In kwetsbaarheid kracht vinden Christa Gerrits & Marjolijn de Jong
https://www.youtube.com/watch?v=vtoaau57x m0
Doelgroep Mensen met een lichte verstandelijke beperking of zwakbegaafd niveau en onbegrepen, risicovol gedrag, al dan niet met een forensische achtergrond Leeftijd vanaf 16 jaar, IQ circa 50/55 80/85
Behandeldifferentiatie Agressie Verslaving Seksueel grensoverschrijdend gedrag Psychiatrisch kwetsbaren (oa. KIB): Autisme Spectrum Stoornissen Psychose Vroege ontwikkelingsproblematiek (hechting en trauma) Auditieve beperking Niet-aangeboren hersenletsel
Lichte verstandelijke beperking: (55 <IQ < 70) Zwakbegaafdheid (70 < IQ < 85) Sociaal-emotioneel niveau: Vaak lager dan IQ!
Kenmerken LVB Kwetsbaar (disharmonisch) sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau Verminderd aanpassingsvermogen Beperkingen in emotie-en agressieregulatie Veelal beperkt sociaal netwerk/ontwrichte relaties Basisonveiligheid/onveilige achtergrond Ineffectieve (soms destructieve) zelfhandhavingspatronen
Vervolg kenmerken Rigide actie-reactiepatronen Over-ondervraagd Grip kwijt op het leven Vastgelopen binnen hulpverlening Regressie, decompensatie Laag zelfbeeld Motivatietekorten
Kwetsbare ontwikkeling Verschillende ontwikkelingsgebieden lopen veelal niet in gelijke pas met elkaar bij LVB Complex samenspel tussen o.a. Hersenontwikkeling Interactie cliënt-omgeving Gedrag Psychiatrische problematiek Vaak sprake van disharmonisch profiel
Verstaan van de complexe problematiek Naast cognitief functioneren, voldoende zicht hebben op: Hechting Affect- en emotieregulatie Sociaal-emotionele ontwikkeling Persoonlijkheid Psychiatrische problematiek
Leerstijl LVB Leren situatiespecifiek Moeite rangschikken, structureren en analyseren Moeite onderscheid hoofd- en bijzaken Leren beter in sterk gestructureerde context Tragere informatie verwerking
Window of tolerance
Sociaal-emotionele ontwikkeling De sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt in fasen afhankelijk van: de neurologische rijping van de hersenen de kwaliteit van de gehechtheid de sociale aanpassing Het doorlopen van de ene fase is nodig om in een volgende fase te komen
Sociale ontwikkeling Sociaal inschattingsvermogen Contactleggen Sociale vaardigheden Impulscontrole Relatie tot autoriteit Morele ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling Regulatie van emoties Zelfbeeld Impulscontrole Realiteitsbesef Emotionele onafhankelijkheid Morele ontwikkeling
https://www.youtube.com/watch?v=cl2cw4r6k_m
Ontwikkeling 1 2 3 4 5 moeder moeder moeder moeder ander kind kind kind kind
Fundament
Opbouw 17 25 jaar ADOLESCENT intimiteit 12 17 jaar PUBER identiteit 7 12 jaar BASISSCHOOL vlijt 3 7 jaar KLEUTER initiatief 18 36 maanden PEUTER autonomie 6 18 maanden DREUMES vertrouwen 0 6 maanden BABY vertrouwen
Afstemmen op juiste niveau Affectiviteit Individueel Nabijheid Confrontatie Stimulering Uitbreiding van gedragsrepertoire Begrenzing van sensorische, sociale motorische activiteiten Verantwoordelijkheid Verandering van gedrag
Maatwerk!
Fase 1: Eerste adaptatie (0-6mnd) Regulatie van fysiologische behoeftes Contact via nabijheidszintuigen (tast, reuk en smaak) Gedrag kan een signaal zijn van lichamelijk ongemak (honger) Emoties zijn nog erg primitief (lust/onlust) Individuele benadering en begrenzing nodig Regelmatig nabijheid bieden Prikkelregulatie (beschermen, doseren) Kleine veilige leefruimte Aansluiten bij zintuigelijke behoeften (muziek, geuren, kleuren) Voorspelbaar, consequent, ritme, regelmaat, balans
Fase 2 Eerste socialisatie (6-18m) Vertrouwen versus wantrouwen Opbouwen van basis emotionele veiligheid Enig besef dat dingen en personen bestaan Begin ik-ander onderscheid Emoties nog veelal lust/onlust Separatie angst/angst voor vreemden Externe structuur en (emotionele) veiligheid Cirkelen rondom cliënt Verbaal benoemen van gedrag ( Ik zie dat je. ) Betrouwbaar (5xW) Samen doen Geruststellen, bevestigen, ondersteunen
Fase 3 Eerste individuatie (18-36) Autonomie versus afhankelijkheid (zelf kunnen/niet kunnen) Begin van gewetensontwikkeling/internalisering Afhankelijk van goed/afkeuring Differentiatie in emoties Object permanentie Gevoelens enige mate gereguleerd Bijsturen, geef enige ruimte Gedoseerde verantwoordelijkheid Geef woorden aan emoties/ondersteun bij regulatie Samen doen, wel begeleiden Benoem wat je doet
Fase 4 Eerste identificatie (3-7jr) Vorming ego/hogere persoonlijkheidsstructuur Identificatie belangrijke anderen Bewust van sociale normen en consequenties Ontwikkeling Theory of Mind Geweten is verinnerlijkt Grens fantasie/werkelijkheid niet scherp Bij stress tijdelijk meer nabijheid en begrenzing, verder op afstand Uitnodigende houding, stimulerend 3 of 5 G s en reflectie Wees sociaal rolmodel, maar gebruik van de groep (-regels)
Fase 5 Realiteitsbewustwording (7-12 jr) Loyaliteit > eigenwaarde toetsen aan sociale omgeving Balans eigen mogelijkheid en verwachtingen omgeving Eigen plaats en rol in sociale omgeving wordt onderkend Individuele leerpunten, gebruik maken van groepje Ordenen en reflectie (3 of 5 G s) Versterken zelfbeeld door succes en feedback Begeleiding schept voorwaarden, is op afstand Vaste contactmomenten Relaties ondersteunen en volgen Ondersteuning interpretatie sociale situaties
Methode Heijkoop - functioneringsprofiel Inzicht in het wie van de persoon, naast het wat van de stoornis of handicap Door de ogen van de cliënt: Ontdekkend kijken Kunnen en aankunnen: Functioneringsprofiel Opstelling en relatie: Transactionele analyse
Invullen functioneringsprofiel Naam Leeftijd Uiterlijk Vaardigheden Taalgebruik (Taal)begrip Sociaal functioneren Emotioneel functioneren Zelf/ik ontwikkeling
Naam Associaties Wat roept het bij je op? Bijnaam/ koosnaam
Leeftijd Kalenderleeftijd (schatting) Levensfase/ levenservaring
Uiterlijk Eerste indruk bij eerste ontmoeting Verzorging, kleding (Lichaams)houding Wat roept het bij je op?
Vaardigheden Eenvoudige vaardigheden Complexe vaardigheden Schoolse vaardigheden (lezen, schrijven, rekenen, klokkijken, meten) Praktische vaardigheden (opstaan, aankleden, huishouden doen, eten koken, autorijden) Werkvaardigheden (vakkennis) Vaardigheden om te plannen
Taalgebruik Spreektaal / schrijftaal Gebaren Woordenschat Zinsbouw Complexiteit Beeldspraak
Taalbegrip Concreet/ abstract Boodschap begrijpen Begrijpen wat hij zelf zegt Begrijpen wat een ander zegt
Sociaal functioneren Relatie met belangrijke ander (begeleider, ouder, therapeut, onderwijzer, werkleider) Contacten met groepsgenoten Initiatief tot contact / actief contact zoeken Bekend/onbekend Wederkerigheid / eenrichtingsverkeer Selectiviteit in contacten
Emotioneel functioneren Primaire gemoedstoestanden Lust onlust Gemak ongemak Ontspanning spanning Plezier verdriet Gedifferentieerde emoties Jaloezie Irritatie Genegenheid Basale emoties Bang Bedroefd Boos Blij
Ontwikkeling van het Zelf In welke mate ervaart de persoon zich als een afgeronde en van de ander te onderscheiden individu? Beïnvloedbaarheid Mate van afhankelijkheid van anderen Zelf beslissingen nemen/ keuzes maken Zelf grenzen stellen/ begrenzing door de ander
Kwetsbaarheid in zelfcapaciteiten Affectregulatie Ontwikkeling van zelf-gevoel (via verbinding) Object/persoonspermanentie Onderscheid ik-ander Ik-besef Emoties diferentiëren Mentaliserend vermogen Zelfbeeld
Video cliënt Voorinformatie: Affectief en pedagogisch verwaarloosd Genetische kwetsbaarheid Directe behoeftebevrediging Impulscontroleproblemen Claimend gedrag Egocentrisch Prikkelgevoelig Weinig aansluiting groepsgenoten
Naam Leeftijd Presentatie Vaardigheden Taaluitingen (Taal)begrip Sociaal functioneren Emotioneel functioneren Zelf/ik ontwikkeling Kunnen Aankunnen
Naam: client Leeftijd: 23 (jongvolwassen) Uiterlijk: oogt jonger Vaardigheden: praktisch goed, structuur nodig,visuele ondersteuning nodig, ADL matig Taaluitingen: hulpverlenerstaal, verbale vorm, feiten, detail, egocentrisch, letterlijk, lijkt heel wat (Taal)begrip: abstract lastig, hier en nu, lijstjes als hulpmiddel, onmogelijkheid koppelen context, moeite perspectiefname 23 13 7-8 12 4-5
Sociaal functioneren: weinig wederkerig, op zichzelf gericht Emotioneel functioneren: prikkelgevoelig, impulsief, weinig emotiebeleving, wel weten, niet beleven Zelfontwikkeling: gericht op zichzelf, directe behoefte bevrediging, geen afgrenzing eigen identiteit, ik-ander vervloeit, weinig zelfvertrouwen, identiteitsloos, leegte 3-4 1-2 1-2
Dus.. optimale support niet teveel niet te weinig niet overvragen niet ondervragen niet te vrij laten niet betuttelen steeds balans opmaken wat cliënt aankan t.a.v. vaardigheden en verantwoordelijkheden