HET KMO-RAPPORT VLAANDEREN

Vergelijkbare documenten
Het KMO-Rapport Vlaanderen

Het KMO-Rapport Vlaanderen

Het KMO-Rapport Vlaanderen

JANUARI Het KMO-Rapport. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld

Uitgave van UNIZO vzw, UCM en Graydon Belgium nv

HET KMO-RAPPORT VLAANDEREN

Uitgave van UNIZO vzw, Graydon Belgium nv en UCM

Het KMO-Rapport Brussel

West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig?

HET KMO-RAPPORT. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld. Shutterstock

HET KMO-RAPPORT. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld. KMO Rapport 2018

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen mei 2016

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

STUDIE FAILLISSEMENTEN. September 2015: de crisis achter ons

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

STUDIE. Faillissementen februari 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

... Graydon studie. Faillissementen. September. Graydon Studie Barometer Faillissementen 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Januari februari 2018

Studie 3 februari 2014 Faillissementen januari 2014

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

Faillissementen: Zomermaand juli telt 616 faillissementen

Net geen jaar van records

SECTORANALYSE HORECA 2015

In januari stijgt het aantal faillissementen met 40%.

STUDIE FAILLISSEMENTEN. Zomer 2015

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

STUDIE Faillissementen 03 januari 2017

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

PROFIEL VAN DE STARTENDE ONDERNEMING 6. Startende ondernemingen per provincie 13. Startende ondernemingen per juridische vorm 17

STUDIE Faillissementen april 2016:

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Sectoranalyse Horeca 2014

met medewerking van Graydon

Faillissementen: in februari stijging met 4,4%.

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19

... Graydon studie. Faillissementen. Jaaroverzicht 2017

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

SECTORANALYSE HORECA 2016

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012

STUDIE Faillissementen semester :

Eric Van Den Broele. Stand van zaken WCO statistische analyse 04/03/2014

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

KMO-Barometer 97,0 96,9 Q4 2012

Regionale verdeling van de vastgoedactiviteit

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

Colofon. Uitgave van UNIZO VZW, Graydon Belgium NV en UCM

PROFIEL VAN DE STARTENDE ONDERNEMING 7. Startende ondernemingen per provincie 14. Startende ondernemingen per juridische vorm 18

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06. sep 07

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli

STUDIE Faillissementen maart 2016:

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2019

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

UNIZO STARTERSATLAS. met medewerking van Graydon

Colofon. Uitgave van UNIZO VZW, Graydon Belgium NV en UCM

Kredietadvies. Officiële gegevens

Sectoranalyse Horeca 2012

Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Studie Betaalgedrag 2e kwartaal 2013

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE. HOVENIERSBERG 24 B-9000 GENT Tel. : 32 - (0) Fax. : 32 - (0)

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Analyse van de faillissementen in de bouwsector

Kwartaalmonitor Q

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Economische activiteit

Prikkels om te Ondernemen West-Vlaanderen Werkt 4, 2010

Aantal startende ondernemingen stagneert nog altijd

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

KMO-Barometer Q3 2017

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De regionale impact van de economische crisis

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

Inleiding. Met vriendelijke groet, Frans van den Heuvel Specialist Research and Learning bij Graydon. 2 Graydon kwartaalmonitor

in samenwerking met Graydon

Maakeconomie in Limburg

CONOMISCHE ANALYSE. van de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg ( )

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2017

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Transcriptie:

Editie 2011 HET KMO-RAPPORT VLAANDEREN De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO in beeld

Het KMO-Rapport Vlaanderen De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO in beeld UNIZO-Studiedienst Graydon Belgium nv, departement Research & Development januari 2012

Uitgave van UNIZO vzw & Graydon Belgium nv Redactie Gilles Vandorpe (Economisch Adviseur UNIZO-Studiedienst) Gegevens Eric Van den Broele (Graydon Business Academy - Research & Development) Peter Thijs (Programmatie Graydon Belgium nv) Begeleidingscomité Johan Bortier (Directeur UNIZO-Studiedienst) Eric Van den Broele (Senior Manager Research & Development Graydon Belgium nv) Contact Secretariaat UNIZO-Studiedienst Spastraat 8, 1000 Brussel Tel: 02 238 05 31 Fax: 02 238 07 94 studiedienst@unizo.be Graydon Belgium nv Uitbreidingstraat 84-b1 Tel: 03 280 88 55 Fax: 03 280 88 99 eric.vandenbroele@graydon.be www.unizo.be www.graydon.be Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd mits dubbele bronvermelding Graydon Belgium - UNIZO. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn ontwikkeld op basis van de Graydon-databanken. De verwerking ervan gebeurde door de UNIZO-Studiedienst. Uitgevers, informatieverstrekker noch auteurs kunnen aansprakelijk gesteld worden voor mogelijke onnauwkeurigheden. De uiteindelijke interpretatie van de gegevens is voor rekening van de lezer. 5

Inhoud Inleiding 8 1. Methodologie 10 2. De KMO in cijfers 12 2.1 Evolutie aantal KMO s in België 12 2.2 KMO s volgens leeftijdscategorie 13 2.3 KMO s volgens juridische vorm 14 2.4 KMO s volgens sector 15 2.5 KMO s volgens tewerkstellingsklassen 17 3. Financiële ratio s van de Vlaamse ondernemingen 18 3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten 18 3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen 19 3.3 Solvabiliteit 21 3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid 22 3.5 Dekking vreemd vermogen door cashflow 23 3.6 Liquiditeit 25 3.7 FiTo -meter van de Vlaamse KMO 26 6

4. Andere financieel-economische gegevens van de Vlaamse KMO s 29 4.1 Aantal dagen leverancierskrediet 29 4.2 Aantal dagen klantenkrediet 30 4.3 Investeringen in materiële vaste activa 31 4.4 Bedrijfsresultaat 33 4.5 Eigen vermogen 34 5. Multiscore van de Vlaamse KMO 36 6. Gezondheid van de populairste starterssectoren 42 7. Conclusie 44 Financiële ratio s van de Vlaamse KMO-vennootschappen (FiTo -meter) 44 Andere financieel-economische gegevens 46 Multiscore van de Vlaamse KMO s: een eerste benadering van 2010. 46 Gezondheid van de populairste starterssectoren 47 Lijst van afkortingen 48 Lijst van tabellen en grafieken 48 Tabellen 48 Grafieken 50 Bijlagen 50 7

Inleiding Het KMO-Rapport Vlaanderen is dit jaar aan een vierde editie toe. Hoewel het rapport ieder jaar verder evolueert blijft de hoofddoelstelling voor UNIZO en Graydon dezelfde als bij de start in 2008, namelijk het in kaart brengen van de financieeleconomische gezondheid van de Vlaamse KMO s over een langere periode. Deze periode loopt van 2000 tot 2010 voor alle data die we uit de jaarrekeningen halen. De cijfers in verband met de multiscore lopen van 2001 tot 2011. Op die manier kunnen we de effecten op de Vlaamse KMO s van onder andere de internetzeepbel of de krediet- en financiële crisis vanaf de tweede helft van 2008 in kaart brengen. De cijfers zijn in eerste instantie interessant voor de ondernemer zelf, die zich kan positioneren ten opzichte van andere KMO s binnen een specifieke sector en de totale KMOpopulatie in Vlaanderen. Daarnaast is het rapport ook een informatiebron voor diverse actoren die aan de hand van een uitgebreid pakket cijfermateriaal, de financieel-economische gezondheidstoestand van de Vlaamse KMO s van naderbij willen bekijken en opvolgen. De cijfers in het KMO-Rapport werden afgesloten op 30 oktober 2011. Op dat ogenblik waren 96,2% van de jaarrekeningen voor 2010 beschikbaar. We bekijken zowel de financieel-economische gezondheid van de vennootschappen tot en met 50 werknemers alsook de prestaties van de eenmanszaken. De cijfers voor de vennootschappen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekeningen. Daarnaast beschikt Graydon Belgium nv ook over een eigen kwalitatief instrument, namelijk de multiscore. De multiscore wenden we aan om de financieeleconomische toestand van zowel de vennootschappen als de eenmanszaken in beeld te brengen. In een eerste deel geven we een cijfermatig overzicht van het aantal KMO s in België opgesplitst volgens regio. Het absolute aantal KMO s wordt van naderbij bekeken, alsook het aantal KMO s volgens leeftijdscategorie, volgens juridische vorm, volgens sector en volgens tewerkstellingsklassen. We maken eveneens het onderscheid tussen KMO-vennootschappen en eenmanszaken. Samen vormen deze de groep van de KMO s. In een tweede deel bekijken we een aantal financieel-economische parameters van de KMO-vennootschappen (dus 8

zonder de eenmanszaken). Deze worden op het einde van het hoofdstuk samengevat in een allesomvattende indicator: de FiTo -score. De FiTo -score werd op basis van jarenlang en nauwgezet onderzoek ontwikkeld door professor emeritus Hubert Ooghe (Universiteit Gent en Vlerick Leuven Gent Management School) in nauwe samenwerking met Graydon Belgium nv. De score wordt berekend op basis van acht uitgewerkte ratio s die in een evenwichtige verhouding tot elkaar worden geplaatst. Samen geven ze een duidelijk beeld over het al dan niet bestaan van financiële consistentie binnen de onderneming. De verschillende ratio s die in de berekening worden opgenomen omvatten de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten, de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen, de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de graad van zelffinanciering, de graad van financiële onafhankelijkheid, de korte termijn financiële schuldgraad, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en tot slot de nettokasratio. De ratio s worden ook apart in dit rapport verwerkt, met uitzondering van de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen en de nettokasratio. We bekijken telkens eerst een aantal financieel-economische parameters afzonderlijk voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië voor alle KMO-vennootschappen. Daarna bekijken we de ratio voor iedere sector afzonderlijk voor het totaal van de Vlaamse KMO-vennootschappen. In een derde deel nemen we nog vijf andere financieel-economische parameters onder de loep, namelijk het aantal dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet, de investeringen in materiële vaste activa, het bedrijfsresultaat en het aandeel verlieslatende bedrijven en tot slot het eigen vermogen. Deze vijf parameters geven naast de eerder bekeken financiële ratio s eveneens een idee van de financieel-economische gezondheid van de KMO-vennootschappen. In het vierde deel bekijken we de multiscore voor de Vlaamse KMO s. De multiscore is een kwalitatieve analyse van Graydon om de financieel-economische gezondheid van de Vlaamse vennootschappen én eenmanszaken in beeld te brengen. Tot slot bekijken we beknopt hoe het gesteld is met de financiële gezondheid van de 5 sectoren die in 2011 de meeste startende bedrijven liet optekenen. 9

1. Methodologie Het KMO-Rapport Vlaanderen wordt samengesteld aan de hand van gegevens die door Graydon Belgium nv verzameld worden. De basisdatabank van Graydon bevat alle Belgische actieve, passieve en slapende BTW-nummers (sinds juni 2004 de ondernemingsnummers) 1. Anno 2011 betekent dit ongeveer 2.490.000 BTW-nummers waarvan ruim 1.066.000 actieve ondernemingsnummers (vennootschappen, eenmanszaken, vrije beroepen, parastatalen en VZW s). De ondernemingsnummers worden van bij het ontstaan doorgegeven vanuit de Kruispuntbank voor Ondernemingen of genoteerd via onder meer de oprichtingsakte. Zowel vrije beroepen (dokters, advocaten, ) als VZW s worden opgenomen in de databank, maar worden in onderhavige studie niet gebruikt gezien de aard van hun activiteiten. Naast de ondernemingsnummers werkt Graydon actief met de oprichtingsaktes en de lezing van het Belgisch Staatsblad om de accuraatheid van de gegevens verder te verhogen, alsook door bijvoorbeeld contacten te onderhouden met de rechtbanken, BTW-administraties en de RSZ. Elke mogelijke financieel-economische informatie die op de Belgische informatiemarkt beschikbaar is wordt systematisch en gestructureerd verzameld en verwerkt. Een voortdurende aanvulling van deze informatie via individuele ondernemingsnummers gebeurt hoofdzakelijk op vier niveaus: online communicatie of communicatie via automatische dragers met verschillende officiële instanties, bijvoorbeeld de balansen van de Nationale Bank van België, de lijsten van geregistreerde aannemers, ; aanvulling en correctie van officiële informatie en allerhande publicaties op officieel niveau (Belgisch Staatsblad, protestenbladen, oprichtingsaktes, ) door een 40-koppig team (deel van de 130 Graydon-medewerkers); dagdagelijks doornemen van allerhande niet-officiële publicaties zoals dagbladen en tijdschriften; organiseren van een eigen poolingsysteem om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen (betaalgedrag van ondernemingen op basis van inzage in hun vervaldagbalansen, pooling ongedekte cheques, gedagvaarden in faling, RSZ-dagvaardingen, samenwerking met incassokantoren, ). De cijfers in dit rapport hebben betrekking op de periode 2000 tot 2010 en werden afgesloten op 30 oktober 2011. Op dat moment waren 96,2% van de jaarrekeningen voor 2010 beschikbaar. Alles wat ratio s en andere afgeleiden uit de jaarrekeningen betreft zijn in die mate beschikbaar om voldoende representatief te zijn voor de volledige KMO-populatie. Cijfers in verband met de multiscore geven de situatie weer van 2001 tot 2011. We definiëren een KMO als een onderneming tot 50 werknemers. In deel 2 - de KMO in cijfers - maken we een onderscheid tussen verschillende juridische vormen. Namelijk de NV, BVBA, EBVBA, diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen, de eenmanszaak, de vennootschap onder firma en overige juridische vormen. Onder de categorie overige vallen alle andere entiteiten die niet onder de vorige juridische vormen ressorteerden. Deze andere entiteiten zijn onder meer: Europees samenwerkingsverband Europees economisch samenwerkingsverband Landbouwvennootschap Vereniging naar buitenlands recht Stille handelsvennootschap Feitelijke vereniging Vereniging met sociaal oogmerk De verschillende gehanteerde sectoren zijn gebaseerd op de vernieuwde nacebel nomenclatuur die sinds januari 2008 gebruikt wordt. De gehanteerde sectoren bestaan uit de volgende nacebelgroepen: 1 Actieve ondernemingsnummers wijzen op nog bestaande bedrijven. Passieve ondernemingsnummers wijzen op stopgezette bedrijven en zijn belangrijk om de historiek van de cijfers weer te geven. Slapende ondernemingsnummers wijzen op bestaande bedrijven zonder activiteit. 10

Sector Nacebelgroep(en) Automobielsector (handel & onderhoud) 45 Bouwnijverheid 41-42 - 43 Communicatie & IT 58-59 - 60-61 - 62-63 Detailhandel 47 Financiële diensten 64-65 - 66 Gezondheidszorg 75-86 - 87-88 Groothandel 46.200 tot 46.900 Handelsbemiddeling 46100 Horeca 55-56 Industrie: Agro, bosbouw en visserij 01-02 - 03 Industrie: chemie 20-21 - 22-23 Industrie: vervaardiging hout(producten) 16-31 Industrie: vervaardiging ICT en elektronica 26-27 Industrie: vervaardiging metaal(producten) 24-25 Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid 17-18 Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer 13-14 - 15 Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen 10-11 - 12 Overige Industrie 05-06 - 07-08 - 09-19 - 28-29 -30-32 - 33-35 - 36-37 Overige pers. diensten 96.100 Vervoer & logistiek 49-50 - 51-52 - 53 Zakelijke diensten & immobiliën 68-69 - 70-71 - 73-74 - 77-78 - 79-80 In deel 3 en deel 4 bekijken we een aantal financiële ratio s en financieel-economische parameters van de KMO s, die worden beoordeeld op basis van hun mediaanwaarde. Er wordt gebruik gemaakt van de mediaanwaarde in plaats van het gemiddelde omdat op die manier de centrale tendens kan worden weergegeven zonder dat er vertekening wordt veroorzaakt door de extreme waarden van sommige individuele ratio s. Op het einde van het derde deel worden de verschillende ratio s samengevat in een allesomvattende indicator: de FiTo -score. De FiTo-score wordt, zoals eerder aangegeven berekend op basis van acht ratio s die samen uitdrukking geven aan het al dan niet bestaan van financiële consistentie. Vervolgens wordt de verkregen waarde als gevolg van een logittransformatie 2 steeds een getal tussen 0 en 1 - gepositioneerd ten opzichte van de referentiepopulatie waardoor voor het individuele bedrijf bepaald wordt welke de kwalitatieve plaats is die zij ten opzichte van haar collega s inneemt. De individuele bedrijven worden binnen deze studie gebundeld tot sectoren. In deel 5 gaan we de financieel-economische toestand na van de Vlaamse vennootschappen én eenmanszaken aan de hand van de multiscore van Graydon. Deze multiscore geeft een overzicht van de kans op een faillissement en het perspectief op groeipotentieel van de ondernemingen binnen een sector. De multiscore deelt een sector in risicoklassen in. Daarvoor maakt de multiscore gebruik van een multidisciplinaire evaluatie van de gezondheid of ongezondheid van ondernemingen en het mogelijk groeipotentieel er van en wijst deze dan een score toe van 0 tot 100. De volledige score rust op 3 pijlers. Ten eerste zijn er de feiten. Dit is een mix van gegevens die Graydon met de grootst mogelijke systematiek in haar databank opneemt (RSZ-dagvaardingen, incassodossiers, ongedekte cheques ). Deze gegevens, in totaal een 80-tal, spelen een essentiële rol in de kredietbeoordeling en worden telkens gewogen naar relevantie, anciënniteit en periodiciteit. Ten tweede verwerkt Graydon de balansen van de bedrijven. In samenwerking met de Vlerick Leuven Gent Management School werd eerder vastgesteld welke ratio s vooral bepalend zijn voor succes en faling van ondernemingen. Deze ratio s worden ook gewogen naar relevantie en in de scoring geïntegreerd. Deze informatie kan uiteraard niet aangewend worden bij bedrijven die geen publicatieplicht hebben. Daarom wordt voor niet publicatie-plichtige ondernemingen - indien nodig - gebruik gemaakt van ander statistisch materiaal. Concreet betreft het onder andere de sector waarin een onderneming actief is, de leeftijd van een onderneming, Ten derde zijn er de betalingservaringen. Dit zijn gegevens over het betalingsgedrag van ondernemingen verkregen via het eigen informatienetwerk van Graydon. Het betalingsgedrag geeft immers, los van balansen en ander feitenmateriaal, een indicatie van de moraal van de onderneming. De multiscore laat op die manier toe om evaluaties te maken over gehele activiteitssectoren en is daarmee een waardevol instrument binnen het kader van dit rapport. 2 logit x = 1 x (1+eˉ )

2. De KMO in cijfers Het hoofdstuk De KMO in cijfers voorziet in een uitgebreid pakket aan cijfermateriaal in verband met KMO s, zowel de KMOvennootschappen als eenmanszaken 3. We bekijken de evolutie van het totaal aantal KMO s in België en de gewesten voor de periode 2000 tot 2010. Er wordt een overzicht geschetst van het aandeel van KMO-vennootschappen en eenmanszaken volgens leeftijdscategorie binnen het totaal aantal KMO s volgens gewest in 2010. We gaan ook na wat de evolutie is van het aantal KMO s volgens juridische vorm per gewest, opnieuw van 2000 tot 2010. Het aantal KMO s volgens sector en gewest wordt geanalyseerd voor het jaar 2010. Tot slot geven we een overzicht van de ondernemingen volgens tewerkstellingsklassen. 2.1 Evolutie aantal KMO s in België In Vlaanderen zijn in totaal 546.879 KMO s (vennootschappen en eenmanszaken tot 50 werknemers) actief in 2010. Dat is 58% van het totaal aantal KMO s in België. Tussen 2000 en 2003 blijft het aantal KMO s in Vlaanderen min of meer stabiel op een niveau van ruim 450.000. Vanaf 2004 tot 2010 kan een continue stijgende trend worden waargenomen van het aantal KMO s in Vlaanderen. In 2010 zijn er 21% meer KMO s in vergelijking met 2000. Brussel vertegenwoordigt 12% van het totaal aantal KMO s in België, Wallonië 28%. Het aantal KMO s in Brussel neemt tijdens de periode 2000 tot 2010 toe met 21%. In Wallonië is er een stijging met 15%. Tabel 1: Evolutie aantal KMO s volgens gewest en aandeel KMO s binnen totale bedrijvenpopulatie, 2000-2010 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 452.707 451.419 451.568 453.500 458.279 465.387 477.948 489.972 502.803 514.262 546.879 Brussel 90.284 89.350 88.970 88.906 89.952 91.907 95.013 99.188 101.748 103.245 109.123 Wallonië 225.797 223.122 221.208 220.576 221.538 223.585 227.772 231.823 236.518 240.984 259.348 Onbekend 12.462 13.032 13.616 14.110 14.417 14.801 15.268 15.556 17.127 20.864 26.251 Federaal 781.250 776.923 775.362 777.092 784.186 795.680 816.001 836.539 858.196 879.355 941.601 In 2010 is 57% van de KMO-vennootschappen in België gevestigd in Vlaanderen. Ten opzichte van 2000 is er een stijging van de KMO-vennootschappen in Vlaanderen vast te stellen met 43%. In Brussel is er een stijging met 27% ten opzichte van 2000 en in Wallonië stellen we een stijging vast met 38%. Het aandeel van de Brusselse en Waalse KMO-vennootschappen in de totale Belgische populatie bedraagt respectievelijk 16% en 22%. Daarnaast is er een groep van KMO-vennootschappen die niet toe te wijzen zijn aan Vlaanderen, Brussel of Wallonië dit is de groep onbekend - met een aandeel van 5% in de cijfers. Tabel 2: Evolutie aantal KMO-vennootschappen volgens gewest, 2000-2010 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 193.488 199.034 204.078 209.710 215.989 222.690 232.640 243.617 255.559 264.940 275.809 Brussel 59.966 60.988 62.014 62.958 64.217 65.692 67.856 70.797 73.100 74.561 76.451 Wallonië 79.150 81.366 83.388 85.854 88.227 90.757 93.846 97.643 101.831 105.159 109.377 Onbekend 12.335 12.902 13.477 13.953 14.214 14.563 14.961 15.234 16.775 20.161 24.787 Totaal 344.939 354.290 362.957 372.475 382.647 393.702 409.303 427.291 447.265 464.821 486.424 Vlaanderen telt ruim 271.000 eenmanszaken in 2010. Dit is een stijging met 5% ten opzichte van 2000. Tussen 2000 en 2004 daalt het aantal eenmanszaken in Vlaanderen trendmatig. In totaal zijn er in 2004 bijna 17.000 eenmanszaken minder dan in 2000. Vanaf 2005 stellen we opnieuw een stijging vast van het aantal eenmanszaken. Zo tellen we een extra 28.000 eenmanszaken tussen 2004 en 2010. In Brussel en Wallonië kunnen we een algemene stijging van het aantal eenmanszaken vaststellen over de periode 2000-2010, respectievelijk met 8% en 2%. Vlaanderen telt 60% van de Belgische eenmanszaken, Brussel 7% en Wallonië 33%. 3 De basis voor de cijfers zijn de ruim 1 miljoen actieve ondernemingsnummers in de databank van Graydon. We bekomen de eigenlijke KMO-cijfers door aftrek van de ondernemingen vanaf 50 werknemers en aftrek van VZW s. 12

Uit de cijfers van het aantal KMO-vennootschappen en het aantal eenmanszaken blijkt dat het aandeel van de KMOvennootschappen in elk gewest aan belang wint en dat het aandeel van de eenmanszaken overal daalt. Vanaf 2008 zijn er in Vlaanderen zelfs voor het eerst meer KMO-vennootschappen dan eenmanszaken. Tabel 3: Evolutie aantal eenmanszaken volgens gewest, 2000-2010 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 259.219 252.385 247.490 243.790 242.290 242.697 245.308 246.355 247.244 249.322 271.070 Brussel 30.318 28.362 26.956 25.948 25.735 26.215 27.157 28.391 28.648 28.684 32.672 Wallonië 146.647 141.756 137.820 134.722 133.311 132.828 133.926 134.180 134.687 135.825 149.971 Onbekend 127 130 139 157 203 238 307 322 352 703 1.464 Totaal 436.311 422.633 412.405 404.617 401.539 401.978 406.698 409.248 410.931 414.534 455.177 2.2 KMO s volgens leeftijdscategorie 4 In 2010 is bijna de helft (48%) van de KMO-vennootschappen in België jonger dan 10 jaar. Zowat 49% van de KMOvennootschappen is tussen de 10 en 50 jaar. De overige 2% van de KMO s is ouder dan 50 jaar. Er is geen wezenlijk verschil tussen de drie gewesten. Tabel 4: Aandeel van KMO-vennootschappen volgens leeftijdscategorie en gewest, 2010 0-4 jaar 5 tot 9 jaar 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar + 50 jaar Totaal Vlaanderen 29% 19% 27% 16% 5% 2% 2% 100% Brussel 30% 18% 24% 17% 5% 3% 3% 100% Wallonië 29% 19% 26% 17% 5% 2% 3% 100% Totaal 29% 19% 26% 17% 5% 2% 2% 100% In 2010 is 45% van de eenmanszaken in België jonger dan 10 jaar. Voor Vlaanderen en Wallonië is dit cijfer respectievelijk 45% en 43%. Brussel heeft een groter aandeel van jonge eenmanszaken met 56%, in vergelijking met de andere gewesten. 41% van het totaal aantal eenmanszaken in België is ouder dan 10 jaar en jonger dan 50 jaar. De cijfers zijn min of meer gelijkaardig voor Vlaanderen en Wallonië. Brussel kent een lager aandeel (35%) van eenmanszaken tussen de 10 en 50 jaar, ten opzichte van het totaal. 14% van de eenmanszaken in België, Vlaanderen en Wallonië is ouder dan 50 jaar. In Brussel ligt dit cijfer met 10% iets lager in vergelijking met de rest van het land. Tabel 5: Aandeel van eenmanszaken volgens leeftijdscategorie en gewest, 2010 0-4 jaar 5 tot 9 jaar 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar + 50 jaar Totaal Vlaanderen 29% 15% 24% 11% 5% 1% 14% 100% Brussel 40% 16% 17% 10% 6% 1% 10% 100% Wallonië 29% 14% 23% 13% 6% 1% 14% 100% Totaal 30% 15% 23% 12% 5% 1% 14% 100% 4 Bedrijven die veranderen van juridisch statuut worden opnieuw aanzien als een nieuw bedrijf en dus ook opnieuw meegeteld in de cijfers. 13

2.3 KMO s volgens juridische vorm De belangrijkste juridische vorm voor KMO s in Vlaanderen is nog steeds met voorsprong de eenmanszaak, ook al is het aandeel ervan gezakt binnen het totaal van de KMO-populatie van 57% in 2000 tot 50% in 2010. De tweede belangrijkste juridische vorm, de BVBA, neemt daarentegen in belang toe. In 2000 hadden 24% van de KMO s een BVBA als juridische vorm, in 2010 is dit aandeel gestegen tot 28%. Ook de EBVBA kent een stijging van het aandeel over de periode 2000-2010 en neemt een aandeel van 4% voor haar rekening. Het aandeel van de NV s zakt lichtjes van 14% tot 10% over de periode 2000-2010. Tabel 6: Evolutie KMO s in Vlaanderen volgens juridische vorm, 2000-2010 Juridische vorm 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 NV 63.206 62.878 62.516 62.131 61.677 60.957 60.547 60.039 58.804 57.538 56.377 BVBA 109.456 113.190 115.248 117.847 121.082 124.991 130.883 137.089 143.757 148.694 154.441 EVBA 524 2.223 5.118 7.778 10.068 11.981 14.231 16.819 19.551 21.864 24.406 Div. Comm. en Coöp. Venn.. 12.203 12.337 12.379 12.631 13.063 13.550 14.497 15.643 17.220 18.819 20.622 Eenmanszaken 259.219 252.385 247.490 243.790 242.290 242.697 245.308 246.355 247.244 249.322 271.070 VOF 2.530 2.773 3.087 3.412 3.855 4.481 5.274 6.262 7.443 8.511 9.619 Overige 5.569 5.633 5.730 5.911 6.244 6.730 7.208 7.765 8.784 9.514 10.344 Totaal 452.707 451.419 451.568 453.500 458.279 465.387 477.948 489.972 502.803 514.262 546.879 In Brussel heeft de BVBA aan belang gewonnen ten opzichte van 2000 (31%) en neemt anno 2010 de belangrijkste plaats in met een aandeel van 36%. In 2000 was de eenmanszaak nog de belangrijkste juridische vorm met een aandeel van 34%. Dit aandeel zakte echter tot 30% in 2010. De EBVBA neemt dan weer in belang toe met een aandeel van 6% in 2010. De NV kent een daling van het aandeel van 7% ten opzichte van 2000 en komt uit op 15% in 2010. De diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen verliezen licht (-1%) ten opzichte van 2000 en komen uit op een aandeel van 7% in 2010. Tabel 7: Evolutie KMO s in Brussel volgens juridische vorm, 2000-2010 Juridische vorm 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 NV 19.595 19.351 19.113 18.815 18.479 18.183 18.050 17.963 17.723 17.168 16.700 BVBA 28.393 29.225 29.650 30.080 30.992 32.196 33.894 36.075 37.462 38.321 39.243 EVBA 467 913 1.760 2.566 3.192 3.583 3.978 4.476 5.164 5.917 6.754 Div. Comm. en Coöp. Venn.. 7.496 7.413 7.334 7.272 7.202 7.191 7.244 7.374 7.503 7.645 7.874 Eenmanszaken 30.318 28.362 26.956 25.948 25.735 26.215 27.157 28.391 28.648 28.684 32.672 VOF 261 280 297 309 314 342 368 401 435 480 524 Overige 3.754 3.806 3.860 3.916 4.038 4.197 4.322 4.508 4.813 5.030 5.356 Totaal 90.284 89.350 88.970 88.906 89.952 91.907 95.013 99.188 101.748 103.245 109.123 De eenmanszaak als juridische vorm verliest ook in Wallonië terrein. In 2000 was de eenmanszaak nog goed voor 65% van het totaal, in 2010 is dit aandeel gezakt tot 58%. De meeste andere juridische vormen behouden ten opzichte van 2000 eenzelfde aandeel in het totaal. Enkel de BVBA en de EBVBA winnen duidelijk terrein. De BVBA wint 5% ten opzichte van 2000 en haalt een aandeel van 23%, de EBVBA wint 4% ten opzichte van 2000 en haalt een aandeel van 4%. Tabel 8: Evolutie KMO s in Wallonië volgens juridische vorm, 2000-2010 Juridische vorm 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 NV 22.941 22.923 22.929 23.021 22.910 22.736 22.479 22.234 21.953 21.636 21.284 BVBA 41.217 42.773 43.581 44.612 45.918 47.627 49.851 52.351 54.899 56.844 59.306 EVBA 601 1.316 2.543 3.747 4.727 5.458 6.223 7.214 8.417 9.554 10.705 Div. Comm. en Coöp. Venn.. 10.702 10.567 10.461 10.462 10.489 10.482 10.515 10.659 10.916 11.104 11.445 Eenmanszaken 146.647 141.756 137.820 134.722 133.311 132.828 133.926 134.180 134.687 135.825 149.971 Totaal 225.797 223.122 221.208 220.576 221.538 223.585 227.772 231.823 236.518 240.984 259.348 14

Juridische vorm 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 VOF 484 510 554 570 611 668 755 855 989 1.121 1.270 Overige 3.205 3.277 3.320 3.442 3.572 3.786 4.023 4.330 4.657 4.900 5.367 Totaal 225.797 223.122 221.208 220.576 221.538 223.585 227.772 231.823 236.518 240.984 259.348 2.4 KMO s volgens sector In 2010 is 21% van de KMO s in Vlaanderen te situeren binnen de sector zakelijke diensten & immobiliën, een stijging met 5 procentpunt ten opzichte van 2000. Daarna komen de bouwsector en de industrie elk met een aandeel van 15%. De industrie kent een daling van het aandeel met 3 procentpunt ten opzichte van 2000, de bouwsector kent een groei van het aandeel met 2 procentpunt. De detailhandel komt op een vierde plaats met een aandeel van 12%, een daling met 3 procentpunt sedert 2000. Andere belangrijke sectoren zijn de horeca (7%), groothandel (6%), overige persoonlijke diensten (6%) en de sector communicatie en ICT (5%). Als we de industrie nader in detail bekijken stellen we vast dat bijna de helft (54%) van de industriële KMO s zich in de subgroep agro, bosbouw en visserij bevinden. Op de tweede plaats komt de metaalsector en de sector overige industrie, elk met een aandeel van 9%. De derde plaats is voor de voedingssector met een aandeel van 8% binnen de groep van de industriële KMO s. Daarna volgen nog de sectoren papier en druk (7%), hout (5%), textiel, kleding en leer (3%), chemie (3%) en ICT & elektronica (2%). Bijlage 1 geeft een detailoverzicht van de evolutie van het aantal KMO s per sector en gewest gedurende de periode 2000 tot 2010. Grafiek 1: Aandeel KMO s in Vlaanderen volgens sector, 2010 FINANCIËLE DIENSTEN 1.936 OVERIGE NIET-INDUSTRIE 3.028 GEZONDHEIDSZORG 6.522 HANDELSBEMIDDELING 13.077 VERVOER & LOGISTIEK 14.165 AUTOMOBIEL (handel & onderhoud) 14.224 COMMUNICATIE & ICT 21.502 OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN 27.838 GROOTHANDEL 28.548 HORECA 33.131 DETAILHANDEL 53.926 INDUSTRIE 64.452 BOUWNIJVERHEID 68.608 ZAKELIJKE DIENSTEN & IMMOBILIËN 92.629 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 In Brussel haalt de groep van zakelijke dienstverlening en immobiliën een aandeel van 30% en is daarmee afgetekend de grootste sector. Dit is een stijging met 2 procentpunt ten opzichte van 2000. Op de tweede plaats komen de bouwsector en de detailhandel met elk een aandeel van 13%. De bouwsector kent een stijging van het aandeel sinds 2000 met 4 procentpunt. De detailhandel laat een daling van het aandeel optekenen met 1 procentpunt. Tot slot volgt de horeca (8%), communicatie & ICT (8%), de groothandel (6%) en de industrie (5%). In Brussel blijkt dat binnen de groep van de industriële KMO s de subsectoren papier en druk en de overige industrie het grootste aandeel halen met elk 20%. De sector voeding, drank en levensmiddelen staat op een derde plaats met een aandeel van 13%. Daarna volgen de sectoren textiel, kleding en leer (10%), hout (9%), metaal (9%), chemie (7%), ICT & elektronica (7%) en tot slot de sector agro, bosbouw en visserij (5%). 15

Grafiek 2: Aandeel KMO s in Brussel volgens sector, 2010 OVERIGE NIET-INDUSTRIE 422 FINANCIËLE DIENSTEN 694 GEZONDHEIDSZORG 702 AUTOMOBIEL (handel & onderhoud) 2.011 HANDELSBEMIDDELING 2.389 VERVOER & LOGISTIEK 2.835 OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN 3.144 INDUSTRIE 3.833 GROOTHANDEL 4.701 HORECA 6.378 COMMUNICATIE & ICT 6.452 DETAILHANDEL 10.186 BOUWNIJVERHEID 10.310 ZAKELIJKE DIENSTEN & IMMOBILIËN 23.327 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 Net als in Vlaanderen en Brussel blijkt dat in Wallonië de sector zakelijke diensten en immobiliën het grootste aandeel haalt met 18%. Dit is een stijging met 3 procentpunt ten opzichte van 2000. Op de tweede plaats komt de industrie met een aandeel van 16%, een daling met 3 procentpunt ten opzichte van 2000. Op de derde plaats komt de bouwsector met een aandeel van 15% of een stijging met 1 procentpunt sedert 2000. De detailhandel haalt een aandeel van 14% gevolgd door de horeca met een aandeel van 8%. Grafiek 3: Aandeel KMO s in Wallonië volgens sector, 2010 FINANCIËLE DIENSTEN 777 OVERIGE NIET-INDUSTRIE 1.590 GEZONDHEIDSZORG 3.709 VERVOER & LOGISTIEK 4.646 AUTOMOBIEL (handel & onderhoud) 7.868 HANDELSBEMIDDELING 8.426 GROOTHANDEL 8.444 COMMUNICATIE & ICT 8.999 OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN 13.116 HORECA 16.338 DETAILHANDEL 28.745 BOUWNIJVERHEID 30.970 INDUSTRIE 33.247 ZAKELIJKE DIENSTEN & IMMOBILIËN 36.359 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 Binnen de groep van de industrie stellen we vast dat de subsector agro, bosbouw en visserij het grootste aandeel vertegenwoordigt met 61%. Op een gedeelde tweede plaats komt de metaalsector en de overige industrie, elk met een aandeel van 8%. Daarna komen de sectoren voeding, drank en levensmiddelen met een aandeel van 7%, de houtsector (5%), papier en druk (4%), chemie (3%), textiel, kleding en leer (2%) en tot slot ICT en elektronica (1%). 16

2.5 KMO s volgens tewerkstellingsklassen In Vlaanderen hebben zowat 466.000 KMO s (vennootschappen of eenmanszaken) geen werknemers in dienst of 85% van alle Vlaamse KMO s. 13% van de KMO s hebben 1 tot 9 mensen in dienst, 2% heeft 10 tot 49 mensen in dienst. Het aantal bedrijven zonder werknemers is het sterkst gestegen over de periode 2000-2010 (+ 21%). Het aantal bedrijven dat 5 tot 9 mensen te werk stelt groeit met 15% sinds 2000. Het aantal bedrijven dat 1 tot 4 personeelsleden heeft groeit met 10%. Tabel 9: Evolutie KMO s in Vlaanderen volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2010 aantal werknemers 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 geen 379.562 377.596 376.657 468.757 380.184 385.994 396.817 412.054 423.286 432.845 466.517 1 tot 4 47.337 47.450 48.451 50.778 51.012 51.866 53.135 50.510 51.456 53.026 52.290 5 tot 9 12.564 12.875 13.062 13.680 13.527 13.957 14.162 13.945 14.309 14.615 14.490 10 tot 19 7.789 7.949 7.851 8.081 8.053 8.026 8.178 7.908 8.097 8.192 8.026 20 tot 49 5.455 5.549 5.547 5.587 5.503 5.544 5.656 5.555 5.655 5.584 5.556 Totaal 452.707 451.419 451.568 546.883 458.279 465.387 477.948 489.972 502.803 514.262 546.879 In Brussel zijn er ruim 95.000 KMO s zonder werknemers. Dat is 87% van het totaal aantal KMO s in Brussel. 9% van de Brusselse KMO s stelt 1 tot 4 mensen te werk. 4.532 Brusselse KMO s of 4% van het totaal aantal KMO s in Brussel stelt 5 tot 49 mensen te werk. Tabel 10: Evolutie KMO s in Brussel volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2010 aantal werknemers 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 geen 74.332 73.353 73.210 106.781 73.957 75.963 79.010 84.885 87.360 88.577 95.133 1 tot 4 10.756 10.744 10.546 10.986 10.880 10.905 10.913 9.638 9.644 9.901 9.458 5 tot 9 2.505 2.529 2.524 2.597 2.545 2.473 2.508 2.280 2.307 2.351 2.216 10 tot 19 1.550 1.558 1.513 1.483 1.424 1.455 1.479 1.368 1.381 1.359 1.285 20 tot 49 1.141 1.166 1.177 1.183 1.146 1.111 1.103 1.017 1.056 1.057 1.031 Totaal 90.284 89.350 88.970 123.030 89.952 91.907 95.013 99.188 101.748 103.245 109.123 Het aantal KMO s in Wallonië dat geen mensen te werk stelt, loopt in 2010 op tot ruim 226.000 of 87% van alle KMO s in Wallonië. 11% van de Waalse KMO s stelt tussen 1 en 9 mensen te werk, 2% stelt tussen 10 en 49 mensen te werk. De eenmanszaken groeien het sterkst sinds 2000 (+16%). De bedrijven met 5 tot 9 werknemers en met 20 tot 49 werknemers groeien elk met 12% sinds 2000. Tabel 11: Evolutie KMO s in Wallonië volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2010 aantal werknemers 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 geen 195.986 192.849 190.346 246.085 189.100 190.608 194.111 200.604 204.476 207.731 226.538 1 tot 4 19.532 19.809 20.250 21.327 21.435 21.805 22.200 20.252 20.768 21.682 21.467 5 tot 9 5.197 5.310 5.392 5.582 5.624 5.659 5.864 5.511 5.672 5.927 5.807 10 tot 19 3.089 3.117 3.155 3.256 3.290 3.378 3.356 3.277 3.331 3.379 3.304 20 tot 49 1.993 2.037 2.065 2.123 2.089 2.135 2.241 2.179 2.271 2.265 2.232 Totaal 225.797 223.122 221.208 278.373 221.538 223.585 227.772 231.823 236.518 240.984 259.348 17

3. Financiële ratio s van de Vlaamse ondernemingen Om de financieel-economische toestand van de Vlaamse KMO-ondernemingen in beeld te brengen analyseren we verschillende ratio s gebaseerd op gegevens uit de jaarrekeningen van de ondernemingen. De financiële gegevens slaan enkel op vennootschappen en dus niet op eenmanszaken. We bekijken de productiviteit (bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten), de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de solvabiliteit, de graad van financiële onafhankelijkheid, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en de liquiditeit. Tevens maken we gebruik van de eerder besproken FiTo -meter, die een goede indicator is voor de globale financiële gezondheid van een onderneming of een groep van ondernemingen. We geven voor de verschillende ratio s en de FiTo -meter telkens het cijfer volgens regio en volgens sector. De verkregen ratio s worden telkens weergegeven op basis van hun mediaanwaarden in plaats van gemiddelde waarden om zo de centrale tendens te kunnen weergeven zonder dat er vertekening optreedt, veroorzaakt door mogelijke uitzonderlijke en individuele extreme waarden. 3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten De ratio bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten geeft weer in welke mate de bruto toegevoegde waarde de personeelskosten overtreft en is een maatstaf voor de productiviteit van een onderneming. Als de ratio kleiner is dan 100% betekent dit dat de toegevoegde waarde niet toereikend is om de gemaakte personeelskosten te kunnen dekken. Grafiek 4 geeft de evolutie weer van de mediaanwaarde van de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten van de KMO s in België per regio van 2000 tot 2010. In 2010 is de mediaanwaarde van Vlaanderen gelijk aan 175%, wat een lichte stijging is ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2007 haalde de ratio een maximale waarde van 181%. Ook Brussel kent een stijging van het productiviteitscijfer ten opzichte van het voorgaande jaar en haalt nu een waarde van 147%. Toch blijft Brussel het gewest met de laagste productiviteit. Wallonië haalt een productiviteitsniveau van 166%. Dat is een lichte stijging ten opzichte van de twee voorgaande jaren, maar onder het maximumniveau van 2007. Alle regio s kennen een gelijkaardige evolutie van het productiviteitsniveau gedurende het voorbije decennium. Van 2000 tot 2003 daalt de productiviteit om daarna onafgebroken toe te nemen tot 2007. In 2008 en 2009 zien we een daling van het cijfer om dan in 2010 opnieuw te stijgen. Vandaag blijven de productiviteitsniveaus voor alle regio s wel onder deze van het maximum van 2007. Grafiek 4: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten (%) van de KMO s in België per regio, 2000-2010 (mediaan) 185% 180% 175% 170% 165% 160% 155% 150% 145% 18 140% 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 175% 174% 170% 169% 174% 175% 177% 181% 176% 171% 175% Brussel 156% 150% 147% 146% 148% 149% 151% 154% 149% 144% 147% Wallonië 166% 166% 164% 162% 167% 167% 167% 170% 164% 164% 166% België 170% 169% 165% 164% 169% 170% 171% 175% 170% 166% 170%

Tabel 12 geeft de evolutie van de mediaanwaarde weer van de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten van de KMO s per sector in Vlaanderen voor 2010. Uit de tabel blijkt dat de sector van de financiële diensten de meeste toegevoegde waarde creëert in verhouding tot de personeelskosten in 2010 (286%). Op de tweede plaats staat de gezondheidszorg (274%), op de derde plaats staat de industriële sector agro, bosbouw en visserij (263%). De meest positieve evolutie vinden we in de sector financiële diensten (+95 procentpunt). Een andere sector die een zeer positieve evolutie kent is de gezondheidszorg (+51 procentpunt). Ook de bouwsector slaagt er in om een mooie stijging van het productiviteitscijfer neer te zetten (+11 procentpunt). De meest negatieve evoluties op het vlak van productiviteit stellen we vast bij de industriële sectoren agro, bos en visserij (-13 procentpunt), papier- en druknijverheid (-14 procentpunt) en de horeca ( -14 procentpunt). In 2010 vinden we de laagste niveaus van productiviteit terug in de textielsector (148%), de overige persoonlijke diensten (142%) en de industriële sector ICT en elektronica (141%). Tabel 12: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten van de KMO s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2010 (mediaan) Sector 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Automobielsector (handel & onderhoud) 168% 165% 160% 159% 161% 162% 165% 166% 162% 160% 165% Bouwnijverheid 146% 145% 144% 146% 148% 151% 153% 158% 156% 155% 157% Communicatie & IT 155% 150% 143% 148% 150% 150% 154% 156% 152% 146% 151% Detailhandel 178% 179% 176% 176% 179% 177% 176% 181% 173% 171% 172% Financiële diensten 191% 272% 263% 276% 277% 270% 257% 265% 266% 276% 286% Gezondheidszorg 222% 236% 247% 256% 258% 242% 283% 271% 295% 257% 274% Groothandel 176% 175% 169% 169% 172% 176% 177% 181% 176% 169% 173% Handelsbemiddeling 185% 188% 181% 174% 181% 180% 181% 182% 174% 167% 174% Horeca 166% 161% 158% 153% 152% 152% 150% 152% 149% 144% 152% Industrie: Agro, bosbouw en visserij 276% 268% 261% 256% 244% 251% 254% 248% 255% 248% 263% Industrie: chemie 161% 159% 158% 162% 160% 161% 165% 167% 166% 164% 162% Industrie: vervaardiging hout(producten) 146% 147% 145% 147% 148% 153% 153% 158% 152% 151% 153% Industrie: vervaardiging ICT en elektronica 144% 144% 140% 137% 143% 145% 145% 146% 143% 135% 141% Industrie: vervaardiging metaal(producten) 151% 146% 146% 148% 148% 152% 153% 161% 158% 148% 151% Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid 171% 166% 162% 165% 167% 166% 169% 172% 166% 157% 157% Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer 153% 149% 147% 143% 141% 141% 145% 146% 141% 135% 148% Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen 166% 167% 168% 165% 168% 164% 164% 170% 163% 166% 165% Overige Industrie 163% 158% 158% 159% 162% 166% 168% 174% 168% 159% 169% Overige pers. diensten 153% 150% 154% 155% 152% 152% 148% 151% 145% 144% 142% Vervoer & logistiek 163% 166% 160% 159% 160% 157% 160% 164% 159% 156% 158% Zakelijke diensten & immobiliën 192% 188% 182% 186% 190% 192% 193% 195% 189% 181% 187% 3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen De nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen geeft weer hoeveel rendement een onderneming genereert in verhouding tot het ingezette eigen vermogen. Het is een graadmeter die het rendement van de geïnvesteerde middelen meet. Hoe hoger de nettorendabiliteit, hoe meer de geïnvesteerde middelen opbrengen. De nettorendabiliteit van een bedrijf wordt best vergeleken met andere bedrijven in eenzelfde sector aangezien deze sterk kunnen verschillen omwille van de aard van de sector. In Vlaanderen kent de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen een daling van 6,9% in 2000 tot 5,8% in 2002. Na 2002 is er een continue stijging van de nettorendabiliteit tot 10% in 2007. In 2008 en 2009 daalt de nettorendabiliteit dan om in 2010 lichtjes te hernemen tot 8,3%. Een gelijkaardige evolutie zien we in de andere regio s. Opvallend is wel dat Wallonië de laatste twee jaar een hoger rendabiliteitcijfer neerzet in vergelijking met Vlaanderen. In 2010 haalt Wallonië een rendabiliteitcijfer van 8,7% ten opzichte van 8,3% in Vlaanderen. Daarnaast zien we dat Brussel te kampen heeft met een structureel lagere nettorendabiliteit in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië. 19

Grafiek 5: Evolutie nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen van KMO s in België per regio, 2000-2010 (mediaan) 11,0% 10,0% 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 6,9% 6,3% 5,8% 7,0% 8,0% 8,3% 9,0% 10,0% 8,8% 7,7% 8,3% Brussel 5,4% 4,7% 3,7% 4,7% 5,5% 6,2% 7,0% 8,0% 6,7% 6,0% 7,1% Wallonië 6,3% 5,6% 5,3% 6,8% 7,7% 8,0% 8,8% 9,9% 8,7% 8,3% 8,7% België 6,6% 5,9% 5,4% 6,6% 7,6% 8,0% 8,7% 9,7% 8,5% 7,6% 8,2% De hoogste rendabiliteitcijfers vinden we in de sectoren gezondheidszorg (14,7%), communicatie & IT (12,8%) en de bouwsector (8,9%). De sectoren die de grootste stijging kennen van de nettorendabiliteit sinds 2000 zijn de gezondheidszorg (+4,7 procentpunt) en de horeca (+2,4 procentpunt). De horeca zet in 2010 een opvallend resultaat neer met een stijging van de rendabiliteit met 4,4 procentpunt ten opzichte van 2009. De laagste rendabiliteitcijfers vinden we terug in de papierindustrie (4,8%), de textielindustrie (4,5%) en de financiële diensten (1,8%). De financiële diensten kenden de voorbije twee jaar de meest negatieve evolutie van het rendabiliteitcijfer. In 2008 haalde de sector nog een rendabiliteitcijfer van 13,4%. In 2009 daalde de rendabiliteit fors tot 3,9% om in 2010 verder te zakken tot 1,8%. De papierindustrie laat eveneens een sterke daling (-2,5 procentpunt) van het rendabiliteitcijfer optekenen over de periode 2000-2010 en komt zo vandaag op een niveau van 4,8%. Tabel 13: Evolutie Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (%) van de KMO s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2010 (mediaan) Sector 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Automobielsector (handel & onderhoud) 7,1% 6,0% 5,5% 6,1% 7,0% 7,2% 7,8% 8,8% 7,0% 6,9% 8,1% Bouwnijverheid 8,2% 6,9% 6,2% 7,9% 8,8% 9,6% 10,4% 11,6% 10,4% 8,9% 8,9% Communicatie & IT 12,5% 12,2% 9,3% 9,8% 11,4% 11,5% 12,5% 14,0% 14,3% 11,6% 12,8% Detailhandel 7,2% 7,3% 6,9% 7,8% 8,7% 8,0% 8,4% 9,6% 7,9% 7,9% 7,9% Financiële diensten 4,8% 8,1% 7,5% 7,2% 9,2% 10,0% 9,9% 9,6% 13,4% 3,9% 1,8% Gezondheidszorg 10,0% 10,2% 10,7% 10,4% 15,3% 13,5% 14,2% 14,1% 15,0% 12,7% 14,7% Groothandel 7,0% 6,6% 5,9% 6,7% 7,3% 7,6% 8,3% 9,1% 7,8% 6,4% 6,9% Handelsbemiddeling 8,8% 8,5% 7,1% 7,2% 8,9% 8,8% 10,2% 11,0% 9,4% 7,9% 8,3% Horeca 5,8% 4,1% 5,0% 3,6% 3,9% 5,0% 5,4% 6,3% 4,5% 3,8% 8,2% Industrie: Agro, bosbouw en visserij 4,7% 4,5% 3,1% 5,0% 4,6% 5,4% 6,7% 6,3% 4,5% 4,4% 5,4% Industrie: chemie 5,8% 5,2% 4,3% 5,9% 6,6% 6,9% 7,9% 9,1% 7,4% 5,7% 6,3% Industrie: vervaardiging hout(producten) 5,8% 4,4% 3,3% 4,6% 6,7% 6,3% 7,9% 9,9% 7,9% 6,5% 6,2% Industrie: vervaardiging ICT en elektronica 7,6% 7,0% 5,3% 4,4% 7,4% 9,3% 9,4% 9,8% 8,1% 5,2% 6,6% Industrie: vervaardiging metaal(producten) 8,9% 7,8% 5,9% 7,1% 8,6% 9,5% 10,2% 13,0% 11,0% 6,7% 7,1% Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid 7,3% 5,0% 3,9% 5,5% 7,3% 5,8% 7,2% 7,8% 6,1% 3,1% 4,8% Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer 5,0% 3,9% 3,4% 2,8% 2,9% 3,3% 4,1% 4,8% 3,5% 2,6% 4,5% Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen 5,3% 6,1% 7,0% 6,7% 7,7% 7,9% 7,5% 8,0% 5,7% 7,3% 7,0% Overige Industrie 7,8% 6,4% 5,6% 6,8% 8,3% 8,7% 9,3% 10,5% 9,1% 6,2% 7,5% Overige pers. diensten 5,6% 4,7% 6,1% 6,3% 7,0% 6,9% 6,6% 7,8% 6,3% 7,1% 6,4% Vervoer & logistiek 7,6% 7,9% 6,8% 8,2% 8,9% 7,9% 9,4% 10,8% 8,2% 5,1% 6,5% Zakelijke diensten & immobiliën 7,8% 7,0% 6,1% 7,1% 8,4% 9,1% 9,4% 10,3% 9,5% 8,2% 8,8% 20

3.3 Solvabiliteit De solvabiliteit geeft het vermogen van een onderneming weer om zowel kortlopende als langlopende schulden af te lossen via het eigen vermogen. Het is met andere woorden de omvang van de buffer (eigen vermogen) in het totaal van de passiva. Hoe groter de buffer hoe meer een onderneming solvabel is en zal kunnen voldoen aan het aflossen van zowel kort- als langlopende schulden. De solvabiliteitsgraad kan het best vergeleken worden tussen bedrijven in eenzelfde sector gezien tussen verschillende sectoren grote verschillen kunnen optreden. Wat geldt als een goed solvabiliteitscijfer in een sector kan voor een andere sector gelden als een slecht solvabiliteitscijfer en omgekeerd. De algemene solvabiliteitscijfers kennen voor de verschillende gewesten een dalende tendens van 2000 tot 2007. In Vlaanderen stabiliseert het cijfer tussen 2007 en 2010 op ongeveer 66. In Brussel en Wallonië zien we dezelfde evolutie. De algemene solvabiliteit kent een dalend verloop tot en met 2007 om vanaf dan min of meer te stabiliseren op een niveau van 70 voor Wallonië en een niveau van 71 voor Brussel. Opvallend zijn de systematisch lagere solvabiliteitscijfers van Vlaamse KMO s ten opzichte van hun Waalse en Brusselse collega s. Grafiek 6: Evolutie solvabiliteit van KMO s in België per regio, 2000-2010 (mediaan) 75,0 74,0 73,0 72,0 71,0 70,0 69,0 68,0 67,0 66,0 65,0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 70,8 70,2 70,0 69,2 68,7 67,9 67,2 66,2 66,1 65,9 66,5 Brussel 73,5 73,2 73,3 73,1 72,9 72,2 71,7 70,6 71,0 71,2 71,0 Wallonië 73,8 73,4 73,5 72,8 72,2 71,6 71,3 70,2 70,5 70,4 70,5 België 71,9 71,5 71,4 70,6 70,2 69,4 68,8 67,7 67,8 67,6 68,1 Tabel 14 geeft de verschillende solvabiliteitsniveaus weer van de KMO s volgens sector in Vlaanderen tijdens de periode 2000 tot 2010. De hoogste solvabiliteitsniveaus vinden we terug in de sectoren horeca (85), overige persoonlijke diensten (82,4) en financiële diensten (79,6). De laagste niveaus zien we in de sectoren textiel, kleding en leer (62,6), communicatie & IT (62,1) en ICT & elektronica (61,6). De meeste sectoren kennen een dalend verloop van het solvabiliteitsniveau. De sectoren met de grootste daling van het solvabiliteitscijfer gedurende het voorbije decennium zijn de sectoren ICT & elektronica (-10,2), de groothandel (-7,4) en de gezondheidszorg (-4,8). De enige sectoren met een positieve evolutie van het solvabiliteitscijfer zijn de sectoren overige persoonlijke diensten (+6,3), financiële diensten (+4,6) en de horeca (+3,2). Tabel 14: Evolutie solvabiliteitscijfer van de KMO s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2010 (mediaan) Sector 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Automobielsector (handel & onderhoud) 76,3 76,2 76,2 76,0 75,4 74,8 74,1 73,1 73,3 72,6 72,4 Bouwnijverheid 68,7 68,7 68,7 67,8 67,3 66,9 67,3 66,7 67,1 67,0 67,0 Communicatie & IT 66,7 65,8 66,3 65,8 65,8 65,1 63,4 61,9 61,2 61,3 62,1 Detailhandel 76,1 75,7 75,5 75,5 74,9 74,7 74,5 73,5 74,3 74,3 74,6 21

Sector 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Financiële diensten 75,0 79,6 78,4 79,8 79,3 84,2 81,4 84,1 79,7 80,9 79,6 Gezondheidszorg 75,8 74,1 73,6 74,0 71,9 70,9 70,4 71,2 69,2 70,7 70,9 Groothandel 77,7 77,0 76,5 75,4 74,7 74,4 73,2 71,5 70,9 70,4 70,3 Handelsbemiddeling 73,8 74,0 73,6 72,8 71,6 70,8 71,0 70,6 70,7 70,8 71,3 Horeca 81,8 82,0 81,3 82,2 82,6 82,8 83,5 83,5 84,4 86,2 85,0 Industrie: Agro, bosbouw en visserij 81,0 79,6 80,3 78,9 79,0 78,3 77,0 77,2 78,0 77,8 77,8 Industrie: chemie 68,2 67,2 67,2 66,7 67,0 66,3 65,5 65,7 66,0 65,8 65,7 Industrie: vervaardiging hout(producten) 70,9 70,7 70,3 69,7 68,8 67,7 68,1 66,6 67,0 67,0 66,7 Industrie: vervaardiging ICT en elektronica 71,8 69,5 69,1 69,0 68,0 67,5 65,3 63,7 63,1 61,3 61,6 Industrie: vervaardiging metaal(producten) 67,3 67,8 67,6 66,1 65,7 65,1 65,7 65,4 64,5 63,6 64,2 Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid 73,0 73,2 72,7 71,7 70,7 70,2 69,7 68,9 69,2 69,8 69,1 Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer 66,7 66,3 64,6 64,0 64,3 64,6 63,1 61,6 63,0 63,6 62,6 Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen 75,1 75,7 74,3 74,0 73,6 72,2 72,5 72,6 72,7 72,8 73,3 Overige Industrie 69,3 68,6 68,6 67,7 68,1 67,8 67,0 65,5 65,3 65,6 66,1 Overige pers. diensten 76,0 77,5 77,0 76,7 76,8 77,0 77,5 77,4 79,1 81,3 82,4 Vervoer & logistiek 76,5 76,4 75,5 74,7 74,0 73,6 73,0 71,7 72,3 72,3 72,1 Zakelijke diensten & immobiliën 68,8 68,2 68,6 68,2 67,7 66,6 65,9 64,7 64,7 64,8 65,8 3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid De algemene graad van financiële onafhankelijkheid geeft een aanduiding van de mate waarin een onderneming zich meer met eigen vermogen - en dus minder met vreemd vermogen - financiert. Een hoge graad van financiële onafhankelijkheid wijst op een lage schuldgraad en omgekeerd. Hoe lager de financiële onafhankelijkheid, hoe meer schulden, hoe meer vaste betalingsverplichtingen omwille van schuldaflossingen, hoe meer interesten betaald moeten worden en dus hoe groter het financiële risico dat deze verplichtingen niet kunnen nagekomen worden. De KMO s in Vlaanderen kennen een onafgebroken stijging van de graad van financiële onafhankelijkheid gedurende de periode 2000 tot 2007. De graad van financiële onafhankelijkheid stijgt er van 29,8% tot 34,2%. In 2008 en 2009 stabiliseert het cijfer om in 2010 voor het eerst in een decennium licht te dalen tot een niveau van 34%. Ook Brussel kent een stijgende graad van financiële onafhankelijkheid tot 2007. In 2008 en 2009 zien we de graad van financiële onafhankelijkheid in Brussel dalen tot 29,7%. In 2010 blijft het niveau in Brussel status quo ten opzichte van het voorgaande jaar. In Wallonië zien we dat het cijfer stijgt tot 2007. Gedurende de periode 2008 tot 2010 blijft het cijfer min of meer op 30%. Opvallend is dat de Vlaamse KMO s structureel over een hoger niveau van financiële onafhankelijkheid beschikken in vergelijking met de Waalse of Brusselse KMO s. Grafiek 7: Evolutie graad financiële onafhankelijkheid (%) van de KMO s in België per regio, 2000-2010 (mediaan) 35,0% 34,0% 33,0% 32,0% 31,0% 30,0% 29,0% 28,0% 27,0% 26,0% 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vlaanderen 29,8% 30,2% 30,4% 31,2% 31,8% 32,5% 33,2% 34,2% 34,3% 34,6% 34,0% Brussel 27,5% 27,6% 27,6% 27,9% 28,0% 28,6% 29,1% 30,2% 29,8% 29,7% 29,7% Wallonië 26,6% 26,9% 26,9% 27,6% 28,1% 28,8% 29,1% 30,2% 29,9% 30,0% 29,9% België 28,6% 29,1% 29,1% 29,9% 30,3% 31,1% 31,7% 32,8% 32,7% 32,9% 32,5% 22