Assen, 10 maart 2016 Ons kenmerk Onderwerp: Ontheffing ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Maatschap Mulder RJ en EH te Norg

Vergelijkbare documenten
3. Analysegegevens digistaat: Vrachten worden gewogen en bemonsterd volgens meststoffenwet en volgens meststoffenwet op de landbouwgrond aangevoerd.

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Ontheffing stortverbod artikel WET MILIEUBEHEER

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Sectorplan 59: Sectorplan 26:

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESCHIKKING. Milieuneutrale Omgevingsvergunning

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

BESCHIKKING. Milieuneutrale omgevingsvergunning

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Maatschap Bouwhuis realiseren van een houtkachel in een bestaand bedrijf Milieuneutraal veranderen Zaaknummer RUD: Z

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

II.B Aanleiding voor het indienen van de aanvraag Als reden wordt opgegeven de aanleg van een tracé voor een nieuwe drinkwatertransportleiding.

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

provinci renthe 1.1. Ondenrerp Wij hebben op 2 december 2014 een verzoek ontvangen van Cubri Pallet en Handelsmaatschappij

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

B E S C H I K K I N G Milieuneutrale omgevingsvergunning

provinci renthe - Aanvraagformulier d.d , ontvan gen 21 november 2014, kenmerk gemeente

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Datum: 4 februari 2019 Cumapol Emmen B.V. Opnemen proefnemingsvoorschrift in de vigerende vergunning

Datum: 3 maart Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan.

proainci renthe 1.3. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf

Uitgegeven: 15 oktober 2010 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

4.. ir. Omgevingsdienst. Groningen BESLUITOMGEVINGSVERGUNNING. : Renewi Nederland B.V. verleend aan. : het verplaatsen van een opslagvoorziening

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

BESCHIKKING WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING. Afvalverwerking Stainkoeln B.V.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Archiefexemplaar. T i 1 1 r BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN. Omgevingsvergunning op grond van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen

provinsje fryslan provincie frysla.n g f '-ukkel P a9 T.a.v. de heer S.G. van der Wal telefaro (058) Postbus AA Joure BESCHIKKING

Handreiking Relevante regelgeving bij de toepassing van groenafval

Sectorplan 12: Metalen

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WABO VOOR BIO ENERGY COEVORDEN TE COEVORDEN

proainci renthe 1.1. Onderwerp

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Omgevingsvergunning Voor de activiteit milieuneutrale verandering

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

proainci renthe - een vergunning ex artikel 2.1,lid 1, onder a (bouw).

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerp Watervergunning

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit milieubeheer

Bio-energie en een milieuvergunning?

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Besluit. Wabo, Milieuneutraal veranderen. Eerste Lelystadse Schroothandel BV, Staalstraat 19, Lelystad

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

I. SAMENVATTING BESLUIT

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014

Sectorplan 7 Afval van energievoorziening

in in miii ii inn ii i ii

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

BESLUIT INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Transportbedrijf P. Pikkert V.O.F.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

ONTWERPBESLUIT. omgevingsvergunningen BAVIN BV - Veendam. intrekken omgevingsvergunningen. Billitonweg 1 te Veendam. kenmerk ODG: Z

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Transcriptie:

Assen, 10 maart 2016 Ons kenmerk Onderwerp: Ontheffing ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Maatschap Mulder RJ en EH te Norg ONTHEFFING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR MAATSCHAP MULDER RJ EN EH TE NORG 1. ALGEMEEN 1.1. Onderwerp aanvraag Op 29 februari 2016 hebben wij een verzoek ontvangen van Maatschap Mulder RJ en EH (hierna Mulder) voor een ontheffing voor het storten van afvalstoffen buiten de inrichting zoals bedoeld in artikel 10.2, eerste lid, en artikel 10.63, tweede lid, van de Wm (hierna te noemen ontheffing). Het verzoek is ingeboekt onder nummer 2016000921. Op basis van artikel 10.63, tweede lid, van de Wm zijn wij bevoegd gezag om op het verzoek te beslissen. Er wordt een ontheffing van het stortverbod gevraagd voor het uitrijden van digestaat dat - formeel gesproken - moet worden beschouwd als afvalstof. Uit toezicht- en handhavingscontroles is gebleken dat er co-vergistingsproducten zijn toegevoegd aan de mestvergistingsinstallatie die niet voldoen en ook niet voorkomen op bijlage Aa, onderdeel IV, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (de zogeheten positieve lijst). Tevens is uit administratieve controle gebleken dat niet is voldaan aan de regels die gelden voor het rantsoen van de mestvergistingsinstallatie, te weten 50% mest-50% co-producten. Hierdoor moet het digestaat uit de mestvergistingsinstallatie worden beschouwd als een afvalstof. 1.2. Locatie De mestvergistingsinstallatie gelegen aan Asserstraat 115a te Zuidvelde was tot eind 2014 in bezit van Remmelink Duurzame Energie (RDE) te Zuidvelde. RDE is op 16 december 2014 officieel failliet verklaard en vervolgens een periode in handen van een curator geweest. De gehele inrichting is in 2015 verkocht aan Mostert & van de Weg te Nijkerkerveen. Hierdoor zijn zij nu de formele eigenaar van de inrichting en het aanwezige digestaat. Totaal gaat het om circa 19.000 ton digestaat dat in opslag ligt binnen de inrichting. 1.3. Procedure Wij zijn van mening dat artikel 3.10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en art. 13.11, onder b, van de Wm van toepassing is, omdat onderhavige geval betrekking heeft op een activiteit waarvan de uitvoering als gevolg van een ongewone omstandigheid op korte termijn nodig is. Het is namelijk onwenselijk dat het digestaat voor langere tijd wordt opgeslagen binnen de inrichting en het uitrijden van het digestaat moet voor aanvang van het zaaien en/of poten van de landbouwgewassen plaatsvinden. Het uitrijden van het digestaat is daarom op korte termijn noodzakelijk. Gelet hierop bepalen wij dat Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet doorlopen hoeft te worden en bepalen wij dat het besluit direct na de bekendmaking in werking treedt (gelet op artikel 20.5, lid 1, van de Wm).

2 2. BELEIDSOVERWEGINGEN 2.1. Algemeen Toetsingskader Op grond van het bepaalde in artikel 10.64, eerste lid, van de Wm zijn de artikelen 2.8, 2.14, 2.20, 2.22, 2.23, 2.25, 2.26, derde en vierde lid, 2.29, 2.30, 2.31, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, onder b, 2.33, eerste lid, onder a tot en met d, en tweede lid, onder a, b en d, 3.2, 3.10, 3.12, 3.13, 3.15 en 4.1 van de Wabo overeenkomstig van toepassing op de beoordeling van het verzoek. 2.2. Belang van bescherming van het milieu Uitgangspunt bij het verlenen van ontheffingen moet ingevolge de Wm, artikel 10.63, tweede lid, zijn dat het belang van de bescherming van het milieu zich daar niet tegen verzet. Een aanvraag om een ontheffing zullen wij daarom beoordelen op onder andere de volgende onderdelen: - het doel (oogmerk) van de stort of anderszins op of in de bodem brengen van de afvalstof; - de doelmatigheid van de beoogde toepassing; - het milieueffect van de handeling. 3. INHOUDELIJKE BEOORDELING 3.1. Beschrijving ontheffingsverzoek Op 29 februari 2016 hebben wij een ontheffingsverzoek van Mulder ontvangen. De ontheffing wordt gevraagd om mogelijk te maken dat ca. 1.000 ton digestaat als meststof kan worden toegepast op landbouwgrond, kadastraal bekend, gemeente Norg, sectie S, nummers 992, 1037, 1067, 1068 en sectie R, nummers 546, 556 en 557 die behoren tot de inrichting van Mulder. Het digestaat wordt als meststof toegepast op vorengenoemde percelen. Het digestaat wordt emissiearm aangewend op een diepte van 3-5 cm. Na bemesting worden op de percelen aardappelen en granen geteeld. Er wordt ca. 35 ton digestaat per hectare toegepast. 3.2. Digestaatonderzoek en resultaten Om te kunnen bepalen wat de kwaliteit van het opgeslagen digestaat is, zijn er een drietal monsters genomen uit de diverse opslagen binnen de inrichting. De monsters zijn geanalyseerd door twee laboratoriums. De analyseresultaten van het materiaal zijn gevoegd bij het onderhavige ontheffingsverzoek. Onderzoeksbureau Tauw BV heeft op basis van de analyseresultaten een uitspraak gedaan over de kwaliteit van het digestaat. Samengevat luidt de conclusie als volgt: - De gehalten aan stikstof, fosfaat en kali liggen boven de minimumeis zoals genoemd in artikel 12 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffen. Het digestaat is daarmee geschikt om nutriënten te leveren en een eventueel gebruik als meststof is daarmee doelmatig; - Toetsing aan tabel 1 en 4 van bijlage 2 Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet geeft aan dat aan alle waarden kan worden voldaan, met uitzonderling van minerale olie; - Uit nadere karakterisering van het gaschromatogram is gebleken dat de fracties niet overeenkomen met een profiel van olie van minerale oorsprong, maar dat sprake is van oliën en vetten van plantaardige en dierlijke oorsprong; - In geen van de monsters zijn milieubelastende stoffen als bestrijdingsmiddelen, dioxinen, pcb s, pak s en hcb s aangetroffen. Geconcludeerd kan worden dat uit kwalitatieve toetsing is gebleken dat het digestaat als meststof kan worden toegepast.

3 3.3. Provinciaal beleid ten aanzien van het storten van afvalstoffen buiten een inrichting De Omgevingsvisie Drenthe 2014, d.d. 2 juli 2014, vormt het beleidskader voor het totale Drentse omgevingsbeleid. De uitvoering van het milieubeleid in Drenthe wordt sterk gestuurd door Europese en landelijke wet- en regelgeving. Ten aanzien van het storten van afvalstoffen is geen specifiek beleid opgenomen. Via vergunningen en het stellen van voorschriften in vergunningen, streeft de provincie naar zo laag mogelijke emissies, een zuinig gebruik van energie, (grond)water en grondstoffen en het toepassen van de best beschikbare technieken (BBT). Voor wat betreft co-vergistingsinstallaties voor mest, houden Gedeputeerde Staten (GS) onverkort vast aan de geldende wet- en regelgeving voor deze installaties op het gebied van vergunningverlening en toezicht- en handhaving. Specifiek toetsingskader is de handreiking (co-)vergisting van mest, die per 1 januari 2011 is aangewezen als BBT-referentiedocument. In de handreiking staat vermeld de Meststoffenwet bepaalt onder welke voorwaarden het digestaat mag worden vervoerd, verhandeld en gebruikt als dierlijke mest. In bijlage Aa, onderdeel IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet is een positieve lijst vastgesteld van organische materialen/producten die voor co-vergisting van dierlijke mest gebruikt mag worden. Alleen indien uitsluitend producten van deze lijst worden/zijn toegevoegd aan het mestvergistingsproces en alleen indien het mengsel in hoofdzaak (minimaal 50%) bestaat uit dierlijke mest, mag het digestaat als "dierlijke mest" worden vervoerd, verhandeld en gebruikt. Wordt aan een van de beide voorwaarden niet voldaan, dan is op het digestaat het afvalstoffenrecht van toepassing. Het toezicht op de co-vergistingsinstallaties is de afgelopen jaren geïntensiveerd, zowel op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Bij gebleken overtredingen zal worden opgetreden. Het blijft echter mogelijk dat een partij digestaat niet voldoet aan de hiervoor beschreven eisen. In voorkomende gevallen zal GS een mogelijk ontheffingsverzoek op zijn merites beoordelen en toetsen aan de daarvoor geldende wettelijke criteria. 3.4. Landelijk afvalbeheerplan (LAP) In het landelijke afvalbeheerplan 2009-2021, d.d. 5 januari 2015, (LAP) is vastgelegd dat ieder bestuursorgaan bij het uitoefenen van een bevoegdheid met betrekking tot afvalstoffen rekening dient te houden met het LAP. In het LAP wordt het algemene afvalbeheerbeleid weergegeven met in een bijlage een uitwerking van dat beleid voor specifieke (categorieën van) afvalstoffen. Een belangrijk onderdeel van het LAP is het ketengericht afvalbeleid. Daarmee wordt de reikwijdte van het plan verruimd van de afvalstoffase naar de gehele (materiaal)keten. 3.4.1. Algemeen afvalbeheerbeleid Voor het onderscheid tussen nuttige toepassing en verwijdering bij het op of in de bodem brengen van afvalstoffen is bepalend in hoeverre dit wel of niet plaatsvindt binnen een inrichting die is gerealiseerd met als hoofddoel afvalberging (stortplaats). In onderhavige geval is hiervan geen sprake. Daarom moet de overweging worden gemaakt of gesproken kan worden over nuttige toepassing als het hoofddoel van de inzet van deze specifieke afvalstof is om componenten of fracties van het afval nuttig toe te passen en de afvalstoffen daarbij in de plaats te laten komen van primaire grondstoffen die anders hadden moeten worden gebruikt. 3.4.2. Sectorplan In Sectorplan 24, reststoffen van energiewinning uit biomassa, is specifiek beleid opgenomen voor reststoffen die ontstaan bij centrales die energie opwekken door nuttige toepassing van biomassa door middel van thermische verwerking in de vorm van verbranding, vergassing of pyrolyse. Biomassa voor deze centrales bestaat in hoofdzaak uit de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (plantaardige of dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken.

4 De minimumstandaard voor het be- en verwerken van reststoffen van energiewinning uit biomassa is vooralsnog storten op een daarvoor geschikte stortplaats. Daar waar nuttige toepassing als materiaal of als meststof mogelijk is, heeft dit de voorkeur. 3.4.3. Conclusie LAP Door Mulder gaat het digestaat uitgereden worden als meststof op percelen die tot zijn bedrijf behoren. Uit de rapportage van het uitgevoerde kwalitatieve onderzoek is reeds gebleken dat het materiaal als meststof ingezet kan worden. Het nuttig toepassen van het digestaat als meststof past in het landelijke afvalbeheerbeleid. 3.5. Milieuaspecten Bij de beoordeling van het ontheffingsverzoek hebben wij rekening gehouden met het aspect bodem en derhalve betrokken in de besluitvorming. 3.5.1. Bodem Het toepassen van deze afvalstof in de aangevraagde hoeveelheid in de bodem heeft een bemestende werking en leidt, gelet op de overgelegde analyses, niet tot milieukundige of landbouwkundige bezwaren. Op deze wijze van verwerking is onverkort de gebruiksnormstelling van toepassing. Dit betekent dat de hoeveelheden stikstof en fosfaat die met de afvalstof van het bedrijf worden gevoerd, moeten worden verantwoord overeenkomstig in de Meststoffenwet geldende voorschriften. 3.6. Conclusie inhoudelijke beoordeling Uit het advies van Tauw BV blijkt dat de ontstane afvalstof (digestaat) prima als meststof kan worden toegepast. Onze conclusie is dan ook, met inachtneming van het advies van Tauw BV, dat in dit geval het digestaat ook als meststof kan worden toegepast op de percelen, behorende bij het bedrijf van Mulder te Norg. Daarnaast voldoet naar onze mening het verwerken van het digestaat op deze wijze aan het geldende landelijke en provinciale beleid. 4. BESLUIT Beslissing Gedeputeerde Staten van Drenthe; gelet op het voorgaande en de wettelijke bepalingen van de Wet milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb); BESLUITEN: I. aan Maatschap Mulder RJ en EH de gevraagde ontheffing zoals bedoeld in artikel 10.2, eerste lid, en artikel 10.63, tweede lid, van de Wm te verlenen voor hun inrichting, gelegen aan Roderweg 1 te Norg; II. III. dat op grond van het bepaalde in artikel 13.11, aanhef en onder b, van de Wm de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing blijft; dat het besluit op grond van het bepaalde in artikel 20.5, lid 1, van de Wm direct in werking treedt;

5 IV. dat het digestaat als meststof op de percelen mag worden verwerkt zoals beschreven in het verzoek van 29 februari 2016, ingeboekt onder nummer 2016000921. V. dat minimaal twee dagen voor aanvang van het uitrijden een mededeling moet worden gedaan bij het bevoegde gezag; VI. dat een registratie wordt bijgehouden van het uitgereden digestaat waarin minimaal is opgenomen de toegepaste hoeveelheid per perceel en de daarbij horende weegbonnen. De registratie moet voor inzage beschikbaar zijn. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens deze, F. Quené, teamleider RUD Drenthe Bijlage(n): @/coll. Het origineel van dit besluit is verzonden aan Maatschap Mulder RJ en EH, Roderweg 1, 9331 TD Norg. Afschrift aan: - Handels- en transportbedrijf Mostert & van de Weg BV, t.a.v. de heer J. Mostert, Postbus 167, 3860 AD Nijkerk; - de NWVA, t.a.v. de heer K.A. Buma, Postbus 10063, 8000 GB Zwolle; - de gemeente Noordenveld, t.a.v. mevrouw R. Attema, Postbus 109, 9300 AC Roden.