WERKCOLLEGE PASTORAAT 14 EN 28 OKTOBER 2016 PSYCHISCHE KWETSBAARHEID EN ZINGROEPEN I EN II Zingroepen. Voorbereidingsformulier Magda Vanderheere 1. Thema Welk onderwerp breng je aan bod? EENZAAMHEID 2. Motivatie voor het gekozen thema Waarom kies je uitdrukkelijk voor deze thematiek? Vele mensen in de psychiatrie voelen zich eenzaam. Ook mensen die niet in de psychiatrie zitten, zijn soms bang om eenzaam te zijn. Met de verandering van uur volgend weekend is het nog een uur vroeger donker. Mensen die alleen zijn, voelen dat heel sterk: de lange avonden, soms alleen, wegen door en doen geen goed aan vooral psychisch zwakkere mensen. Mensen in de stad zijn eenzaam te midden van een veelheid en drukte van mensen. 3. Methodiek Op welke manier ga je het thema aan bod brengen? Welke hulpmiddelen gebruik je? Ik zal vertrekken van een tekst met het getuigenis van iemand die vooruit wil, maar door omstandigheden toch sterk de eenzaamheid voelt. Zie bijlage. Daarna laat ik een tijd stilte, zodat iedereen de tekst nog eens rustig kan doornemen. Daarbij geef ik de opdracht: noem één iets in de tekst dat je opvalt of dat je raakt. Tenslotte laat ik iedereen vrij om te vertellen wat iedereen belangrijk vindt. Daarbij zorg ik ervoor dat iedereen aan bod is gekomen. Ik noteer alles kort op post-itjes. Daarna overloop ik kort de antwoorden en plaats de post-itjes* aan de positieve of negatieve kant van een lijn, noem het een rivier. De aanwezigen geven daarbij aanwijzingen. Daarna vraag ik aan de aanwezigen om de positieve elementen in een paar clusters samen te vatten: vb. sterkte, kracht, vrienden, geluk, wil, Daarna vraag ik bij de negatieve elementen om samen te vatten in één woord: eenzaamheid, isolement We zien wel wat er uit de bus komt. Dan kan ik vertellen dat het thema eenzaamheid is, maar wellicht vinden ze het zelf. Over die rivier leg ik een brugje, en vraag hen (dat hoeft niet meer iedereen te zijn) hoe die getuige van de negatieve kant naar de positieve kant, dus over de brug is gekomen. En of zij dat op een nog andere manier zouden doen. Graag wat ideeën! Daarna neem ik alles weg (positieve en negatieve post-its, rivier en brug) en ik zorg ervoor dat de negatieve elementen samen gehouden worden. Ik leg dan een blad op tafel waarop twee verzamelingen (diagrammen) staan die ook een gemeenschappelijke doorsnede hebben. De ene verzameling krijgt de naam IK, de andere DE ANDER. Als spelleider overloop ik alle negatieve elementen en we bespreken samen door wie dit negatieve
element komt. Het kan ook dat het beiden is: ik en de ander. Door samenspraak in de groep kan een post-itje ook verplaatst worden als de meerderheid dat vindt. Tenslotte bekijken we het geheel en zien dat er heel wat elementen van eenzaamheid door de ander veroorzaakt worden, maar dat er ook heel wat oorzaken bij onszelf liggen. Het is goed dat men weet dat men niet altijd schuldig is aan eigen eenzaamheid, maar dat men het ook soms in de hand werkt. Als slot kan men vragen wat dat alles nu oproept, en wat men zelf kan doen als men zich eenzaam voelt. *De post-itjes kunnen we ook op een bord kleven. Dan zien we het resultaat verticaal i. p. v. horizontaal, maar dan moet iedereen dezelfde richting uit kijken en zit men niet rond het geheel. 4. Voorbereiding Hoe bereid je je voor op de zingroep? Welke structuur zie je? Hoe maak je reclame voor de zingroep? Vooraf zou ik toch graag weten wie de deelnemers zullen zijn. Ik moet er niet alles over weten, maar wel of ze nieuw zijn, voor de eerste keer komen, elkaar kennen, al lang in de instelling verblijven,. Reclame voor de zingroep? 5. Gespreksfacilitator Hoe zie jij je rol als gespreksleider? Wat vraagt bij jou om aandacht? Als gespreksleider lees ik de tekst, geef de opdrachten, bewaak ik dat iedereen aan bod komt, geef ik ook de kans om aan te vullen als men daar behoefte aan heeft (vb. nog andere negatieve elementen of positieve elementen), ik vat samen wat iedereen heeft gezegd, 6. Verwelkoming Op welke manier heet je de deelnemers welkom? Kies je voor een vaste formule? Of voor verandering van spijs doet eten? Ik zeg wie ik ben, wat mijn functie is, en vertel kort wat ik gisterenavond heb gedaan en met wie ik de avond heb doorgebracht. De deelnemers mogen ook elk hun naam zeggen en als ze dat willen ook zeggen wat ze de vorige avond hebben gedaan. Wie dat liever niet vertelt, ook OK, dan volstaat de naam. Als ze ertoe komen het te vertellen, dan vraag ik met wie ze de avond hebben doorgebracht. Hun antwoord mag heel algemeen zijn: ouders, broer, vriend, kamergenoot (in de instelling), collega, 7. Sfeer creëren en bewaken Hoe sta je borg voor een geborgen en veilige sfeer? Hoe breng je lucht binnen wanneer een sessie ernstig en zwaarmoedig dreigt te worden? Als men teveel de kant van de eenzaamheid opgaat door deze elementen uit de tekst te halen, dan ook zelf wijzen op al het positieve dat er in die tekst zit. Als men teveel aan eigen eenzaamheid denkt en ze verwoordt, misschien ook eens de denkpiste openen van: hoe kunnen we ervoor zorgen dat een ander uit zijn eenzaamheid geholpen wordt?
8. Participatie deelnemers Is deelname vrijblijvend, of spreek je de deelnemers aan om actief deel te nemen? Hoe nodig je hen uit? De deelname is soms vrijblijvend, maar bij de eerste ronde (naam en vorige avond) en ook bij de tweede ronde (wat hen in het getuigenis opvalt), wil ik wel iedereen horen, zonder het rijtje af te lopen. Als het in het verdere gesprek opvalt dat iemand niets meer te zeggen heeft, zal ik wel vragen: en wat vind jij ervan? of heb jij daar een mening over? of waar zou jij dat post-itje plaatsen? Misschien zorg ik er bij de eindvraag ook voor dat iedereen nog eens aan bod komt (hangt af van de sfeer in de groep tijdens de sessie). 9. Vragen/bijvragen Welke vragen voorzie je als het gesprek stokt? Om te peilen naar andere ervaringen/zienswijzen? Of een dieper niveau aan te boren? Als men de positieve elementen niet kan samenvatten in clusters, dan geef ik een voorbeeld. Als het gesprek daarrond en ook rond het negatieve heel kort is, dan vraag ik of er nog eigen, niet aan bod gekomen voorbeelden kunnen aan toegevoegd worden. Die kunnen ook op een post-itje geschreven worden en op de juiste plaats gekleefd worden, volgens hun aanvoelen. Er zijn nog voorbeelden van eenzaamheid genoeg op te noemen: men wordt eenzaam door werkloosheid, echtscheiding, op de vlucht zijn, ouderdom, Ook bij het gesprek rond ik en de ander kan dat gebeuren. Als geloof als (positief) element ter sprake komt, dan kan ik eventueel daarbij nog vragen hoe geloof een hulp en steun kan zijn en of er daarvan voorbeelden kunnen gegeven worden. 10. De rol van stilte Wanneer zijn stiltes op hun plaats? Wanneer zou je ze als vervelend/bedreigend ervaren? De stilte is op haar plaats na het lezen van het verhaal en misschien ook nadat iedereen er een element heeft uitgehaald. Na elke opdracht mag er wat stilte zijn, want men moet kunnen nadenken over wat allemaal op tafel (of aan het bord) komt. De stilte is eerder bedreigend als niemand clusters vindt of als niet geantwoord wordt op de slotvraag. 11. Aanmoedigen/couperen Welke gesprekstechnische ervaring wil je op zak hebben? Wanneer vind je het nodig om aan te moedigen? Wanneer onderbreek je iemand? Als er dus bedreigende stiltes vallen of als iemand te weinig aan het woord komt, dan moet aangemoedigd worden. Dan moet vriendelijk gevraagd worden aan die persoon of die ook nog iets kan inbrengen. Als iemand heel veel praat en van het onderwerk teveel afwijkt of over eigen situatie teveel door boomt, dan moet ingegrepen worden. 12. Tijd Welke tijdsindeling neem je in acht? Hoe bewaak je de tijd?
De sessie duurt één uur. Bij de tijd tussen haakjes kom ik niet aan de volle 60 minuten, maar liever wat reserve voorzien dan de sessie te laten uitlopen tot meer dan een uur. a. Verwelkoming (5 minuten) b. Voorlezen van het getuigenis (5 minuten) c. In stilte herlezen + opdracht er een element uit te halen (5 minuten) d. Iedereen verwoordt dat element en het wordt op een post-itje geschreven. (5 minuten) e. Antwoorden herhalen en op positieve of negatieve kant plakken (5 minuten) f. Positieve elementen samenvatten in clusters - gesprek (5 minuten) g. Eén woord voor de negatieve: eenzaamheid (2 minuten) h. Brugje van negatief naar positief gesprek (5 minuten) i. Negatieve elementen overhouden (2 minuten) j. Negatieve elementen plaatsen in verzamelingen ik en de ander gesprek (5 minuten) k. De oorzaak van eenzaamheid ligt niet enkel bij mezelf dat samenvatten (2 minuten) l. Sommige oorzaken van eenzaamheid liggen wel bij onszelf (2 minuten) m. Slotvraag: wat roept dat op, en wat zal ik doen als er eenzaamheid is (5 minuten) Ik denk dat het moeilijk is om de tijd op die manier te bewaken, maar misschien een aantal gehelen binnen bepaalde tijdslimiet voor ogen houden: - Na 20 minuten moeten de post-itjes beschreven zijn - Na nog 20 minuten moeten de negatieve elementen overgehouden worden en de rest (positieve elementen, rivier en brug) moeten verwijderd zijn. - Na nog eens 20 minuten moet de sessie helemaal afgewerkt zijn 13. Afronden Hoe rond je iemands tussenkomst af? Wanneer vind je het nodig een nieuw onderwerp aan te snijden en hoe doe je dat? Iedereen moet de kans hebben om te spreken, maar dat wordt door iemand soms belemmerd. Die persoon die belemmert moet erop gewezen worden dat die te veel tijd van de anderen afneemt. Maar als die verder wil praten dat dit na de sessie dan nog eventueel kan met de gespreksleider alleen. We mogen ook niet nalaten om te luisteren als iemand op die manier eigenlijk hulp aan het zoeken is. Als iemand gewoon zo n babbelaar of stoorder is, dan zal dat wel duidelijk zijn, en dan vraag ik gewoon om ook respect te hebben voor de anderen door ze ook een kans te geven tot deelname aan het gesprek. 14. Besluiten Hoe eindig je de zingroep? Waar heb je specifiek aandacht voor? Ik eindig het gesprek met te vragen wat men aan deze sessie heeft gehad, en wat men voor zichzelf heeft uitgemaakt te kunnen doen tegen eenzaamheid. Niet iedereen hoeft te antwoorden. Mocht er iemand in de groep zijn, waarvan door houding en inbreng gemerkt wordt dat die echt met eenzaamheid te kampen heeft, dan zou ik als gespreksleider zeker proberen om die persoon aan bod te laten komen bij deze eindvraag. Ook aandacht hebben om iedereen te bedanken voor de deelname aan de gesprekken en het samen denken en aan het respecteren van elkaar. Nog een verdere goede dag wensen.