Raadsnotitie Agenda nr. 11a Onderwerp: Informatieve notitie betreffende visie cliëntondersteuning Soort: Informatieve notitie Opsteller: I.G.A. van Gerven-van Leeuwen Portefeuillehouder: T.C.W. Maas Zaaknummer: SOM/2015/005791 Documentnummer: SOM/2015/005940 Datum: 24 maart 2015 1. Samenvatting Op grond van de nieuwe Wmo zijn gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle inwoners. Dit vraagt om een visie over cliëntondersteuning. Cliëntondersteuning dient vooral dichtbij cliënten georganiseerd te worden. Elke gemeente zal zelf deze ondersteuning invullen. Daarnaast is er regionaal wel een gemene deler en is het gunstig om afspraken gezamenlijk te maken. In deze notitie wordt zowel ingegaan op de regionale als de lokale invulling van cliëntondersteuning. 2. Inleiding In september 2014 is uw raad geïnformeerd over bestuurlijke afspraken die met MEE gemaakt zijn. Tot 2015 ontving MEE rechtstreeks vanuit het Rijk middelen voor het bieden van cliëntondersteuning. Voor 2015 is besloten om te kiezen voor een overgangsjaar en de middelen die beschikbaar waren voor cliëntondersteuning in te zetten voor financiering van MEE. Conform de bestuurlijke afspraken krijgt MEE voor 1 april 2015 meer duidelijkheid over de financiering vanaf 2016. Om deze duidelijkheid te geven is het belangrijk breed te kijken naar de inzet van cliëntondersteuning. De afgelopen maanden is gewerkt aan deze visie. Wij bieden u ter informatie de regionale en lokale visie op cliëntondersteuning aan. 3. Informatie Op grond van de nieuwe Wmo zijn gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle inwoners. Hoewel cliëntondersteuning er voor iedereen is, is het vooral nodig voor mensen die (tijdelijk) geen regie over hun eigen leven hebben: zij hebben een vorm van ondersteuning nodig, maar weten niet goed wat voor hun een oplossing zou kunnen zijn. Deze mensen hebben iemand nodig die naast hen gaat staat en hen op weg helpt: een cliëntondersteuner.
Regionaal Een Peelregionale werkgroep is de afgelopen maanden aan de slag gegaan met het opstellen van een visie. Deze visie is als bijlage toegevoegd (SOM\2015\005930). In de visie wordt cliëntondersteuning vertaald naar 4 niveaus, waarin de lokale setting (sociale basis (niveau 1) en generalistenteams (niveau 2) de basis vormen. Gemeenten hechten veel waarde aan de sociale basis. Daarom is besloten om een deel van de middelen beschikbaar voor cliëntondersteuning in te zetten voor de versterking van de sociale basis. Elke gemeente is daar lokaal zelf bepalend in. Zowel de cliëntondersteuners op niveau 1 als op niveau 2 hebben nadrukkelijk de ambitie om naast de cliënt te gaan staan en samen te zoeken naar een passende oplossing. Dit wordt ook opgenomen in de subsidieafspraken met deze organisaties. Om op niveau 2 alle hulpvragen te kunnen bedienen, is het nodig dat er generalisten met de expertise over de doelgroep mensen met een beperking (18- en 18+) aan het lokale netwerk worden toegevoegd. Deze generalisten voeren dezelfde activiteiten uit als de andere generalisten, maar dan voor een andere doelgroep/specifiek leefgebied. Zij stellen geen indicaties. De afgelopen jaren heeft MEE subsidie via het Rijk subsidie ontvangen om deze ondersteuning vorm te geven. Voor 2015 is gekozen om een overgangsjaar te creëren. Voor 2016 wordt aan MEE de opdracht gegeven om generalisten met de specifieke kennis van de doelgroep mensen met een beperking lokaal in te zetten. Daarvoor wordt een maximum subsidie van 54% van het huidige subsidiebedrag beschikbaar gesteld. Dit percentage is gebaseerd op de gewenste diensten, bijbehorende formatie en uurprijs. Indien de expertise op lokaal niveau ontoereikend is, dan zijn er experts op regionaal niveau beschikbaar, die het lokale niveau kunnen ondersteunen. Voor een deel is dit al geregeld via bestaande afspraken en nieuwe afspraken in het kader van de transitie Jeugdzorg. Daarnaast zijn bij wijze van proef de MEE-consulenten leren en werken gepositioneerd bij het werkbedrijf. Zij onderhouden een relevant netwerk, en ondersteunen mensen met een beperking naar passende scholing en werk. Korte lijntjes met andere partners binnen het werkbedrijf als met de lokale setting is van belang. Deze inzet wordt behouden en daarvoor wordt een maximale subsidie van 10% van het huidige niveau beschikbaar gesteld. 2/6
Wij zijn van mening dat wij de onafhankelijke cliëntondersteuning voor een groot deel geborgd hebben door de inzet op niveau 1-2-3. Als de cliënt aangeeft dat hij twijfelt aan objectiviteit van degene die zijn vraag heeft opgepakt, dan kan de cliënt dit kenbaar maken. In eerste instantie zal de gemeente dan een andere ondersteuner uit niveau 1-2 of 3 voorstellen. Mocht dit alsnog ontoereikend zijn, dan willen de gemeenten kijken hoe zij op maat een onafhankelijke cliëntondersteuner kunnen koppelen aan een cliënt. Er zijn een aantal organisaties voor de invulling van niveau 4 in beeld. Ook wordt onderzocht of het mogelijk is een vaste groep cliëntondersteuners, bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen, te vormen. Dit punt is opgenomen in de ontwikkelagenda. Hiervoor wordt een bedrag gereserveerd van 10%. De komende tijd zal het voorgestelde toekomstplaatje lokaal verder worden ingevuld. Gemeenten maken daarin eigen keuzes en bepalen welke partijen ze betrekken. Een aantal zaken dient in algemeenheid nog verder te worden uitgezocht. Deze zijn allen opgenomen in de Ontwikkelagenda (pagina 13-14). Een aantal zaken wordt op regionaal niveau afgestemd, om te bezien of het organiseren op regionale niveau meerwaarde biedt. Duidelijkheid richting MEE In de bestuurlijke afspraken tussen gemeenten en MEE Zuidoost Brabant is vastgelegd dat MEE voor 1 april 2015 duidelijkheid krijgt over de gewenste dienstverlening en hoogte van de subsidie. Wij hebben geconstateerd dat voor de doelgroep mensen met een beperking we lokaal expertise nodig hebben. Uiteindelijk moeten namelijk alle doelgroepen lokaal terecht kunnen met hun hulpvraag. Wij hebben ervoor gekozen om de MEE-organisatie deze lokale taak te laten verrichten, vanwege hun opgebouwde expertise en bijbehorende netwerk, de taak cliëntondersteuning die zij uitvoeren in het kader van de WLZ en hun ambitie om gebiedsgericht te willen werken. Lokaal Zoals uit bovenstaande duidelijk wordt, zal cliëntondersteuning ook vooral lokaal nader ingevuld worden. Bij de lokale invulling gaat het specifiek om de inzet op de niveaus 1 en 2 uit bovenstaand schema. Niveau 1: In Someren is er een sterke sociale basis. Veel mensen kunnen terecht bij familie of vrienden. Verder zijn er ook vrijwilligers, zoals de ouderenadviseurs van de KBO die veel mensen kunnen ondersteunen bij hun vragen. Uit gesprekken blijkt dat vertrouwen een belangrijke basis vormt. Mensen willen graag iemand die hen ondersteunt waarbij ze het vertrouwen hebben dat hun belang centraal staat. Zonder alles te verwachten van mensen zelf, hun omgeving of vrijwilligers willen we als gemeente nadrukkelijk stimuleren dat er gekeken wordt welke ondersteuning, in de basis, op niveau 1 geboden kan worden. Lotgenotencontact en inzet van ervaringsdeskundigen zijn nog zaken die nog verder ingezet kunnen worden. Er zal bekeken moeten worden welke ondersteuning en facilitering er op dit niveau noodzakelijk is. Niveau 2: Op het tweede niveau zijn momenteel in Someren ook al diverse partijen actief. Denk daarbij aan de dorpsondersteuners in Someren-Heide en Lierop, de opvoedondersteuners maar ook organisaties zoals LEV en Onis. Echter, ook hier willen we een doorontwikkeling maken. Het uitgangspunt is om in elke kern een dorpsondersteuner in te gaan zetten. Voor mensen wordt het dan duidelijk waar ze in ieder geval met hun vragen terecht kunnen. Voorop staat dat als mensen zelf weten waar ze terecht 3/6
kunnen, ze direct daar terecht kunnen. De dorpsondersteuner is naast een vraagbaak ook een spil binnen het sociaal netwerk. Een dorpsondersteuner versterkt het sociale netwerk in een kern. In elke kern zijn daarnaast opvoedondersteuners actief. Zij zijn niet kerngebonden maar vindplaats gebonden. Aangezien elke kern een basisschool heeft en daar ook een opvoedondersteuner aan verbonden is mag geconcludeerd worden dat in elke kern een opvoedondersteuner actief is. De opvoedondersteuner heeft een link met het jeugdnetwerk bestaande uit o.a. kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, scholen en de J&G-er. Een derde partij die in elke kern vertegenwoordigd is, is de wijkverpleegkundige Segment1 (S1). Dit is een nieuwe functie vanaf 2015 en wordt via de zorgverzekeraars gefinancierd. De wijkverpleegkundige S1 voert collectieve (wijk) taken uit die niet toewijsbaar zijn aan een individuele verzekerde zoals het signaleren en onderhouden van contacten uit het sociale wijknetwerk. Zij vormt de verbinding met het zorgnetwerk. Naast de aanwezigheid van dorpsondersteuner, een opvoedondersteuner en een wijkverpleegkundige S1 per kern is er ook op schaal van Someren expertise nodig. Zodra er meer expertise nodig is wordt er op schaal van Someren een generalist met extra expertise ingezet. Deze generalisten zijn o.a. werkzaam bij LEV (maatschappelijk werk), Onis (ouderen, mantelzorgers, vrijwilligers) en MEE (mensen met een verstandelijke beperking, autisme, NAH). Schematische gezien geven wij lokaal op de volgende manier invulling aan niveau 2: (in bijlage SOM\2015\005939) is het schema nogmaals in een grotere weergave opgenomen) 4/6
Financieel Aansluitend op de inhoud genoemd in de notitie zijn er voor de vier niveaus van cliëntondersteuning financiële middelen nodig. Daarnaast zijn er middelen nodig voor de punten genoemd in de ontwikkelagenda. De verdeling op basis van percentages is als volgt: Niveau opdrachtne mer 1: sociale basis Divers, gemeente beslist 2: generalisten MEE ZOB, mits voldoen aan inhoudelijke en financiële eisen 3: consultatiefunctie MEE ZOB, 4: individuele onafhankelijke cliëntondersteuning Ontwikkelagenda Totaal staat op ontwikkelag enda Nog onbekend Nog onbekend opdrachtgever Percentage Bedrag op Peelniveau Bedrag Someren Lokaal 10% 289.511 22.645 Lokaal op basis van regionale afspraak Lokaal op basis van regionale afspraak Lokaal op basis van regionale afstemming 54% 1.563.360 122.282 10% 289.511 22.645 10% 289.511 22.645 Lokaal 16% 463.217 36.217 100% 2.895.110 226.449 Het bedrag van 226.449 past binnen het budget dat in de begroting, ook vanaf 2016, gereserveerd is voor cliëntondersteuning (Kostenplaats 46716010: Cliëntondersteuning). In de begroting is namelijk een bedrag van 229.835 opgenomen. Financieel dient nog wel een opmerking geplaatst te worden. Het budget van cliëntondersteuning dat wij per 1-1-2015 als gemeenten gekregen hebben is het budget dat in het verleden helemaal voor MEE bestemd was. De gemeenten hebben echter een bredere verantwoordelijkheid gekregen en dienen cliëntondersteuning voor alle inwoners te organiseren. Aan de ene kant kan geconstateerd worden dat MEE nog het grootste deel van het budget ontvangt, echter dit bedrag is een heel stuk lager dan dat MEE in 2014 ontving vanuit het Rijk. Een deel van het budget wordt namelijk ook vooral lokaal ingezet ter versterking van de sociale basis. Communicatie In de voorbereidingsfase is met diverse partijen gesproken over het voorliggende plan. Er zijn twee sessies met professionals (van diverse organisaties en uit de verschillende gemeenten) geweest, een conferentie op MRE-niveau voor vooral Wmo-raden en gesprekken met ouderenadviseurs en cliëntondersteuners van organisaties. Voor de WMO-raden heeft op 2 maart nog een aparte regionale informatiebijeenkomst plaatsgevonden waar een presentatie is gegeven over de notitie. In Someren heeft daarnaast op 5 maart nog een apart overleg met de WMO-raad Someren plaatsgevonden. Alle Wmo-raden hebben een schriftelijk advies gegeven. Het advies van de Wmo-raad Someren is als 5/6
bijlage (SOM\2015\005794) opgenomen. Er is een gezamenlijke reactie naar alle Wmo-raden gegeven op de gestelde vragen en gegeven adviezen (SOM\2015\005936.) 4. Vervolg Cliëntondersteuning op lokaal niveau is nog niet klaar, er ligt nu een eerste basis. De uitwerking zal door elke gemeente in samenwerking met de lokale Wmo-raad en eventueel nader te bepalen partijen verder wordt ingevuld. Burgemeester en wethouders van Someren, de secretaris, de burgemeester, Drs. A.P.M. de Kok A.P.M. Veltman Bijlagen: O NO Notitie cliëntondersteuning in de Peelgemeenten (SOM\2015\005930) Advies WMO-raad (SOM\2015\005794) Brief van MEE inzake frictiekosten (SOM\2015\005935) Gemeentelijke reactie op adviezen WMO-raden (SOM\2015\005936) Tekening visie cliëntondersteuning (SOM\2015\005939) 6/6