Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest. 1. geboren te op 'wonende. 2 OKTOBER 2018 P N/l. Nr. P N. met zetel te. beklaagde, eiseres,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

r : j :ie i 1 1zo18'd

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0397.N 1. L F E V P, beklaagde, 2. G E V P, beklaagde, eisers, met als raadslieden mr. Wim De Cuyper en mr. Koenraad Van De Sijpe, advocaten bij de balie te Dendermonde, tegen GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR bevoegd voor het grondgebied van het Vlaams Gewest, met kantoor te 1210 Brussel, Koning Albert-II-laan 19 bus 22, eiser tot herstel, verweerder.

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 13 februari 2015. De eisers voeren in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal met opdracht Alain Winants heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van de cassatieberoepen 1. Artikel 427, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd door de wet van 14 februari 2014 met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie, bepaalt: De partij die cassatieberoep instelt, moet het cassatieberoep laten betekenen aan de partij tegen wie het gericht is. De vervolgde persoon is daartoe evenwel enkel verplicht in zoverre zijn cassatieberoep gericht is tegen de beslissing over de tegen hem ingestelde burgerlijke rechtsvordering. 2. Met deze bepaling heeft de wetgever aan de eisers in cassatie een algemene verplichting tot betekening opgelegd, met als enige en dus strikt te interpreteren uitzondering het geval waarbij het cassatieberoep uitgaat van een vervolgde partij tegen een beslissing over de strafvordering zelf en daarmee gelijk te stellen gevallen. 3. Artikel 6.1.41, 1, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de rechtbank naast de straf de in dat artikel vermelde herstelmaatregelen kan bevelen. Dit gebeurt op vordering van de stedenbouwkundig inspecteur of het college van burgemeester en schepenen. De herstelvordering wordt volgens artikel 6.1.41, 4, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bij het parket ingeleid bij gewone brief. 4. Het openbaar ministerie is bevoegd om de door de herstelvorderende overheid per brief geformuleerde herstelvordering voor de strafrechter uit te oefenen,

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/3 inclusief het aanwenden van rechtsmiddelen, zelfs als de herstelvorderende overheden zich als procespartij hebben gemanifesteerd. 5. De beslissing van de strafrechter over een door de herstelvorderende overheid ingediende herstelvordering is een maatregel van burgerlijke aard, die niettemin onder de strafvordering valt. 6. Daaruit volgt dat hij tegen wie een herstelmaatregel is bevolen, zijn cassatieberoep wat betreft die beslissing moet laten betekenen aan het openbaar ministerie bij het gerecht dat die beslissing heeft gewezen en, zo zij zich heeft gemanifesteerd als procespartij, aan de herstelvorderende overheid. 7. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat de eisers hun cassatieberoep hebben laten betekenen aan het openbaar ministerie bij het gerecht dat de bestreden beslissing op de herstelvordering heeft gewezen. 8. Evenmin blijkt dat de eisers hun cassatieberoep hebben laten betekenen aan de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur. De betekening van eisers cassatieberoep aan het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President is geen betekening aan de eiser tot herstel. De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur leidt de herstelvordering weliswaar in in naam van de overheid waarvan hij een orgaan zijn, maar hij beschikt binnen de door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalde grenzen over een zelfstandige beoordelingsbevoegdheid, zodat aan hem moet worden betekend en niet aan de publieke rechtspersoon waarvan hij een orgaan is. 9. In zoverre het cassatieberoep is gericht tegen de beslissing op de herstelvordering, is het bij gebrek aan een betekening aan de partijen tegen wie het is gericht, niet ontvankelijk. Eerste middel 10. Het middel voert schending aan van artikel 149 Grondwet en de artikelen 99, 1, eerste lid, 1, en 146, 1, Stedenbouwdecreet 1999, alsmede miskenning van de motiveringsverplichting: het arrest oordeelt ten onrechte dat het laten verzinken van twaalf bunkers, als een weliswaar bijzondere en uitzonderlijk voorkomende vorm van afbreken, vergunningsplichtig is; slopen of afbreken moet bij

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/4 afwezigheid van een decretale omschrijving in zijn spraakgebruikelijke betekenis worden begrepen; volgens het woordenboek Van Daele betekent dit losmaken, demonteren en eventueel uit elkaar halen, wat hier niet aan de orde is; de bunkers zijn ongeschonden en in hun geheel onder het maaiveld komen te liggen; met het oordeel dat het spraakgebruik zich niet verzet tegen de door het arrest gegeven interpretatie van de concrete situatie, beantwoorden de appelrechters eisers verweer niet. 11. Artikel 99, 1, 1, Stedenbouwdecreet 1999 bepaalt dat niemand zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning mag bouwen, op een grond één of meer vaste inrichtingen mag plaatsen of een bestaande vaste inrichting of bestaand gebouw mag afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden, met uitzondering van instandhoudings- of onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit. Artikel 4.2.1, 1, c), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt thans dat niemand zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning een constructie mag afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden. 12. Aan het begrip afbreken in de zin van die bepalingen, dat door de regelgever niet werd gedefinieerd, moet rekening houdend met de doelstelling van die bepalingen en de overige bewoordingen ervan, zijn spraakgebruikelijke betekenis worden gegeven, zonder dat die betekenis beperkt is tot de verklaringen die in een bepaald woordenboek voor dit begrip worden gegeven. Daaruit volgt dat afbreken als vergunningsplichtige handeling niet noodzakelijk veronderstelt dat het bouwwerk uit elkaar is gehaald of werd losgemaakt of gedemonteerd. In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. 13. Het arrest oordeelt dat: - verzinken in de zin zoals bedoeld in de telastlegging laten wegzinken of laten wegzakken in de grond betekent; - dit gebeurt door het weggraven van de grond rondom de bunkers tot een soort loopgraaf, waardoor de bunkers door hun groot gewicht vrij snel volledig ondergronds wegzakken;

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/5 - het verzinken meer dan één dag in beslag nam; - de feitelijke gedraging van de telastlegging bestaat in het volledig doen verdwijnen onder de grond van de bestaande bunkers; - dit volledig in de grond doen verdwijnen van de bunkers door het uitgraven van de grond rondom de bunkers een bijzondere en uitzonderlijke vorm van afbreken van het bouwwerk is; - het daarbij niet van belang is dat de bunkers onbeschadigd onder de grond terecht kwamen; - het spraakgebruik zich niet verzet tegen een dergelijke interpretatie van de concrete situatie. Met die redenen beantwoorden de appelrechters het door het middel bedoelde verweer en verantwoorden zij hun beslissing over de vergunningsplicht naar recht. In zoverre kan het middel niet worden aangenomen. Tweede middel 14. Dit middel dat uitsluitend betrekking heeft op de beslissing op de herstelvordering, waaromtrent de cassatieberoepen van de eisers niet ontvankelijk zijn, behoeft geen antwoord. Ambtshalve onderzoek van de beslissingen op de strafvordering 15. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissingen zijn overeenkomstig de wet gewezen. Dictum Het Hof, Verwerpt de cassatieberoepen. Veroordeelt de eisers tot de kosten. Bepaalt de kosten op 94,11 euro.

22 SEPTEMBER 2015 P.15.0397.N/6 Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit raadsheer Filip Van Volsem, als waarnemend voorzitter, de raadsheren Alain Bloch, Antoine Lievens, Erwin Francis en Sidney Berneman, en op de openbare rechtszitting van 22 september 2015 uitgesproken door waarnemend voorzitter Filip Van Volsem, in aanwezigheid van advocaat-generaal Marc Timperman, met bijstand van griffier Frank Adriaensen. F. Adriaensen S. Berneman E. Francis A. Lievens A. Bloch F. Van Volsem