afgeven desteňir Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. apart separado Deze t-shirts kan je wel samen wassen, maar deze trui moet a.

Vergelijkbare documenten
afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven come off Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. apart separate Deze t-shirts kan je wel samen wassen, maar deze trui moet a.

Wat zie je er leuk uit!

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Leesboekje de kleding

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Auditieve oefeningen thema kleding

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Thema In en om het huis

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Gezond thema: DE HUISARTS

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Nodig: foldermateriaal van kleding, flappen en stiften, werkblad: gesprekje met de buurvrouw, werkblad: spreekkaarten, gesprekje in een winkel.

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk

de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Charles den Tex VERDWIJNING

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Wat eten we vanavond?

OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2

de jas de trui de broek de sokken de jurk

Weekprogramma: 1 jaar Kinderen kleden Puk uit en kiezen kleren voor Puk. 2 jaar Kinderen kleden Puk uit en kiezen kleren voor Puk

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreken. Wat zeg je? SPREKEN NIVEAU A1

januari 2013 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Winterwoorden - BVP Hint Music 2013

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk

1. Naar het erf van dominee Visky

Antwoorden Thema 3 Boodschappen doen en winkelen

Trek je muts over je oren

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Een retour Rotterdam

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer

beige korte broek grijze korte broek zwarte korte broek zwarte korte broek met koord zwarte korte stretchbroek

Thema 5 Elena heeft nieuwe spullen nodig

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

1c nr. 1: zinnen maken

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

1. er wordt echt leuke muziek gedraaid. 2. we hebben zes jaar geleden een groot huis gekocht. 3. ik probeer meteen een goedkoop reisje te boeken.

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

Aflevering: 31. Te + infinitief

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Huidskleurig ondergoed NELSON MANDELA Zwart hemd Haren los uit het gezicht Zwarte stoere broek evt. skinny jeans zwart Zwarte sneakers/dansschoenen

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

Lieveling. Kim van Kooten. in makkelijke taal. naar het verhaal van Pauline Barendregt

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

1. In de supermarkt. 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Doe je wel eens boodschappen? Wat koop je dan? Naar welke winkel ga je meestal?

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Thema 4 Boodschappen doen, de weg vragen

TRAVANT CAW Antwerpen. Je werkt als verkoopster / verkoper. in t Frakske

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Adviezen en informatie over de Viattence wasservice

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Stufe 1. Kreuzen Sie die richtige(n) Lösung(en) an. 1. Waar kom je a) van. b) vandaan. c) vandaag. 2. u Duitse? a) Bent b) Ben c) Zijn

Met mijn rode paraplu

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem

40 dagen sparen voor ons goede doel

Alles wat je wilt weten over Sinterklaas

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

Transcriptie:

Woordenlijst bij hoofdstuk 7 (Spaans) Deel 1 aanhebben llevar Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven desteňir Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. allemaal todos Als jullie a even helpen zijn we snel klaar. andere otro Deze kleur is niet mooi. Heeft u ook een a kleur? apart separado Deze t-shirts kan je wel samen wassen, maar deze trui moet a. bij elkaar en total Drie koffie en een thee, dat is b e 5,75. breed ancho Deze tafel is 2 meter lang en 1 meter 20 b. bruin integral (pan), marrón Wil je wit brood of b brood? het buurthuis casa de barrio Elke buurt heeft wel een b : daar mag iedereen komen, om een cursus te doen of gewoon om een praatje te maken. de centimeter centímetro Ik ben 1 meter en 80 c lang. het colbert chaqueta Een pak is een c met een broek. denken pensar Ik d dat het straks gaat regenen. Kijk maar: allemaal donkere wolken. dik, dikke grueso s Winters draag ik een d jas. Dan blijf ik lekker warm. direct immediatamente Nee, niet straks! Ik wil dat je nu d die muziek zachter zet. 1

donkerblauw azul oscuro Lichtblauw vind ik wel mooi, maar d niet. dragen llevar Wat d je liever, een broek of een rok? dubbel doble Mijn naam is van Daalen, met d a. extra large (XL) extra grande Dat t-shirt is wel erg groot. Het is maat e l, denk ik. fantastisch fantástico Wat, ga je trouwen? Wat f! Gefeliciteerd! geweldig maravilloso Nee, ik vind deze jurk niet zo g. Die daar is veel mooier. de graden grado Het is lekker weer. De zon schijnt en het is 22 g. grijs gris Het is slecht weer. De lucht is helemaal g. Het gaat zo regenen, denk ik. groen verde Wilt u een rode of een g paprika? de hak tacón Damesschoenen hebben soms een hoge h. de handdoek toalla Ga je douchen? Pak dan even een schone h, want die andere moet in de was. hartstikke muy Wat, heb je je rijbewijs gehaald? H goed! Gefeliciteerd. de hoed sombrero Veel mensen zetten graag iets op hun hoofd: een pet, een muts of een h. inleveren entregar Als je de lege fles i krijg je 20 cent terug. de jurk vestido Mijn zus gaat trouwen. Ze gaat vandaag een mooie witte trouwj kopen. 2

kapot roto Onze t.v. is k. We gaan morgen een nieuwe kopen. de kassa caja U kunt daar bij de k betalen, mevrouw. katoen (katoenen) algodón T-shirts zijn vaak gemaakt van k. de keer vez Sorry, kunt u dat nog een k zeggen? de kledingstukken ropa Jassen, broeken, t-shirts, jurken, sokken: dat zijn allemaal k. de kleur color Ik vind blauw niet mooi. Heeft u ook een andere k? laag bajo Deze flat is hoog, hij heeft wel 20 verdiepingen. Maar die flat is l, want hij heeft maar 6 verdiepingen. de laarzen bota Je hebt ze aan je voeten maar ze zijn veel hoger dan schoenen: de l. large (L) grande Deze trui is medium, maar hij is een beetje klein. Heeft u ook een l? leer (leren) cuero Deze jas is wel duur, maar hij is ook gemaakt van echt l. lelijk feo Nee, deze rok is helemaal niet mooi! Ik vind hem erg l. licht claro In de zomer wordt het s morgens altijd heel vroeg l. lichtblauw azul claro Nee, donkerblauw vind ik niet zo mooi, maar l wel. lijken paracerse Ze l echt op haar zusje. Alleen ze heeft kort haar en haar zusje lang. de maat tamaňo Deze schoenen zijn te klein. Heeft u ook een grotere m? 3

de markt mercado Het is buiten en je kan er bijna alles kopen: de m. medium (M) de tamaňo mediano Nee sorry, we hebben geen large meer. We hebben alleen nog small of m. meestal la mayoría de las vezes Ik ga m met de fiets naar school. Alleen als het heel hard regent neem ik de bus. de meter metro Mijn buurman is erg lang. Hij is ongeveer 1 m 95. net (een net pak) ordenado Hé, wat heb jij een n pak aan? Ja, mooi hé? Ik ga straks naar een trouwfeest. misschien quizás Wanneer heb je tijd? Ik weet het niet. M morgen. niet zo geweldig no maravilloso Hoe vind je deze kleur? N z g. Die groene is veel mooier. nodig hebben nececitar Kan ik wat geld van je lenen? Ja hoor, hoeveel heb je n? nooit nunca Ga je wel eens met de fiets naar je werk? Nee n, altijd met de auto. omdoen ponerse Het is koud buiten. Je kan beter een sjaal o. het ondergoed ropa interior Alle hemden, onderbroeken en sokken zijn weer schoon, want ik heb vandaag het o gewassen. ophalen recoger Ik breng mijn zoontje s morgens om half 9 naar school, en om 12 uur ga ik hem weer o. 4

oranje de color naranja Bananen zijn geel en sinasappels zijn o. ouderwets anticuado Nee, deze jurk vind ik een beetje o. Ik heb liever moderne kleding. het overhemd camisa Hij draagt vandaag een donkerblauw pak, een wit o en een rode stropdas. paars morado Als je de kleuren rood en blauw door elkaar doet, krijg je p. het pak traje Een p is een colbert en een broek samen. pakken coger, tomar, agarrar Wil jij even het zout p? Het staat in de keukenkast. passen probar Ik vind deze broek mooi, maar is het wel de goede maat? Ik ga hem even p. het patroon modelo Fatima gaat zelf een jurk maken. Ze heeft al het p, nu moet ze nog stof kopen. prachtig magnífico Vind je deze jas mooi? Ja, ik vind hem p! praten hablar Sorry, wilt u wat langzamer p? Ik begrijp het niet. prima excelente Mijn zoontje doet het echt p op school. Hij heeft altijd hoge cijfers. de prijs precio Goed, normaal is de p 800 Euro, maar voor u is het 50 Euro goedkoper. het procent por ciento Het is in de reclame mevrouw. U krijgt 10 p korting. de rits (cierra de) cremallera Ik heb twee jassen: een bruine zomerjas, met een r, en een zwarte winterjas, met knopen. 5

de rok falda Veel vrouwen dragen graag een broek, maar anderen dragen graag een jurk of een r. roze rosado Als je de kleuren wit en rood door elkaar doet, krijg je r. ruilen cambiar Ik heb gisteren deze broek gekocht, maar hij is te klein. Mag ik hem r? de schoenen zapato Ik heb pijn in mijn voeten, want mijn nieuwe s zijn toch een beetje te klein. schoon limpio Ja hoor, je kleren zijn weer s. Ik heb ze vandaag gewassen. sjiek, sjieke elegante Op een trouwfeest dragen de mensen vaak hele s kleding. slordig desarreglado Met die s kleren kan je toch niet naar je werk! Doe nou eens nette kleren aan, b.v. een overhemd en een stropdas. smal estrecho Deze straat is erg s. Er kunnen géén twee auto s naast elkaar rijden. small (S) pequeňo Nee, medium is echt te groot. Ik moet een s hebben. snel rápido Kom, we moeten snel weg, anders komen we te laat. de sokken calcetín Ik heb vaak koude voeten, dus ik ga een paar warme s kopen. solliciteren solicitar empleo Hé kijk, die winkel zoekt een verkoopster. Dat lijkt me leuk werk. Ik denk dat ik ga s. sommige algunos De meeste mensen hebben wel een mobiele telefoon. S mensen hebben zelfs twee telefoons. 6

de spijkerbroek pantalón vaquero Welke kleur broeken vind jij mooi? Nou, ik draag bijna altijd gewoon een blauwe s. de sportschoenen calzados de deporte Mijn zoon loopt heel vaak hard. Hij heeft elke 6 maanden weer nieuwe s nodig. de spullen cosas De les is afgelopen. De cursisten doen hun s in hun tas en gaan naar huis. de stof tejido Ik ga proberen zelf een jurk te maken. Ik denk dat ik 7 meter s nodig heb. straks luego Sorry, ik heb nu even geen tijd, maar s, over een half uurtje, wel. de stropdas corbata Een pak, een overhemd en een s : dat zijn nette kleren. de tas bolsa Ze pakt de boodschappen uit de t en zet ze in de keukenkast. teruggaan volver Als de maat niet goed is, moet je naar de winkel t om te ruilen. geeft terug devolver De klant betaalt met 50 Euro en de verkoper g 10 Euro en 10 cent t. trouwen casarse Mijn broer gaat volgende week t. Dat wordt een groot feest! de trouwjurk vestido de novia Veel vrouwen willen graag trouwen in een witte t. de trui jersey Heb je het koud? Doe dan die wollen t aan, die is lekker warm. het T-shirt camiseta Het is lekker weer. Ik doe geen trui of blouse aan, alleen een t-. verkopen vender In deze winkel v ze tweedehands kleding. Lekker goedkoop! de verkoper vendedor De v zegt: U kunt daar aan de kassa betalen. 7

want porque Sorry, ik kom morgen niet, w ik moet naar het ziekenhuis. wassen lavar Deze trui moet je op 30 graden w. wit, witte blanco Dit rode overhemd moet je niet samen met die w kleren wassen. wol (wollen) de lana Deze trui is lekker warm, want hij is van w. wordt (worden) ponerse Hij is morgen jarig. Hij w 24 jaar. zeker seguro Morgen hebben we geen school. Wat, weet je dat z? Ja, echt waar. De docent is ziek. zwart negro Dit zijn nog oude foto s. Ze zijn z - wit. Zinnetjes Dat is geen probleem Kunt u deze rits repareren? Maar het moet morgen klaar zijn! Ja hoor, d i g p. Dat gaat niet. Kan jij me morgen helpen met verhuizen? Nee sorry, d g n. Ik heb echt geen tijd. Dat staat mij niet. Heeft u ook een andere kleur? Donkerbruin, d s m n. Dat zal wel gaan. Kan jij morgen het eten koken? Ik heb weinig tijd. Ja hoor, d z w g. Die zit goed. Wat denk je, is deze broek niet te klein? Nee hoor, d z g. Het is precies de goede maat. 8

Gaat uw gang. Pardon, mag ik misschien even naar de wc? Ja hoor, g u g. Gaat wel. Hoe gaat het? Ben je erg ziek? G w. Ik heb nog een beetje koorts, maar ik voel me al veel beter. Geen idee. Meneer, weet u waar de Basisweg is? Nee sorry, ik heb g i. Hartstikke bedankt. Je hebt me echt goed geholpen! H b! Kom op. Hé, deze winkel geeft 50% korting! K o, we gaan er meteen naar toe! Kunt u dat nog een Sorry, ik begrijp het niet. K u d n e k z? keer zeggen? Kunt u me even helpen? Meneer, k u m e h? Ik wil die fles daar pakken, maar ik kan er niet bij. Laten we gaan. Die winkel heeft echt prachtige jurken, en ze zijn niet duur. Kom, l w g. Niet zo snel alstublieft. Wat zegt u? N z s a., ik begrijp er niets van. Wat vind je hiervan? Ik zoek een mooie jas. Deze bijvoorbeeld, w v j h? Zal ik het doen? Tja, hij is wel duur, maar ook erg mooi. Wat denk je, z i h d 9