De Nederlandsche Bank Jaarverslag 2000



Vergelijkbare documenten
CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

Datum : 4 december 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Grafiek 1 Verslechtering concurrentiepositie Nederlandse industrie in termen van loonkosten per eenheid produkt (procentuele mutaties)

VVMA Congres 18 mei 2010

De conclusies van het IMF betreffende de betalingsbalans en het monetair beleid zijn onderverdeeld in drie aspecten:

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Visie op 2010 Hoop op herstel

CPB Notitie. Economierapportage september De wereldeconomie

CEP 2009 Oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis

Macro-economisch scorebord 2015K4

De Minister van Financiën Ir. J.R.V.A. Dijsselbloem Postbus EE Den Haag. DNB-analyse effecten langdurig lage rente

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Examen HAVO. Economie 1

Vraag Antwoord Scores

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Overheid en economie

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 1 e kwartaal 2019

Draai zelf aan de knoppen van de Nederlandse economie: Workshop DELFI-tool. Gerbert Hebbink VECON Studiedag, 22 maart 2017

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

Eindexamen vwo economie 2013-I

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Outlook Figuur 1: Invloed van Chinese groei op wereldwijde groei. (bron: Capital Economics) december 2015 Pagina 2 van 7

Eindexamen vwo economie 2014-I

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Economie in 2015 Kans of kater?

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Koufront vanuit het westen

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Economische prognose IMF voor het GOS

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

Herstel woningmarkt in 2014? Versie 2012

Economie en MKB Ondernemen met tegenwind

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Onderwerp van gesprek: Waar staan we nu?

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Conjunctuurbericht. Maart Centraal Bureau voor de Statistiek

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 8: Financiële stelsel. 8.1 Overzicht

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Miljoenennota Helmer Vossers

Economische ontwikkelingen in 2013 en vooruitzichten voor 2014

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Nederlandse economie in zicht

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Agenda. De Rit van Rutte II. De kool en de geit

Economische visie op 2015

Vraag Antwoord Scores

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Centraal Economisch Plan 2019

CPB Achtergronddocument

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Economische groei herstelt; klap van de crisis dreunt echter nog lang na in de overheidsfinanciën.

Research NL. Economic outlook 3e kwartaal 2010 Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

UIT groei en conjunctuur

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

Transcriptie:

De Nederlandsche Bank Jaarverslag 2000 Uitgebracht in de Algemene vergadering van aandeelhouders op 30 mei 2001

2001 De Nederlandsche Bank nv Oplage: 7.500 Iedere openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding. Postbus 98, 1000 ab Amsterdam Westeinde 1, 1017 zn Amsterdam Telefoon (020) 524 91 11 Telex 11355 dnbam nl Telefax (020) 524 25 00 Internet: http://www.dnb.nl issn: 1566-7200

Inhoud Samenstelling van de organen van de Bank 15 Verslag van de president Algemeen overzicht 21 1 Mondiale ontwikkelingen 1.1 Inleiding 41 1.2 vs: groeivertraging na tien jaar hoogconjunctuur 45 1.3 Japan: herstel blijft uit 51 1.4 Europese Unie: conjuncturele opleving 55 1.5 Centraal- en Oost-Europa: eu-toetreding vordert 57 1.6 Opkomende economieën: herstel omgeven door risico s 63 2 Eurogebied 2.1 Inleiding 67 2.2 Conjunctuur eurogebied 68 2.3 Inflatie en arbeidskosten in het eurogebied 72 2.4 Monetaire ontwikkelingen en beleid 78 2.4.1 Monetaire ontwikkelingen 78 2.4.2 Monetair beleid 80 2.5 Ontwikkelingen op de financiële markten 81 2.5.1 Geld- en kapitaalmarkt 81 2.5.2 Monetair instrumentarium 83 2.5.3 erm-ii 84 2.5.4 Goud 84 2.6 Budgettair beleid 85 2.6.1 Budgettaire consolidatie nam in tempo af 85 2.6.2 Vergrijzing beïnvloedt houdbaarheid overheidsfinanciën 87 2.6.3 De trend van lastenverlichting 89 2.7 Structureel beleid 90 3 De Nederlandse economie 3.1 Inleiding 97 3.2 Boventrendmatige groei in Nederland 98 3.3 Inflatieontwikkeling 105 3.4 Structureel beleid 110 3.5 Budgettair beleid 116 3.5.1 Begrotingsrealisaties 116 3.5.2 Begrotingsontwikkelingen op de middellange termijn 119 3.6 Financiële markten 120 dnb / Jaarverslag 2000 5

Inhoud 4 Financiële stabiliteit 4.1 Inleiding 125 4.2 Ontwikkelingen op het gebied van financiële stabiliteit 126 4.2.1 Opkomende economieën 126 4.2.2 Vermogensprijzen 129 4.2.3 Het Nederlandse bankwezen in internationaal perspectief 132 4.3 Beleid ter versterking van financiële stabiliteit 136 4.3.1 Beleidsinitiatieven van het imf 136 4.3.2 imf-surveillance, -programmaconditionaliteit en -faciliteiten 139 4.3.3 Solvabiliteitseisen voor banken, het nieuwe Kapitaalakkoord 142 4.3.4 Infrastructuren voor het betalings- en effectenverkeer 145 5 Het toezicht op banken, beleggingsinstellingen en wisselkantoren 5.1 Inleiding 149 5.2 Actuele ontwikkelingen in de Nederlandse financiële sector 150 5.2.1 Algemene ontwikkelingen in het bankwezen 150 5.2.2 Individuele banken 154 5.2.3 Beleggingsinstellingen 155 5.3 Regelgeving en beleid 156 5.3.1 Bankentoezicht 156 5.3.2 Follow-up kredietonderzoek 157 5.3.3 Elektronische dienstverlening 159 5.3.4 Samenwerking met andere toezichthouders 160 5.3.5 Toezicht op beleggingsinstellingen en wisselkantoren 161 5.3.6 Informatievoorziening aan afnemers van financiële diensten 162 5.3.7 Geheimhouding 163 5.4 Uitvoering van het toezicht 164 5.4.1 Formele maatregelen 164 5.4.2 Integriteitsaudit 164 5.4.3 Toezicht op banken 165 5.4.4 Toezicht op beleggingsinstellingen 165 5.4.5 Toezicht op wisselkantoren 166 5.4.6 Mutaties in registers 166 5.5 Consumentenzaken 168 6 Het betalings- en effectenverkeer 6.1 Inleiding 171 6.2 Het retail betalingsverkeer 172 6.2.1 Het Nederlandse betaallandschap 172 6.2.2 Het chartale betalingsverkeer 173 6.2.3 Het girale betalingsverkeer 176 6.3 Het hoogwaardige betalingsverkeer 181 6.3.1 target 181 6.3.2 top 182 6.4 Het effectenverkeer 184 6 dnb / Jaarverslag 2000

Inhoud 6.4.1 Operationele rol van de Bank in effectenverkeer en vorming van Euronext 184 6.4.2 Grensoverschrijdend effectenverkeer en gebruik van onderpand 186 6.5 Oversight op het betalings- en effectenverkeer 188 6.5.1 Oversight rol van de Nederlandsche Bank 188 6.5.2 Uitvoering van oversight 191 7 De definitieve overgang van de euro 7.1 Inleiding 193 7.2 Basisvoorwaarden voor een succesvolle omwisseling 195 7.3 Productie van eurobiljetten en -munten 196 7.3.1 Productie eurobiljetten 196 7.3.2 Productie euromunten 197 7.4 Voorbereidingen van de financiële kerninfrastructuur 197 7.4.1 Interne voorbereidingen van de Bank 197 7.4.2 Distributie van biljetten en munten door banken en waardetransporteurs 198 7.4.3 Monitoring financiële kerninfrastructuur 199 7.5 Toonbankinstellingen 199 7.5.1 Rol van toonbankinstellingen 199 7.5.2 Faciliteiten ter ondersteuning van toonbankinstellingen 200 7.5.3 Maatregelen ter stimulering van de uitvoering van het scenario door toonbankinstellingen 201 7.5.4 Voorlichting aan toonbankinstellingen 201 7.6 Het publiek 203 7.6.1 Rol van het publiek 203 7.6.2 Faciliteiten voor het publiek om snel in euro s te betalen 203 7.6.3 Voorlichting aan het publiek 204 7.7 Enkele maatschappelijke aandachtspunten 204 7.7.1 Veiligheid 204 7.7.2 Betalen bij kassa s van toonbankinstellingen 205 7.7.3 Kosten van omwisseling 205 7.7.4 Vergelijking scenario s 206 7.8 Verdere voorbereidingen in 2001 207 8 Corporate governance 8.1 Inleiding 209 8.2 Internationale en Europese ontwikkelingen op het gebied van corporate governance 209 8.3 De positie van de Bank in het Europees Stelsel van Centrale Banken 210 8.4 Interne beheersingssystemen en informatietechnologie 212 8.5 Budgetteringsprocedures 213 8.6 Communicatie 214 8.7 Geheimhouding 215 8.8 Organiatieschema per 1 mei 2001 217 dnb / Jaarverslag 2000 7

Inhoud Verslag van de Raad van Commissarissen over 2000 219 Jaarrekening Balans per 31 december 2000 222 Winst- en verliesrekening over 2000 224 Toelichtingen op de balans per 31 december 2000 en de winst- en verliesrekening over 2000 226 Overige gegevens 241 Statistische bijlage 8 dnb / Jaarverslag 2000

Inhoud Overzicht relevante website-adressen Weblinks naar centrale banken http://www.dnb.nl De Nederlandsche Bank http://www.ecb.int http://www.bnb.be http://www.nationalbanken.dk http://www.bundesbank.de http://www.bankofengland.co.uk http://www.bde.es http://www.bof.fi/env/startpge.htm http://www.banque-france.fr http://www.bankofgreece.gr http://www.centralbank.ie http://www.bancaditalia.it http://www.bcl.lu http://www.oenb.co.at/oenb/index.htm http://www.norges-bank.no/english http://www.bportugal.pt http://www.riksbank.com http://www.snb.ch http://www.cbaruba.org http://www.centralbank.an http://www.bog.frb.fed.us http://www.bank-banque-canada.ca http://www.boj.or.jp/en/index.htm Europese Centrale Bank Nationale Bank van België Danmarks Nationalbank Deutsche Bundesbank Bank of England Banco de España Bank of Finland Banque de France Bank of Greece Central Bank of Ireland Banca D'Italia Banque central du Luxembourg Oesterreichische National Bank Norges Bank Banco de Portugal Sveriges Riksbank Swiss National Bank Centrale Bank van Aruba Bank van de Nederlandse Antillen Board of Governors of the Federal Reserve System Bank of Canada Nippon Ginko Weblinks naar emu- en euro-organisaties http://www.europa.eu.int Europese Commissie http://www.euro.nl Nationaal Forum voor de introductie van de euro Weblinks naar nationale organisaties http://www.minfin.nl Ministerie van Financiën http://www.minez.nl Ministerie van Economische Zaken http://www.minszw.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid http://www.cbs.nl Centraal Bureau voor de Statistiek http://www.cpb.nl Centraal Planbureau http://www.ser.nl Sociaal Economische Raad http://www.euronext.com Euronext http://www.nvb.nl Nederlandse Vereniging van Banken http://www.verzekeraars.org Bond van Verzekeraars http://www.denederlandsemunt.nl Nederlandse Munt http://www.ste.nl Stichting Toezicht Effectenverkeer http://www.pvk.nl Pensioen- en Verzekeringskamer http://www.dsbb.statistics.nl Statistieken Nederland conform sdds-standaard Weblinks naar internationale organisaties http://www.bis.org/index.htm Bank voor Internationale betalingen (bib/bis) http://www.imf.org Internationale Monetaire Fonds (imf) http://www.worldbank.org Wereldbank http://www.oecd.org Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (oeso/oecd) http://europa.eu.int/comm/eurostat Eurostat dnb / Jaarverslag 2000 9

Inhoud Tabellen Hoofdstuk 1 1.1 Economische kerngegevens 41 Hoofdstuk 2 2.1 Volume bbp 68 2.2 Herfinancieringsrente in 2000 80 2.3 Feitelijk overheidssaldo 85 2.4 Structureel overheidssaldo 86 2.5 emu-schuld 87 2.6 Recente belastinghervormingen 89 Hoofdstuk 3 3.1 Effectieve vraag 100 3.2 Productie van de marktsector 101 3.3 Werkgelegenheid en arbeidsaanbod 102 3.4 Uitkeringsvolume exclusief aow 105 3.5 Inflatie Nederland 106 3.6 Loonkosten in de marktsector 108 3.7 Liberalisatie en privatisering 112 3.8 Arbeidsongeschiktheid in internationaal perspectief 115 3.9 Budgettaire kerngegevens 116 3.10 Oorzaken forse daling van de overheidsschuld in 2000 117 3.11 Toetsing uitgavenkaders 117 Hoofdstuk 5 5.1 Beleggingsinstellingen Inleg naar fondstype 156 5.2 Inschrijvingen in het register Wtk 166 5.3 Inschrijvingen in het register Wtb 167 5.4 Inschrijvingen in het register Wwk 168 5.5 Toezichtslijn dnb: vragen en klachten 168 Hoofdstuk 6 6.1 Aantal transacties girale instrumenten 176 6.2 Gebruik van tier 1 en tier 2 onderpand 188 Hoofdstuk 7 7.1 Belangrijke data chartale omwisseling 202 10 dnb / Jaarverslag 2000

Inhoud Grafieken Hoofdstuk 1 1.1 Beurskoersen eurogebied, Verenigde Staten en Japan 43 1.2 Consumentenprijzen: totaal en exclusief energie 43 1.3 Nominale en reële olieprijs 44 1.4 Olie-intensiteit eurogebied, Verenigde Staten en Japan 44 1.5 Verenigde Staten: saldo lopende rekening en particuliere investeringen 46 1.6 Verenigde Staten: gezinsbesparingen en netto vermogen 47 1.7 Verenigde Staten: aandelenbezit gezinnen 48 1.8 Risico-opslag op bedrijfsleningen 48 1.9 Verenigde Staten: bedrijfsschulden als ratio van uitstaand aandelenvermogen 49 1.10 Verenigde Staten: loonontwikkeling en arbeidsproductiviteit 50 1.11 Verenigde Staten: groei, inflatie en reële beleidsrente 51 1.12 Nikkei-index 52 1.13 Prijzen commerciële grond Japan 52 1.14 Japan: kredietverlening aan de private sector 53 1.15 Japan: rente, groei en begrotingstekort 54 1.16 Structureel overheidssaldo 56 1.17 Reëel bbp in kandidaat-lidstaten 59 1.18 Bbp per hoofd en prijsniveau 60 1.19 Financiële systemen kandidaat-lidstaten 62 1.20 Lopende rekening ontwikkelings- en transitielanden 63 Hoofdstuk 2 2.1 Productie eurogebied 69 2.2 Bijdrage binnenlandse vraag en uitvoersaldo aan volumegroei bbp eurogebied 69 2.3 Werkloosheid en werkgelegenheid eurogebied 71 2.4 Opbouw inflatie eurogebied 72 2.5 Inflatie eurogebied naar componenten 73 2.6 Producenten- en olieprijzen eurogebied 73 2.7 Nominale effectieve koers van de euro en prijzen eurogebied 74 2.8 Opbouw loonkosten per eenheid product eurogebied 75 2.9 Inflatiespreiding eurogebied 76 2.10 Inflatie eurogebied en Verenigde Staten 77 2.11 Geldgroei eurogebied 78 2.12 Bankleningen in het eurogebied 79 2.13 Geldmarkttarieven eurogebied 81 2.14 Rente-ontwikkeling eurogebied 82 2.15 Tendersystematiek en overbiedingen 83 2.16 Decompositie tekortreductie 2000 86 2.17 Niveau en stijging van de grijze druk 88 2.18 Gecumuleerde volume bbp-groei 91 2.19 Werkloosheid 91 2.20 Werkgelegenheidsgroei Verenigde Staten en eurogebied 92 2.21 Arbeidsparticipatie Verenigde Staten en eurogebied 93 2.22 Uitgaven r&d en ict 94 2.23 Liberalisatie electriciteitssector 95 2.24 Liberalisatie gassector 96 dnb / Jaarverslag 2000 11

Inhoud Hoofdstuk 3 3.1 Bbp-groei Nederland 98 3.2 Netto groeibijdragen bruto binnenlands product 99 3.3 Vertrouwensindicatoren Nederland 101 3.4 Het onbenutte arbeidspotentieel 103 3.5 Inflatie Nederland en eurogebied 106 3.6 Bijdrage energie aan de inflatie 107 3.7 Producentenprijzen en onderliggende marktinflatie Nederland 107 3.8 Het Nederlandse concurrentievermogen 110 3.9 Netto participatiegraad 114 3.10 Netto replacement ratio 115 3.11 Groei collectieve uitgaven 118 3.12 Samenstelling uitgaven naar beleidsmatige clusters tijdens Paars 1 en Paars 2 118 3.13 Feitelijk versus structureel emu-saldo 119 3.14 Kredietverlening private sector 120 3.15 Bancaire kredietverlening aan de private sector 121 3.16 Emissies van aandelen 121 3.17 Beursindices Nederland versus eurogebied 122 3.18 Nederland: koers/winst verhoudingen 123 Hoofdstuk 4 4.1 embi spreads in opkomende markten 126 4.2 Standaardafwijking van spreads in opkomende markten 127 4.3 Besmettingsrisico s gedurende de Argentijnse en Turkse crises 128 4.4 Gemiddelde huizenprijs 129 4.5 Hypothecaire kredietverlening door banken 130 4.6 Gemiddelde verkooptijd en hypotheekrente 130 4.7 Koers/winstverhoudingen Nederlandse beursfondsen 132 4.8 Verdeling over landen van uitzettingen door banken op Argentinië en Turkije 133 4.9 Marges van banken in het eurogebied 135 4.10 Gemiddelde omvang van imf arrangementen (sba/eff/srf) 138 4.11 Structurele beleidsvoorwaarden voor verschillende groepen landen 1987-1999 141 Hoofdstuk 5 5.1 Uitzettingen van Nederlandse banken op een aantal regio s 150 5.2 Rentabiliteit van banken in een aantal landen 151 5.3 Samenstelling baten van het Nederlandse bankwezen 152 5.4 Baten/lasten ratio s van banken in een aantal landen 152 5.5 Solvabiliteit van Nederlandse banken 153 5.6 Solvabiliteit van grote banken in een aantal landen 153 5.7 Voorzieningen van Nederlandse banken 154 12 dnb / Jaarverslag 2000

Inhoud Hoofdstuk 6 6.1 Geldhoeveelheid 173 6.2 Bankbiljettencirculatie 174 6.3 Circulatie en ontvangsten bankbiljetten 175 6.4 Gebruik van toonbankinstrumenten 178 6.5 Omzetten top 183 6.6 Grensoverschrijdend target-verkeer tussen Nederland en enkele eu-landen 184 Hoofdstuk 7 Figuur 7.1 Bankbiljetten- en muntenstromen tijdens de omwisselingsperiode 194 Dit verslag werd afgesloten op 1 mei 2001. Toelichting: Het binnenlandse product, waarin grootheden van een aantal tabellen en grafieken zijn uitgedrukt, is het bruto binnenlandse product tegen marktprijzen, tenzij anders vermeld. Verklaring der tekens 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen afronding of nihil niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen c.q. het gegeven wordt niet (aan de Bank) gerapporteerd = gegevens ontbreken Afronding Soms kloppen tellingen niet geheel (door geautomatiseerde afronding per reeks); anderzijds is de aansluiting van de ene tabel op de andere niet steeds geheel verwezenlijkt (door afronding per tabel). dnb / Jaarverslag 2000 13

Samenstelling van de organen van de Bank V.l.n.r.: drs. H.J. Brouwer, prof.dr. A. Schilder RA, dr. A.H.E.M. Wellink, drs. J. Koning. Directie President: dr. A.H.E.M. Wellink Directeuren: drs. J. Koning, drs. H.J. Brouwer, prof.dr. A. Schilder ra. dnb / Jaarverslag 2000 15

Samenstelling van de organen van de Bank Raad van Commissarissen Bij het afsluiten van het verslagjaar, was de Raad van Commissarissen als volgt samengesteld: Voorzitter: mr. C.J.A. van Lede Lid van de honorerings- en benoemingscommissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1993. Voorzitter van de Raad van Bestuur van Akzo Nobel nv. Tweede voorzitter: prof.dr. J.A. van Kemenade Lid van de honorerings- en benoemingscommissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1990. Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland. Secretaris: mw. mr. E.H. Swaab Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1998. Advocaat te Amsterdam. Overige leden: Prof.drs. P. Bouw Lid van de financiële commissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1994. Voormalig president-directeur van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij nv. Drs. J.F. van Duyne Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2000. Voormalig joined ceo Corus Group Plc. Mr. P.A.F.W. Elverding Lid van de honorerings- en benoemingscommissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1999. Voorzitter van de Raad van Bestuur van dsm n.v. Mr. E.M. d Hondt Lid van de financiële commissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1993. Voorzitter van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten. Dr. J.C.M. Hovers Lid van de financiële commissie. Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1994. Voormalig voorzitter van de raad van bestuur van Océ nv. ZKH de Prins van Oranje Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1998. Ir.drs. J. van der Veer Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2000. Voorzitter Royal Dutch Petroleum Company. 16 dnb / Jaarverslag 2000

Samenstelling van de organen van de Bank Commissaris van overheidswege benoemd: Drs. T. van de Graaf Lid van de Raad van Commissarissen sinds 1999. Voormalig Secretaris-Generaal van het Ministerie van Algemene Zaken. In verband met het aflopen van de benoemingstermijn, traden per 1 juli 2000 prof. L.C. van Zutphen ra, prof.drs. P. Bouw, prof.mr. P. van Schilfgaarde en drs. M.A. van den Bergh terug als lid van de Raad van Commissarissen. In de algemene vergadering van aandeelhouders van 17 mei 2000 werd per 1 juli 2000 prof.drs. P. Bouw herbenoemd en werd drs. J.F. van Duyne benoemd als lid van de Raad; bij schriftelijk besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders d.d. 11 september werd ir.drs. J. van der Veer per 1 september 2000 benoemd als lid van de Raad. Honorerings- en benoemingscommissie Mr. C.J.A. van Lede Prof.dr. J.A. van Kemenade Mr. P.A.F.W. Elverding Financiële commissie Prof.drs. P. Bouw Mr. E.M. d Hondt Dr. J.C.M. Hovers Bankraad Bij het afsluiten van het verslagjaar, was de Bankraad als volgt samengesteld: Voorzitter: prof.drs. P. Bouw (lid van de Raad van Commissarissen). Leden: drs. J. de Boer (voorzitter mkb-nederland), G.J. Doornbos (voorzitter lto-nederland), drs. T. van de Graaf (commissaris van overheidswege), drs. J.M. de Jong (voorzitter nvb), prof.dr. A. Knoester (lid op persoonlijke titel), drs. G.A. Möller (president-directeur Euronext nv), drs. C.J. van Rees (voorzitter Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen), mr. J.H. Schraven (voorzitter vno/ncw), D. Terpstra (voorzitter cnv), drs. F.J.M.C. Tummers (vno/ncw), A.H. Verhoeven (voorzitter mhp), L.J. de Waal (voorzitter fnv). Vertegenwoordiger namens het Ministerie van Financiën: Drs. C. van Dijkhuizen, Thesaurier-Generaal. In verband met het aflopen van de benoemingstermijn, traden per 1 juli 2000 drs. J.M. de Jong en de heer G.J. Doornbos af als lid van de Bankraad; zij werden aansluitend herbenoemd. dnb / Jaarverslag 2000 17

Samenstelling van de organen van de Bank Ondernemingsraad In het verslagjaar was de Ondernemingsraad als volgt samengesteld: J.A.C. van Balen Mw. M.E. Bijl Mw. I. Dekker G.M. Dik J.J. Elling drs. W. de Graaf (voorzitter) H.C. de Groot (plv. secretaris) J.P.N. Hoek G.C. van Kaldekerken N.C. Kloosterman Mw. M. Muiderman A.J.M. Schmidt Mw. drs. A.H.A. Schreuder (plv. voorzitter en secretaris) Mw. M. E. Voogel-Wezeman W.P. van Workum ri 18 dnb / Jaarverslag 2000

Verslag van de President

Algemeen overzicht Een goed jaar Het jaar 2000 was, zoals het een millennium-overgang betaamt, een goed jaar voor de wereldeconomie. Voor een groei van het bruto binnenlands product (bbp) van 4,8% moet immers tot 1984 worden teruggegaan. Breed werd in dit gunstige resultaat gedeeld, ook door die landen in Midden- en Oost-Europa die in de jaren negentig nauwelijks uit de startblokken konden komen. Minder positief was de ontwikkeling in een enkel land op het Latijns-Amerikaanse continent (Argentinië) en in Turkije. Achter het uitbundige resultaat voor 2000 als geheel gaat een groeivertraging in een aantal landen verborgen, die in de tweede helft van het jaar inzette en zich versterkte in de eerste maanden van 2001. Daarbij moet dan niet alleen worden gedacht aan de Verenigde Staten (vs) en nauw met dat land verbonden economieën als de Canadese en Mexicaanse, maar ook aan de Aziatische regio. Belangrijke economieën als die van Korea en Taiwan verloren groeidynamiek, terwijl Japan geleidelijk meer voorwerp van moedeloosheid en frustratie werd dan van doortimmerde economische analyse en vastberaden beleid. Het eurogebied heeft zich tot het eind van het verslagjaar grotendeels aan deze invloeden weten te onttrekken, al vindt thans ook een afzwakking van de groei plaats. Snelle veranderingen in de wereldeconomie Een opvallend kenmerk van dit in enkele penseelstreken neergezette beeld is het tempo en de mate waarin de perspectieven zijn verslechterd. Ter illustratie daarvan de huidige bbp-ramingen voor 2001 en tussen haken de schattingen 6 maanden geleden: vs 1,5% (3,2%); Eurozone: 2,4% (3,4%); Japan: 0,6% (1,8%). De met name voor de vs zeer forse bijstelling illustreert met hoeveel onzekerheden toekomstverwachtingen zijn omgeven. Beleid en beleidskaders dienen hier rekening mee te houden, ook in een land als Nederland waarin tot voor kort alleen maar economisch éénrichtingsverkeer de goede kant uit leek te bestaan. Voor de forse omslag in de vs-conjunctuur is een aantal oorzaken aan te voeren, waarbij het een illusie is te denken dat aan elk daarvan een min of meer precies gewicht kan worden gegeven. Een rol speelden onder meer de doorwerking van de gestegen olieprijzen en de eerdere monetaire verkrapping door het Federal Reserve System (Fed), die erop was gericht het gevaar van oververhitting te keren. Ook relevant was de invloed van dalende later zelfs negatieve financiële vermogenswinsten op de consumptieve bestedingen. Voorts bestond een overmatig optimisme in en ten aanzien van de technologiesector waardoor aanzienlijke overcapaciteit is ontstaan. De dnb / Jaarverslag 2000 21

Verslag van de President beurzen reageerden heftig op de verslechterende winstperspectieven van het bedrijfsleven. Mede om deze beursreacties te mitigeren maar ook om de concurrentiepositie niet te zeer te laten verslechteren, is sneller dan in het verleden overgegaan tot kostenreductie, onder meer via vermindering van arbeidsplaatsen. Ook de voorraadposities werden ongekend snel aan de gewijzigde omstandigheden aangepast. Kortom, de Amerikaanse economie werd en wordt gekenmerkt door een grote dynamiek helaas op dit moment een dynamiek in neerwaartse richting. Heel anders ligt het met betrekking tot de Japanse economie waar nog steeds sprake is van verlammingsverschijnselen. In Japan lijkt de schrik bedrijven en consumenten structureel in de benen te zijn geslagen. Het bedrijfsleven daaronder begrepen het bankwezen is gebiologeerd door zijn balansproblemen (waar op zichzelf bezien goede redenen voor zijn) en heeft zijn traditionele financieringstekort in de jaren negentig (met veertien procentpunt!) zien omslaan in een overschot van circa 4% bbp. De consequenties voor investeringen en daarmee dus de groei, die ongeveer tot stilstand is gekomen, laten zich raden. Ook de consument is in dit onzekere klimaat uitermate terughoudend, zodat bestedingsimpulsen alleen van overheid en export kunnen komen. De vele budgettaire stimuleringspakketten (10 sinds 1992) hadden slechts kortstondig een positieve invloed op de bestedingen, maar zullen langdurig de Japanse overheid opzadelen met de consequenties van de explosief gestegen schuldquote. Naast de balansangst van gezinnen en bedrijven speelt nog steeds het te trage tempo van structurele hervormingen een rol, een factor waarop meer dan genoeg is gewezen, maar die daarom nog niet onvermeld kan blijven. Het is duidelijk dat in dit economisch klimaat, waarin bedrijven noch gezinnen geld willen lenen om investeringsuitgaven dan wel consumptieve bestedingen te verrichten, het monetaire beleid nauwelijks nog een invloed ten goede kan uitoefenen. Naar het zich laat aanzien zal eerst de moeizame en lange weg van balanssanering en structurele hervorming beide van wezenlijk belang voor het herwinnen van het vertrouwen moeten worden afgelopen, voordat een echt herstel van de Japanse economie kan plaatsvinden. Thans een enkel woord over Europa. In 2000 werd een verheugende bbp-groei van 3,4% gerealiseerd, waarbij het tweede halfjaar (3,1%) wat minder uitbundig was dan de eerste zes maanden. Belangrijk voor de positieve ontwikkeling is de substantiële daling (met in totaal 1,7 procentpunt) van de werkloosheid geweest, die sinds 1999 in het eurogebied heeft plaatsgevonden (periode januari 1999 tot februari 2001). Het directe effect daarvan op de consumptieve bestedingen was een factor van betekenis bij het op peil blijven van de groei in het jaar 2000. Ook de lage waarde van de euro waarover later meer heeft, althans op de ontwikkeling van de export, een positieve invloed uitgeoefend. Hoezeer de euroregio, na de totstandkoming van de interne markt en de start van de Economische en Monetaire Unie (emu), één grote, relatief gesloten economie is geworden, ongevoelig voor ontwikkelingen in de rest van de wereld is zij uiteraard niet, gevoeliger mogelijk zelfs dan vaak wordt gedacht. Beïnvloeding vindt immers niet alleen plaats langs de traditionele handelskanalen, maar ook via de financiële markten al is het effectenbezit in Europa van minder betekenis dan in de vs. Relevant zijn ook vertrouwensfactoren, die door de toegenomen internationale communicatie sneller wereldwijd kunnen 22 dnb / Jaarverslag 2000

Verslag van de President doorwerken, en de toegenomen internationale vervlechting van het bedrijfsleven. Daardoor kan een abrupte neergang in de vs harder dan aanvankelijk verwacht in andere delen van de wereld aankomen. Er is op dit moment een zekere consensus binnen Europa, dat de gevolgen van de Amerikaanse groeivertraging, hoewel niet onaanzienlijk, betrekkelijk beperkt kunnen blijven en de Europese groeivoet niet onder de potentiële zullen brengen. Als argument daarvoor wordt aangevoerd, dat de Amerikaanse economie door majeure onevenwichtigheden wordt gekenmerkt, waarbij dan met name gedacht moet worden aan het zeer grote tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans, of scherper geformuleerd aan de lage spaarquote van de gezinshuishoudingen. De vs en Europa hebben in ieder geval het ongemak van zeer volatiele financiële markten gemeen, waarnaast er evenwel ook nog terreinen zijn waarop Europa ondanks bereikte vooruitgang aanzienlijk minder presteert dan de vs: de overheidsfinanciën, het werkloosheidsniveau, de mate van technologische vernieuwing en participatie in en flexibiliteit van de arbeidsmarkt om slechts enkele beleidsterreinen te noemen. Te grote gerustheid over eigen onkwetsbaarheid lijkt daarom niet verstandig. Overtuigend economisch bewijsmateriaal voor een verhoogde synchroniteit tussen de Amerikaanse en Europese conjunctuur, hoe plausibel deze ook moge zijn, is overigens nog niet voorhanden. Onderzoekingen op de Bank tonen aan dat de samenhang tussen de ontwikkeling in beide, grote economische blokken zowel in de tijd als qua intensiteit aan niet-systematische veranderingen onderhevig is. Een harde landing voor de Amerikaanse economie hoeft dus niet tot een vergelijkbaar resultaat voor Europa te leiden. Anders ligt dit op het gebied van de financiële markten. Daar kan de verwachte, vergrote samenhang ook in de econometrische calculaties worden teruggevonden. Ook het merendeel van de opkomende markten liet in 2000 een voorspoedige ontwikkeling zien, al kregen deze landen met het afkoelen van de Amerikaanse economie te maken met een aanzienlijke verslechtering van het marktsentiment ten aanzien van de eigen economische situatie. In dit klimaat zetten twijfels over de Argentijnse terugbetaalcapaciteit een negatieve schulddynamiek in gang en zagen de Turkse autoriteiten zich genoodzaakt over te stappen op een zwevende wisselkoers. Met herziene beleidsprogramma s en omvangrijke steun van het imf konden de spanningen worden verminderd. Niettemin blijft het zaak, ook in toekomstige gevallen, crediteuren uit de private sector nauw te betrekken bij de oplossing van financiële probleemsituaties, zoals voorzien in het aangescherpte imf-beleid ten aanzien van de preventie en management van crises. Inflatoire en budgettaire ontwikkelingen Op het prijzenfront waren de mondiale ontwikkelingen in het verslagjaar wat minder gunstig dan aanvankelijk verwacht, zonder dat dit meteen tot het luiden van de bel hoeft te leiden. Oplopende grondstofprijzen, met name van ruwe olie, leidden tot stijgende producentenprijzen en consumentenprijzen. In het eurogebied kwam daar nog het effect van de verzwakking van de euro bij. Weliswaar ebt het effect van de externe impulsen op het prijspeil geleidelijk weg, maar de inflatie in het eurogebied (die bij het afsluiten van het jaarverslag nog op 2,6% stond) keert toch trager terug naar de prijsstabiliteitszone dan dnb / Jaarverslag 2000 23

Verslag van de President eerder verwacht, met name als gevolg van de Gekke Koeienziekte (bse) en het uitgebroken Mond- en Klauwzeer (mkz). Positief is dat de inflatoire verwachtingen niet lijken te zijn veranderd en de scherpe concurrentie niet tot prijsverhogingen uitnodigt. De loonontwikkeling in het eurogebied kon dan ook gematigd blijven. Op dit nominale beeld zijn uiteraard uitzonderingen. Zo verkeert Japan in een wel zeer bijzondere situatie, met om de hoek veeleer het deflatiespook. Nederland neemt binnen Europa met Ierland, Spanje en Portugal eveneens een uitzonderlijke positie in. In maart 2001 lag de (geharmoniseerde) prijsstijging op 4,9%, 2,3 procentpunt boven het Europese gemiddelde. Zelfs na eliminering van de invloed van kostprijsverhogende belastingen en prijsverlagende subsidies ligt ons land nog boven dit gemiddelde. Dit steekt scherp af tegen de onderschrijding van het Europese gemiddelde in de periode 1991-1996 met gemiddeld 1 procentpunt. De afwijkende ontwikkeling op het inflatiegebied is product van eigen bodem, made in Holland, waarbij niet de (overigens niet al te sterke) verontschuldiging kan worden aangevoerd die voor de andere genoemde emu-landen geldt. Deze hebben namelijk door de totstandkoming van de monetaire unie (via de snel gedaalde rente) een extra impuls gekregen. Ook budgettair was 2000 voor de wereldeconomie in het algemeen een goed jaar, waarbij uitzonderingen de regel bevestigden. De consolidatie van de overheidsfinanciën is daarbij in de vs (met een overschot in 2000 en 2001 van rond 2 1 /2% bbp) duidelijk verder voortgeschreden dan in het eurogebied dat, exclusief umts-opbrengsten, in dezelfde jaren een tekort kent van circa 3 /4% bbp. Kijkt men door de feitelijke cijfers heen, dan kan worden vastgesteld dat in 2001 als gevolg van lastenverlichting in een aantal landen een lichte verslechtering van het structurele begrotingstekort in het emu-gebied optreedt. De emu-landen hebben daarmee per saldo niet de gelegenheid benut de meevallende groei en lager dan verwachte rente te vertalen in het versneld op orde brengen van het budget. Het begrotingsoverschot in de vs maakt het de federale autoriteiten mogelijk in de komende jaren zowel de schuldquote in dat land te doen dalen als de belastingdruk te verminderen. Als Europa geen voortgang blijft maken op beide terreinen zal de relatieve positie van de vs verder kunnen versterken, zeker gezien de grotere flexibiliteit van de Amerikaanse economie. Het overschot in de vs gaat overigens gepaard met een groot lopende rekening tekort (4 1 /2% bbp), weerspiegeling van zeer lage gezinsbesparingen. Het gaat hier typisch om een fenomeen dat aan de aandacht en zorg ontsnapt, zolang in de rest van de wereld een spontane bereidheid bestaat dit tekort te financieren. De gunstige prestaties van de Amerikaanse economie in de afgelopen jaren alsmede de positieve toekomstperspectieven voor de wat langere termijn dragen in belangrijke mate bij aan deze spontane financieringsbereidheid. Een plotselinge omslag in het verwachtingspatroon op de financiële markten zou aanzienlijke consequenties kunnen hebben voor dollar en groei in de vs en zou de Europese economie niet onberoerd laten. Daarnaast blijft de normatieve en politieke vraag of het rijkste land op aarde zijn verdere, toenemende voorsprong dient te financieren met besparingen komend uit de rest van de wereld. Zelf beter presteren, via het creëren van attractieve investeringsmogelijkheden buiten de vs, lijkt het enige antwoord op deze vraag. 24 dnb / Jaarverslag 2000