Aanpassingen lesbrieven havo

Vergelijkbare documenten
Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Werken of vrije tijd?

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m Dit boekje elke les meenemen! t/m t/m 2.

Examen HAVO. Economie 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Rekonomie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Eindexamen economie havo I

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))


4.1 Klaar met de opleiding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

Samenvatting Economie Werk

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Samenvatting Economie Inkomen en groei

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Ruilen over de tijd (havo)

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Eindexamen economie havo I

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

bruto inkomen (per persoon)

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

Antwoorden stencils OPGAVE pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Economische conjunctuur

ALGEMENE ECONOMIE /03

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Hoofdstuk 15 Economische relaties

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: =

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Samenvatting Economie Jong & Oud

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Centraal Bureau voor de Statistiek

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5

Eindexamen economie 1 vwo I

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Michiel Verbeek, januari 2013

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Correctiemodel. SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

Vraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Oefentoets Klas: havo 4

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Economie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Eindexamen economie 1-2 havo 2001-II

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Transcriptie:

Aanpassingen lesbrieven havo 2012-2013 Lesbrief Vervoer blz. 5, na 5 e regel onder foto:..is aangesloten bij TCA. Toevoegen: Vanwege het grote marktaandeel mag TCA de marktleider genoemd worden. blz. 5, na opdracht 2.2 toevoegen: Bedrijven kunnen hun marktaandeel uitbreiden door klanten af te snoepen van hun concurrenten of door concurrenten over te nemen. blz. 6, opdracht 2.3 moet worden: Taxibedrijf 'Van deur tot deur' rekent per kilometer 2. Het bedrijf rijdt met elk taxibusje 100 kilometer per dag. Bereken de totale opbrengst van het leerlingenvervoer per taxibusje. blz. 43, figuur 4.14, horizontale-as moet worden: Hoeveelheid tickets per week ( 100). blz. 57, opdracht 5.36e Bereken de totale omzet van zakenreizen. blz. 58, 10 e bol moet worden: uitleggen wat het effect is van een prijsverandering bij een elastische/inelastische vraag op de omzet van het product. Uitwerkingen lesbrief Vervoer blz. 19 grafiek C, 4 e bol moet worden: Vraaglijn verschuift naar rechts omdat complementaire goederen goedkoper worden. blz. 19 grafiek C, toevoegen 5 e bol: Vraaglijn verschuift naar rechts omdat substitutiegoederen duurder worden. blz. 19 grafiek D, 4 e bol moet worden: Vraaglijn verschuift naar links omdat complementaire goederen duurder worden. blz. 19 grafiek D, toevoegen 5 e bol: Vraaglijn verschuift naar links omdat substitutiegoederen goedkoper worden. blz. 23, opdracht 5.7c. 10%/ -18,2% moet zijn: 10%/18,2%. blz. 23, opdracht 5.9a 2 de regel: 25 wordt 26, dus: Bij de prijs van 0,26-0,2 26 + 20 = 14,8 (miljard kilometer). Uitwerking zelftest lesbrief Vervoer figuur 4.14 horizontale as moet worden: Hoeveelheid tickets per week ( 100). Lesbrief Jong en oud blz. 14, opdracht 2.10a moet worden: Hoe hoog zijn volgens tabel 2.7 de maandelijkse blz. 18, berekening inkomensheffing, 5 e regel, moet worden: kosten als je naar je werk gaat per openbaar vervoer of met de fiets, giften aan goede doelen. blz. 20, laatste regel boven de formule van het gemiddelde heffingstarief moet worden: Het percentage van je bruto inkomen dat je aan belasting en premies moet afdragen is de gemiddelde heffingsdruk belastingdruk of het gemiddelde heffingstarief: blz. 22, tabel 3.7 arbeidskorting moet zijn 1.574 (i.p.v. 1.547). blz. 26, 3 e regel onder tabel 4.1 staat 440/2.000 moet zijn: 440/4.000 blz. 26, 5 e regel onder tabel 4.1 staat 520/2.000 moet zijn 520/4.000 blz. 32, laatste regel eerste blokje moet worden: Secundair inkomen = primair inkomen ingehouden belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies.

blz. 35, tabel 4.9, eerste invulregel, laatste twee getallen moeten zijn 4% en 2% (i.p.v. 20% en 10%). blz. 47, 5 e bolletje pachtondernemersrisico moet zijn: pacht ondernemersrisico blz. 60, 3 e regel onder opdracht 7.11 moet worden: Of de rente op het spaargeld voldoende is om de. blz. 64, kennen lijst schrappen: samengesteld gewogen prijsindexcijfer reële waarde blz. 71, leerdoelen, kennen, 4 e bolletje schrappen: wettelijk minimumloon blz. 80, leerdoelen, kennen, eerste bolletje geruild in natura moet worden: ruilen in natura blz. 81, hints hoofdstuk 3, 3.10e) 1.076 moet zijn: 9.873 blz. 82, hints hoofdstuk 6, 6.5) 756,67 moet zijn: 303,33; blz. 84, geruild in natura moet worden: ruilen in natura blz. 84, schrappen: samengesteld gewogen prijsindexcijfer Uitwerkingen Jong & oud blz. 23, opdracht 7.12b: Indexcijfer reëel spaarbedrag = 103/102,12 100 = 100,96. Moet worden: Indexcijfer reëel spaarbedrag = 103,1/102,12 100 = 100,96. Lesbrief Werk blz. 22 leerdoelen hoofdstuk 2 laatste woord arbeidsverdeling moet worden: arbeidsdeling blz. 31, 6 e regel van onderen moet worden: Een cao wordt meestal algemeen verbindend verklaard door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat betekent dat de cao geldt voor alle werknemers in die bedrijfstak en dat alle werkgevers verplicht zijn de cao na te leven. blz. 32, 1 e regel na 4.2 moet worden: Is een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) eenmaal algemeen verbindend verklaard, dan geldt deze voor. blz. 40, opdracht 4.21, 3 e /4 e /5 e regel: Werknemers krijgen een loonsverhoging van 3% 4%. De initiële loonstijging bedraagt A. 0,5%. moet worden: 1,5%. Blz. 41, opdracht 4.27, na de regel boven vraag c toevoegen: De verandering van de arbeidsproductiviteit kan nu berekend worden met de formule: Indexcijfer loonkosten Indexcijfer arbeidsproductiviteit = 100% Indexcijfer loonkosten per product blz. 44, 11 e regel moet worden: Je kunt dit marktevenwicht ook uitrekenen blz. 47, naast figuur 5.3 ter hoogte van de stippellijn in de figuur moet worden: Door een baan te accepteren ontvangt een werknemer die bereid is voor 10 te werken 20 per uur meer. We zeggen dat hij een surplus heeft van 20. Zijn welvaart stijgt met 20, het surplusbedrag. Een werknemer die bereid is om voor 25 per uur te werken en 30 ontvangt, heeft een surplus van 5 per uur. Zijn welvaart stijgt dus met 5. Alle werknemers met een

leveringsbereidheid lager dan 30 per uur hebben een werknemerssurplus. Het totale werknemerssurplus wordt in de grafiek voorgesteld door de driehoek BAD. Blz. 47, 6 e regel onder figuur 5.3 moet worden: betaalt het evenwichtsloon van 30 per uur en heeft een werkgeverssurplus van 20 per uur. blz. 54, krantenbericht, 3 e regel van onderen Schrappen: Vorig jaar waren er eind januari 64.000 jongeren werkloos. blz. 54, opdracht 6.1b moet worden. Bereken de toename van het aantal jeugdige werklozen tussen eind januari 2009 en eind 2010. blz. 56, figuur 6.1 moet worden: Op 8 december 2008 voorspelde het Centraal Plan Bureau (CPB) voor 2009 een krimp van de economie met 0,75%. Voor 2010 werd een schamele groei verwacht van 1%. De werkloosheid zou gaan oplopen tot 6,5% in 2010 en het overschot op de begroting in 2008 zou omslaan in een tekort oplopend tot 2,4% in 2010. Nu, slechts een half jaar later, zijn de voorspellingen een stuk slechter. Gisteren, 16 juni 2009, voorspelde het CPB een teruggang. blz. 57, 3 e regel onder opdracht 6.8 moet worden: Als de economie twee opeenvolgende kwartalen krimpt, wordt blz. 62, opdracht 6.15f moet worden: Geef met letters het totale welvaartsverlies aan. blz. 70, hints hoofdstuk 6, 6.1c) moet worden: 120,2%; blz. 70, hoofdstuk 6, 6.4a) moet worden: 6.000.000; blz. 70, hoofdstuk 6, 6.15f) moet worden: DET; Uitwerkingen lesbrief Werk blz. 21, opdracht 6.1b moet worden: 18,5% van 857.143 = 0,18 857.143 = 158.571. Dat is een toename van 158.571 72.000 = 86.571 jongeren. blz. 21, opdracht 6.1c moet worden: (158.571 72.000)/72.000 100% = 120,2%. Schrappen: dus een toename met 20,2%. blz. 23, opdracht 6.12a schrappen: 1,023 21 = 1,612 100% = 161,1 100 = 61,2%. Moet worden: De werkgelegenheid groeit 21 jaar met 2,3% per jaar, dus is de totale groeifactor 1,023 21 = 1,612. Dat is een groei van 61,2%. blz. 23, opdracht 6.12b schrappen: 0,992 21 100 = 84,5 100 = -15,5% dus afgenomen met 15,5%. Moet worden: De werkgelegenheid daalt 21 jaar met 0,8% per jaar, dus is de totale groeifactor 0,992 21 = 0,845. De werkgelegenheid in de industrie excl. olie is gedaald met 15,5%. Uitwerkingen zelftest lesbrief Werk blz. 71, opdracht 6.32b, laatste regel, staan te veel haakjes: (403.000/7.782.600) 100% = 5,2%. Lesbrief Markt en Overheid 2 e druk Nieuwe druk Lesbrief Europa blz. 34, Bericht 5 van opdracht 4.16 moet worden: Hoewel Letland ernstige financiële problemen kent, heeft het land de aflossingen op Deense leningen toch betaald. blz. 54 Hints 3.6c) 2 miljoen moet zijn 2 miljard; 4.2d) 20,5% gestegen;

4.22a) 50 cent; moet worden: 70 cent; b) 30 miljoen; moet worden: 42 miljoen; Lesbrief Verdienen en Uitgeven In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5 zijn enkele grote wijzigingen. blz. 11 opdracht 2.8 moet worden: a. Bereken met hoeveel procent het nominaal inkomen van Ahmed in 2011 is gestegen ten opzichte van 2010. blz. 21 Leerdoelen hoofdstuk 2 Schrappen: inkoopwaarde van de omzet negatieve externe effecten blz. 23 opdracht 3.5 schrappen (verdere nummering aangepast): opdracht 0.1 Leg met behulp van Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. uit dat geldt: binnenlands product (W) = binnenlands inkomen (Y). blz. 25 opdracht 3.6: voorraden, vervangingsinvesteringen, moet worden:, voorradeninvesteringen, blz. 25 figuur 3.3 2 e blokje moet staan: totale productie van kapitaalgoederen = bruto investeringen blz 26 opdracht 3.8 is geworden opdracht 3.7. blz. 27 figuur 3.5 getallen zijn veranderd, is geworden: blz. 27 3 e alinea veranderd. blz 28 opdracht 3.9 is opdracht 3.8 geworden. blz. 29 tabel 3.2 is gewijzigd. (opdracht 3.10 is 3.9 geworden) blz 29 paragraaf en twee opdrachten toegevoegd (nummering opdrachten schuift op): blz. 31/32 toevoegen leerdoelen hoofdstuk 3 overheidsbestedingen overheidsconsumptie (personeel en materieel) overheidsinvesteringen middelen bestedingen blz. 46 laatste zin boven opdracht 5.4 is geworden: Afnemende groei van het nationaal inkomen beneden de trendmatige groei wordt een recessie genoemd en bij een negatieve groei wordt zelfs gesproken van een zware recessie of een depressie. Bij een negatieve groei spreken we van een krimp van de economie. blz. 46/47 Opdracht 5.4 veranderd. blz. 53/54 Nieuwe opdracht toegevoegd aan het eind van paragraaf 5.4 (nummering schuift op). blz. 54/55 Aan het eind van 5.5 is een opdracht toegevoegd: blz. 57/59 opdracht 5.41c is geworden (opdracht 5.43c): c. In welke periode(n) was er sprake van krimp? blz. 61/63 Hints aangepast.

blz 63/64 Begrippenlijst toevoegen: Bestedingen Externe effecten Inkomensratio Kapitaalintensiever Middelen Overheidsbestedingen Overheidsconsumptie Overheidsinvesteringen schrappen: negatieve externe effecten Uitwerkingen Verdienen en uitgeven blz. 9/10 antwoorden opgave 3.7 t/m 3.11 aangepast. blz. 17 Uitwerking nieuwe opdracht 5.18 toegevoegd. blz. 18 Uitwerking nieuwe opdracht 5.24 toegevoegd. Lesbrief Rekonomie Blz. 13, opdracht 2.26 onderstaande schrappen: Firma Mens heeft een omzet inclusief btw gehaald van 54.600. Van deze omzet valt 30% onder het lage 6%-btw-tarief en de rest onder het 19%-tarief. d. Bereken hoeveel btw firma Mens aan de fiscus moet afdragen. 2.26e wordt 2.26d. Uitwerkingen lesbrief Rekonomie blz. 4 opdracht 1.10: olie per dag moet worden: olie per jaar. Uitwerkingen zelftest Rekonomie opdracht 2.26d is vervallen, 2.26e is 2.26d geworden. Lesbrief Geldzaken blz. 4 opdracht 1.1, einde zin: rekeneenheid moet zijn rekenmiddel blz. 11 derde balans, activa kant. Onder kas moet komen te staan: verleende kredieten blz. 25 Kennen, geld als rekeneenheid moet zijn: rekenmiddel Tussen De Nederlandsche Bank en gouden standaard toevoegen: ECB blz. 29 Europese, 10 moet zijn Europese Centrale Bank, 10 Gewogen prijsindexcijfer, 18 kan weg Gouden, 10 moet zijn: Gouden standaard, 10 Rekeneenheid, 4 moet zijn: Rekenmiddel, 4 Lesbrief Conjunctuur Blz. 24, zin boven opdracht 4.1: De arbeidsproductiviteit is gelijk aan de gemiddelde productie per werknemer per jaar. Uitwerkingen lesbrief Conjunctuur Blz. 10, opdracht 4.5b, figuur. Vanaf het snijpunt van de bovenste stippellijn is eenzelfde stippellijn naar 180 op de -as getrokken.