Al vele jaren worden de stijgende en dalende trends in



Vergelijkbare documenten
Het aantal meerlinggeboorten: trends en oorzaken

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd

Tweelingen in de groei

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

Het Oost-Vlaamse Meerlingenregister Verleden, heden en toekomst

Meerlingen en IVF. Petra De Sutter Gent/UZGent

De lichamelijke gezondheid van kinderen verwekt via geassisteerde voortplantingstechnieken

Nederlandse perinatale sterfte daalt

Groeidiagrammen voor lengte, gewicht en body mass index van tweelingen in de peutertijd

Perinatale Zorg in Nederland. Perinatal Care in the Netherlands. Perinatale Zorg. in Nederland

Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2010

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication

TTS & TAPS. Dr. Jim van Eyck, gynaecoloog-perinatoloog Isala Zwolle. 10 perinatale centra in Nederland. Hoog risico zwangerschap TTS & TAPS

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013

Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2009

Protocol Obesitas. 1.0 Definitie obesitas

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( )

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016

Perinatale Zorg in in Nederland Perinatal Care in in the the Netherlands

Gedragsproblemen bij kinderen: relatie met IVF, kinderopvang en stotteren

Tweelingonderzoek. Wat meerlingen vertellen over de mens. Inleiding en redactie Dorret Boomsma. VU Uitgeverij

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )

Neuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek

Tabel3.1.1 Voorkomen van schisis lip/kaak spleet met of zonder

Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.

CRL voor datering zwangerschap: wat hebben we veranderd voor zwangeren?

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland

Disclosure belangen spreker. (potentiële) Belangenverstrengeling

Verloskunde tussen ?

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

ROKEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP

Vraag het aan uw zorgverlener

geregistreerd bij het Nederlands Tweelingen Register (NTR). In de vragenlijst werden vragen gesteld over het familiaal voorkomen van meerlingen en

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Kiezen voor één of twee embryo s?

Afname van foetale en neonatale sterfte in Nederland

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014

Twins vzw, Vereniging ter Ondersteuning van het Wetenschappelijk Onderzoek bij en voor Meerlingen. Verslag wetenschappelijke activiteiten 2006

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013

ALCOHOLGEBRUIK TIJDENS ZWANGERSCHAP EN BORSTVOEDING

aspecten van de puberteit en de effecten van hormonen op de hersenontwikkeling.

Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2015

Doorbraken in humaan genetisch onderzoek Dorret Boomsma Nederlands Tweelingen Register, VU, Amsterdam

Perinatale Zorg in Nederland

op het latere leven Anja Huizink Vrij Universiteit Amsterdam Radboud Universiteit Nijmegen

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2014

De genetica van tweelingen

Nederlandse samenvatting

? Petra geeft aan dat ze probeert zwanger te worden en sinds kort in een traject zit van IVF (in vitro fertilisatie).

Het effect van obesitas tijdens de zwangerschap op de antropometrie van het kind drie tot zes jaar later

dat we ervoor moeten zorgen dat dit met zo weinig mogelijk complicaties gepaard gaat.

Trends in determinanten van perinatale sterfte in Nederland

RIVM rapport / Met de besten vergelijkbaar? Internationale verschillen in sterfte rond de geboorte

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48

Groene, rode en oranje bolletjes. Rood bolletje, wat is er aan de hand?

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn

Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland,

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam

Twins vzw, Vereniging ter Ondersteuning van het Wetenschappelijk Onderzoek bij en voor Meerlingen Verslag wetenschappelijke activiteiten 2010

Opzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Foetale sterfte. Hoofdstuk 4 PERISTAT II

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

Voorspellen van sterfte bij zeer premature kinderen*

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI)

Niet-Invasief Prenataal Testen: Nevenbevindingen, regionale en landelijke resultaten en een blik vooruit

KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI. Versie 1.0

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

CHAPTER 12. Samenvatting

Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de Peristat-II-studie

Effecten van perinatale blootstelling aan foliumzuur op de ontwikkeling van lichaamgewicht

nr /2014 Twinfo

JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis

Genen. Eiwitten. Synapsen. Zenuwcellen. Netwerken. Systemen. Gedrag. Epigenetica / Gen-expressie / discordante tweelingen

Cijfers over dementie

Disclosure belangen. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen. Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven.

Twins vzw, Vereniging ter Ondersteuning van het Wetenschappelijk Onderzoek bij en voor Meerlingen. Verslag wetenschappelijke activiteiten 2007

PRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en. besluitvorming. Daniëlle Timmermans. Afdeling Sociale Geneeskunde. Quality of Care. Research Programme >

Samenvatting Veranderingen in het vroege leven: transitie in zwangerschaps- en geboorte-uitkomsten in Zuid-India

Veel vrouwen gebruiken medicijnen tijdens hun zwangerschap. Van veel van deze medicijnen zijn de mogelijke teratogene effecten vaak nog niet goed beke

Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe. Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

A c. Dutch Summary 257

Meerlingen. Verloskunde. alle aandacht

Perinatale Zorg in Nederland

Nederlandse samenvatting

Zwanger van een tweeling

Samenvatting Chapter 15

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

(hoofdstuk 2) vatting Samen

Transcriptie:

Stand van zaken Meerlinggeboorten in Nederland Tina J. Glasner, Catharina E.M. van Beijsterveldt, Gonneke Willemsen en Dorret I. Boomsma Het aantal tweelinggeboorten is in de periode 25-211 afgenomen van 18,6 naar 15,9 per bevallingen. De toename van het aantal tweelingen in de jaren 8 en 9 van de vorig eeuw is niet uitsluitend het gevolg van een stijging van het aantal twee-eiige tweelingen, maar ook van een lichte stijging van het aantal eeneiige tweelingen. Bij IVF-behandelingen wordt steeds vaker slechts 1 embryo geplaatst. Hierdoor daalt het aantal twee-eiige tweelingen; het ontstaan van eeneiige tweelingzwangerschappen wordt hiermee niet voorkomen. In totaal is het aantal tweelingzwangerschappen na IVF gedaald van 83 in 23 (21,7% van het totaal aantal zwangerschappen na IVF) naar 381 (8,5%) in 211. Hoewel de perinatale sterfte in de afgelopen jaren sterk is afgenomen, is het risico op doodgeboorte of zuigelingensterfte nog steeds duidelijk groter voor meer- dan voor eenlingzwangerschappen. De gemiddelde zwangerschapsduur van zowel een- als twee-eiige tweelingen is gedaald. Al vele jaren worden de stijgende en dalende trends in het aantal meerlinggeboorten met grote interesse gevolgd. Al in 1928 merkte oogarts en geneticus Van Waardenburg in het NTvG op dat [t]weelingen zich [ ] de laatste jaren in een hernieuwde belangstelling [verheugen]. 1 Nog in hetzelfde jaar verscheen in het NTvG een tweedelige publicatie, waarin Sanders de frequentie van meerlinggeboorten in Nederland in de periode 187-1924 opmerkelijk gedetailleerd beschreef. 2,3 Uit deze gegevens, die zijn gebaseerd op cijfers van het CBS, blijkt dat het aantal tweelinggeboorten in de 19e en vroege 2e eeuw schommelde tussen ongeveer 11,5 en 14 per bevallingen. In de jaren daarna zijn met enige regelmaat artikelen verschenen waarin een toe- of afname van het aantal meerlingzwangerschappen en de daaraan ten grondslag liggende epidemiologische factoren worden besproken. 4 Naar aanleiding van de recentste trendwijzigingen in het aantal meerlinggeboorten geven wij in dit artikel een update van de huidige situatie. Vrije Universiteit Amsterdam, afd. Biologische Psychologie/ Nederlands Tweelingen Register, Amsterdam. Dr. T.J. Glasner, methodoloog; dr. C.E.M van Beijsterveldt en dr. G. Willemsen, psychologen; prof.dr. D.I. Boomsma, psycholoog-gedragsgeneticus. Contactpersoon: dr. T.J. Glasner (t.j.glasner@vu.nl). Recente ontwikkelingen Vanaf het eind van de jaren 7 van de vorige eeuw is het aantal tweelingen continu gestegen en in het begin van de 21e eeuw bereikte dit een historisch hoogtepunt van meer dan 18 tweelinggeboorten per bevallingen. 5 Recente cijfers van het CBS laten in de afgelopen jaren echter weer een daling zien. 5 In de periode 25-211 nam het aantal tweelinggeboorten af van 18,6 naar 15,9 NED TIJDSCHR GENEESKD. 213;157: A5962 1

16 aantal tweelingparen 14 12 8 6 4 2 194 1914 1924 1934 1944 1954 1964 1974 1984 1994 24 jaar FIGUUR 1 Aantal een- ( ) en twee-eiige tweelingparen ( ) per bevallingen in Nederland in de periode 194-211 (bron: CBS). per bevallingen. Het aantal twee-eiige tweelingen daalt al sinds het jaar 2 (figuur 1). Hoewel het aantal tweelingen nog steeds duidelijk hoger ligt dan in de jaren 6 en 7, was het aantal twee-eiige tweelingparen in 211 met,7 per bevallingen niet meer wezenlijk hoger dan jaar eerder (,4 per bevallingen in 1911). Aangezien meerlinggeboorten gepaard gaan met een relatief groot aantal risicofactoren bij de zwangerschap en bevalling, wordt deze daling in het algemeen gezien als een positieve ontwikkeling. Tweelingen Vaak worden schommelingen in het aantal tweelingen vooral gezien als het gevolg van een toe- of afname van het aantal twee-eiige tweelingen, terwijl het aantal eeneiige tweelingen wereldwijd redelijk constant is: ongeveer 3,5-4 per bevallingen. 6 In de afgelopen decennia is in Nederland echter ook het aantal eeneiige tweelingen toegenomen (zie figuur 1). In de periode 1995-211 lag het aantal eeneiige tweelingen gemiddeld op 5,3 per bevallingen, terwijl dit 3,8 was in de periode 194-198. Vanaf de tweede helft van de jaren 9 is dit aantal echter niet verder meer gestegen. Het aantal eeneiige tweelingen wordt geschat met de formule van Weinberg. 7 Deze formule is gebaseerd op de aanname dat bij twee-eiige tweelingen de kans op het krijgen van een tweeling van gelijk geslacht, dat wil zeggen: de combinaties meisje-meisje of jongen-jongen, gelijk is aan de kans op een tweeling van ongelijk geslacht, de combinaties jongen-meisje of meisje-jongen. Aangezien eeneiige tweelingen altijd van hetzelfde geslacht zijn, kan men hun aantal berekenen door het aantal tweelingen van ongelijk geslacht af te trekken van het aantal tweelingen van gelijk geslacht. Hoewel de juistheid van deze veronderstelling soms in twijfel wordt getrokken, is recentelijk aangetoond dat schattingen die op basis van de formule van Weinberg worden gemaakt, tamelijk accuraat zijn. 8,9 Eeneiige tweelingzwangerschappen Over de oorzaken van het ontstaan van eeneiige tweelingen is weinig bekend. Tot nu toe wordt ervan uitgegaan dat het hierbij min of meer om een toevallige gebeurtenis gaat, mits de zwangerschap op natuurlijke wijze is ontstaan. Er zijn echter aanwijzingen dat de kans op het krijgen van een eeneiige tweeling kan toenemen door het gebruik van bepaalde geassisteerde voortplantingstechnieken. Al in de jaren 8 werd een verhoogd aantal eeneiige tweelingen na ovulatie-inductie en na IVF-behandelingen gesignaleerd.,11 Ook nieuwere vormen van deze vruchtbaarheidsbehandelingen, vooral intracytoplasmatische spermainjectie (ICSI), zijn in verband gebracht met een hogere incidentie van eeneiige tweelingen. 12 De precieze oorzaak van deze associatie is echter nog niet gevonden. Twee-eiige tweelingzwangerschappen Moederleeftijd Bij het ontstaan van twee-eiige tweelingzwangerschappen speelt een aantal bekende factoren een rol. De leeftijd van de moeder wordt als de belang- 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 213;157: A5962

rijkste natuurlijke factor beschouwd. 6 Voor moeders ouder dan 35 jaar is de kans op een tweelingzwangerschap naar schatting 2,5 keer zo hoog als voor moeders jonger dan 25 jaar. 13 Toe- en afnames van de gemiddelde maternale leeftijd gaan dan ook meestal gepaard met veranderingen in het aantal twee-eiige tweelingzwangerschappen (figuur 2). Lengte, BMI en gedragsfactoren Ook de lichaamslengte van de moeder, haar BMI (gecorrigeerd voor lengte, leeftijd, etniciteit en aantal eerdere zwangerschappen), 14,15 en gedragsfactoren, zoals roken, 14 hebben invloed op het ontstaan van spontane twee-eiige tweelingzwangerschappen. Lange vrouwen, vrouwen met een hoge BMI en vrouwen die vóór of tijdens de zwangerschap roken, hebben bijvoorbeeld een verhoogd risico op het krijgen van een tweeling. Er zijn aanwijzingen dat de prevalentie van roken tijdens de zwangerschap in de periode 21-2 sterk is afgenomen. 16 Het blijft echter moeilijk om het effect van dergelijke leefstijlveranderingen op het meerlingpercentage te kwantificeren. Ondervoeding Er zijn aanwijzingen dat ondervoeding kan leiden tot een lagere kans op een twee-eiige tweeling. In de periode 194-1945 daalde het aantal twee-eiige tweelingparen in Nederland van ongeveer 9 naar minder dan 7 per bevallingen. 17 Dit patroon werd ook in andere gebieden gezien waar de bevolking tijdens de Duitse bezetting honger leed, maar niet in landen en streken waar in dezelfde periode relatief weinig voedseltekorten ontstonden. 17 Vruchtbaarheidsbehandelingen Naast deze natuurlijke factoren speelt sinds enkele decennia waarschijnlijk het gebruik van vruchtbaarheidsbehandelingen een grote rol, zoals ovulatie-inductie al dan niet gepaard met IVF of ICSI. De snelle toename van het aantal twee-eiige tweelingen vanaf de jaren 8 tot en met de eerste jaren van het nieuwe millennium kan gedeeltelijk worden verklaard door het toegenomen gebruik van deze technieken. 4 Uit de landelijke IVF-cijfers van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie blijkt dat het aantal tweelingzwangerschappen na behandeling met IVF, ICSI of cryopreservatie in de periode 23-211 gedaald is van 83 (21,7% van het totaal aantal zwangerschappen na deze behandelingen) naar 381 (8,5%). 18 De recente terugloop van het aantal tweelingzwangerschappen bij een gelijkblijvende gemiddelde moederleeftijd is deels te verklaren door een conservatiever IVFbeleid, waarbij steeds vaker slechts 1 embryo wordt geplaatst. Daarnaast kunnen echter ook andere, voornamelijk onbekende, factoren een rol hebben gespeeld in deze ontwikkeling. Perinatale sterfte en vroeggeboorte Hoewel de perinatale sterfte in de afgelopen decennia sterk is gedaald, laten recente cijfers van het CBS over de periode 1996-2 zien dat het risico op doodgeboorte of sterfte binnen 4 weken postnataal voor meerlingen nog steeds ongeveer 3,5 keer zo hoog lag als voor eenlingen. Ter vergelijking: uit de sterftecijfers die Sanders rappor- 3 3 25 25 gemiddelde moederleeftijd (jaren) 2 15 2 15 aantal tweelingparen 5 5 185 186 187 188 189 19 19 192 193 194 195 196 197 198 199 2 2 jaar FIGUUR 2 Aantal tweelingparen per bevallingen ( ) (bron: CBS) en de gemiddelde leeftijd van de moeder bij de geboorte van het 1e kind. Bronnen voor gemiddelde moederleeftijd: Historische Steekproef Nederland ( ), Netherlands Kinship Panel Study ( ) en CBS ( ). NED TIJDSCHR GENEESKD. 213;157: A5962 3

Leerpunten De dalende trend in het aantal twee-eiige tweelinggeboorten in Nederland komt waarschijnlijk door de geleidelijke wijziging van het IVF-beleid, waarbij meestal nog maar 1 embryo wordt geplaatst. Het ontstaan van eeneiige tweelingzwangerschappen na vruchtbaarheidsbehandelingen blijft een belangrijk aandachtspunt. Hoewel de overlevingskansen van meerlingen in de afgelopen decennia sterk zijn verbeterd, is de gemiddelde duur van meerlingzwangerschappen afgenomen. teert over de periode 19-1924 blijkt dat ook toen het risico om levenloos [te worden] aangegeven ongeveer 3 keer zo hoog was voor twee- als voor eenlingen en zelfs bijna 8 keer zo hoog voor hogere meerlingen. 3 De sterfte binnen deze laatste groep bedroeg in die periode 25-35%. Vaak heeft het hogere sterfterisico bij meerlingen te maken met een combinatie van vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. 19 De afgelopen jaren heeft zich een opmerkelijke trend voorgedaan: zowel in Nederland als in België neemt de gemiddelde duur van de tweelingzwangerschap af. 2 Uit recente onderzoeksgegevens van het Nederlands Tweelingen Register (NTR) blijkt dat dit met name geldt voor eeneiige zwangerschappen, maar dat het ook twee-eiige tweelingzwangerschappen betreft (figuur 3). Het gemiddelde geboortegewicht van tweelingen is echter niet in gelijke mate gedaald. Conform de ontwikkeling bij eenlingzwangerschappen, 21 is in dezelfde periode het gemiddelde geboortegewicht van tweelingen die na een zwangerschapsduur van minimaal 32 weken worden geboren licht gestegen. 2 Het gemiddelde geboortegewicht van tweelingen die na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken worden geboren, is echter gedaald, voor zowel eenling- als tweelingzwangerschappen. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat door verbeteringen in de prenatale diagnostiek en in de neonatale zorg tegenwoordig in een eerder stadium van de zwangerschap kan worden ingegrepen, wanneer de groei van een of beide foetussen achterblijft bij de verwachtingen. 21 Uit onderzoek van het NTR blijkt dat de meeste meerlingen hun groeiachterstand in de loop van hun jeugd inhalen. 22 Nederlands Tweelingen Register In Nederland neemt momenteel ongeveer 4% van de pasgeboren meerlingen deel aan het NTR-onderzoek. 23 Hieruit blijkt dat de lichamelijke en gedragsmatige ontwikkeling van speciale groepen meerlingen, zoals kinderen geboren na IVF-behandeling, ook na een periode van 12 jaar niet afwijkt van die van spontane meerlingen. De aandacht in het tweelingonderzoek gaat nu in toenemende mate uit naar bijzondere groepen twee- en meerlingen, zoals eeneiige tweelingen die discordant zijn voor psychiatrische aandoeningen of voor genetische afwijkingen. Dit onderzoek verschaft waardevolle informatie over bijvoorbeeld de-novomutaties en epigenetische processen. 24,25 37,5 37, zwangerschapsduur (weken) 36,5 36, 35,5 35, 34,5 199 1992 1994 1996 1998 2 22 24 26 28 geboortecohort FIGUUR 3 Gemiddelde duur van een- ( ) en twee-eiige tweelingzwangerschap ( ) in de periode 199-29 (bron: Nederlands Tweelingen Register, NTR). 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 213;157: A5962

Conclusie De toename van het aantal tweelinggeboorten in de jaren 8 en 9 is niet uitsluitend het gevolg van een stijging van het aantal twee-eiige tweelingen. Door diverse nieuwe vruchtbaarheidsbehandelingen is ook het aantal eeneiige tweelingen licht gestegen. De recente afname van het aantal twee-eiige tweelingen wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de geleidelijke overgang naar een conservatiever IVF-beleid, waarbij steeds vaker slechts 1 embryo wordt geplaatst. Hierdoor wordt echter het ontstaan van eeneiige tweelingzwangerschappen niet voorkomen; het aantal eeneiige tweelingen blijft dus redelijk constant. Het risico op doodgeboorte of zuigelingensterfte is nog steeds duidelijk groter bij meer- dan bij eenlingzwangerschappen. Belangenconflict: formulieren met belangenverklaringen zijn beschikbaar bij dit artikel op www.ntvg.nl (zoeken op A5962; klik op Belangenverstrengeling ). Financiële ondersteuning voor dit artikel: D.I. Boomsma ontving onderzoeksubsidies van NWO, ZonMw en de European Research Council. Aanvaard op 24 april 213 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 213;157:A5962 > Kijk ook op www.ntvg.nl/klinischepraktijk Literatuur 1 Waardenburg PJ. De tegenwoordige stand van het tweelingenvraagstuk. Ned Tijdschr Geneeskd. 1928;72:1883-94. 2 Sanders J. Enkele cijfers betreffende meerlinggeboorten. Eerste mededeling. Ned Tijdschr Geneeskd. 1928;72:2882-87. 3 Sanders J. Enkele cijfers over meerlinggeboorten. Tweede mededeling. Ned Tijdschr Geneeskd. 1928;72:4669-73. 4 Braat DDM, Schönbeck Y, Kremer JAM. Meerlingzwangerschappen; epidemiologie en beleid. Ned Tijdschr Geneeskd. 23;147:1952-5. 5 Wobma E, Garssen J. Aantal meerlingen neemt af. CBS Webmagazine 18 mei 211. 6 Hoekstra C, Zhao ZZ, Lambalk CB, et al. Dizygotic twinning. Hum Reprod Update. 28;14:37-47. 7 Weinberg W. Beiträge zur Physiologie und Pathologie der Mehrlingsgeburten beim Menschen. Pflügers Archiv European Journal of Physiology. 191;88:346-43. 8 Fellman J, Eriksson AW. Weinberg s differential rule reconsidered. Hum Biol. 26;78:253-75. 9 Hardin J, Selvin S, Carmichael SL, Shaw GM. The estimated probability of dizygotic twins: a comparison of two methods. Twin Res Hum Genet. 29;12:79-85. Derom C, Derom R, Vlietinck R, van den Berghe H, Thiery M. Increased monozygotic twinning rate after ovulation induction. Lancet. 1987;329:1236-8. 11 Edwards RG, Mettler L, Walters DE. Identical twins and in vitro fertilization. J In Vitro Fert Embryo Transf. 1986;3:114-7. 12 Vitthala S, Gelbaya TA, Brison DR, Fitzgerald CT, Nardo LG. The risk of monozygotic twins after assisted reproductive technology: a systematic review and meta-analysis. Hum Reprod Update. 29;15:45-55. 13 Lambalk CB, De Koning CH, Braat DDM. The endocrinology of dizygotic twinning in the human. Mol Cell Endocrinol. 1998;145:97-2. 14 Hoekstra C, Willemsen G, van Beijsterveldt CEMT, Lambalk CB, Montgomery GW, Boomsma DI. Body composition, smoking, and spontaneous dizygotic twinning. Fertil Steril. 2;93:885-93. 15 Reddy UM, Branum AM, Klebanoff MA. Relationship of maternal body mass index and height to twinning. Obstet Gynecol. 25;5:593-7.. 16 Lanting CI, van Wouwe JP, van den Burg I, Segaar D, van der Pal-de Bruin KM. Roken tijdens de zwangerschap: trends in de periode 21-2. Ned Tijdschr Geneeskd. 212;156:A592. 17 Bulmer MG. Twinning rate in Europe during the war. BMJ. 1959;1:29-3. 18 Smeenk J, Kremer J. Landelijke IVF-cijfers 1996-211. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie; 213 19 Alexander GR, Salihu HM. Perinatal outcomes of singleton and multiple births in the United States, 1995-98. In: Blickstein I, Keith LG, editors. Multiple pregnancy: Epidemiology, gestation and perinatal outcome. 2nd ed. London: Taylor & Francis; 25. 2 Gielen M, van Beijsterveldt CEM, Derom C, Vlietinck R, Nijhuis JG, Zeegers MPA, et al. Secular trends in gestational age and birthweight in twins. Hum Reprod. 2;25:2346-53. 21 Visser GHA, Eilers PHC, Elferink-Stinkens PM, Merkus HMWM, Wit JM. New Dutch reference curves for birthweight by gestational age. Early Hum Dev. 29;85:737-44. 22 Estourgie-van Burk GF, Bartels M, Boomsma DI, Delemarre-van de Waal HA. Body size of twins compared with siblings and the general population: from birth to late adolescence. J Pediatr. 2;156:586-91. 23 Van Beijsterveldt CEM, Groen-Blokhuis M, Hottenga JJ, Franić S, Hudziak JJ, Lamb D, et al. The Young Netherlands Twin Register (YNTR): longitudinal twin and family studies in over 7, children. Twin Res Hum Genet. 213;16:252-67. 24 Zwijnenburg PJG, Meijers-Heijboer H, Boomsma DI. Identical but not the same: The value of discordant monozygotic twins in genetic research. Am J Med Genet B Neuropsychiatr Genet. 2;153B:1134-49. 25 Van Dongen J, Slagboom PE, Draisma HHM, Martin NG, Boomsma DI. The continuing value of twin studies in the omics era. Nat Rev Genet. 212;13:64-53. NED TIJDSCHR GENEESKD. 213;157: A5962 5