Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University
Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van emotieregulatie in internaliserende stoornissen Studie 1 Effecten van autonomie-gehechtheid op ervaren en geuite emoties: sekseverschillen? Studie 2 Activatie van hechtingsstijlen en effecten op emotieregulatie bij cliënten met angst- en stemmingsstoornissen
Studie 1 Effecten van autonomie-gehechtheid op ervaren en geuite emoties: sekseverschillen Karreman & Bekker (2012). Journal of Adolescence
Studie 1 Adolescentie Overgang naar meer onafhankelijkheid/verantwoordelijkheid Periode van intense emoties Gevoelige periode voor aanpassingsproblemen Emotieregulatie en sekse Meisjes uiten minder boosheid dan jongens, maar alleen wanneer ze verwachten de persoon onder ogen te komen Meisjes angstiger voor negatieve consequenties voor anderen Jongens verwachten zelfs positieve reacties van anderen Evers, Fischer, Rodriguez Mosquera, & Manstead, 2005
Studie 1 Autonomie-gehechtheid bestaat uit: behoefte en capaciteit voor separatie/onafhankelijkheid èn behoefte en capaciteit voor intimiteit en functioneren in intieme relaties Drie componenten Zelfbewustzijn Gevoeligheid voor anderen Capaciteit om met nieuwe situaties om te gaan Bekker & Van Assen, 2008
Studie 1 Onderzoeksvraag Wat is de rol van autonomie-gehechtheid in de effecten van boosheidsinductie op het ervaren en uiten van boosheid bij jongens en meisjes? Hypothesen 1. Na provocatie ervaren jongens en meisjes evenveel boosheid 2. Jongens uiten boosheid, meisjes inhiberen boosheid als functie van autonomie-gehechtheid, vooral gevoeligheid voor anderen
Studie 1 Participanten 131 adolescenten 15-19 jaar (71 jongens, 60 meisjes) Sessie 1 Vragenlijsten: boosheid (trait, STAS), autonomie-gehechtheid (ACS-30) Sessie 2 Dictator Game (neutraal vs. boosheidsinductie) Uiting boosheid Ervaren boosheid (state, STAS) Bekker & Van Assen, 2006; Spielberger, Jacobs, Russell, & Crane, 1983
Studie 1 Dictator Game Geld (100 euro) verdeeld onder 2 personen die samenwerken aan puzzel Eén speler ( dictator ) biedt een geldbedrag aan andere speler (participant): Controle conditie: 50-50 Experimentele conditie: 90-10 ten nadele van participant Vraag of participant in toekomst weer met deze partner wil samenwerken = uiting boosheid Forsythe, Horowitz, Savin, & Sevton, 1994
Studie 1 Hypothese 1: Na provocatie ervaren jongens en meisjes evenveel boosheid Resultaten: hypothese 1 ondersteund 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 boys girls Geuite boosheid 0,2 0,1 0 control group Ervaren boosheid 0,8 0,7 0,6 experimental group 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 boys girls control group experimental group
Anger experience Anger experience Studie 1 Hypothese 2: Jongens uiten boosheid, meisjes inhiberen boosheid als functie van autonomie, vooral gevoeligheid voor anderen Resultaten: meisjes uiten wel boosheid, maar ervaren meer boosheid als ze gevoeliger zijn voor anderen 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 Meisjes 0,2 0,1 0 0,6 0,5 Low High Sensitivity to others 0,4 Jongens 0,3 0,2 Experimental condition 0,1 Control condition 0 Low High Sensitivity to others
Studie 1 Conclusies Meisjes met een hoog niveau van gevoeligheid voor anderen: worden waarschijnlijk beïnvloed door relationele stress hebben misschien het gedrag van de dictator negatiever opgevat maar ze uiten niet meer boosheid! waarschijnlijk omdat ze zich ook verantwoordelijk voelen voor interpersoonlijke relaties Mechanisme voor de regulatie van emoties na bedreiging? Studie 2
Studie 2 Activatie van hechtingsstijlen en effecten op emotieregulatie bij cliënten met angst- en stemmingsstoornissen Karreman, Robeers, Bachrach, & Bekker, in voorbereiding
Studie 2 Hechtingsstijlen In de vroege kindertijd in interactie met ouders geïnternaliseerd Redelijk stabiel over tijd Interne werkmodellen zijn prototype voor latere relaties Gerelateerd aan internaliserende stoornissen (depressie, angst) Twee dimensies Angstige hechting Vermijdende hechting Bekker & Croon, 2010; Bowlby, 1988; Fraley, 2002; Hazan & Shaver, 1987; Shaver & Mikulincer, 2002
Studie 2 Model Mikulincer, Gillath, & Shaver (2002) Bedreiging Activatie hechtingssysteem 1) Hechtingsfiguur beschikbaar/responsief? ja Veilige hechting nee Onveilige hechting 2) Zoeken nabijheid een waardige optie? ja nee Angstige hechting Vermijdende hechting Hyperactivatie Deactivatie
Studie 2 Onderzoeksvraag Is het mechanisme van hyper- en deactivatie strategieën na bedreiging als functie van hechtingsstijl ook van toepassing bij cliënten met angst- en stemmingsstoornissen? Hypothesen 1. Niet-klinische groep: angstige hechting is gerelateerd aan hyperactivatie, vermijdende hechting aan deactivatie 2. Klinische groep: explorerend
Studie 2 Voorlopige participanten Niet-klinische groep: 50 psychologiestudenten (M = 20 jaar; 40 vrouwen) Klinische groep: 47 GGZ cliënten As I angst/stemmingsstoornis (M = 24 jaar; 40 vrouwen) Procedure Vragenlijst hechtingsstijlen (ASQ), angst (STAI), depressie (BDI) Voorbereidende namentaak Strooptaak: 3 condities (prime woorden: hoed, mislukken, verlaten) Bouman, Luteijn, Albersnagel, & Van der Ploeg, 1985; Feeney, Noller, & Hanrahan, 1994; Van der Ploeg, Defares, & Spielberger, 1980
Studie 2 Experimentele strooptaak prime hechtingsfiguur [verlaten] JOHAN reactietijd kleur Mikulincer, Gillath, & Shaver (2002)
Studie 2 Hypothesen 1 en 2: Angstige hechting is gerelateerd aan hyperactivatie, vermijdende hechting aan deactivatie (niet-klinisch), explorerend (klinisch) Voorlopige resultaten: vermijdende hechting is gerelateerd aan deactivatie, maar alleen in de niet-klinische groep RT Verlaten 1000 950 900 850 800 750 Niet-klinische groep Klinische groep 700 650 600 Laag Hoog Vermijdende hechting
Studie 2 Voorlopige conclusies Vermijdende hechting is gerelateerd aan deactiverende strategieën in reactie op bedreiging Mechanisme van deactivatie lijkt niet van toepassing te zijn bij cliënten met angst- en stemmingsstoornissen Mogelijk door voortdurende stress en gerelateerd aan verminderd functioneren Mikulincer et al. (2002) vonden hyperactivatie als functie van angstige hechting bij studenten, in deze studie echter niet Mikulincer & Shaver, 2003
Algemene conclusies
Algemene conclusies Experimentele studies naar emotieregulatie na bedreiging laten zien dat: er sekseverschillen zijn in het emotieregulatie proces autonomie-gehechtheid en hechtingsstijlen effect hebben op emotieregulatie proces mechanismen kunnen verschillen voor niet-klinische groepen en klinische groepen Toekomstig onderzoek Aandacht voor diversiteitsfactoren bij bestuderen van emotieregulatie mechanismen Implicaties behandeling
Bedankt voor uw aandacht!