www.jooplengkeek.nl Interne verslaggeving Kosten en uitgaven Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst) Meestal is dat per 31 december. Grote bedrijven willen ook gedurende het jaar weten hoe ze er voor staan. Bijvoorbeeld per kwartaal of per maand. (we noemen dit permanentie) 1
Kosten en uitgaven Wanneer je gebruik maakt van je aankoop is niet hetzelfde moment als dat je het betaalt! Vooruitbetaalde bedragen Voorbeeld: abonnementen en verzekeringen We noemen dit uitstelposten omdat we het boeken van de kosten uitstellen. Nog te betalen bedragen Voorbeeld: leverancierskrediet en rentekosten We noemen dit anticipatieposten omdat we de kosten nu boeken en de betaling later plaatsvindt. 2
Opgave 1 In les Bereken de maandelijkse verzekeringskosten 14.400 / 12 = 1.200 Bereken het vooruitbetaalde bedrag per 1 mei Op 1 mei zijn er 8 maanden vooruit betaald. Het vooruitbetaalde bedrag is dus: 8 * 1.200 = 9.600 Bij de bezettingen (linkerkant balans) Bereken het vooruit betaalde bedrag per 1 januari Er wordt op 2 januari betaald. Er is dus niets vooruitbetaald. 3
Opgave 2 In les Lening: 520.000 ; rente 6% per jaar ; aflossing 10.000 / half jaar ; Per 1 maart en 1 september (achteraf) a) Bereken de interest over de maand februari 1 maand: 6% van 520.000 / 12 = 2.600 b) Bereken de aflossing en rente per 1 maart Per 1 maart wordt een half jaar rente en aflossing betaald. Dit is: 10.000 aflossing Rente: 6% van 520.000 / 2 = 15.600 c) Bereken de interestkosten over de maand maart Op 1 maart is 10.000 afgelost. De lening is dus nog: 510.000 De rente over de maand maart is dus: 6% van 510.000 / 12 = 2.550 4
Opgave 2 In les Lening: 520.000 ; rente 6% per jaar ; aflossing 10.000 / half jaar ; Per 1 maart en 1 september (achteraf) d) Bereken de aflossing en interest per 1 september Aflossing: 10.000 Interest: 6maanden: 6% van 510.000 * 6 / 12 = 15.300 e) Bereken het nog te betalen interest per 31 december September december zijn 4 maanden De lening: 520.000-10.000 (maart) - 10.000 (sept)= 500.000 ; Dit is: 4 /12 * 6% van 500.000 = 10.000 Dit staat aan de rechterkant (credit) van de balans bij de schulden f) Welke hypotheekvormen ken je? Lineaire hypotheek, spaarhypotheek, annuïteitenhypotheek (beleggingshypotheek, aflossingsvrije hypotheek) 5
Opgave 3 huiswerk Bereken de aflossing en interest per 1 maart 2007 Aflossing: 10.000.000 / 40 = 250.000 / jaar Er zijn 4 jaar afgelost, de lening is dus nog 9.000.000 De rente is dus 9.000.000 * 6% = 540.000 Bereken per 31 december 2007 de nog te betalen interest De lening is nog: 8.750.000 De rente die betaald moet worden is 10 maanden: 10 /12 * 6% * 8.750.000 = 437.500 Bereken de assurantie(verzekering)premie op 1 maart 2007 Nieuwwaarde woningen: 60 * 220.000 * 150/100 = 19.800.000 ; Premie: 0,9 van 19.800.000 = 17.820 / jaar Bereken het bedrag van de vooruitbetaalde verzekeringskosten per 31 dec 2007 2 maanden vooruitbetaald: 2 * 17.820 / 12 = 2.970 6
Opbrengsten en ontvangsten Ook opbrengsten (verkopen) kan je vooruit ontvangen of achteraf! Vooruitontvangen bedragen Voorbeeld: prepaid kaarten, OV-chipkaart, webwinkel We noemen dit uitstelposten omdat we het boeken van de opbrengst uitstellen. (rechts op de balans) Nog te ontvangen bedragen Voorbeeld: de klant betaalt later (de afnemer krijgt krediet) We noemen dit anticipatieposten omdat we de opbrengsten nu boeken en de betaling later plaatsvindt. (links op de balans, debiteuren) 7
Opgave 4 In les Bereken de maandelijkse kosten voor het magazijn 19.200 / 12 = 1.600 Bereken het bedrag op de balans per 31 oktober 2 maanden * 1.600 = 3.200 Bereken de maandelijkse opbrengst voor de verhuurder 1.600 Bereken het bedrag dat de verhuurder op de balans opneemt. 2 * 1.600 = 3.200 (rechterkant (credit) van de balans 8
Opgave 5 In les Bereken de maandelijkse interestkosten 240.000 * 8% / 12 = 1.600 Bereken het bedrag op de balans per 31 december 2008 8 maanden * 1.600 = 12.800 Waar staat dit op de balans? Nog te betalen interest (rechterkant (credit) van de balans 9
Opgave 6 huiswerk Bereken de maandelijkse huuropbrengsten 2.100 / 3 * 8 = 5.600 Bereken het bedrag dat per 1 februari vooruit is ontvangen 2 maanden * 5.600 = 11.200 Bereken het bedrag dat per 28 februari vooruit is ontvangen 1 maand = 5.600 Waar staat dit op de balans? Vooruitontvangen bedragen (rechterkant (credit) van de balans 10
Opgave 7 Niet huiswerk in les Bereken de maandelijkse huurkosten 10.800 / 12 = 900 Bereken het bedrag dat per 31 december vooruit is betaald 2 maanden * 900 = 1.800 Waar staat dit op de balans? Vooruitbetaalde bedragen (vooruitbetaalde huur) linkerkant (debet) van de balans 11
Opgave 8 In les a) Bereken de schuldrest op 1 januari 2008 (Let op u/g betekent uitgeleend geld) 3 jaar * 40.000 = 120.000 afgelost Schuldrest: 800.000-120.000 = 680.000 b) Bereken de interestopbrengst voor maart 2008 9% van 680.000 / 12 = 5.100 c) Bereken het bedrag aan interest en aflossing op 1 april 2008 Aflossing: 40.000 ; interest 5.100 * 12 = 61.200 d) Bereken de interestopbrengst voor september 2008 9% van 640.000 / 12 = 4.800 e) Bereken het bedrag dat op 31 december 2008 nog aan interest moet worden ontvangen 9 maanden * 4.800 = 43.200 f) Waar staat dit op de balans? Nog te ontvangen interest, linkerkant (debet) van de balans 12
Opgave 9 huiswerk a) Bereken de geldlening op 1 januari 2008 (Let op u/g betekent uitgeleend geld) 11 aflossingen * 50.000 = 550.000 afgelost geldlening: 4.000.000-550.000 = 3.450.000 b) Bereken de interestopbrengst voor januari 2008 6% van 3.450.000 / 12 = 17.250 c) Bereken het bedrag aan interest en aflossing op 1 juni2008 Aflossing: 50.000 ; interest 17.250 * 6 = 103.500 d) Bereken de interestopbrengst voor december 2008 2 aflossingen van 50.000 ; 6% van 3.350.000.000 / 12 = 16.750 e) Bereken het bedrag dat op 31 december 2008 nog aan interest moet worden ontvangen 1 maand = 16.750 13
Opgave 10 Niet huiswerk in les 14
Winst-en-verliesrekening Het gaat bij de Winst-en-verlies rekening altijd om opbrengsten en kosten niet om ontvangsten en uitgaven. Het moment van ontvangen en betalen is niet van belang. (wel dat er is een verplichting is aangegaan) Een winst-en-verliesrekening gaat over een periode winst & verliesrekening 2013 Omzet Inkoopwaarde Brutomarge Kosten Winst Vennootschapsbelasting Netto winst 1.000.000 600.000 400.000 300.000 100.000 25.000 75.000 15
De balans, een overzicht van bezittingen en vermogen. De balans is 2 eigenschappen: Op een bepaald moment (vaak 31 december) De balans is in evenwicht. (de bezittingen hebben dezelfde waarde als het vermogen) 16
Bron: belastingdienst.nl ; 5/3/2015 17
Opgave 11 huiswerk 18
Opgave 12 huiswerk Bereken de boekwaarde van het gebouw per 31/12/2007 Afschrijving 4% van 420.000 = 16.800 per jaar Na 4 jaar en 4 maanden is 72.800 afgeschreven Boekwaarde: 420.000-72.800 = 347.200 Bereken het bedrag van de nog te betalen interest per 31/12/2007 op de lening. Hypothecaire lening: 90% van 420.000 = 378.000 4 jaar aflossing is 4 * 12.600 = 50.400 Op 31/12/2007 staat 378.000-50.400 = 327.600 open 6% per jaar * 327.600 * 3 maanden/12 = 4.914 Bereken de vooruitbetaalde verzekeringspremie per 31/12 De premie is 1,2 van 420.000 = 504 per jaar Vooruitbetaald 8 maanden is 8/12 * 504 = 336 Berekende de vooruit ontvangen huur 2 maanden van het jaar van 660 = 110 19
Opgave 12 huiswerk Bereken de boekwaarde van het gebouw per 31/12/2007 20
Opgave 13 Niet huiswerk in les A B 21
Opgave 14 Niet huiswerk in les 22
Opgave 15 In les Verwarrende opgave Beter niet maken Afschrijving gebouwen hoort niet bij gewone bedrijfsuitoefening. Dit zijn wel kosten voor het bedrijf. Als we de afschrijving wel meenemen is er een bruto verlies van: - 198.380 23
Opgave 15 In les 24
Opgave 15 In les 25
Opgave 16 huiswerk We beginnen met de winst en verliesrekening Afschrijving gebouwen hoort niet bij gewone bedrijfsuitoefening. Dit zijn wel kosten voor het bedrijf en worden normaal in de winst-verliesrekening opgenomen 26
Opgave 16 huiswerk Afschrijving gebouwen hoort niet bij gewone bedrijfsuitoefening. Dit zijn wel kosten voor het bedrijf en worden normaal in de winst-verliesrekening opgenomen 27
Liquiditeitsbegroting en winst & verliesrekening Ontvangsten en uitgaven staan op de liquiditeitsbegroting Opbrengsten en kosten staan op de winst & verliesrekening Het ontvangen van producten/diensten het betalen van de producten/diensten is niet op hetzelfde moment. Als je aanziet komen dat je in een periode meer uitgaven hebt dan ontvangsten moet je maatregelen nemen! Maatregelen: Zelf later betalen, uitgaven uitstellen. Korting geven als de klanten eerder betalen. Tijdelijk geld lenen. 28
Liquiditeitsbegroting en winst & verliesrekening Ontvangsten en uitgaven bepalen de liquiditeit van de onderneming (aanwezigheid van kas en banksaldo). Het gaat om het moment dat het geld binnenkomt of eruit gaat. Opbrengsten en kosten bepalen het resultaat (winst of verlies) van de onderneming. Opbrengsten en ontvangsten kunnen op hetzelfde moment zijn, maar dat is niet altijd zo. Kosten en uitgaven kunnen op hetzelfde moment zijn, maar dat is niet altijd zo. 29
Liquiditeitsbegroting en winst & verliesrekening Opbrengsten die geen ontvangsten zijn: Wel verkocht maar de klant betaalt later. Ontvangsten die geen opbrengsten zijn: De klant betaalt wat hij eerder heeft gekocht. Voorbeeld: De klant koopt in december en betaalt in januari Voor de onderneming zijn het in december opbrengsten en in januari ontvangsten. 30
Liquiditeitsbegroting en winst & verliesrekening Als je een lening afsluit is het geld dat je krijgt een opbrengst of een ontvangst? Een ontvangst en geen opbrengst! Als je een lening terugbetaalt een uitgaven of kosten? Wel een uitgave, maar geen kosten! De rente die voor de lening betaalt zijn dat uitgaven of kosten? Uitgaven en kosten! (als het in dezelfde periode valt) 31
Liquiditeitsbegroting en winst & verliesrekening Wanneer zijn uitgaven ook kosten? Als ze in de zelfde periode vallen! Kosten die nooit uitgaven zijn: Afschrijvingskosten (er wordt immers geen geld uitgegeven, maar ons bezit wordt minder waard). Uitgaven die geen kosten zijn: Investeren in duurzame goederen (gebouwen, machines) (i.p.v. geld hebben we nu iets anders van waarde, het zijn geen kosten, want we zijn niet armer geworden) Terugbetalen van een lening (we geven iets terug wat niet van ons was, we zijn niet armer geworden) 32
Winst & verliesrekening en de balans De balans is op een bepaald moment. Het is een momentopname en noemen wat op een balans staat voorraadgrootheden. De winst & verliesrekening is over een periode. We noemen wat op de winst & verliesrekening staat daarom stroomgrootheden. De liquiditeitsbegroting is ook over een periode. We noemen wat op de liquiditeitsbegroting staat daarom stroomgrootheden. 33
Opgave 17 In les A B 34
Opgave 17 In les A B 35
Opgave 18 huiswerk 36
Opgave 18 huiswerk 37
Opgave 19 huiswerk 38
Opgave 19 huiswerk 39
Opgave 20 huiswerk 40
Opgave 20 huiswerk 41
Opgave 21 huiswerk 42
Opgave 21 huiswerk 43
Opgave 21 huiswerk 44
Opgave 21 huiswerk 45
Opgave 22 huiswerk 46
Opgave 22 huiswerk 47
Opgave 22 huiswerk 48
Opgave 22 huiswerk 49
Opgave 22 huiswerk 50
Opgave 23 Niet huiswerk in les 51
Opgave 23 Niet huiswerk in les 52
Opgave 23 Niet huiswerk in les 53
Examen opgave IV 54
Examen opgave IV 55
Examen opgave IV Aantal cursisten: 56
Examen opgave IV 57