Module 2. Taalaanbod: Hoe leg je het uit. Uitbreiding en verdieping van de training Interactief voorlezen in de kinderopvang

Vergelijkbare documenten
Reader voor pedagogisch medewerkers

Woordenschat Spinnen

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Tekst: Berber Groenenberg

s Speelbrief ZO LEES IK PIPPO PIPPO-thema prentenboeken JULI 2017 Speelbrief - Juli p1

PUK! Spelkaartjes behorende bij spelbord Pak een Puk!, thema Woordenschat & Taal.

Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers. Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017

Het houden van een spreekbeurt

PROGRAMMA KINDEROPVANG

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

Kleintje Leesplan. Leesbevordering voor de Kinderopvang en Peuterwerk

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind?

Viertakt van Verhallen

Programma BoekStart en BoekStart in de kinderopvang

Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes

Praten leer je niet vanzelf

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Kleuters leren lezen

Aanvulling Woordenschat NT2

Blauwe stenen leer je zo

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Geletterde peuters en kleuters spelen met taal!

Voorlezen aan jonge kinderen van 0-4 jaar: hoe doe je dat?

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Scholing binnen BoekStart. voor de Bibliotheek en kinderopvang

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Voorlezen aan jonge kinderen van 0-4 jaar: hoe doe je dat?

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

BELANGRIJKE WOORDEN VOOR NIEUWKOMERS IN HET BASISONDERWIJS Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA

Een spreekbeurt houden

Audit WoordenSchatuitbreiding.

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Vaardighedenlijst Taal stimuleren

Educatief programma peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

Webboek. Taalontwikkeling spelletjes

Voorlezen aan jonge kinderen van 0-4 jaar: hoe doe je dat?

Oranje stappers maak je zo

2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen

Een vroege aanpak van achterstand in de (taal) ontwikkeling kan een slechte start op de basisschool voorkomen.

Sabine Wisman. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Begeleide interne stage

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving

VVE programma Uk & Puk

1

Begrijpend lezen is denken. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 1

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam!

Achtergrondinformatie over NT2

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Rouw en verlies Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 8-12 jaar

WAAROM VOORLEZEN? VOORWOORD WANNEER VOORLEZEN?

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Doelen. Wat doen we eraan in groep 1-2. Boekentaal BEGRIJPEND LUISTEREN MET STRATEGIEËN. Waar gaat het om bij begrijpend lezen?

Aanvulling Voorlezen NT2

De Voorleesvogel voor ouders en peuters. Workshop voor leid(st)ers

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

GESPREKS- EN DOELEN VANDAAG 6/1/2016 SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK ONDERWIJSACTIVITEITEN. Hoe zeg je dat?

PEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Een spreekbeurt houden

Training. Vergaderen

Presentaties: presenteer jezelf met PowerPoint

Prikkelmijders+en+Prikkelzoekers+

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2

Introductie in effectief en bewust communiceren. Communicatie; wat is dat eigenlijk?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Kleine Ezel. Handleiding voor de bibliotheek Groep 1-2

Babels A precommunicatieve werkvormen diverse taalhandelingen A1. Alfa Elleke Radstake

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

Beginnende geletterdheid - ROC 4. Beginnende geletterdheid ROC 4

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

De Bibliotheek, BoekStart en digitale media 2-4 jaar

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tekst bij de presentatie voor het infomoment over Boekstart

De e-learning van Gastouderland

ER KOMT EEN VRIENDJE BIJ AAPJE PIPPO

EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN

D O EN P R A T EN B E W EGEN

Samen voor taal in Arnhem

Ontwikkelingskansen voor ieder kind! Boodschappen. Kansen in kinderen. Boodschappen. voor ouders. Kansen in kinderen

De Bibliotheek voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen

VERTELCYCLUS WEEK 8: BAKKER VERSIE 1 ( )

In het thema In elke hoek een boek! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Leren praten. Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten door horen, zien en doen.

Workshops en lezingen

De Viertakt van Verhallen

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

De doorgaande woordenschatlijn (huidige situatie) Basisschool de Kameleon April 2008

Hoe maak ik... Naam: Groep:

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

Transcriptie:

Module 2 Taalaanbod: Hoe leg je het uit Uitbreiding en verdieping van de training Interactief voorlezen in de kinderopvang 1

Colofon Uitgave van BoekStart Vormgeving Lijn 1, Haarlem 2015 BoekStart Kunst van Lezen Elly van der Linden, Bureau Leesbevordering & Taalstimulering 0 7 jr Niets van deze uitgave mag vermenigvuldigd worden, op wat voor wijze dan ook, of worden opgeslagen in een gegevensbestand zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2

Module 2 Taalaanbod Woordenschat: Hoe leg je het uit Doelgroep Pedagogisch medewerkers van de kinderopvang die werken met kinderen van 0-4 jaar en die de training Interactief voorlezen in de kinderopvang gevolgd hebben Hoofddoel De pedagogisch medewerkers zijn in staat om op een interactieve manier te lezen met baby s, dreumesen en peuters met het doel de taalverwerving van de kinderen te stimuleren. Beoogde resultaten De pedagogisch medewerkers: weten hoe belangrijk woordenschatverwerving is voor jonge kinderen weten hoe ze de betekenis van woorden en begrippen in prentenboeken kunnen verduidelijken weten hoe ze duidelijk definiëren Inhoud De inhoud van de module bestaat uit 4 delen: 1 Richten op het onderwerp en voorkennis oproepen (10 minuten) 2 Inleiding over woordenschat 3 Hoe verduidelijk je de betekenis van onbekende woorden 4 Oefenen : omschrijving geven van onbekende woorden Tijd Totaal ongeveer 45 à 60 minuten Materialen PowerPoint Module 2. Taalaanbod. Hoe leg je het uit Een collectie babyboekjes Een colectie dreumesboekjes Een collectie peuterboeken Voorbereiding Maak je de inhoud (informatie) eigen van wat besproken wordt bij de dia s Leer de PowerPoint kennen en maak je keuzes Als je geen gebruik wilt maken van de voorbeelden, zorg je voor eigen voorbeelden en/of pas de PP aan 3

1 Richten op het onderwerp en voorkennis oproepen Benodigdheden: PP met voorbeeldzinnen dia 2, 3, 4 of eigen voorbeeldzinnen Dia 1 Dia 2 Voorbeeldzin 1: Interactief voorlezen heeft een positief effect op de ontwikkeling van de woordenschat, met name bij jongere kinderen. Vraag: Stel dat iemand in je omgeving niet goed weet wat sommige woorden uit deze zin betekenen, dan begrijpt die persoon niet goed wat er gezegd wordt. Hoe leg je de betekenis van die woorden uit? Bespreek met elkaar hoe je die woorden kunt verduidelijken, bijvoorbeeld: Interactief Je geeft een beschrijving (definitie): mensen zijn interactief als ze op elkaar reageren (reageren iets doen of zeggen als antwoord op iemand) Je doet het voor: jij zegt iets en daar zeg ik ook iets over, en die en die persoon ook en dan jij weer. Dan zijn wij interactief Interactief voorlezen: als je interactief voorleest reageert het kind op wat jij leest of zegt en jij reageert weer op wat het kind zegt positief effect: is goed voor.. ontwikkeling van de woordenschat meer woorden leren kennen woordenschat de woorden die iemand kent met name bij jonge kinderen vooral bij jonge kinderen zeker bij jonge kinderen 4

Dia 3 Voorbeeldzin 2 Woorden moeten relevant zijn voor kinderen om te verwerven. Vraag: Stel dat iemand in je omgeving niet goed weet wat sommige woorden uit deze zin betekenen, dan begrijpt die persoon niet goed wat er gezegd wordt. Hoe leg je de betekenis van die woorden uit? Relevant: op dat moment belangrijk voor iets Verwerven: iets krijgen door je best te doen Dia 4 Voorbeeldzin 3 Bij het verwerven van woorden spelen semantiseren, consolideren en controleren een rol. Vraag: Stel dat iemand in je omgeving niet goed weet wat sommige woorden uit deze zin betekenen, dan begrijpt die persoon niet goed wat er gezegd wordt. Hoe leg je de betekenis van die woorden uit? Semantiseren: uitleg geven van betekenis Consolideren: inoefenen net zo lang oefenen tot je het goed weet Controleren nakijken of het klopt of het in orde is Een rol spelen is nodig is belangrijk Bij bovenstaande woorden hoort de uitleg van de betekenis van het woord bij deze zin. Woorden kunnen in andere zinnen weer iets anders betekenen. Bespreek kort na wat er in je gebeurt als je een woord hoort dat je niet kent. Je probeert uit de context af te leiden wat het woord kan betekenen Je denkt aan wat je al wel weet - waar heeft het mee te maken dat je wel weet 5

2 Inleiding over woordenschat Benodigdheden: - PowerPointpresentatie Hoe leg je het uit dia 5 t/m 17 Dia 5 Om taal te leren zijn kinderen afhankelijk van de taal die zij om zich heen horen. Dia 6 Het Nederlands heeft 250.000 woorden Hoe meer woorden kinderen kennen hoe beter het is. Bespreek: Voor de kwaliteit van hun taal zijn kinderen sterk afhankelijk van de omgeving waarin die taal gesproken wordt. Bijvoorbeeld als het gaat om de hoeveelheid woorden die ze leren. Het Nederlands heeft 250.000 woorden. Het belang van een goed ontwikkelde woordenschat kan nauwelijks worden overschat: hoe meer woorden kinderen kennen, hoe beter het is. Ze hebben die woorden hard nodig. Niet alleen om uit te leggen wat ze bedoelen, maar ook om jou goed te begrijpen. Een goed ontwikkelde woordenschat is een absolute voorwaarde om straks teksten te begrijpen die ze op school gaan lezen. Als dit niet goed lukt, blijven ze daar gedurende hun hele schoolloopbaan last van houden. Daarom is het leren van veel woorden op jonge leeftijd belangrijk. Dia 7 Woordenschatuitbreiding is een soort zwaan-kleef-aan-proces: nieuwe woorden worden aangehaakt aan reeds bekende woorden 6

Bespreek: woordenschatuitbreiding zoals zich dat voltrekt in het menselijk brein, in en vanaf de eerste kinderjaren, is eigenlijk een soort zwaan-kleef-aan-proces. Als er weinig beginwoordenschat is, dan gaat het heel langzaam. Nieuwe woorden worden aangehaakt aan reeds bekende woorden. Kinderen die weinig woorden kennen hebben minder aanhakingsmogelijkheden; kinderen die veel woorden kennen hebben dat juist wel. Woorden worden het best geleerd als er een betekenisvolle context is. Zomaar los woorden aanleren aan een jong kind zonder relatie met wat er te zien is of wat het kind meemaakt, heeft weinig zin. Die woorden beklijven niet en kunnen zelfs zorgen voor verwarring. Dia 8 Naast het dagelijks leven bieden prentenboeken een betekenisvolle context voor het leren van nieuwe woorden. Bespreek: In baby- en dreumesboekjes staan plaatjes van dingen, dieren en handelingen die baby s en dreumesen meer of minder kennen vanuit hun dagelijks leven. Als ze vaak horen hoe alles heet wat in het boek te zien is, worden die woorden opgeslagen (taalinname). Hier begint het zwaankleef-aan-effect en de clustervorming, bijvoorbeeld de woorden die horen in het cluster eten. In het boek ziet het kind de kinderstoel, het slabbetje, het bord, de beker en de boterham. Het kind hoort die woorden en woorden die er mee te maken hebben zoals lekker, hap en op en klaar, allemaal woorden die het ook hoort in de taal die wordt gesproken als het kind aan tafel zit om te eten. Dia 9 7

Bespreek: Soms zijn afbeeldingen van woorden in meerdere clusters afgebeeld in een boek, zoals in deze twee boeken van Dick Bruna. Bij de boeken horen doosjes met kaartjes. Iedere afbeelding staat op zo n kaartje. De kaartjes kunnen worden gegroepeerd en benoemd. Hier zie je het voorbeeld van kaartjes met wilde dieren. Niet bekend vanuit het dagelijks leven maar een geliefd onderwerp van jonge kinderen. De getoonde boeken en kaartjes zijn ontwikkeld in samenwerking met logopedisten en mede bedoeld voor het oefenen van de spraak. In de kinderopvang kun je er vooral allerlei leuke spelletjes mee doen met kinderen die een extra steuntje kunnen gebruiken. Het is niet de bedoeling dat het een lesje of controle wordt. Bij ieder plaatje kan meer verteld worden dan het benoemen van het woord alleen. Zie module 1. Dia 10 Kinderen van 18 maanden uit praatgrage gezinnen kunnen vaker en beter plaatjes begrijpen en benoemen dan kinderen uit zwijgzame gezinnen. Dia 11 Verschil in talige omgeving Kinderen in een taalarm gezin horen 615 woorden per uur Kinderen in een niet echt taalarm maar ook niet echt taalrijk gezin horen 1.251 woorden per uur Kinderen in een taalrijk gezin horen 2.153 woorden per uur Bespreek: Voor een voorspoedige taalontwikkeling is het nodig dat jonge kinderen veel taal horen. Om taal te leren zijn kinderen afhankelijk van wat zij om zich heen horen. De talige omgeving van jonge kinderen wordt bij de meeste jonge kinderen gevormd door de taal die gebruikt wordt in het gezin en, voor veel kinderen is dat het geval, in de opvangsituatie. Er is veel verschil tussen gezinnen waar het minst gepraat wordt en de gezinnen waar het meest gepraat wordt. Zie ook: Meer voorlezen, beter in taal; Effecten van voorlezen op taalaontwikkleing; Kees Broekhof en Maryse Nijhof-Broek; in opdracht van Kunst van Lezen/BoekStart. Tweede druk, okt 2014, pagina 8 en 9. Dia 12 Na vier jaar heeft een kind in een praatgraag gezin 30 miljoen woorden meer gehoord dan een kind in een zwijgzaam gezin: kloof van 30 miljoen. 8

Bespreek: Na vier jaar betekent dit dat een kind uit een gezin waar veel gepraat wordt 30 miljoen woorden meer heeft gehoord dan een kind uit een zwijgzaam gezin. Dit wordt de kloof van 30 miljoen genoemd. Dia 13 Taalrijke omgeving taal is meer gevarieerd meer interactie Bespreek: De gevolgen voor de woordenschatontwikkeling zijn enorm, temeer omdat is gebleken dat de woorden die in zwijgzame gezinnen werden gebruikt veel minder gevarieerd waren dan de woorden in praatgrage gezinnen en dat het taalaanbod over het algemeen minder uitnodigt tot interactie. Dia 14 BAK Basiswoordenlijst Amsterdamse kinderen http://woorden.wiki.kennisnet.nl/basiswoorden_groep_1 In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van de BAK-lijsten. Bespreek: Het is interessant voor medewerkers in kinderopvang om eens te bekijken welke woorden de basiswoorden zijn. De BAK-woordenlijsten vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen. Aandachtspunt voor de trainer Het laten zien van de BAK-lijsten (ontwikkeld door ITTA) aan de pedagogisch medewerkers is alleen bedoeld als informatie. De eerste lijst is een minimumlijst. Zij krijgen daardoor een idee om welke woorden het zoal gaat bij een vierjarige en welke woorden in de voorschoolse periode voor veel kinderen al bekend zijn. Het onderwijs werkt met deze lijsten. Dat is niet alleen het geval in Amsterdam. De BAK-lijsten worden bijvoorbeeld ook gebruikt bij het ontwikkelen van landelijke programma s zoals Schatkist, Piramide en Uk & Puk. 9

3 Hoe verduidelijk je de betekenis van onbekende woorden Dia 15 Ik vind dat in de boeken vaak zoveel moeilijke woorden staan. Die verander ik altijd door ze anders te zeggen. Leg uit: Wat hier bedoeld wordt is dat men het onbekende woord niet gebruikt, niet voorleest, maar meteen vervangt, anders zegt, meteen parafraseert. Opdracht: Geef de deelnemers de opdracht om na te denken over deze veelgehoorde uitspraak van pedagogisch medewerkers. - Wat doe jij met moeilijke of onbekende woorden? - Daarna praat iedereen met haar schoudermaatje over deze uitspraak. Wat doe jij? Plenair: Bespreek na en vat de belangrijkste conclusies samen. Refereer aan het belang van horen van boekentaal én gesproken taal als je leest met kinderen (module 1). Dia 16 Onbekende woorden in boeken verduidelijken op een niet-talige manier: Aanwijzen op de afbeelding Laten zien van voorwerpen, ermee laten handelen en voorwerpen aanwijzen Voordoen en laten doen Bespreek: onbekende woorden uitleggen aan jonge kinderen is niet altijd gemakkelijk. De niet-talige manier is met name voor jonge kinderen vaak het duidelijkst. Als de woorden zich daarvoor lenen uiteraard. Waarnemen, handelen en gebruikmaken van hun zintuigen is een heel directe en goede manier. Iets goed voordoen of laten doen werkt ook uitstekend. Oefen deze laatste manier met de pedagogisch medewerkers bijvoorbeeld bij woorden zoals Geeuwen, wiebelen, schudden, een slokje nemen, struikelen, fluisteren, zachtjes praten, schrijven, voorzichtig. Je hoeft maar even een tekst in een prentenboek te bekijken en je ziet al snel woorden die je op deze manier kunt verduidelijken. Aandachtspunt voor de trainer Iets aanwijzen op de prent is het meest vanzelfsprekend. In de praktijk blijkt verder dat pedagogisch medewerkers veel sneller geneigd zijn om verbaal uitleg te geven (parafraseren met andere woorden zeggen) in plaats van een voorwerp erbij te nemen of iets voor te doen. Het werkt als een eye-opener hen hierop te attenderen. Iets voordoen is men het minst gewend en vraagt ook wel enige inventiviteit en gevoel voor expressie of drama. Daarom juist is het goed deze mogelijkheid daadwerkelijk even te oefenen. 10

Dia 17 Onbekende woorden in boeken verduidelijken op een talige manier Omschrijving geven Synoniem geven Voorbeelden geven Wijzen op analogie Geven van contextzinnen Bespreek en geef voorbeelden Omschrijven van het woord: - kapper: een kapper is iemand die je haar knipt en mooi maakt - om de beurt: je doet iets om de beurt als eerst het ene kind iets mag doen en dan de ander - graven: een gat in de grond maken - slingeren: als je slingert, hang je ergens aan en zwaai je heen en weer - nieuw: iets dat nieuw is, is nog niet eerder gebruikt. - lievelingskleur: de kleur die je het liefste ziet In het boek Nederlands als tweede taal ; van Dale, zijn heel veel eenvoudige omschrijvingen te vinden als je andere voorbeelden zoekt. Synoniem geven keurig: netjes Voorbeelden geven meubels zijn tafels en kasten Wijzen op analogie iemand bij wie je brood koopt is een bakker en iemand bij wie je vlees koopt is een slager Geven van contextzinnen Jan is ziek, hij gaat naar de dokter 11

4 Oefenen: omschrijving geven van onbekende woorden Benodigdheden: - PowerPointpresentatie vanaf dia 18 - Collectie prentenboeken, vooral boeken voor peuter met al behoorlijk wat tekst Omdat het helder omschrijven van onbekende woorden in een goed geconstrueerde zin vaak lastig gevonden wordt, gaan de deelnemers dit oefenen. Plenair oefenen: kies een paar van de volgende dia s en bespreek met elkaar welke woorden verduidelijkt moeten worden. Laat de pedagogisch medewerkers aan de kinderen van hun eigen groep denken. Welk woord zal voor hen (of voor sommige kinderen) nieuw zijn? Let er vooral op dat de zinnen zo goed mogelijk geconstrueerd zijn. Als één van de andere (non-verbale of verbale) mogelijkheden om onbekende woorden te verduidelijken meer voor de hand ligt, wordt daarvoor gekozen. Dia 18 Gottmer We hebben er een geitje bij Dia 19 Clavis: twaalf kleine peuters 12

Dia 20 Max Velthuijs Kikker in de kou / Uitgeverij Leopold Dia 21 Gottmer Boer Boris Dia 22 Clavis: Kas gaat verhuizen Dia 23 Max Velthuijs Kikker in de kou / Uitgeverij Leopold 13

Dia 24 Leopold; Kleine Ezel en jarige Jakkie Dia 25 Gottmer; Kleine Muis eet de maan Dia 26 Gottmer; Pip en Posy en het kleine plasje Opdracht: Oefenen met boeken in twee- of drietallen Oefen het verduidelijken van onbekende woorden met boeken Laat de woorden die lastig waren om te verduidelijken plenair presenteren zodat iedereen mee kan denken over eventuele alternatieve mogelijkheden. 14