordvoerder van de dorpsraad/stichting en de provinciale projectleider of vraag de woordvoerder dit te doen). De provincie informeert de provinciale perswoordvoerder. Pers hiernaar verwijzen. 6. Probeer direct ter plaatse te gaan. 7. In overleg met de woordvoerder van de dorpsraad/stichting aangifte doen bij de politie en proces-verbaal laten opmaken (bij bedreiging en geweld altijd aangifte doen). 8. Indien nodig vervangend vervoer regelen en coördineren voor de reizigers in overleg met de woordvoerder van de dorpsraad/stichting. 9. Bij schade aan het voertuig de eigenaar van de bus informeren. C.3 Woordvoerder van de dorpsraad/stichting 1. Zo snel mogelijk naar of contact opnemen met de chauffeur of de coördinator. 2. Informeren provinciale projectleider indien de coördinator dit nog niet gedaan heeft of daartoe geen gelegenheid heeft. 3. Ter plaatse praktische hulp verlenen (informatie vragen over wat er is gebeurd en hulp bieden bij zakelijke aspecten, politie onderzoek. Inschatten van schade / gevolgen, gegevens opschrijven getuigen, gegevens getuigen vragen aan de politie). 4. Controleren of preventieve uitvoering van alcoholtest door de politie is uitgevoerd. 5. Bieden van ondersteuning (bespreken van gevoelens, volledige aandacht geven aan de gebeurtenis). 6. Regelen en coördineren vervangend vervoer voor reizigers in afstemming met de coördinator. 7. Coördinator informeren over de stand van zaken. 8. Pers opvangen en na overleg met het bestuur eventueel de pers te woord staan. 10. In overleg met de chauffeur informeren van het thuisfront. 11. Concreet dag en tijdstip afspreken met de chauffeur wanneer weer contact zal worden opgenomen. 12. Contacten onderhouden met hulpdiensten over de toestand van slachtoffer(s)/eventuele gewonden; noteer naam en telefoonnummer van de contactpersonen. Calamiteitenprotocol Pagina 2

3 D. Nazorg 1. In overleg contact onderhouden met de chauffeur en andere betrokken medewerker(s) na calamiteit. Afspreken wie (dorpsraad én begeleidingscommissie) wat gaat doen. 2. Laat de chauffeur, indien geen sprake is van hervatting van het vrijwilligerswerk, zo mogelijk een stukje rijden onder begeleiding. 3. Desgewenst professionele opvang regelen (arts, slachtofferhulp,..). 4. Informeren, indien een ongeval geen dodelijke afloop had, bij de politie naar de gezondheidstoestand van de slachtoffer(s). 5. Informeren bij (familie van) slachtoffer of er behoefte is aan contact met de betrokken chauffeur en/of de dorpsraad/stichting en/of de provincie. 6. Zorgen voor de afwikkeling van de schadeformulieren en doorgeven van informatie en formulieren aan de verhuurder van de wensauto. E. Terugkeer werk 1. Na betrokkenheid bij een ernstig voorval / ongeval / aanrijding kan in samenspraak met de chauffeur, indien noodzakelijk, worden beslist dat de chauffeur wordt vrijgesteld van dienst tot hij in overleg met de huisarts / Veolia arts bepaald heeft of het vrijwilligerswerk kan worden hervat. 2. De eerste rit vindt onder begeleiding plaats. Calamiteitenprotocol Pagina 3

4 F. Telefoonlijst Calamiteitenopvang Wensbus (aan te vullen) Organisatie Naam Telefoonnummer Centrale Alarmnummer 112 Politie algemeen nummer Huisarts(en) Woordvoerder Pers Voorzitter bestuur Coördinator Plv. coördinator Planner(s) Eigenaar bus / auto Calamiteitenprotocol Pagina 4

5 G. Checklist Calamiteitenincident Wensbus / Wensauto (voor eigen administratie) Plaats calamiteit Datum en tijdstip Kenteken auto - - Concessie Noord- en Midden-Limburg vestiging Roermond of Venlo (Heijen) Zuid-Limburg vestiging Heerlen of Sittard Betreft het een ernstig voorval ongeval aanrijding Korte omschrijving calamiteit Ingevuld door Functie Tel.nr. Naam contactpersoon Checklist 01. Is in overleg met de chauffeur het thuisfront geïnformeerd? 02. Heb je het telefoonnummer van de vrijwilliger? 03. Heeft de vrijwilliger jouw telefoonnummer? 04. Heb je de naam en het telefoonnummer genoteerd van de contactpersoon van de hulpdiensten? 05. Is er trauma-opvang ingeschakeld? 06. Is het schadeformulier ingevuld? 07. Is er (al) een proces-verbaal opgemaakt? 08. Zijn alle gegevens van de tegenpartij bekend? 09. Is de bus/auto vrijgegeven? 10. Is er contact geweest met de familie van slachtoffers? 11. Naar welk ziekenhuis zijn de mensen overgebracht? 12. Zijn de collega s geïnformeerd (zodat er geen wilde verhalen gaan rondzingen)? 13. Is de volgende dienst (zelfde dag, volgende dag) opgevangen? 14. Is de verhuurder, Van der Velden, ingeseind in verband met schade? 15. Is de coördinator ingeschakeld? 16. Is de woordvoerder van de dorpsraad/stichting ingeschakeld? 18. Kan de vrijwilliger zijn werkzaamheden vervolgen? 19. Is de vrijwilliger begeleid bij de noodzakelijke contacten (politie, arts, etc.) 20. Is er verdere begeleiding/nazorg nodig? 21. Is een evaluatiegesprek gepland? Ja / Nee / N.v.t. Calamiteitenprotocol Pagina 5