Jg. 41 / Nr. 1 / 2008 Uitverkoop in Berlijn! Uitverkoop. Manuel Aalbers en Andrej Holm. in Berlijn!



Vergelijkbare documenten
Verkoop door woningcorporaties

Verkoop door woningcorporaties

Inhoud. amsterdam woon. inhoud

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Publicaties Stadsdeelbestuur 2010

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

VOORBEELD. Verkoop van huurwoningen. De nieuwe regels voor verkoop van sociale huurwoningen. Derde (geheel herziene) druk, april 2014

Op 19 mei 2014 stelde u ons college schriftelijke vragen over de verkoop van huurwoningen door Vestia.

AFSTUDEERONDERZOEK 3 NOVEMBER 2009 DE DOORVERKOOP EN PRIJSONTWIKKELING VAN SOCIALE HUURWONINGEN NA DE VERKOOP DOOR DE AMSTERDAMSE WONINGCORPORATIES

Tabellen en figuren Verkoop sociale huurwoningen. Jaarbericht Jaarbericht 2017 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Tabellen en figuren Woningmarkt algemeen. Jaarbericht Jaarbericht 2016 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Tabellen en figuren 2018 Verkoop sociale huurwoningen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tabellen en figuren Verkoop sociale huurwoningen. Jaarbericht Jaarbericht 2016 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Aan de Raad der gemeente Haarlem. Burgemeester en Wethouders van Haarlem Postbus PB Haarlem

DENK MEE MET MITROS. Uitkomsten onderzoek Toekomstplannen Mitros

Aan de Raad der gemeente Haarlem. Ter attentie van wethouder Jan Nieuwenburg. Van Pieter Elbers, SP Raadslid gemeente Haarlem

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Beckerman (SP) over te hoge huurprijzen in de vrije sector.

Tabellen en figuren Woningmarkt algemeen. Jaarbericht Jaarbericht 2017 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

15 Jaarbericht 2015 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Ontwikkelingen in het huurbeleid: kansen voor beleggers

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Subsidiering in de Nederlandse huursector

De woning(beleggings)markt in beeld

Tabellen en figuren 2018 Woningmarkt algemeen

3. Minder tevreden over het wonen

Stellingen over de Amsterdamse woningmarkt

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Middengroepen op de woningmarkt

15 Jaarbericht 2015 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Kernboodschappen Woningcorporaties Nederland dicht bij huis

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Woningmarkt NL 2018 kwartaal 2

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Beckerman (SP)


Boxmeer Herzieningswetproof. Annemarieke Sandee FRAEY Partners in Publieke Waarde 3 maart 2016

M A A T S C H A P P E L I J K G E B O N D E N E I G E N D O M M G E

Inleiding. Bewoners en SP in actie voor renovatie van de woningen in het Heilige Land

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

HET MIDDENSEGMENT VAN AMSTERDAM PLATFORM AMSTERDAM MIDDENHUUR ONDERZOEK JUNI 2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

Sociale huisvesting in het Verenigd Koninkrijk: lonkend perspectief of dreigend vergezicht? Trevor James

volkshuisvesting STATISTISCH JAARBOEK

Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.A. van der Ree van 28 januari 2015 inzake het samenvoegen van woningen.

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Woningmarkt landelijk 2018 (KW3)

Doelgroepen TREND A variant

EVALUATIE STARTERSLENING HARDINXVELD-GIESSENDAM

Woningmarkt Leiderdorp. DEEL 2: Strategieën Rijnhart Wonen (theorie vs praktijk) Verkoop Betaalbaarheid/huurbeleid Nieuwbouw

Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten

Verontrustende berichten in de media

Verkoop corporatiebezit aan beleggers Kansen en bedreigingen 25 maart 2015

VOORBEELD. Wonen in zelfbeheer. Nieuwe kansen voor huurders. op zeggenschap en lagere woonlasten. Eerste druk, juni 2014

16 Jaarbericht 2016 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

Meer huur voor minder huis. Gereguleerde huren in de commerciële sector

SAMENVATTING

PFM PFM Wonen 2016

volkshuisvesting afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Huur beleid Ru t te II. Een overzicht van de impact. van het huidige huurbeleid op huurders, woningzoekenden en de huursector.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEMISTE KANS OM DOELEN GEMEENTE EN BELEGGERS AF TE STEMMEN?

Naar aanleiding hiervan heeft de fractie van GroenLinks de volgende vragen:

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

34548 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing

jaarbericht 2019 Amsterdam in cijfers Tabellen en figuren 2019 Woningmarkt algemeen

Tegen deze achtergrond is de beantwoording door uw college wel aan de heel magere kant.

B&W-Aanbiedingsformulier

Wie kopen er hypotheekloos?

Buy-to-let verandert spelregels woningmarkt Maartje Martens HousingAnalysis

Middag van het middensegment

Platform Wonen Assen 3 oktober 2013

De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november Inleiding. 2. Doel van de goedkope koop-regeling

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst

Factsheet Peiling woonvoorkeuren en reacties beleidsplannen uitkomsten WoON-module Wens en Werkelijkheid

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

De verkoop van huurwoningen in Zuidoost, stand van zaken 2005

Welkom Lunchdebat Platform31

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Politieke participatie

Perspectief voor de markt van koopwoningen

Woningcorporaties cruciaal bij ontwikkeling Amsterdam als duurzame stad

De woningcorporatiesector in beeld

Preview Sectorbeeld voornemens woningcorporaties. prognoseperiode

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017

51 Statistisch Jaarboek 2003 volkshuisvesting volkshuisvesting 3 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo

Politieke participatie

Presentatie. Peter Boelhouwer (voorzitter werkgroep)

RAADSVERGADERING. Datum : maandag 5 september 2005 Agendapunt : 8. Nummer postregistratie : /RO Nummer programmabegroting :

In beeld: de groeiende rol van particuliere verhuurders op de Nederlandse woningmarkt

Gemeente Amersfoort BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN Reglement van Orde van de Raad 2011 Docs.nr

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Onderzoek: File op de Woningmarkt 12 januari 2019 Auteur: Petra Klapwijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Woningcorporaties in Zuidoost-Brabant

Transcriptie:

P. 58 Uitverkoop Manuel Aalbers en Andrej Holm in Berlijn!

P. 59 In veel Europese landen worden sociale huurwoningen verkocht. Waar in Nederland de kopers meestal voormalige huurders zijn of individuele eigenaren, gaat het in Berlijn veelal om financiële investeerders die niet gespecialiseerd zijn in woningbeheer. Veel huurders worden geconfronteerd met grote huurverhogingen en zien zich gedwongen te verhuizen. De omvang van het Berlijnse verkoopprogramma is zo groot dat de impact niet beperkt blijft tot individuele huurders. Wie zijn de winnaars en verliezers? Nederland is niet het enige land waar de verkoop van sociale huurwoningen hoog op de politieke agenda staat. Waar de grootschalige bouw van sociale huurwoningen in zowel West-Europese verzorgingsstaten als in Oost-Europese socialistische landen kenmerkend was voor de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, zo worden in de meeste Europese landen vanaf de jaren tachtig sociale huurwoningen te koop aangeboden. Groot-Brittannië is onder Thatcher het eerste land waar tot grootschalige verkoop wordt besloten. Hier krijgen met name de huurders van gemeentelijke sociale huurwoningen het recht om de eigen huurwoning met een fikse korting te kopen en daarmee eigenaar-bewoner te worden. Het is in zoverre een succes, dat veel woningen op deze wijze worden verkocht. In veel voormalige socialistische landen in Oost-Europa en de Balkan zijn sociale huurwoningen na het uit elkaar vallen van het Oostblok op grote schaal aan de bewoners verkocht, vaak voor lage symbolische prijzen. De verkoop diende niet in de laatste plaats als een politieke schokdemper; het gaf burgers de mogelijkheid snel na de omwenteling een stukje eigendom te verwerven, hetgeen ze in de socialistische tijd was ontzegd. In Slovenië en Hongarije leidde dit er zelfs toe dat de koopsector in korte tijd uitgroeide tot boven de tachtig of zelfs negentig procent (Murie e.a., 2005). Andere voormalige socialistische landen waren voorzichtiger met de verkoop en in Polen was de verkoop zelfs zeer beperkt. Ook Oost-Duitsland was aanvankelijk redelijk terughoudend, maar inmiddels is de verkoop in volle gang. In dit artikel nemen we een kijkje in Berlijn, een stad waar sociale huurwoningen in zowel het Oosten als het Westen zijn gebouwd en nu in grote aantallen worden verkocht. Om de impact van deze manier van verkoop beter te begrijpen wordt, daar waar mogelijk, de vergelijking gemaakt met de Nederlandse en in het bijzonder de Amsterdamse praktijk. Sociale huur in Berlijn Wat we in Nederland sociale huurwoningen noemen, noemt men in Duitsland öffentliche Wohnungsbestände. Het gaat om zo n zes à zeven procent van de Duitse woningvoorraad. In het Westen staan deze woningen vooral in grote steden als West-Berlijn, waar de sociaal-democraten decennialang een meerderheid hadden. In voormalig Oost-Duitsland staan ze overal. Het aandeel is daar echter sinds 1990 flink afgenomen, omdat ruim een miljoen woningen volgens de Altschuldenhilfegesetz moesten worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaren. Daarnaast speelt de liberalisering een belangrijke rol, die zich niet beperkt

P. 60 tot de woningmarkt, maar onderdeel is van de algehele herstructurering van de Duitse verzorgingsstaat (Holm, 2006). De Duitse sociale huurwoningen zijn in eigendom van wat we in Nederland gemeentelijke woningbouwbedrijven zouden noemen, publieke organisaties dus. In Nederland gaat het om woningcorporaties, private non-profits met een publieke taak, ook wel hybride organisaties genoemd. De woningcorporaties hadden in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog weliswaar veel weg van gemeentelijke uitvoeringsbedrijven, maar hebben hun private karakter nooit verloren. Sinds de nota Volkshuisvesting in de jaren negentig (Ministerie van VROM, 1989) en de daarin aangekondigde privatisering van de gemeentelijke woningbedrijven en verzelfstandiging van de corporaties, zijn alle sociale verhuurders in Nederland financieel zelfstandig en daardoor minder afhankelijk van Rijk en gemeente. In Duitsland zijn de sociale huurwoningen in beheer van de gemeenten gebleven. Net als Amsterdam is Berlijn een echte huurderstad: slechts twaalf procent van de 1,9 miljoen woningen is in handen van eigenaar-bewoners. In Amsterdam is het aantal eigenaar-bewoners het afgelopen decennium verdubbeld van tien naar meer dan twintig procent. In beide steden is niet alleen het aandeel particuliere huurwoningen, maar ook het aandeel sociale huurwoningen hoger dan elders in Duitsland, respectievelijk Nederland. In 1990 was het aandeel gemeentelijke woningen in Oost en West samen ongeveer 370.000 (circa 19 procent; IBB, 2002). Als gevolg van de Altschuldenhilfegesetz en de verkoop van sociale huurwoningen sindsdien was het percentage in 2002 volgens officiële tellingen teruggelopen tot elf procent (IBB, 2002) en is op dit moment naar schatting nog zes procent. In vijftien jaar tijd is het aantal sociale huurwoningen in Berlijn met ongeveer tweederde afgenomen, van 370.000 naar 114.000. Verschillende vormen van privatisering In Berlijn is sprake van drie typen privatisering: de onvermijdelijke reprivatisering als gevolg van de Altschuldenhilfegesetz, de verkoop van een deel van de sociale huurwoningvoorraad en de privatisering van twee van de Berlijnse gemeentelijke woningbedrijven. Onder het tweede type is slechts vijf procent van de woningen verkocht aan de zittende huurders. Ruim de helft van de verkochte woningen onder type twee en drie is gekocht door financiële investeerders zoals private equity funds. Zij zien woningen slechts als middel om geld te verdienen door doorverkoop en zijn niet gespecialiseerd in woningexploitatie. Iets minder dan de helft van de woningen zijn gekocht door traditionele particuliere verhuurders die woningeigendom en -exploitatie als een hoofdtaak van hun organisatie zien. Het private equity fund Cerberus is de grootste investeerder die actief is in de koop van Berlijnse huurwoningen. Zij kochten in 2001 het gemeentelijk woningbedrijf GSW (65.000 woningen) en daarnaast nog zeker 30.000 andere woningen, waardoor zij nu de grootste verhuurder van Berlijn zijn met circa 100.000 woningen in beheer. Wat er precies met die 100.000 woningen gaat gebeuren is ongewis, maar de onzekerheid onder de bewoners is groot. Een deel van de huurders zag zich reeds geconfronteerd met huurverhogingen.

P. 61 Het belangrijkste argument voor het tweede en derde type van privatisering is dat de renovatiekosten te hoog zijn voor de gemeentelijke woningbedrijven die geen reserves hebben en failliet dreigen te gaan. De schulden van de gemeente Berlijn (50 miljard euro!) spelen daarbij een belangrijke rol. Ongeveer 88.000 woningen zijn geprivatiseerd door de verkoop van twee gemeentelijke woningbedrijven (type drie). Dit bracht ongeveer een miljard euro op, ruim 11.000 euro per woning. Daarnaast zijn meer dan 125.000 sociale huurwoningen verkocht door gemeentelijke woningbedrijven (type twee), wat drie miljard euro opbracht (Holm, 2005). De meeste privatiseringen in Berlijn hebben betrekking op lokale besluiten. Slechts vijftien procent van de woningen zijn geprivatiseerd op basis van nationale wetten, zoals die voor Altschuldenhilfegesetz (type één). Privatisering vindt in Berlijn niet plaats onder politiek rechtse regeringen of ministers, zoals in Engeland onder Thatcher en Nederland onder Heerma (CDA), Winsemius, Remkes en Dekker (VVD), maar onder centrale en linkse coalities. In Nederland staat de verkoop van sociale huurwoningen hoog op de nationale volkshuisvestingsagenda. Opeenvolgende ministers en staatssecretarissen van volkshuisvesting of wonen maakten dit tot een speerpunt van hun beleid. Vaak werd geklaagd over woningcorporaties die niet wilden verkopen of die niet genoeg zouden verkopen. De Amsterdamse woningcorporaties kregen veel aandacht omdat daar meer sociale huurwoningen staan en de ministers vonden dat er ook meer verkocht moest worden. Maar zowel bij de Amsterdamse woningcorporaties als bij de lokale politieke partijen was verkoop een heikel punt. Er werden verkoopconvenanten gesloten tussen de lokale corporaties, de gemeente en stadsdelen, soms in samenspraak met huurderorganisaties (Aalbers, 2004). Volgens het eerste convenant (1997) mochten in de periode 1998-2001 15.575 woningen worden verkocht. In het tweede convenant (2001) werd afgesproken dat tot 2008 in totaal 28.575 woningen (inclusief de 15.575 woningen uit het eerste convenant) mochten worden verkocht. Eind 2006 stond de teller op 9.617 (AFWC, 2007), en nu naar schatting op 12.000. Dit is zes procent van de Amsterdamse sociale huurwoningvoorraad. Gevolgen van privatisering In Berlijn is het niet mogelijk om per buurt of stadsdeel aan te geven waar de meeste woningen zijn geprivatiseerd, omdat er alleen cijfers beschikbaar zijn per gemeentelijke woningbedrijf. Elk gemeentelijke woningbedrijf is actief in grote delen van de stad. Er kan wel een onderscheid worden gemaakt tussen de verkoop in Oost- en West-Berlijn. De verschillen zijn opvallend klein: 108.000 woningen werden geprivatiseerd in het Westen en 104.000 in het Oosten terwijl het aandeel gemeentelijke huurwoningen anno 2007 Tabel 1 Verkoop sociale huurwoningen 1990-2007 Type privatisering Reprivatisering Verkoop gemeente woningen Verkoop gemeentelijke woningbedrijven Totaal Aantal woningen 38.000 125.000 88.000 251.000

P. 62 in Oost-Berlijn slechts enkele procenten hoger ligt. De meeste verkopen vinden plaats in wijken met veel vroeg-naoorlogse woningen (1945-1972) waar de gemeentelijke woningbedrijven het meeste bezit hebben. Ook in wijken uit het Interbellum (1918-1939) en wijken die in de jaren zeventig en tachtig zijn gebouwd worden woningen verkocht. De meeste geprivatiseerde voormalige gemeentewoningen zijn klein en simpel en hebben gemiddeld een lage of op zijn minst beneden-gemiddelde huur. Er wonen relatief veel ouderen en uitkeringsafhankelijken in de geprivatiseerde woningen. Omdat de recente verkoop van sociale huurwoningen betrekking heeft op de verkoop aan particuliere verhuurders die winst willen maken met de verhuur van deze woningen, schieten de huren in veel complexen omhoog en komen huurders in de problemen. De verkoop van sociale huurwoningen in Berlijn vindt op een veel grotere schaal plaats dan in Nederlandse steden. In zowel Berlijn als Amsterdam wordt hoog ingezet op de verkoop van sociale huurwoningen. Maar waar in Amsterdam de meeste woningen worden verkocht aan individuele eigenaar-bewoners (de zittende huurders danwel nieuwe bewoners), worden de meeste woningen in Berlijn verkocht aan private equity funds en andere particuliere verhuurders. In Amsterdam is bevordering van het eigenwoningbezit het hoofddoel en in Berlijn is dat het aanvullen van de lege gemeentekas. In Amsterdam worden in de regel gerenoveerde woningen verkocht of juist casco s om de nieuwe eigenaar veel ruimte te geven. In Berlijn gaat het om woningen waar de gemeentelijke woningbedrijven geen geld hebben voor renovatie. In Amsterdam vreest men op termijn een tekort aan betaalbare sociale huurwoningen, maar gezien de aantallen blijft de impact vooralsnog gering. Daar komt bij dat sociale huurwoningen gemiddeld goedkoper zijn, vaker worden verkocht aan allochtonen, huishoudens met een modaal inkomen en huishoudens uit Amsterdam dan andere koopwoningen (De Heer & Dignum, 2005). Het gevolg is een verbreding van de koopsector en nauwelijks een residualisering van de sociale huursector. Bovendien worden de meeste woningen niet, zoals sommige critici verwachtten, verkocht in populaire en dure wijken als de Binnenstad en Oud-Zuid, maar in de meer perifere en vaak minder populaire wijken als Zuidoost en Noord (Aalbers, 2004). In Amsterdam vindt geen privatisering plaats tegen de wil van de zittende huurder. Tot teleurstelling van sommige politici is er in Nederland geen recht op koop. In tegenstelling tot Amsterdam worden er in Berlijn veel mensen gedwongen te verhuizen. Bovendien is de omvang van privatisering in Berlijn zo groot, dat er niet kan worden gesproken van een toekomstig tekort aan betaalbare woningen, maar is dit probleem reeds acuut. Winnaars en verliezers In Amsterdam profiteren uiteraard de nieuwe eigenaar-bewoners, maar

P. 63 natuurlijk ook de woningcorporaties die de opbrengst weer kunnen investeren in stedelijke vernieuwing. Huurders die willen blijven huren, kunnen dat blijven doen, al dreigt voor nieuwe generaties wel een tekort aan betaalbare sociale huurwoningen. In Berlijn zijn er nauwelijks eigenaar-bewoners die profiteren. De gemeentekas wordt aangevuld, maar een paar miljard is gezien de financiële problematiek van de gemeente Berlijn slechts een druppel op een gloeiende plaat. De Nederlandse politiek mag soms klagen over het gebrek aan grip op de woningcorporaties, maar het hybride karakter van de Nederlandse woningcorporaties heeft

P. 64 ook voordelen: de opbrengsten van huur en verkoop moeten sinds de Woningwet van 1901 weer bestemd worden voor de volkshuisvesting en kunnen dus niet zoals in Berlijn worden gebruikt voor het aanvullen van de gemeentekas. Dat de minister van financiën, Wouter Bos, probeert via de vennootschapsbelasting de winsten af te romen (de zogenaamde Bos-heffing), is nog geen gelopen race. In Berlijn zijn de huurders de verliezers, terwijl particuliere verhuurders de grote winnaars zijn. Opvallend is de grote interesse van private equity funds die verder niet geïnteresseerd zijn in woningbeheer en in tegenstelling tot traditionele particuliere verhuurders en structurele beleggers geen belang hebben bij de staat van de woningen. Doel is verkoop met winst. Er is sprake van een financialisering van huurwoningen: een proces waarbij het lot van huurders niet meer in de handen ligt van de lange-termijn belangen van vastgoedeigenaars, maar van eb en vloed op financiële markten. De verkoop van sociale huurwoningen verschilt sterk per land; naar schaal en naar kopers. Hoewel de verkoop van sociale huurwoningen in Groot-Brittannië en voormalige socialistische landen als Hongarije en Slovenië verschillende motieven kent en uiterst verschillende achtergronden heeft, zijn er in Groot- Brittannië veel woningen verkocht en in Hongarije en Slovenië zelfs erg veel. In beide gevallen zijn het voornamelijk individuele eigenaar-bewoners die profiteren. Immers de zittende huurders kopen hun woning met een forse korting (Groot-Brittannië) of tegen een extreem lage prijs (Hongarije en Slovenië). Het grote nadeel in deze landen is een sterke residualisering van de resterende sociale huurwoningenvoorraad. In Nederland vindt verkoop op een veel kleinere schaal plaats. Het zijn vooral individuele eigenaar-bewoners die voormalige huurwoningen kopen, ook al gaat het in veel gevallen niet om de voormalige huurders die tot koop over gaan. Daar komt bij dat er nog jaarlijks nieuwe sociale huurwoningen worden gebouwd, waardoor dat segment van de woningmarkt minder snel residualiseert. In Berlijn (de case is zo extreem dat we geen conclusies kunnen trekken voor Duitsland) is de schaal van verkoop vergelijkbaar met Groot-Brittannië, maar zijn het niet de voormalige huurders noch andere individuele eigenaar-bewoners die de huurwoningen kopen. In die zin zijn Amsterdam en Berlijn diametraal tegenovergesteld. De vergelijking van verschillende verkoopervaringen geeft aan dat de verkooppraktijken van sociale huurwoningen niet over een kam kunnen worden geschoren: het beleid, de implementatie en de gevolgen van verkoop van sociale huurwoningen hangen in de eerste plaats af van lokale en nationale besluiten, mogelijkheden en problemen.

P. 65 Manuel Aalbers(m.b.aalbers@gmail.com) is redacteur van Rooilijn en als stadsonderzoeker werkzaam bij de afdeling Architectuur en Planologie van Columbia University in New York. Andrej Holm (a.holm@sowi.hu-berlin.de) is als socioloog werkzaam bij de afdeling Sociale Wetenschappen van Humboldt Universität te Berlijn. Literatuur Aalbers, M.B. (2004) Promoting home ownership in a socialrented city: policies, practices and pitfalls, Housing Studies, nr. 3, p. 483-495 AFWC (2003) Jaarboek 2003, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, Amsterdam AFWC (2007) Amsterdamse woningcorporaties verkopen 2300 woningen in 2006, AFWC Nieuwsbrief, februari, http:// www.afwc.nl/nieuwsbrief/2007/februari/verkoop_2006.htm De Heer, R. & K. Dignum (2005) Amsterdamse koopwoningen voor gevarieerde markt. Onderzoek naar verkochte woningen en hun kopers 2002 en 2003, Gemeente Amsterdam, Dienst Wonen, Amsterdam Holm, A. (2005) Verlauf, Umfang und Folgen der Privatisierung der Berliner Wohnungsbaugesellschaften 1995-2005. Untersuchung im Auftrag der Fraktion der PDS im Berliner Abgeordnetenhaus, Berlin Holm, A. (2006) Der Ausstieg des Staates aus der Wohnungspolitik, in: U. Altrock e.a. (red.) Planungsrundschau: Sparsamer Staat Schwache Stadt?, Verlag Uwe Altrock, Berlin IBB (2002) Wohnungsmarktbericht im Auftrag der Berliner Senatsverwaltung für Stadtentwicklung, Investitionsbank Berlin, Berlin Murie, A., I. Tosics, M.B. Aalbers, R. Sendi & B.C. Mali (2005) Privatisation and after, in: R. van Kempen, K. Dekker, S. Hall & I. Tosics (red.), Restructuring largescale housing estates in European cities, p. 85-104, Policy Press, Bristol Wetenschappelijk onderzoek naar gentrification als indicator voor lidmaatschap van een terroristische vereniging? Afgelopen zomer werd de Duitse sociale wetenschapper Andrej Holm, werkzaam bij de Humboldt Universität in Berlijn, opgepakt. Hij wordt beschuldigd om het brein achter een terroristische vereniging te zijn. Hij is gevangen gezet op basis van een wet die in de jaren zeventig werd ontworpen in de strijd tegen de Rote Armee Fraktion. Met het aanhouden van Andrej Holm kreeg de toepassing van deze paragraaf een nieuwe dimensie: geen concrete daad wordt hem (en nog twee andere sociologen) ten laste gelegd, maar zijn intellectuele praktijk als sociale wetenschapper. Andrej wordt verweten dat hij als gepromoveerde intellectueel in staat is pretentieuze teksten voor een militante groep te bedenken en te schrijven. Daarnaast staan hem, als medewerker van een wetenschappelijk instituut, bibliotheken ter beschikking waarvan hij vanzelfsprekend gebruik kan maken. Op die manier zou hij onopvallend het nodige onderzoek kunnen doen om militante groepen op te zetten. Bovendien zou hij in zijn teksten woorden als gentrification gebruiken, die ook voor komen in teksten die door militante groepen zijn geschreven (PROKLA, 37 (3), p.323). Met een soortgelijke redenering zou bijna iedere sociale wetenschapper die onderzoek doet naar bijvoorbeeld herstructurering, opwaardering van wijken of verhoging van de grondprijs en van de huren verdacht kunnen zijn. Tal van wetenschappers zoals Saskia Sassen, John Urry, Steven Graham en Roland Atkinson hebben in een petitie geprotesteerd tegen deze aanklacht (http://www.policing-crowds.org/petition.html). De redactie