1AU aanvraag Maassluis

Vergelijkbare documenten
Incidenteel Aanvullende Uitkering. Commissie Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) 24 september 2012, uur

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

i-'l-li'i'-hliwi'-i'l

2. Globale analyse 2015

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen

ECLI:NL:CRVB:2016:185

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D2 (PA 19 september 2012) Beleidsontwikkeling. Ons kenmerk Datum uw brief

Format analyse verzoek incidentele aanvullende uitkering over 2011

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Crisismonitor Drechtsteden februari 2010 (cijfers tot en met december 2009)

Bijstand en werk in 2016 De WWB doelgroep in cijfers. Tekst Marlijn Migchels April 2016

Voorstel aan de Raad. Onderwerp : Aanvraag Incidentele aanvullende uitkering WWB Vergadering d.d. : 8 juli 2010 agendapunt :

Meerdere keren zonder werk

Crisismonitor Drechtsteden april 2010 (cijfers tot en met februari 2010)

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010)

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Crisismonitor Drechtsteden

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

8. Werken en werkloos zijn

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Werkloosheid 50-plussers

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Crisismonitor Drechtsteden

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De heer H.A.L. van Hoof Postbus LV Den Haag

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda Inleiding. 2 Globaal beeld arbeidsmarkt 2006

Financiering Bijstand. Bastiaan Ouwehand Tim Mulder

Crisismonitor Drechtsteden

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

De besparing voor een gemeente als er iemand uit de bijstand stroomt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Cluster : Samenleving Nummer : 8 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 14 december 2015

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: P. van Bergen. No. B Dronten, 28 april maatregelen ter voorkoming voorlopig tekort BUIG

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2018

Crisismonitor Drechtsteden

12. Vaak een uitkering

De gemeente Beuningen verzoekt door middel van deze brief in aanmerking te komen voor een Incidenteel aanvullende uitkering (IAU) over 2014.

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

BAWI/U Lbr. 08/170

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Kengetallen op maat. Stimulansz

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN

Voorstel van het college inzake Instemming aanvraag vangnetuitkering 2018

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

M O N T F O O R T g e m e e n t e

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2019

Aan de Gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de Raad,

BIJSTAND BLIJFT GROEIEN

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Financiële effecten van de Participatiewet

Rapport module WWB/Participatie - December Anoniem

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Crisismonitor Drechtsteden

De toetsingscommissie Wet werk en bijstand. Jaarverslag 2005

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Rapportage Participatiewet / IOAW / IOAZ / BBZ

Nadere achtergrondinformatie participatiewet

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Eerste ijkmoment Programma 2 Werken en meedoen Inclusief Rapportage voortgang participatiebeleid (oude statusrapport)

uitstroombevordering

Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005

CPB Memorandum. Raming van het bijstandsvolume in CEP 2007

Analyserapport Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) inkomensdeel Wet Werk en Bijstand (WWB)

Openbaar. Bijstandsontwikkeling 1e helft Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel.

Financiële gevolgen van het beëindigen van tijdelijke contracten in de sociale werkvoorziening

Toelichting op het Analyseformulier IAU 2011 n.a.v. vragen gemeenten

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Zwolle

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016

Inhoud. Verdeelmodel Inkomensdeel Participatiewet. 2. Project verdeelmodel inkomensdeel 2015

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Voorgesteld wordt de raad een brief te sturen met daarin een overzicht van de bijstandsontwikkeling in 2015.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Prognosetool Handleiding prognosetool

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Transcriptie:

1AU aanvraag Maassluis 30 juni 2011

1AU aanvraag Maassluis Inhoud Pagina 1. Format analyse van het tekort inkomensdeel WWB over 2010 1 2. Toelichting 'j' en 'n'. 3 2.1 Algemeen 3 2.2 Bijstandsvolume 4 2.3 Gemiddelde kosten van de bijstand 5 2.4 Beleid en uitvoering 6 3. Format uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt 8 3.1 Algemeen 8 3.2 Arbeidsmarktcriteria 8 3.3 Factoren die leiden tot verhoogde instroom en niet beïnvloedbaar zijn 11 3.4 Oorzaken die uitstroom relatief moeilijk maken 13

1. Format analyse van het tekort inkomensdeel WWB over 2010 Naam gemeente: Maassluis 1.Gegevens over budgetten en uitgaven: a. Definitief totaal budget gebundelde uitkering 2010: 8.137,987 b. Definitief budget inkomensdeel WWB en WIJ 2009: 7.992.800- c. Kosten totale budget gebundelde uitkering 2010: 10.126.922,- (uitgaven minus ontvangsten) d. Kosten van bijstand WWB en WIJ in 2010 (uitgaven minus ontvangsten): 9.823.913,-- e. Kosten van bijstand WWB en WIJ in 2009 (uitgaven minus ontvangsten): 8.408551,- f. Ontwikkeling kosten van bijstand WWB en WIJ in 2010 ten opzichte van 2009: 1.415.362- g. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in 2010, namelijk het gemiddelde van de ultimo-standen per maand: 671 h. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in 2009, namelijk het gemiddelde van de ultimo-standen per maand: 552 i. Ontwikkeling aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in 2010 ten opzichte van 2009. Aantal uitkeringsgerechtigden in 2009: 552. Aantal uitkeringsgerechtigden in 2010: 671. Verschil: +119 j. Het gaat om 70 alleenstaanden, 30 alleenstaande ouders en 20 (echt)paren. Verder vindt in alle leeftijdsgroepen in 2010 een stijging plaats ten opzichte van het jaar ervoor. Opvallend is dat verreweg de grootste stijging plaatsvindt in de groep van 27-35 jaar, ook in vergelijking met andere gemeenten. Voorts vindt in de groep 35-45 jaar in vergelijking met andere gemeenten een relatief sterke stijging plaats. Zie voor een nadere analyse van de toename van het aantal uitkeringsgerechtigden de toelichting hieronder. k. Gemiddelde kosten van WWB en WIJ per uitkeringsgerechtigde in 2010: 14640,70 (kosten van bijstand WWB en WIJ 2010 : gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ 2010) I. Gemiddelde kosten van WWB en WIJ per uitkeringsgerechtigde in 2009: 15232,88 (kosten van bijstand WWB en WIJ 2009 : gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ 2009)

m. Ontwikkeling gemiddelde kosten per uitkeringsgerechtigde van WWB en Wij in 2010 ten opzichte van 2009: min 592,- n. De toename van het aantal (echt)paren is relatief minder sterk dan de toename van het aantal alleenstaanden en alleenstaande ouders. Het aandeel alleenstaanden en alleenstaande ouders in de bijstand neemt daardoor toe. Hun gemiddelde uitkering is lager dan van de (echt)paren. Daardoor gaat de gemiddelde uitkering omlaag. Voorts is het aandeel bijstandsgerechtigden met inkomsten uit andere bronnen toegenomen. Ook dat verklaart een lagere uitkering. Zie voor een nadere analyse van de ontwikkeling van de gemiddelde kosten per uitkeringsgerechtigde de toelichting hierna. 2. Nadere analyse van de onrechtmatigheid van de uitvoering. Uit de accountantsverklaring en het rapport van bevindingen blijkt geen financiële onrechtmatigheid bij het inkomensdeel WWB.

2. Toelichting 'j' en 'n'. Op het aanvraagformulier voor de lau 2011 vraagt u om een nadere toelichting op het grote aantal bijstandsgerechtigden in 2010 en de gemiddelde kosten voor de bijstand. Graag komen wij aan uw verzoek tegemoet. Hierna geven wij eerst een algemene schets van de WWB in Maassluis. Daarna gaan we in op de verklaring van het grote aantal bijstandsgerechtigden in Maassluis. Vervolgens lichten we de gemiddelde kosten van de bijstand toe. Tot slot geven we een korte beschrijving van het beleid en de uitvoering van de WWB. 2.1 Algemeen De gemeente Maassluis heeft 31.591 inwoners en in 2010 waren er gemiddeld 671 mensen onder de 65 jaar die op grond van de WIJ of de WWB een uitkering ontvingen. Het aantal bijstandsgerechtigden in Maassluis is betrekkelijk groot. Dat is verklaarbaar, omdat de sociaaleconomische en demografische kenmerken van Maassluis, zoals het aantal allochtonen, het aantal huurwoningen en de bevolkingsdichtheid, meer gelijkenis vertonen met grotere steden dan met gemeenten die een met Maassluis vergelijkbare omvang hebben. Voorbeelden van vergelijkbare steden zijn Breda, Alkmaar en Bergen op Zoom. Maassluis ontvangt jaarlijks een vast budget voor het betalen van de uitkeringen (het inkomensdeel). Het budget wordt deels bepaald door de historische uitgaven van Maassluis en deels op basis van objectieve factoren. In 2010 was het budget gelijk aan 8,14 min. Als gevolg van een zeer sterke stijging van het aantal mensen met een bijstandsuitkering, was in 2010 eveneens sprake van een forse stijging van de uitgaven. Het aantal bijstandsgerechtigden nam toe van 552 in 2009 tot 671 in 2010 (stijging van 21,6%). Hierdoor ontstond een tekort op het totale inkomensdeel van 1,99 min ofwel 24,4% van het totale inkomensdeel. Maassluis richt zich naast een krachtig sociaal beleid op het zo laag mogelijk houden van de bijstandsafhankelijkheid van haar burgers. In de afgelopen jaren is een stevige volumereductie gerealiseerd. Van 2005 tot 2009 daalde het volume met 26%. Desondanks is vanaf 2006 sprake van een structureel tekort op het inkomensdeel. Maassluis heeft geen Meerjarige aanvullende uitkering MAU aangevraagd, omdat de omvang niet aan de referte-eisen voldoen. Dit jaar vragen wij een Incidentele aanvullende uitkering (lau) aan, omdat het tekort door externe, niet te beïnvloeden omstandigheden groter is dan 10%. Eén maal eerder vroeg Maassluis een lau aan, in 2007, toen was het tekort ook meer dan 10%. Het is voor Maassluis moeilijk te begrijpen dat ondanks alle inspanningen jaarlijks sprake is van financiële tekorten. Wij hebben een analyse uitgevoerd van de mogelijke externe factoren die deze tekorten verklaren. Enerzijds hebben wij te maken met externe, niet te beïnvloeden omstandigheden die zorgen voor een jaarlijks financieel tekort. Anderzijds doen zich in de specifieke situatie van Maassluis omstandigheden voor die in 2010 hebben geleid tot een extra grote stijging van het bijstandsbestand.

2.2 Bijstandsvolume Een belangrijke verklarende factor voor het hoge bijstandsvolume in Maassluis is het relatief grote aantal niet-westerse allochtonen in de gemeente. Het is algemeen bekend dat niet-westerse allochtonen een grotere kans hebben om in de bijstand te komen dan autochtonen of westerse allochtonen. Op zichzelf leidt een hoger aantal niet-westerse allochtonen niet per sé tot tekorten op het inkomensdeel. Immers, via de werking van het objectief verdeelmodel en via de historische verdeling worden gemeenten in principe voor deze groepen gecompenseerd. Echter, in de gemeente Maassluis is de groep allochtonen met een extra grote kans om in de bijstand te komen, zoals Marokkanen en Irakezen, oververtegenwoordigd. Dit wordt ook onderkend. Wij zijn bijvoorbeeld één van de 22 gemeenten die extra geld ontvangen van het Rijk in het kader van de 'Intentieverklaring gemeentelijke aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren'. Daarnaast is 65% van de jongeren die instromen in de WIJ van niet-nederlandse afkomt. Voor deze scheve verdeling vindt geen compensatie plaats via het objectief verdeelmodel. Daarnaast wordt het aandeel van de allochtonen in de Maassluise bevolking steeds groter. Met name vanaf 2007 is er een grote stijging, terwijl het aantal autochtonen langzaam daalt. De verklaring is dat aan de ene kant bij allochtonen sprake is van een sterkere autonome groei dan bij autochtonen. Aan de andere kant neemt de groep allochtonen toe omdat steeds meer allochtonen zich vestigen in de gemeente. Het probleem hiervan in de financiering is dat deze ontwikkeling vertraagd doorwerkt in de financiering van de WWB. Voor het deel dat Maassluis afhankelijk is van het objectief verdeelmodel wordt gekeken naar het aantal niet-westerse allochtonen van twee jaar geleden. Voor het deel dat Maassluis afhankelijk is van de historische verdeling zijn de uitgaven van twee jaar geleden relevant. Met andere woorden, de verdeelsystematiek loopt telkens, zowel voor wat betreft de objectieve verdeling als voor wat betreft de historische verdeling, achter de feiten aan. Maassluis ontvangt - zoals alle andere gemeenten - telkens budget op basis van oude informatie. In het geval van de groeiende groep allochtonen pakt dat voor ons negatief uit. Tot slot merken we op dat sommige groepen uit de MOE-landen steeds groter worden. Met name het aantal Polen en mensen vanuit de voormalige Sovjetunie wordt steeds groter. Aan de ene kant wordt de bijstandskans van deze groep steeds groter. Aan de andere kant gaat het om een grote groep extra arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt, wat de uitstroomkansen van het zittende bestand WWB-ers verder verkleind. De groeiende groep allochtonen door verhuizingen, is onderdeel van een groter probleem. Er vestigen zich steeds meer mensen van buiten in Maassluis met een bijstandsuitkering. In 2006 kwamen er nog 16 mensen naar Maassluis, die afhankelijk waren van een bijstandsuitkering. In 2010 was dat aantal 79 (14% van het bestand). Zie onderstaand figuur waarin we de ontwikkeling van de totale instroom in Maassluis (= aantal vestigingen) hebben vergeleken met de ontwikkeling van de instroom in de bijstand a.g.v. verhuizingen naar Maassluis. Hieruit blijkt dat er duidelijk een ontwikkeling is van verhuizing naar Maassluis van mensen met een bijstandsuitkering. De overige vestigingen in Maassluis vertonen een nagenoeg constant beeld.

indexcijfer vestigingen in Maassluis (2006 100) 600 500 «400 S. 300 _ I 20 100 o m iff" A 2006 2007 2008 2009 2010 --: totaal S-bijstand Van de nieuwe instroom met een bijstandsuitkering komt 40% uit een andere Rijnmondgemeente. Een belangrijke verklaring is de Rotterdamwet. Op basis van deze wet kan de gemeente Rotterdam sommige groepen met lage inkomens die zich willen vestigen, weigeren. Het gevolg is dat deze mensen uitwijken naar andere, veelal omliggende gemeenten. De sociale problematiek in Maassluis neemt hierdoor toe. Meer dan de helft van de nieuwe instroom met een bijstandsuitkering vestigt zich in een beperkt aantal achterstandswijken: De Sluispolder en het Centrum. Met als gevolg dat sprake is van een extra stijging van het bijstandsvolume in Maassluis en oplopende financiële tekorten. Een belangrijke verklaring van de plotseling sterke toename van het bijstandsvolume in 2010 is de ontwikkeling van de lokale arbeidsmarkt. Met name het aantal niet werkende werkzoekenden is in 2010 in Maassluis zeer drastisch toegenomen. Van 2008 tot 2010 steeg het aantal niet werkende werkzoekenden met 47%, terwijl landelijk sprake was van een stijging van 17%. Ook blijkt deze bijzondere ontwikkeling uit het aantal geregistreerde vacatures vanuit Maassluis bij het UWV Werkbedrijf. In januari en februari 2010 waren er respectievelijk 10 en 8 vacatures geregistreerd. In de overige maanden van 2010 is er geen enkele vacature geregistreerd. Het aantal geregistreerde vacatures loopt in 2011 weer wat op. In april zijn er 33 vacatures geregistreerd. Tot slot is de regio Rijnmond relatief sterker getroffen door de economische crisis dan andere regio's in Nederland. De ruime arbeidsmarkt is af te lezen aan het hoge percentage niet werkende werkzoekenden voor de regio van 8,5% tegenover 6,8% voor Nederland. Deze relatieve achterstand werd in 2010 niet kleiner en zal naar verwachting ook niet verbeteren in 2011. 2.3 Gemiddelde kosten van de bijstand Naast de volumeomvang worden de totale bijstandsuitgaven ook beïnvloed door de gemiddelde kosten van de WWB per uitkeringsgerechtigde. De gemiddelde uitkering in Maassluis is in 2010 14.383. Dat is een relatief hoog bedrag. Maar het bedrag is lager dan in 2009. Met andere woorden de sterke stijging van de uitgaven in 2010 kunnen niet worden verklaard door hogere gemiddelde kosten. Er kunnen meerdere oorzaken zijn voor verschillen in het gemiddelde bedrag

per uitkering. De belangrijkste is de samenstelling van het bijstandsbestand. Alleenstaanden en jongeren onder de 27 jaar hebben een lagere bijstandsnorm dan alleenstaande ouders en gehuwden. Gemeenten met een relatief hoog aandeel gehuwden in het bestand zullen een hoger gemiddeld bedrag per uitkering hebben. Het aandeel jongeren onder de 27 jaar is in Maassluis vergelijkbaar met het gemiddelde aandeel in andere gemeenten (10%). Ook wijkt het aandeel mensen dat bijverdiensten heeft naast de bijstandsuitkering niet af van het aandeel in andere gemeenten. Dit kan de relatief hoge gemiddelde uitkering niet verklaren. In Maassluis is wel het aandeel alleenstaanden relatief laag (53%) en het aandeel (echt)paren relatief hoog (19%). Waarschijnlijk verklaart dit de relatief hoge gemiddelde uitkering in Maassluis. Tot slot worden de gemiddelde uitgaven ook bepaald door de mate waarin de gemeente erin slaagt om WWB-geld terug te vorderen. Maassluis is er in de eerste plaats op gericht op te voorkomen dat het aantal en de omvang debiteuren oploopt. Vervolgens wordt er een actief terugvorderingsbeleid gevoerd. Het bedrag aan terugvorderingen is in Maassluis laag in vergelijking met andere gemeenten. Ook zijn er relatief weinig debiteuren. Het totale incassopercentage is met 30% relatief hoog. Kortom, de gunstige uitkomsten van het Maassluise debiteurenbeleid hebben een drukkend effect op de gemiddelde uitgaven in vergelijking met andere gemeenten. 2.4 Beleid en uitvoering Zoals gezegd voert Maassluis actief beleid gericht op het zo laag mogelijk houden van de bijstandsafhankelijkheid. Dat begint bij het voorkomen dat mensen afhankelijk worden van een uitkering. Maassluis is streng aan de poort. Dat blijkt ook uit de relatief lage instroomquote in Maassluis in vergelijking met vergelijkbare gemeenten en in vergelijking met het landelijke gemiddelde. Nadat mensen zich melden op het Werkplein en daar niet aan een baan kunnen worden geholpen, gaan ze naar het gemeentelijke SW-bedrijf Dukdalf. Dukdalf voert voor Maassluis een belangrijk deel van de re-integratie uit. Bij Dukdalf krijgen mensen een intake bij de reintegratieconsulent en wordt bepaald of ze op een Workfirsttraject geplaatst kunnen worden. Sommige mensen kiezen er voor om in dat geval de uitkering te laten zitten en actiever op zoek te gaan naar regulier werk. Ook wordt bij de uitkeringsaanvraag streng gekeken naar de rechtmatigheid en wordt volgens de methode van het hoogwaardig handhaven nagegaan of terecht een uitkering wordt aangevraagd. Het doel van het re-integratiebeleid is zoveel mogelijk mensen regulier aan het werk te krijgen en het uitkeringsbestand te laten dalen. Zolang betaald regulier werk niet mogelijk is, werken we aan het vergroten van de competenties van mensen, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind. Maassluis wil dat zoveel mogelijk mensen op traject zitten. Ruim 50% van de WWBklanten zit in Maassluis op traject. De trajecten zijn gericht op specifieke doelgroepen. De klanten van Maassluis zijn ingedeeld op de participatieladder. Daarnaast bestaan extra specificaties, zoals inburgering, educatie en mensen met schuldenproblematiek, die een meer gerichte inzet van middelen mogelijk maakt. De kosten van de trajecten worden betaald vanuit het Participatiebudget. Het Participatiebudget wordt volledig ingezet. De inzet van het Participatiebudget is altijd primair gericht geweest op

activiteiten richting reguliere arbeid. De re-integratiemiddelen zijn in de afgelopen jaren optimaal ingezet om mensen zo snel mogelijk te re-integreren naar regulier werk. Een belangrijke besteding vanuit het Participatiebudget is Workfirst en trajecten gericht op de begeleiding naar regulier werk. Ook worden er veel mensen voor werkervaring via een detacheringsconstructie geplaatst bij reguliere werkgevers. Er is actief budget vrijgespeeld door een forse verlaging van het aantal ID en WlW-banen. In tegenstelling tot veel andere gemeenten geeft Maassluis nog weinig geld uit aan deze dure voorziening. Daardoor kan een grotere groep mensen worden ondersteund bij het zoeken naar en verkrijgen van werk. Maassluis is terughoudend in het ontheffen van de arbeidsplicht. Wij willen hiermee een duidelijk signaal afgeven richting onze klanten. Elke twee jaar wordt de ontheffing herbeoordeeld. Als klanten niet meewerken worden ze gesanctioneerd. Maassluis is zich er goed van bewust dat de publieke middelen voor de bijstand zo doelmatig mogelijk moeten worden ingezet. Aan de ene kant houden we het bijstandsvolume zo laag mogelijk door streng te zijn aan de poort en mensen met een bijstandsuitkering zo snel mogelijk weer aan de slag te helpen. Aan de andere doen we er alles aan om de uitgaven per bijstandsklant zo laag mogelijk te houden. Door hoogwaardig handhaven zorgen we ervoor dat mensen geen onnodig hoge uitkering krijgen. Voor de toeslagen, sluiten we aan bij wat landelijk gebruikelijk is. We hanteren de modelverordening van de VNG. Het ontstaan van schulden bij bijstandsgerechtigden proberen we zoveel mogelijk te voorkomen. Daarom is de debiteurenomvang relatief beperkt. Als een vordering is ontstaan halen we deze zo snel mogelijk volledig terug. Dat leidt tot een relatief hoog incassopercentage. Bij de uitvoering van het beleid hanteert Maassluis hoge kwaliteitsstandaarden. Er zijn duidelijke doelstellingen voor het beleid geformuleerd. Daar wordt actief door het management en de politiek op gestuurd. Maandelijks wordt de voortgang gevolgd en op de verschillende niveaus binnen de organisatie wordt die besproken. Zo nodig vindt bijsturing plaats.

3. Format uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt 3.1 Algemeen Het aantal bijstandsgerechtigden is in Maassluis in 2010 toegenomen. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. «De arbeidsmarktsituatie is in het Rijnmondgebied harder getroffen dan de rest van Nederland. Dat heeft in onze gemeente geleidt tot een groter aantal bijstandsgerechtigden en lagere kansen op werk.» Binnen Maassluis lijken de arbeidsmarktkansen extra laag. Het aantal NWW-ers is in Maassluis in 2010 fors meer toegenomen dan in de rest van Nederland. Er verhuizen relatief veel mensen naar Maassluis met een bijstandsuitkering. Een belangrijk deel van de verklaring is de Rotterdamwet, waardoor sommige groepen zich niet meer kunnen vestigen in Rotterdam en uitwijken naar andere gemeenten. In Maassluis wonen relatief veel niet-westerse allochtonen. De niet-westerse allochtonen met een extra grote bijstandskans zijn in Maassluis oververtegenwoordigd. Dit leidt tot een extra lage uitstroom in tijden van laagconjunctuur. Een ander aspect dat de arbeidsmarktkansen van de Maassluise bijstandsgerechtigden beperkt is het opleidingsniveau. Er zitten relatief veel laag opgeleiden in de bijstand. In de paragrafen hierna wordt een en ander nader uitgewerkt. 3.2 Arbeidsmarktcriteria De TC beoordeelt of de aanvragende gemeente voldoet aan de arbeidsmarktcriteria om in aanmerking te komen voor de lau. Er zit een arbeidsmarktcriterium in de Regeling WWB en WIJ en de TC hanteert twee eigen arbeidsmarktcriteria. De conclusies van de TC, die wij reeds van de TC toegestuurd kregen, beschrijven we hierna eerst. Daarna presenteren we onze eigen berekeningen die inzicht geven in de wijze waarop Maassluis op de verschillende arbeidsmarktcriteria heeft gescoord. 3.2.1 Conclusies van de TC Maassluis heeft bij de TC aangegeven voornemens te zijn om een verzoek in te dienen voor een incidentele aanvullende uitkering WWB 2010 (lau). Zodra de daarvoor noodzakelijke gegevens bij de TC beschikbaar zijn, informeert de TC of er voor de aanvragende gemeente, op grond van de statistische criteria in 2010 sprake is van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt. Via de mail heeft de TC meegedeeld dat Maassluis in ieder geval voldoet aan een van de arbeidsmarktcriteria, dat wil zeggen het arbeidsmarktcriterium van de Regeling WWB en WIJ en/of één van de twee of beide arbeidsmarktcriteria van de Toetsingscommissie WWB. De conclusie van de TC wordt niet nader door de TC gespecificeerd. Omdat uw gemeente minder dan 40.000 inwoners heeft betekent dat dat Maassluis geen eigen analyse van de situatie op de arbeidsmarkt en van beleid en uitvoering behoeft mee te zenden met uw verzoek om een lau uitkering.

Dit neemt niet weg dat de Toetsingscommissie WWB ons adviseert om, gezien het gemeenschappelijke belang van het terugdringen van het ontstane tekort op het budget, wel een analyse van de arbeidsmarkt en van het eigen beleid uit te voeren. Dit mede omdat incidentele aanvullende uitkeringen grotendeels ten laste komen van het macrobudget van het volgende jaar en daarmee uiteindelijk deels ten laste komt van uw gemeente en van de overige gemeenten. De analyse wordt in de hoofdstukken hierna uitgevoerd. 3.2.2 Arbeidsmarktcriterium Regeling WWB en WIJ Voor de aanvraag lau is de eerste vraag of wordt voldaan aan het criterium van artikel 15, vierde lid, van de Regeling WWB en WIJ. Dit is het geval als: de instroom in 2010 in de gemeente ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2007, 2008 en 2009 hoger is dan het landelijke gemiddelde in 2010 ten opzichte van het landelijke gemiddelde over de jaren 2007, 2008 en 2009; én» de uitstroom in 2010 in de gemeente ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2007, 2008 en 2009 lager is dan het landelijke gemiddelde in 2010 ten opzichte van het landelijke gemiddelde over de jaren 2007, 2008 en 2009. Als een gemeente tussen de 10.000 en 40.000 inwoners voldoet aan dit criterium, wordt- als ook sprake is van een rechtmatige uitvoering - de lau toegekend. Op dit moment is nog niet vast te stellen of een gemeente aan de voorwaarde voldoet. De instroom- en uitstroomcijfers van het CBS - op basis waarvan de berekeningen worden gemaakt - zijn nog niet bekend. We doen een aantal vingeroefeningen om aan te tonen dat het waarschijnlijk is dat Maassluis aan de arbeidsmarktvoorwaarde voldoet. Eerst kijken we naar de WWB-standen ultimo het jaar. We vergelijken de verhouding tussen de stand in 2010 ten opzichte van het gemiddelde over 2007-2009. Het resultaat staat in onderstaande tabel. Tabel: aantal WWB-ers <65 2007 2008 2009 2010 gem/2010 Maassluis 636 560 552 671 1,15 Nederland 287.092 266.351 270.217 298.146 1,09 Bron: CBS Het blijkt dat het volume in Maassluis ten opzichte van het gemiddelde over 2007-2009 6 %-punt hoger is. Voor NL is het verhoudingsgetal gelijk aan 1,09. Conclusie is dat de toename van het aantal WWB-ers (het saldo van instroom en uitstroom) in Maassluis hoger is dan in Nederland. Ook hebben we apart naar de instroom en de uitstroom gekeken. Hieronder staan de instroom- en de uitstroomcijfers van Maassluis en Nederland weergegeven (WWB<65). Tabel: instroom en uitstroom WWB 2007 2008 2009 2010 gem/2010 Instroom Maassluis 170 140 270 340 1,76

Instroom Nederland Uitstroom Maassluis Uitstroom Nederland 76.980 210 101.450 83.150 230 93.670 108.650 150 81.150 149.386* 220 124.114* (*) Schatting o.b.v. de SGBO-benchmark, waarbij de ultimostand 2009 van 280.800 is vermenigvuldigd met het instroompercentage 53,2% van en het uitstroompercentage van 44,2%, zoals opgenomen in het SGBO-benchmarkrapport 1,67 1,12 1,35 Om aan het arbeidsmarktcriterium te voldoen, moet de verhouding in NL voor de instroom lager zijn dan 1,76. Voorde uitstroom moet de verhouding hoger zijn dan 1,12. Zoals hiervoor aangegeven, kan de verhouding voor NL niet worden berekend, omdat de CBS cijfers nog niet beschikbaar zijn. Wel kunnen we de landelijke in- en uitstroom schatten o.b.v. de uitkomsten van de SGBObenchmark. Op basis hiervan concluderen wij dat het waarschijnlijk is dat de instroom lager en de uitstroom in NL hoger was dan in Maassluis. Maar, nogmaals, absolute zekerheid is er niet. 3.2.3 Arbeidsmarktcriteria van de Toetsingscommissie WWB Voor een gemeente die niet voldoet aan het arbeidsmarktcriterium van artikel 15, vierde lid, van de Regeling WWB en WIJ, concludeert de TC alsnog tot een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt indien de ontwikkelingen in de periode 2008 tot en met 2010 (jaargemiddelden) van: Arbeidsmarktcriterium 1 van de TC De werkloze beroepsbevolking in het COROP-gebied van die gemeente, ten opzichte van de ontwikkeling in Nederland, is meer gestegen dan een bepaalde drempelwaarde (arbeidsmarktcriterium 1 van de Toetsingscommissie WWB); Naar het oordeel van de commissie is voor een gemeente sprake van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt als deze ontwikkeling meer dan 1,0 procentpunt hoger is dan in Nederland. De marge van 1,0 procentpunt wordt aangehouden omdat een ontwikkeling van de werkloosheid die in de regio nauwelijks afwijkt van die in Nederland naar het oordeel van de commissie niet als uitzonderlijk kan worden gekwalificeerd. Tabel: aantal werkloze beroepsbevolking (WBB) Maal 1.000 2008 2009 2010 %verand. Rijnmond 30 35 40 33% Nederland 300 377 426 42% Bron: CBS De betreffende WBB-cijfers zijn opgenomen in het bovenstaande overzicht. Het blijkt dat in Rijnmond (het Corop-gebied van Maassluis) de stijging gelijk is aan 33% en in Nederland 42%. De stijging van de WBB in NL is dus hoger dan in Rijnmond. Conclusie: Maassluis lijk niet te voldoen aan het eerste arbeidsmarktcriterium van de Toetsingscommissie. Arbeidsmarktcriterium 2 van de TC De gemeente voldoet aan dit criterium als het aantal niet-werkende werkzoekenden in die gemeente, ten opzichte van de ontwikkeling in Nederland, meer is gestegen dan een bepaalde drempelwaarde (arbeidsmarktcriterium 2 van de Toetsingscommissie WWB). De commissie is van 10

oordeel dat het redelijk is om te spreken van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt als de ontwikkeling van het aantal niet-werkende werkzoekenden over een driejarige periode in de gemeente meer dan 5 procentpunt hoger is dan in Nederland, ook als de hiervoor genoemde indicator van de werkloosheid in het COROP-gebied lager uitkomt dan +1,0 procentpunt. Tabel: aantal Niet werkende werkzoekenden (NWW) 2008 2009 2010 %verand. Maassluis Nederland 658 425.841 764 479.081 968 498.604 47% 17% Bron: UWV De relevante gegevens voor de toets voor Maassluis zijn opgenomen in het bovenstaande overzicht. Het blijkt dat het aantal NWW in Maassluis in de periode 2008-2010 is toegenomen met 47%, terwijl in NL sprake was van een stijging van 17%. Het verschil is meer dan 5%-punt. Conclusie: Maassluis lijkt te voldoen aan het tweede arbeidsmarktcriterium van de Toetsingscommissie. Deze relatief sterke stijging van het aantal NWW in Maassluis blijkt ook uit de rapportages van het UWV (zie bijvoorbeeld Basiscijfers gemeenten regio Rijnmond, januari 2011). Binnen het Rijnmondgebied gaat Maassluis ook sterk omhoog. 3.2.4 Tot slot: algemene arbeidsmarktsituatie De regio Rijnmond is relatief sterker getroffen door de economische crisis dan andere regio's in Nederland. De ruime arbeidsmarkt is af te lezen aan het hoge nww-percentage voor de regio van 8,5%) tegenover 6,8% voor Nederland. Deze relatieve achterstand wordt in 2010 en 2011 niet kleiner. Rijnmond heeft daardoor een ongunstiger uitgangspositie bij een economisch herstel. 3.3 Factoren die leiden tot verhoogde instroom en niet beïnvloedbaar zijn Naast de ongunstige arbeidsmarktontwikkeling in de regio Rijnmond en in Maassluis in het bijzonder, wordt het hoge aantal bijstandsgerechtigden verklaard door de hoge instroom als gevolg van verhuizingen. De uitstroom wordt belemmerd doordat in Maassluis sprake is van een relatief groot aantal niet-westerse allochtonen, met een relatief hoge bijstandskans. 3.3.1 Hoge instroom mensen met bijstandsuitkering Een belangrijk deel van de instroom in de bijstand in Maassluis wordt veroorzaakt door een groot aantal mensen met een bijstandsuitkering dat zich in Maassluis van buiten vestigt. Een belangrijke oorzaak is de zogenoemde Rotterdamwet. Door deze wet is het lastiger voor mensen met een uitkering om zich in Rotterdam te vestigen, waardoor ze uitwijken naar andere, nabij gelegen gemeenten. We hebben de redenen van instroom nader onderzocht. Het blijkt dat een deel van de volumetoename verklaard kan worden door een hogere instroom vanuit andere gemeenten. De hogere instroom als gevolg van verhuizingen, neemt jaarlijks toe. 25% van de WWB-instroom in Maassluis wordt in 2010 verklaard door verhuizingen, terwijl dat percentage bijvoorbeeld in de 11

SGBO-benchmarkgemeenten gelijk is aan 4%. In de onderstaande grafiek staat de jaarlijkse instroom, uitgesplitst in instroom a.g.v. verhuizing naar Maassluis en overige redenen. verhuizing andere redenen l/b 14 2006 206 W i()6?r 14 64 2007 2008 2009 261 79 2010 Om uit te sluiten dat de extra toename van het aantal bijstandsgerechtigden niet samenhangt met een algemene trend dat steeds meer mensen zich in Maassluis vestigen, hebben we de ontwikkeling van de totale instroom in Maassluis (= aantal vestigingen) vergeleken met de ontwikkeling van de instroom in de bijstand a.g.v. verhuizingen naar Maassluis. indexcijfer vestigingen in Maassluis (2006 = 100) totaal K-bijstand 2006 2007 2008 2009 2010 Hieruit blijkt dat er duidelijk een ontwikkeling is van verhuizing naar Maassluis van mensen met een bijstandsuitkering. De overige vestigingen in Maassluis vertonen een nagenoeg constant beeld. Conclusie: de tekorten van de gemeente Maassluis worden voor een belangrijk deel verklaard doordat steeds meer mensen met een bijstandsuitkering zich vestigen in Maassluis. Een belangrijke reden daarvoor is de Rotterdamwet. 12

3.3.2 Aantal allochtonen Het aantal bijstandsgerechtigden in Maassluis is groter dan in vergelijkbare gemeenten. Een belangrijke reden is het aantal niet-westerse allochtonen. Gemiddeld in Nederland is 12% van de bevolking van niet-westers allochtone afkomst, terwijl het in Maassluis gaat om 17% van de bevolking. De vraag is of het tekort op het inkomensdeel in Maassluis verklaard kan worden door het relatief grote aantal allochtonen. Aan de ene kant wordt Maassluis gecompenseerd via de doorwerking van het historisch aandeel. Aan de andere kant wordt Maassluis voor het deel dat het budget objectief wordt verdeeld, gecompenseerd via de objectieve factor 'niet-westerse allochtonen'. Met andere woorden, op de langere termijn wordt Maassluis voor het hogere aandeel allochtonen gecompenseerd. Maassluis zou wel een structureel nadeel kunnen hebben door de samenstelling van de groep nietwesterse allochtonen. Immers, als de groep niet-westerse allochtonen met een extra hoge bijstandskans is oververtegenwoordigd en de groep met een lage bijstandskans ondervertegenwoordigd, dan heeft Maassluis een structureel nadeel. Zo wonen er relatief veel Marokkanen in onze gemeente. Wij zijn bijvoorbeeld één van de 22 gemeenten die extra geld ontvangen van het Rijk in het kader van de 'Intentieverklaring gemeentelijke aanpak Marokkaans- Nederlandse risicojongeren'. Binnen deze intentieverklaring werken het Rijk en 22 gemeenten, waaronder Maassluis, samen met als doel een trendbreuk te realiseren in het aandeel van Marokkaans-Nederlandse risicojongeren in de criminaliteit, de overlast, de schooluitval en de werkloosheid. Het grote aandeel Marokkanen heeft ook gevolgen voor het aantal mensen dat gebruik maakt van een bijstandsuitkering. Deze bevolkingsgroep heeft immers veel kans om in de bijstand terecht te komen. We hebben de samenstelling van niet-westerse allochtonen uitgebreid geanalyseerd. Conclusie is dat in Maassluis relatief veel allochtonen wonen. Het bijstandsniveau is daardoor hoger dan gemiddeld in Nederland. In het objectief verdeelmodel is daarmee rekening gehouden. Maassluis ontvangt daarom meer geld om het grotere aantal bijstandsuitkeringen te betalen. Het objectief verdeelmodel houdt echter geen rekening met de samenstelling van het (niet-westerse) allochtonen bestand. Als we ook rekening houden met de samenstelling van het allochtonenbestand, blijkt dat de allochtonen die relatief veel van bijstand gebruik maken, zoals Marokkanen en Irakezen, oververtegenwoordigd zijn. Het (structurele) tekort op het inkomensdeel van Maassluis wordt daar voor een deel mee verklaard. 3.4 Oorzaken die uitstroom relatief moeilijk maken Aandeel allochtonen In Maassluis wonen relatief veel niet westerse allochtonen, met als gevolg dat er relatief veel nietwesterse allochtonen in de bijstand zitten. De arbeidsmarktkansen van deze groep zijn, met name in tijden van laagconjunctuur, kleiner dan van autochtonen of westerse allochtonen. Het percentage niet-westerse allochtonen in Maassluis is 17%. Landelijk is het percentage 12%. Per saldo zijn de 13

groepen die een relatief grote bijstandskans hebben, zoals Marokkanen en Irakezen in de groep oververtegenwoordigd. Aantal geregistreerde vacatures Bij het UWV Werkbedrijf waaronder Maassluis valt zijn in januari en februari 2010 respectievelijk 10 en 8 vacatures geregistreerd. In de overige maanden zijn er 0 vacatures geregistreerd. Het aantal geregistreerde vacatures is in 2011 alweer opgelopen naar 33 in april. 14