Formulier 1c3c Evaluatieformulier directeur: competenties Naam Geboortedatum Functie In deze functie sinds Evaluatieperiode......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... NSA competenties directeuren primair onderwijs Gericht zijn op het primaire proces Onderwijs In een school gaat het om het bieden van goed onderwijs. Bekwame leidinggevenden zien de ontwikkeling van kinderen als hun primaire verantwoordelijkheid. Zij hebben zicht op de ontwikkelingen in en de resultaten van het pedagogisch-didactisch, het vakinhoudelijk en het organisatorisch handelen van de school. Op grond daarvan geven zij vorm en inhoud aan de ondersteuning van het primaire proces, de onderwijsontwikkeling en de samenwerkingsrelaties met ouders. 1 Bant achterhaalde concepten, praktijken en leermiddelen uit en introduceert en borgt nieuwe 2 Bewaakt het pedagogische (school)klimaat Organiseert een uitdagende en stimulerende 3 leeromgeving 4 Straalt pedagogisch optimisme uit en beklemtoont hoge verwachtingen 5 Houdt rekening met de belangen, positie en verantwoordelijkheid van kinderen, ouders en leraren 6 Ziet erop toe dat ouders/verzorgers tijdig, duidelijk en volledig geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind Bewaakt de balans tussen leerstof- en 7 kindgerichtheid 8 Bewaakt de mate waarin het onderwijs tegemoet komt aan verschillen tussen leerlingen 9 Geeft de (on)mogelijkheden van de school aan 10 Verantwoordt behaalde resultaten 11 Bewaakt de kwaliteit van het systeem van interne leerlingenzorg 12 Stimuleert, begeleidt en beoordeelt de kwaliteit van het pedagogisch-didactisch, vakinhoudelijk en organisatorisch handelen van leraren, o.a. door middel van klassenconsultatie
Organisatie-ontwikkeling Organisatie Goed onderwijs is in ontwikkeling. Bekwame leidinggevenden zijn in staat om samen met medewerkers, ouders en bestuur een gedragen visie op onderwijs, opvoeding en organisatie te ontwikkelen. Vanuit deze visie inspireert en motiveert een leider. Een bekwame leidinggevende zet de koers uit, stuurt tijdig bij en zorgt ervoor dat de organisatie op koers blijft en haar doelen haalt. Stimuleert de ontwikkeling van personeel en 1 organisatie 2 Stimuleert de professionele dialoog op basis van beelden, verwachtingen en ervaringen 3 Moedigt initiatief en experiment aan en faciliteert dit 4 Ziet visieontwikkeling als een dynamisch cyclisch proces 5 Ontwikkelt een gezamenlijk gedragen visie op onderwijs 6 Geeft op basis van visie organisatieveranderingen vorm 7 Brengt een visie of streefbeeld inspirerend over en/of draagt deze mee uit 8 Ontwikkelt een draagvlak voor organisatiedoelen 9 Betrekt alle geledingen actief bij het proces van schoolontwikkeling en gemeenschapsvorming 10 Stelt doelen, prioriteiten, planning en werkprocedures (vast) 11 Bewaakt de voortgang van processen en controleert of gemaakte afspraken worden nagekomen 12 Betrekt anderen effectief en actief bij besluitvormingsprocessen 13 Maakt keuzes en neemt besluiten
Organisatiebeleid en -beheer Organisatie Goed onderwijs vraagt om een goede organisatie. Bekwame leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor een efficiënte, effectieve en veilige organisatie. Zij scheppen randvoorwaarden, realiseren een optimale inzet van mensen en middelen en komen tot een samenhangend beleid op basis van de visie van de organisatie. 1 Organiseert effectief 2 Stelt een (meerjaren)planning op en bewaakt deze 3 Koppelt de inzet van middelen aan visie en doelen en verantwoord deze 4 Realiseert een efficiënte inzet van tijd, mensen en middelen 5 Werkt met managementinformatiesystemen en maakt die informatie toegankelijk voor alle betrokkenen 6 Ontwerpt een passende organisatie- en functiestructuur 7 Werft de juiste medewerkers 8 Organiseert onderwijsondersteuning 9 Handelt professioneel op basis van relevante weten regelgeving (WPO, CAO, etc.) 10 Organiseert hulpbronnen en middelen (zoals vergoedingen, fondsen, vermogen, subsidies) 11 Budgetteert en beheert taakstellend 12 Stelt schooleigen kwaliteitskaders en normen op en/of hanteert deze 13 Organiseert zelfevaluatie op basis van kwaliteitsinstrumenten 14 Organiseert een veilige en schone school(omgeving)
Ondernemerschap Omgeving Onderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bekwame leidinggevenden werken actief samen met de omgeving. Zij anticiperen op ontwikkelingen en gaan doelbewust om met wet- en regelgeving, omgevingseisen, maatschappelijke instellingen en andere organisaties die de school beïnvloeden. Is ambitieus, ondernemend en betrokken bij het 1 werk Handelt pro-actief vanuit zijn/haar maatschappelijke 2 positie en verantwoordelijkheid Laat bestaande aannames los en staat open voor 3 nieuwe ideeën Onderscheidt kansen en bedreigingen voor de 4 organisatie 5 Gaat op verantwoorde wijze om met risico's 6 Opereert in het krachtenveld van verschillende opvattingen en belangen 7 Bevordert de positieve beeldvorming van de organisatie 8 Bouwt netwerkrelaties op en onderhoudt deze 9 Gaat creatief om met de media 10 Geeft de samenwerkingsmogelijkheden tussen school, gezin en gemeenschap (mede) vorm 11 Organiseert inspraak en medezeggenschap Zelfsturing Denkkracht Bekwame leidinggevenden handelen vanuit hun professionele identiteit en weten zich in hun handelen gedreven door persoonlijke en professionele waarden. Zij zijn zich bewust van hun specifieke leiderschapsrol en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hiervoor zijn professioneel en maatschappelijk zelfbewustzijn de voorwaarden. Van leidinggevenden in het primair onderwijs vraagt dit reflectie en ontwikkeling. 1 Bewaakt de grondslag van de organisatie 2 Handelt moreel verantwoord 3 Verantwoordt het professioneel handelen 4 Herkent en analyseert dilemma's en neemt daarin stelling Wil bijdragen aan de ontwikkeling van de 5 beroepsgroep 6 Werkt voordurend aan de eigen ontwikkeling 7 Evalueert (effect(en) van eigen handelen
Intrapersoonlijke competentie Denkkracht Onderwijs is complex en speelt zich af in een complexe werkelijkheid. Bekwame leidinggevenden bezitten denkkracht; het vermogen om adequaat informatie te verzamelen en te verwerken met als doel om complexe situaties te begrijpen, problemen en vraagstukken te verhelderen, hanteerbaar te maken of te voorkomen. Zij zijn kritisch en creatief, verkennen uiteenlopende oplossingsrichtingen zijn besluitvaardig. 1 Maakt gebruik van diverse bronnen en informatiekanalen 2 Onderscheidt bij (complexe) problemen hoofd- en bijzaken 3 Ziet verbanden, trends en patronen 4 Verbindt concepten, opvattingen en praktijkervaringen met elkaar 5 Werkt met prognoses en stuurt op kengetallen 7 Analyseert een probleem vanuit meerdere invalshoeken en verkent verschillende oplossingsrichtingen 8 Schat juist in wanneer er (onmiddellijke) actie gevraagd wordt 9 Maakt anderen (mede) verantwoordelijk voor de oplossing
Interpersoonlijke competentie Daadkracht Goed leidinggeven is vooral goed communiceren. De daadkracht en de effectiviteit van de leidinggevenden wordt in hoge mate bepaald door de manier waarop zij communiceren en relaties onderhouden. Bekwame leidinggevenden bevorderen een positieve sfeer, hebben inzicht in het eigen gedrag en de invloed en effecten daarvan op anderen. Bouwt een positieve open sfeer op en bevordert 1 deze 2 Is bereikbaar en aanspreekbaar en neemt de tijd om te luisteren 3 Inspireert, motiveert en relativeert 4 Geeft anderen verantwoordelijkheid en vertrouwen en deelt leiderschap 5 Is geïnteresseerd en toont oprechte belangstelling voor de ander 6 Neemt stelling en weet om te gaan met kritiek en weerstand 7 Communiceert en presenteert effectief 8 Confronteert, bemiddelt en geeft of vraagt feedback Aansturen van professionals Daadkracht Goed onderwijs is met name een teamverantwoordelijkheid. Op basis van een gedeelde visie en met heldere doelen voor ogen zijn bekwame leidinggevenden in hun leidende rol in staat om het beste in medewerkers nar oven te brengen en dienstbaar te maken aan de organisatie. Zij zijn gericht op het creëren van leer- en ontwikkelingsmogelijkheden zowel op individueel-, team- als schoolniveau..zij hebben aandacht voor hun medewerkers, bevorderen teamgeest en samenwerkingsbereidheid, stralen vertrouwen uit en delen leiderschap. 1 Schept een klimaat waarin medewerkers zich gemotiveerd, gestimuleerd en gewaardeerd voelen 2 Spreekt (een groep) medewerkers aan op hun functioneren en hun verantwoordelijkheden 3 Werkt competentiegericht 4 Stelt duidelijke eisen en grenzen 5 Bevordert het resultaatgericht werken van (een groep) medewerkers 6 Bevordert teamgeest en samenwerkingsbereidheid
Vormgeven grondslag en christelijke identiteit Behouden voor directeuren en algemeen directeur 1. Vormgeven grondslag en identiteit Definitie: weet de grondslag en identiteit van de christelijke school tot uiting te brengen in activiteiten en werkwijzen. Kent de grondslag en identiteit van de school en stemt ermee in. Werkt vanuit de waarden en normen zoals deze op de school gelden. Participeert actief in activiteiten die in het kader van godsdienstige vorming worden georganiseerd. Draagt bij aan de vormgeving van de (godsdienstige) vieringen op school. 2. Overleg over doorwerking van christelijke identiteit Definitie: overlegt met collega s over de wijze waarop de christelijke identiteit doorwerkt in de school en draagt bij aan de eenheid van de vormgeving van de identiteit binnen de school. Verwoordt de keuze voor een christelijke school. Heeft respect voor de standpunten van collega s. Maakt zaken rondom de doorwerking van de christelijke identiteit bespreekbaar. Spreekt collega s aan op vormgeving van de christelijke identiteit.
3. Persoonlijk werkconcept Definitie: heeft een persoonlijke manier van werken waarin de eigen geloofsovertuiging een rol speelt. Weet aan deze overtuiging vorm te geven zodat deze past binnen het beleid en de identiteit van de school. Kent de essenties van het christelijk geloof en kan deze op persoonlijke wijze verwoorden. Reflecteert op de eigen godsdienstige levensovertuiging. Legt verbindingen tussen het vormingsgebied godsdienstige vorming en andere vormingsgebieden. 4. Relatie met leerlingen en ouders Definitie: kan aan leerlingen en ouders uitleggen wat de levensbeschouwelijke identiteit van de school inhoudt en wat deze betekent voor de relatie onderling. Kan hierover met leerlingen en ouders communiceren. Legt uit wat de christelijke identiteit van de school betekent. Legt aan ouders uit wat wel en niet past binnen het beleid van de school ten aanzien van de identiteit. PO: Informeert ouders over de doelstellingen en werkwijzen van de godsdienstige vorming. Houdt rekening met de opvattingen van anderen inzake godsdienst en levensbeschouwing.
5. Beoordelen en selecteren leermiddelen Definitie: kan leermiddelen (methoden) beoordelen en selecteren op basis van onderliggende waarden en normen, en is in staat het oordeel / de selectie te relateren aan de identiteit van de school. Toetst methoden en leermiddelen aan de identiteit van de school. Bespreekt met collega s en management of methoden en leermiddelen aansluiten bij de identiteit van de school. 6. Stimuleren en begeleiden van leerlingen Definitie: begeleidt en stimuleert leerlingen bij het ontdekken, ontwikkelen en laten zien van de eigen identiteit. Kan aangeven in welke relatie deze ontwikkeling staat tot de identiteit van de school. Spreekt met leerlingen over de plaats van het (christelijk) geloven in het dagelijks leven en samenleven Houdt bezinningsmomenten met leerlingen. Heeft inzicht in de culturele, etnische, sociale en emotionele verschillen tussen leerlingen en geeft ruimte aan de verschillen.
7. Identiteit van de school in relatie tot de omgeving Definitie: kan de ontwikkelingen in de samenleving en in de (directe) omgeving van de school beoordelen in relatie tot de identiteit van de school. Kan deze inzichten een plaats geven in de inhoud van het onderwijs of het eigen didactisch handelen. Onderkent het pluriforme karakter van de samenleving en kan daarmee omgaan of erop inspelen. Kent relevante aspecten van in onze samenleving aanwezige levensbeschouwingen. Is bekend met de kerkelijke stromingen ter plaatse. Onderhoudt, indien nodig, contacten met vertegenwoordigers van plaatselijke kerken of groeperingen. Bespreekt ontwikkelingen in de samenleving en hoe deze zich verhouden tot de identiteit van de school, met collega s, leerlingen, ouders. Voor gezien en besproken d.d. Naam directeur:. Datum: Handtekening: Naam algemeen directeur: Datum: Handtekening: