Hechting en seksueel delinquent gedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hechting en seksueel delinquent gedrag"

Transcriptie

1 Hechting en seksueel delinquent gedrag Een literatuurstudie naar de rol van hechting bij het ontstaan van seksueel delinquent gedrag Gemaakt door: Laurie Kuijpers Studentnummer: Naam begeleider: Tim Vaessen Datum: Aantal woorden:

2 ABSTRACT Seksueel delinquent gedrag is een groot maatschappelijk probleem. Recentelijk is er veel aandacht ontstaan voor de hechtingstheorie als verklaring voor dit gedrag. Ook begrippen als intimiteitproblemen en eenzaamheid komt men steeds meer tegen in de literatuur over dit onderwerp. In deze these is onderzocht welke rol hechting speelt bij het ontstaan van seksueel delinquent gedrag. Hieruit bleek dat seksueel delinquenten veel problemen hebben met intimiteit en meer gevoelens van eenzaamheid ervaren dan andere groepen delinquenten. Ook werd een overgroot deel van de seksueel delinquenten gekenmerkt door een onveilige hechting. Daarnaast blijkt dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen hechtingsstijlen bij verschillende groepen seksueel delinquenten. Zo lijkt een gereserveerde hechtingsstijl vaker voor te komen bij verkrachters, en een angstige hechtingsstijl bij kindermisbruikers. 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Hechtingsstijlen en de theorie van Marshall 6 3. Hechting en intimiteit 9 4. Hechting en seksueel delinquent gedrag Hechting en dadertype Conclusie Literatuurlijst 23 3

4 1. Inleiding Seksueel gewelddadig gedrag tegen vrouwen en kinderen is in Nederland een aanzienlijk maatschappelijk probleem. Uit onderzoek van Frenken, Gijs & van Beek (1999) blijkt dat 30% van de populatie in Tbs-klinieken seksueel delinquenten zijn. Probleem bij seksueel delinquenten is dat ze vaak in herhaling vallen; men spreekt dan van een hoog recidiverisico. Uit een meta-analyse van Hall (1995) blijkt dat de terugval van seksueel delinquenten die een behandeling hadden ontvangen weliswaar kleiner (19%) was dan niet behandelde seksueel delinquenten (27%), maar dat het verschil gering is. Uit meerdere onderzoeken blijkt dan ook dat de behandeling van seksueel delinquenten over het algemeen weinig effectiviteit vertoont, en dat recidive meer regel dan uitzondering is (Emmelkamp, Emmelkamp, de Ruiter & de Vogel, 2002). Om behandeling effectiever te kunnen maken is het van belang te zoeken naar verklaringen voor seksueel delinquent gedrag. Huidige verklaringsmodellen lijken zich voornamelijk te richten op het hier en nu. Zo wordt bijvoorbeeld gesteld dat cognitieve vervormingen invloed hebben op het gedrag, of dat oorzaken van seksueel delinquent gedrag meer biologisch van aard zijn. (Emmelkamp et al. 2002). In de behandeling ziet men deze verklaringsmodellen vaak terug, aangezien bij seksueel delinquenten veel aandacht wordt besteed aan het veranderen van bepaalde cognities en gedragingen; ook vinden hormonale behandelingen plaats. Deze behandelingen blijken dan ook het meest effectief (Emmelkamp et al. 2002). Naast deze verklaringsmodellen zijn er ook een aantal andere factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van seksueel delinquent gedrag. Bekend is dat seksueel delinquenten vaak een moeilijke jeugd hebben gehad en dat dit van invloed kan zijn geweest op het seksueel afwijkend gedrag (Smallbone & Dadds, 1998). Echter, deze moeilijke jeugd wordt nauwelijks gespecificeerd. De laatste jaren lijkt hierin meer ontwikkeling te komen, doordat verklaringstheorieën rondom hechting zijn geopperd. Marshall (1989) is een van de eerste onderzoekers op dit gebied. Door zijn theorie ontstond vanuit de hechtingstheorie een nieuwe invalshoek voor de behandeling van zedendelinquenten. In zijn theorie beargumenteerd Marshall dat seksueel delinquenten als gevolg van het onvermogen om een intieme relatie aan te gaan, zich eenzaam voelen en een gebrek aan intimiteit ervaren. Een gevolg van deze gevoelens is dat seksueel delinquenten indirect emotionele intimiteit zoeken middels seks, en daardoor seksuele contacten afdwingen, of ongepast seksueel gedrag vertonen. 4

5 Nu is de vraag hoe deze intimiteitproblemen precies ontstaan. Volgens de hechtingstheorie zijn mensen van nature geneigd om hechte gevoelsbanden aan te gaan (ten Hag & van Horn, 2004). Hechtingsgedrag kan gedefinieerd worden als elk gedrag dat uitmondt in het verkrijgen of behouden van de nabijheid van een belangrijk figuur, meestal de moederfiguur (Bowlby, 1977 aangehaald in Koeck, van Beek & de Doncker, 2002). Wanneer deze gevoelsbanden niet gevormd kunnen worden of wanneer deze nabijheid niet mogelijk is (door bijvoorbeeld een afwezige moeder) kan dit leiden tot een onveilige hechting. Gevolgen van een onveilige hechting kunnen te maken hebben met emotionele- en persoonlijkheidsproblemen. Ook heeft het hechtingsproces (veilig of onveilig) een grote invloed op de verwachtingen van een kind ten aanzien van toekomstige relaties. Volgens de hechtingstheorie kan een vroege, onveilige hechting in verband gebracht worden met intimiteitproblemen. Uit onderzoek blijkt dat een onveilige hechting veel voorkomt bij zedendelinquenten en delinquenten in het algemeen (Ward, Hudson & Marshall, 1996). Over het algemeen is er nog weinig onderzoek verricht naar hechting bij seksueel delinquenten, waardoor er veel onduidelijkheden zijn over de relatie tussen hechting, intimiteitproblematiek en hechtingsstijlen. In deze these zal daarom onderzocht worden wat de rol is van hechting bij het ontstaan van seksueel delinquent gedrag. Getracht wordt om hierbij hechting in verband te brengen met intimiteitproblemen en hoe deze invloed hebben op het ontstaan van seksueel delinquent gedrag. De groep seksueel delinquenten waar in deze these naar gekeken zal worden bestaat uit kindermisbruikers en verkrachters. In de eerste paragraaf zal verder worden ingegaan op de hechtingstheorie en de theorie van Marshall. Daarna zal in de tweede paragraaf besproken worden hoe hechting invloed heeft op intimiteitproblematiek, en in hoeverre deze problemen voorkomen bij seksueel delinquenten. Ook zal aan de orde komen hoe deze intimiteitproblemen kunnen leiden tot het ontstaan van seksueel delinquent gedrag. In de derde paragraaf wordt dieper ingegaan op de voorkomende hechtingsstijlen bij seksueel delinquenten. Tot slot zal in de vierde paragraaf getracht worden duidelijkheid te verschaffen over de rol van hechtingsstijl en intimiteitproblematiek bij het type daad dat gepleegd wordt. 5

6 2. Hechtingsstijlen en de theorie van Marshall In de inleiding werden al kort de uitgangspunten van de hechtingstheorie besproken, en werd de theorie van Marshall geïntroduceerd. In deze paragraaf zal eerst de hechtingstheorie en verschillende hechtingsstijlen uitgebreider besproken worden. Daarna komt de theorie van Marshall nogmaals aan de orde. De hechtingstheorie is van oorsprong ontwikkeld door Bowlby (1969, aangehaald in Ward et al., 1996). In zijn theorie stelt hij dat de interactie tussen ouder en kind van groot belang is voor latere relaties, omdat de ervaring van vroegere relaties kinderen een beeld geeft van hoe een relatie eruit moet zien. Volgens hem ontwikkelt het kind, door deze ouder-kind hechting een intern schema over relaties met betrekking tot verwachtingen, overtuigingen en attitudes. Wanneer ouders steunend, betrouwbaar en empathisch zijn, heeft dit een positieve invloed op het kind in die zin dat het kind een gevoel van zelfwaarde ontwikkelt, en leert dat hij of zij geliefd is. Ook ontwikkelt het kind zo effectieve interpersoonlijke vaardigheden, en leert affectie en empathie tonen naar anderen. Kinderen die verwaarloosd of mishandeld worden en waarbij de ouders niet sensitief zijn daarentegen hebben een grote kans op een onveilige hechting. Bij deze vorm van hechting is het waarschijnlijk dat kinderen zich agressief of teruggetrokken gedragen, waardoor het vormen van vriendschappen met leeftijdsgenoten moeizaam verloopt. Dit kan bij deze kinderen een gevoel van eenzaamheid teweeg brengen. Na een tijd kan dit gevoel van eenzaamheid en gebrek aan zelfvertrouwen ertoe leiden dat deze kinderen minder kansen krijgen om interpersoonlijke vaardigheden te oefenen, waardoor de moeizaamheid in het vormen van vriendschappen in stand gehouden wordt (Starzyk & Marshall. 2003). Ainsworth (1989, aangehaald in Ward et al. 1996) heeft deze theorie verder uitgewerkt door drie typen hechting te suggereren namelijk veilig, angstig/ambivalent en vermijdend. Een veilige hechting ontstaat wanneer de ouder sensitief, warm en affectief is. Een angstig/ambivalente hechting ontstaat wanneer ouders inconsistent reageren op hun kind, wat resulteert in aandacht zoekend, impulsief, passief en hulpeloos gedrag van het kind. Een vermijdende hechtingsstijl ten slotte ontstaat wanneer de ouder afgesloten, weinig emotioneel expressief en niet responsief is. Deze kinderen worden vaak gekenmerkt door een gebrek aan empathie, emotionele geslotenheid en antisociaal en vijandig gedrag (Ward et al., 1996). Deze kinderlijke hechting is door verschillende onderzoekers (Hazan & Shaver, 1987, Bartholomew & Horowitz, 1991) omgezet in hechting in volwassen intieme relaties. Vooral 6

7 de onderverdeling van Bartholomew (1991) wordt veel gebruikt in onderzoek naar seksueel delinquenten. Zij onderscheidt vier verschillende hechtingsstijlen. Bij een veilige hechting heeft iemand een positieve kijk op zichzelf en anderen en is daardoor in staat om intieme, wederzijds bevredigende relaties te ontwikkelen en behouden. Een onveilige hechting kenmerkt zich door een problematische kijk op zichzelf en anderen. Hierin kunnen drie stijlen onderscheiden worden: Een angstig-ambivalente hechting, waarbij er angst is voor het verlies van de relatie. Iemand met deze hechtingsstijl heeft een negatief zelfbeeld en een positief beeld van anderen. Door middel van seks wordt geprobeerd een gevoel van veiligheid en affectie te verkrijgen. In het kader van seksueel delinquenten wordt verwacht dat kindermisbruikers met deze stijl het kind zien als een minnaar, en geloven dat het kind plezier beleeft aan een seksuele relatie. Ook denken ze dat de relatie wordt gezien als gelijkwaardig. Door deze overtuigingen lijkt het bij deze hechtingsstijl onwaarschijnlijk dat er geweld gebruikt wordt. (Ward et al., 1996). Een angstig-vermijdende hechting, waarbij er angst is voor afwijzing. Iemand met deze hechtingsstijl heeft een negatief zelfbeeld en een negatief beeld van anderen. Vaak zijn deze personen introvert en subassertief, en ze laten zich gemakkelijk manipuleren. Deze personen wensen wel intimiteit, maar door de angst van afwijzing houden ze mensen in de omgeving altijd op een afstand. Door deze angst voor afwijzing is het waarschijnlijk dat deze personen intimiteit zoeken op een niet persoonlijke manier, bijvoorbeeld door seks. Een gereserveerde hechting, waarbij er sprake is van emotionele gereserveerdheid en onafhankelijkheid. Deze personen hebben een positief zelfbeeld en een negatief beeld van anderen, en vinden het erg belangrijk om onafhankelijk te blijven en niet kwetsbaar te zijn voor negatieve gevoelens. De mate van intimiteit in relaties is over het algemeen dan ook erg laag en wordt gekenmerkt door vijandigheid (Ward et al.). Deze grote aandacht voor onafhankelijkheid en autonomie komt waarschijnlijk voort uit zelfbescherming en kan leiden tot agressief gedrag. (ten Hag & van Horn, 2004). Deze stijl komt overeen met de vermijdende kinderlijke hechtingsstijl (Ward et al.). Hechting heeft invloed op hoe men tegen relaties aankijkt en wordt ook vaak in verband gebracht met intimiteitproblemen. Een prominent kenmerk van seksueel delinquenten is dat ze vaak veel problemen hebben met intimiteit en het aangaan van relaties.(bumby & Hansen, 1997 Marshall, 1989). De vraag is nu waarom de problemen met intimiteit ervaren worden, en hoe deze kunnen leiden tot seksueel delinquent gedrag. Marshall (1989) probeert hier in zijn artikel antwoord op te geven. Hierin worden een aantal gerelateerde concepten besproken die volgens hem kunnen leiden tot seksueel 7

8 delinquent gedrag. Intimiteit staat in dit artikel centraal, en wordt gedefinieerd als bestaande uit drie dimensies: nabijheid en interafhankelijkheid tussen partners, wederzijdse zelfonthulling en gevoelens van warmte en affectie naar elkaar. Marshall sluit aan bij de hechtingstheorie door te zeggen dat intimiteitproblematiek ontstaat door een onveilige hechting. Hij gaat echter een stapje verder door te stellen dat deze onkunde om intimiteit te verkrijgen kan leiden tot een gevoel van eenzaamheid. Een onderscheid wordt gemaakt tussen sociale eenzaamheid en emotionele eenzaamheid. Sociale eenzaamheid ontstaat wanneer iemand weinig sociale contacten heeft, en emotionele eenzaamheid ontstaat wanneer er een gebrek aan intimiteit is in persoonlijke relaties. Deze laatste wordt gezien als ernstiger omdat deze gevoelens van verdriet en offensief gedrag tegen anderen teweeg brengt. Uit onderzoek van Loucks (1980) aangehaald in dit artikel, bleek dat chronisch eenzame volwassenen hoger scoorden op schalen die vijandigheid en agressiviteit meten dan volwassenen in een intieme relatie. Een andere studie van Check et al. (1985) die in dit artikel aangehaald wordt heeft aangetoond dat er een relatie bestaat tussen gevoelens van eenzaamheid en het accepteren van geweld en vijandigheid tegen vrouwen. Seksueel delinquent gedrag is volgens Marshall een reactie op deze eenzaamheid (welke ontstaat door mislukte pogingen om intimiteit te verkrijgen of behouden) doordat geprobeerd wordt intimiteit te verkrijgen op ongepaste manieren. Uit dit artikel kan geconcludeerd worden dat intimiteitproblemen een gevoel van eenzaamheid veroorzaken en dat dit kan leiden tot seksueel delinquent gedrag. Een belangrijk kritiekpunt op deze theorie is dat Marshall geen onderscheid maakt tussen seksueel delinquenten (Ward et al., 1996).In de volgende paragrafen zal daarom niet alleen getracht worden ondersteuning te vinden voor deze theorie, maar zal tevens onderscheid gemaakt worden tussen verschillende groepen seksueel delinquenten. 8

9 3. Hechting en intimiteitproblemen Zoals hiervoor al duidelijk werd is een belangrijk kenmerk van seksueel delinquenten dat ze vaak veel problemen hebben met intimiteit en het aangaan van relaties.(bumby & Hansen, 1997). Hoewel Marshall (1989) in zijn theorie duidelijk maakt dat intimiteitproblemen volgens hem ontstaan door een onveilige hechting, is nog niet duidelijk in hoeverre hiervoor empirische ondersteuning te vinden is en wat de gevolgen zijn van deze intimiteitproblemen. Om duidelijk te maken hoe de begrippen intimiteitproblemen, hechting en seksueel delinquent gedrag met elkaar samenhangen, is het van belang eerst te kijken naar hoe hechting en intimiteitproblemen met elkaar samengaan. In deze paragraaf zal gekeken worden in hoeverre er empirische ondersteuning gevonden kan worden voor de theorie van Marshall. Ook zal er aan de hand van verschillende artikelen duidelijk gemaakt worden hoe hechting en intimiteitproblemen samengaan, en hoe dit vervolgens gekoppeld kan worden aan seksueel delinquent gedrag In de vorige paragraaf is besproken hoe hechting invloed heeft op interpersoonlijke vaardigheden, en welke hechtingsstijlen te onderscheiden zijn. De vraag is wel hoe stabiel deze hechtingsstijlen zijn over tijd, en hoe een vroegere hechtingsstijl te vertalen is naar een volwassen hechtingsstijl. In het artikel van Hazan & Shaver (1987) werd onderzocht of volwassen romantische relaties een vorm zijn van een hechtingsproces. Hierbij werd gebruik gemaakt van een vragenlijst die gepubliceerd werd in een lokale krant. Deze vragenlijst was gebaseerd op een vragenlijst voor hechting bij kinderen en vragenlijsten voor volwassen liefdesrelaties. De antwoorden van 620 respondenten, bestaande uit 205 mannen en 415 vrouwen, werden geanalyseerd, waaruit bleek dat 56 % van de respondenten zich als veilig gehecht classificeert in intieme relaties, en respectievelijk 25% en 19% zich als ontwijkend en angstig/ambivalent gehecht classificeert. Verder kwam naar voren dat veilig gehechte respondenten hun intieme ervaring als gelukkig, vriendelijk en vertrouwelijk ervoeren. De ontwijkend gehechte respondenten werden gekarakteriseerd door angst voor intimiteit, emotionele hoogte- en dieptepunten en jaloezie. De angstig gehechte respondenten tot slot beschreven de belangrijkste intieme ervaring als obsessief, met emotionele hoogte- en dieptepunten en extreme seksuele aantrekking en jaloezie. Ook werd duidelijk dat veilig gehechte respondenten de vroegere relatie met de ouders en tussen de ouders als warmer rapporteerden dan onveilig gehechte respondenten. Uit dit artikel kan geconcludeerd worden dat er aanwijzingen zijn voor een redelijk stabiele hechting over tijd en dat er een verband 9

10 lijkt te zijn tussen vroege hechting en huidige hechtingsstijl. Daarnaast lijkt er een verband te zijn tussen vroege hechting en hoe men huidige relaties ervaart. In een soortgelijk artikel (Feeney & Noller, 1990) werd het bovenstaande onderzoek gerepliceerd. In totaal deden 374 studenten mee aan dit onderzoek, waarvan 162 mannen en 212 vrouwen. Hierbij werd gebruik gemaakt van dezelfde vragenlijst als in het hiervoor beschreven artikel, waaruit bleek dat veilig gehechte respondenten de vroegere familierelaties als positief zien en vertrouwen hebben in anderen. Angstig/ambivalent gehechte respondenten daarentegen rapporteerden een gebrek aan steun van ouders en scoorden hoog op afhankelijkheid in huidige relaties. Ontwijkend gehechte respondenten scoorden het hoogst op items die te maken hadden met wantrouwen en afstand van anderen. Uit bovenstaande artikelen kan geconcludeerd worden dat het beeld van respondenten over vroegere familierelaties overeenkomt met hechtingsstijlen in huidige relaties (Hazan & Shaver, 1987). Ook hebben onveilig gehechte respondenten over het algemeen minder positieve ervaringen met relaties dan veilig gehechte respondenten (Feeney & Noller, 1990). Een kanttekening die hier gemaakt moet worden is dat in deze onderzoeken gebruik werd gemaakt van retrospectieve vragenlijsten, waarbij het gevaar ontstaat dat herinneringen van vroegere hechtingsstijl gekleurd kunnen worden door huidige ervaringen met hechting. Uit voorgaande wordt duidelijk dat er een verband lijkt te zijn tussen het soort hechting en hoe men tegen een relatie aankijkt en dat een onveilige hechting samenhangt met intimiteitproblemen (Feeney & Noller, 1990). De vraag is nu hoe deze intimiteitproblemen gerelateerd zijn aan seksueel delinquent gedrag. Dit zal besproken worden in de hieronder beschreven artikelen, waarin de plausibiliteit van de theorie van Marshall wordt onderzocht. In het artikel van Bumby & Hansen (1997) werd onderzocht in welke mate gevoelens van eenzaamheid en intimiteitproblemen aanwezig zijn bij seksueel delinquenten. Hierbij werd gebruik gemaakt van drie verschillende groepen delinquenten namelijk incestplegers (n=33), verkrachters (n=27), niet-seksuele agressieve gevangenen (n=21) en een groep mannelijke studenten (n=20). In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van vier vragenlijsten welke intimiteit in volwassen relaties, gevoelens van eenzaamheid, angst in hechte relaties en sociaal wenselijke antwoorden meten. Participanten vulden de vragenlijsten vrijwillig en individueel in. Hieruit kwam naar voren dat de incestplegers en verkrachters meer last hadden van intimiteitproblemen in volwassen relaties en meer gevoelens van eenzaamheid ervoeren dan niet-seksueel agressieve gevangenen en de groep studenten. De angst voor intimiteit was echter groter bij incestplegers dan bij verkrachters. 10

11 Een andere studie (Hudson & Ward, 1997) probeerde ook aan te tonen dat seksueel delinquenten een groter gevoel van eenzaamheid en angst voor intimiteit ervaart dan niet seksuele delinquenten. Hierbij werd gebruik gemaakt van vier groepen delinquenten: kindermisbruikers (n=55), verkrachters van volwassen vrouwen (n=30), delinquenten die gewelddadige misdrijven gepleegd hadden (n=32) en delinquenten die geen seksuele of gewelddadige delicten gepleegd hadden (n=30). Met behulp van twee vragenlijsten werd angst voor intimiteit en eenzaamheid gemeten. Hieruit bleek dat er geen verschil was in scores op eenzaamheid tussen de verschillende groepen. Dit resultaat is tegenstrijdig met het hiervoor beschreven onderzoek (Bumby & Hansen, 1997) en tegenstrijdig met eerder onderzoek van deze auteurs. Dit kan te wijten zijn aan sampling variatie, aangezien de gewelddadige en niet gewelddadige groep in deze studie een groter gevoel van eenzaamheid rapporteerden dan in voorgaand onderzoek. Echter, wanneer type hechtingsstijl van de delinquenten meegenomen werd in de analyse bleek dat scores op eenzaamheid significant verschilden tussen de verschillende typen hechtingsgroepen. De angstige hechtingsgroep rapporteerden significant meer gevoelens van eenzaamheid dan de gereserveerde en veilig gehechte groep. Dus, wanneer hechtingsstijl als uitkomstmaat werd gebruikt in de analyse kwamen er wel significante verschillen tussen de groepen naar voren in gevoelens van eenzaamheid. Concluderend kan gezegd worden dat er een samenhang bestaat tussen vroegere hechting en wel of geen problemen ervaren met intimiteit. Vooral een onveilige hechting lijkt samen te hangen met intimiteitproblemen in volwassen relaties (Hudson & Ward, 1997). Deze resultaten lijken de hypothese van Marshall, namelijk dat een onveilige hechting een rol speelt bij het ontstaan van intimiteitproblemen, te ondersteunen. Een gevoel van eenzaamheid en problemen met intimiteit lijken meer voor te komen bij seksueel delinquenten dan bij nietseksueel delinquenten, hoewel de resultaten tegenstrijdig zijn (Bumby & Hansen, 1997, Hudson & Ward). De bevinding dat type hechtingsstijl differentieert tussen gevoelens van eenzaamheid roept de vraag op of het wel nuttig is om een onderscheid te maken op dadertype in plaats van hechtingsstijl. In laatstgenoemd onderzoek ( Hudson & Ward) lijkt de hechtingsstijl beter te kunnen differentiëren tussen verschillende groepen dan als men kijkt naar het type daad dat gepleegd wordt. Is het daarom niet beter om seksueel delinquenten te onderscheiden op hechtingsstijl? Ook is de vraag of hechting alleen invloed heeft op intimiteitproblematiek of ook op het type daad dat gepleegd wordt. In de volgende paragrafen zal geprobeerd worden antwoord te geven op deze vragen. 11

12 4. Hechting en seksueel delinquent gedrag De hiervoor besproken onderwerpen maken duidelijk dat er een verband bestaat tussen onveilige hechting en intimiteitproblemen en dat deze problemen meer voorkomen bij seksueel delinquenten dan bij andere groepen. Onduidelijk is nog welke vorm hechting aanneemt bij seksueel delinquenten, en welke hechtingsstijlen voorkomen in deze populatie. Ook is niet duidelijk hoe hechting en seksueel delinquent gedrag nu precies met elkaar samenhangen. In deze paragraaf zal onderzocht worden hoe de directe samenhang is tussen hechting en seksueel delinquent gedrag. Hierbij zal getracht worden een link te leggen tussen hechting en seksueel afwijkend gedrag in een normale populatie. Daarnaast zal onderzocht worden welke hechtingsstijlen voorkomen bij seksueel delinquenten. In het artikel van Smallbone & Dadds (2000) werd getracht verschillende manieren van hechting in verband te brengen met dwingend seksueel gedrag. Verwacht werd dat onveilige hechting geassocieerd was met antisociaal gedrag, agressiviteit en dwingend seksueel gedrag. Aan dit onderzoek deden 162 studenten uit het eerste, tweede en derde jaar mee en werd gevraagd vier zelfwaarderingvragenlijsten in te vullen. Met deze vragenlijsten werd de vroege hechting, volwassen hechting, mate van agressief en antisociaal gedrag en de mate van dwingend seksueel gedrag gemeten. Uit de antwoorden op deze vragenlijsten bleek dat onveilige hechting positief correleerde met agressie, antisociaal gedrag en dwingend seksueel gedrag. Ook bleek onveilige hechting, onafhankelijk van agressie en antisociaal gedrag, gerelateerd te zijn aan dwingend seksueel gedrag. Uit deze resultaten kan geconcludeerd worden dat er een samenhang bestaat tussen onveilige hechting en ongepast of dwingend seksueel gedrag. In de rest van deze paragraaf zal besproken worden welke hechtingsstijlen voorkomen bij seksueel delinquenten, om zo een duidelijker beeld te krijgen van welke vormen hechting aanneemt in deze groep. In het artikel van Marsa et al. (2004) werden verschillende groepen delinquenten met elkaar vergeleken op hechtingsstijl en emotionele eenzaamheid. De groepen bestonden uit kindermisbruikers (n=29), delinquenten die een misdrijf met geweld hadden gepleegd (n=30), delinquenten die een misdrijf zonder geweld hadden gepleegd (n=30) en een niet-delinquente controlegroep (n=30). Met behulp van verschillende vragenlijsten werd de hechtingsstijl in huidige intieme relaties, vroegere ouder-kind relaties, en eenzaamheid gemeten. De vragenlijsten werden ingevuld in groepen van vier of minder, en er werd voor gezorgd dat de participanten genoeg privacy hadden tijdens het invullen. Uit de resultaten bleek dat 93 % van de kindermisbruikers onveilig gehecht waren. Van de andere groepen waren 55 tot 70 % 12

13 onveilig gehecht. Verder werd duidelijk dat binnen de groep kindermisbruikers een angstige hechtingsstijl vaker voorkwam dan een van de andere hechtingsstijlen. 95 % Van de kindermisbruikers had een angstige volwassen hechtingsstijl. Als laatste rapporteerden seksueel delinquenten vergeleken met de controlegroep een significant slechtere relatie met de ouders, en een groter gevoel van eenzaamheid. Hieruit wordt duidelijk dat er bij kindermisbruikers sprake is van meer onveilige hechting dan bij andere delinquenten en de normale populatie. Ook lijkt de angstige hechtingsstijl kenmerkend voor kindermisbruikers. Echter, in dit onderzoek werden geen andere seksueel delinquenten meegenomen, zoals verkrachters van volwassen vrouwen. In een andere studie (Ward et al., 1996) werd wel onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen seksueel delinquenten. Om hechtingsstijlen te onderscheiden werd in dit onderzoek gebruik gemaakt van het model van Bartholomew (1991) welke in de inleiding besproken is. De hechtingsstijlen die in dit artikel gebruikt worden zijn de veilig, angstigambivalente, angstig-vermijdende en gereserveerde hechting. Aan dit onderzoek deden kindermisbruikers (n=55), verkrachters (n=30), gewelddadige niet seksuele delinquenten (n=32) en niet gewelddadige, niet seksuele delinquenten (n=30) mee. Twee vragenlijsten werden ingevuld, de Relationship Questionnaire (RQ), waarin prototypische omschrijvingen van de relatiestijl worden gegeven en respondenten moeten aangeven welke stijl het beste hun beschrijft (prototypische stijl keuze) en welke het beste hun algemene intieme relatiestijl beschrijft (prototypische stijl meting). Met een andere vragenlijst werd gemeten hoe de huidige hechting eruit ziet. Uit dit onderzoek bleek dat 67 % van de verkrachters en 78 % van de kindermisbruikers onveilig gehecht waren. Echter, van de andere groepen was ook 60 % onveilig gehecht. Dus onveilige hechting lijkt niet een unieke eigenschap van seksueel delinquenten, maar eerder een algemene eigenschap van delinquenten. Verder bleek dat er verschil was in stijlkeuze, waarbij kindermisbruikers vaker anstig-vermijdend en minder vaak gereserveerd waren. Verkrachters verschilden niet in de verschillende stijlen. Gewelddadige delinquenten waren minder vaak veilig en vaker gereserveerd in hechtingsstijl. De prototypische metingen gaven geen significante verschillen tussen de groepen op veilig, angstig-vermijdend of gereserveerde stijlen maar wel op de angstig-ambivalente stijl. Kindermisbruikers scoorden hoger op de angstig-ambivalente schaal dan niet-gewelddadige delinquenten. Als laatste bleek dat verkrachters en gewelddadige delinquenten hoger scoorden op de gereserveerde stijl dan de andere groepen. Uit deze resultaten kan geconcludeerd worden dat delinquenten over het algemeen vaak onveilig gehecht zijn en dat er een relatie blijkt tussen hechtingsstijl en dadertype, vooral bij de kindermisbruikers aangezien zij 13

14 significant angstiger gehecht bleken dan de andere groepen. Verkrachters daarentegen werden meer gekenmerkt door een gereserveerde hechtingsstijl. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat seksueel delinquenten over het algemeen vaak onveilig gehecht zijn (Marsa et al., 2004, Ward et al., 1996). Kijkend naar hechtingsstijl lijkt de angstige hechtingsstijl op de voorgrond te staan bij kindermisbruikers, aangezien kindermisbruikers een angstigere hechtingsstijl vertoonden dan verkrachters (Marsa et al. Ward et al.). Deze resultaten suggereren een verband tussen hechtingsstijl en dadertype. Dit mogelijke verband lijkt verder te rijken dan de groep seksueel delinquenten, en lijkt ook op subklinisch niveau aanwezig (Smallbone & Dadds, 2000). In de volgende paragraaf zal verder onderzocht worden of er inderdaad een verband is tussen hechtingsstijl en dadertype en, als dit zo is, hoe dit verband eruit ziet. 14

15 5. Hechting en dadertype Uit de vorige paragraaf wordt duidelijk dat seksueel delinquenten over het algemeen vaak onveilig gehecht zijn. Echter, onveilige hechting lijkt niet uniek te zijn voor seksueel delinquenten, maar voor delinquenten in het algemeen. In deze paragraaf zal getracht worden unieke kenmerken van verschillende groepen seksueel delinquenten in kaart te brengen, om zo seksueel delinquenten te specificeren. De artikelen die besproken worden hebben betrekking op kenmerken als hechtingsstijl en ouderlijke sensitiviteit. Dit laatste kan worden gedefinieerd als de capaciteiten van een ouder om de behoefte van een kind te kunnen aanvoelen en hierop te reageren. Ouderlijke sensitiviteit wordt vaak genoemd als belangrijke factor van invloed op hechting (Starzyk & Marshall, 2003). De vraag die in deze paragraaf centraal staat is of er een verband bestaat tussen het soort hechting en het type daad dat gepleegd wordt. In het artikel van Smallbone & Dadds (1998) werd onderzocht hoe verschillende groepen delinquenten van elkaar verschillen met betrekking tot hechtingsstijl. Verwacht werd dat incestplegers gekenmerkt worden door een angstigere hechtingsstijl dan andere groepen en dat verkrachters meer een vermijdende hechtingsstijl vertonen dan andere groepen. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de bevindingen dat verkrachters gekenmerkt worden door een gebrek aan toewijding in relaties wat overeenkomt met de vermijdende hechtingsstijl. De bevinding dat incest vaker voorkomt in een context waarbij sprake is van instabiliteit in de volwassen relatie, leidde tot de verwachting dat incestplegers behoefte hebben aan intimiteit en dit zoeken bij minder weerbare slachtoffers aangezien zij deze intimiteit niet kunnen krijgen in hun volwassen relatie. Dit gedrag lijkt overeen te komen met de angstige hechtingsstijl. Aan dit onderzoek deden vijf groepen mee: verkrachters (n=16), incestplegers (n=16), kindermisbruikers (n=16), niet seksueel delinquenten (n=16) en een groep gevangenisbewaarders (n=16). Allen kregen een aantal vragenlijsten welke zij individueel in moesten vullen. Deze vragenlijsten werden gebruikt om vroegere hechting, volwassen hechtingsstijlen en vroegere opvoedingsstijlen te meten. Uit de vragenlijsten bleek dat seksueel delinquenten minder veilig gehecht waren aan hun moeder dan niet seksueel delinquenten. Er was echter geen significant verschil tussen deze groepen op hechting aan de vader en hechting in huidige relaties. De hypothese dat incestplegers gekenmerkt worden door een angstigere hechtingsstijl dan andere groepen werd niet gesteund. Wel beschreef deze groep, meer dan andere groepen, hun moeder als iemand die geen liefde gaf, niet responsief was en inconsistent en afwijzend was. De hypothese dat verkrachters een meer vermijdende 15

16 hechtingsstijl hadden werd ook niet gesteund. Hoewel verkrachters wel hoger scoorden op vermijdende hechtingsstijl, was dit verschil met andere groepen niet significant. Echter, deze groep had wel de neiging om hun vader als niet verzorgend, niet sympathiek en gewelddadig te beschrijven. Hieruit blijkt dat incestplegers een meer problematische relatie hadden met hun moeder en verkrachters een meer problematische relatie met hun vader. Ook blijkt hieruit wederom dat een onveilige hechting waarschijnlijk niet een uniek kenmerk is van seksueel delinquenten. In een ander onderzoek (McCormack, Hudson & Ward, 2002) werd niet zozeer gekeken naar hechtingsstijl bij seksueel delinquenten maar werd onderzocht hoe seksueel delinquenten hun vroegere interpersoonlijke ervaringen beschreven. Het doel was om te kijken of seksueel delinquenten, vergeleken met normale delinquenten, verschilden in hun vroegere interpersoonlijke ervaringen. Dit onderzoek werd gedaan onder vier groepen delinquenten: kindermisbruikers (n=55), verkrachters (n=30), gewelddadige delinquenten (n=32) en niet-gewelddadige, niet-seksuele delinquenten (n=30). Door middel van een semigestructureerd interview werd gevraagd naar verschillende vroegere interpersoonlijke ervaringen zoals ouderlijke responsiviteit, aandacht en steun, gevoel van veiligheid in de thuisomgeving enzovoort. Getracht werd deze kwalitatieve data om te zetten naar kwantitatieve data, door middel van het coderen van de antwoorden en daarna deze in te delen in verschillende categorieën. De meest opvallende bevinding was dat verkrachters en gewelddadige delinquenten veel overeenkomsten toonden in hun vroegere interpersoonlijke ervaringen. Zo werden in deze twee groepen vaders beschreven als minder responsief dan in de andere groepen. Ook waren er minder grenzen in de opvoeding, meer fysiek geweld en een groter gevoel van onveiligheid in deze twee groepen. Kindermisbruikers rapporteerden meer seksueel misbruik dan de andere groepen en evalueerden zij zichzelf, als ook de groep gewelddadige delinquenten, negatiever dan de andere groepen. Daarnaast beschreven kindermisbruikers een mindere mate van autonomie dan de andere groepen. De auteurs koppelen vervolgens deze resultaten aan hechtingsstijlen. Zo wordt gesuggereerd dat meer fysiek geweld bij verkrachters gerelateerd is aan een groter gevoel van onveiligheid en een hogere mate van agressief gedrag wat kan duiden op een gereserveerde hechtingsstijl. De negatieve zelfevaluatie en de mindere mate van autonomie bij kindermisbruikers kan duiden op een angstige hechtingsstijl, aangezien deze gekenmerkt wordt door een negatief zelfbeeld en een grote afhankelijkheid van anderen. Deze argumenten klinken zeer plausibel en logisch, en onderstreept nogmaals het belang van het onderscheid tussen de verschillende groepen en hechtingsstijlen. 16

17 Om te onderzoeken hoe hechtingsstijl, vroeger seksueel misbruik en pedofilie met elkaar samenhangen, werd in het artikel van Sawle & Kear- Colwell (2001) een groep kindermisbruikers (n=25), een groep niet-delinquente slachtoffers van seksueel misbruik (n=22) en een groep studenten (n=23) met elkaar vergeleken. Twee vragenlijsten werden afgenomen, namelijk een vragenlijst om volwassen hechting te meten, waarin korte omschrijvingen van elke hechtingsstijl voorkomen, en een vragenlijst die de frequentie en mate van negatieve ervaringen in de kindertijd meet. Hieruit bleek dat pedofielen kortere seksuele relaties hadden gehad dan de overige groepen. Ook kwam naar voren, tegenstrijdig met het hiervoor besproken onderzoek, dat kindermisbruikers meer een gereserveerde hechtingsstijl hebben dan de andere groepen. Verder bleek dat kindermisbruikers de hoogste mate van mishandeling hadden meegemaakt in hun jeugd vergeleken met de andere groepen. In het artikel van Hudson & Ward (1997) werd getracht een relatie aan te tonen tussen verschillende interpersoonlijke factoren (eenzaamheid, angst voor intimiteit, boosheid en gewelddadige attitudes ten opzichte van vrouwen) en zowel het type daad dat gepleegd wordt als hechting. Aan dit onderzoek deden vier groepen mee namelijk kindermisbruikers (n=55), verkrachters van volwassen vrouwen (n=30), delinquenten die gewelddadige misdrijven gepleegd hadden (n=32) en een groep niet-seksuele, niet- gewelddadige delinquenten (n=30). Verschillende vragenlijsten werden gebruikt om intimiteit, eenzaamheid, mate van boosheid, woedebeheersing en gewelddadigheid tegen vrouwen te meten. Hieruit bleek dat er geen verschil was tussen de groepen op boosheid, het uiten van boosheid, en het onderdrukken van boosheid. Wel was er een significant verschil tussen de scores op controle van boosheid, waarbij kindermisbruikers meer controle rapporteerden dan gewelddadige delinquenten. Verder was er geen verschil tussen de groepen op gewelddadige attitudes ten opzichte van vrouwen. Wanneer gekeken werd naar hechtingsstijlen bleek dat veilige en angstigambivalente hechtingsgroepen lager scoorden op het uiten van boosheid dan de angstigvermijdende en de gereserveerde hechtingsgroepen. Angstig-vermijdende en gereserveerde hechtingsgroepen scoorden echter hoger op het onderdrukken van boosheid dan angstigambivalente en veilige hechtingsgroepen. Dit is volgens de auteurs kenmerkend voor angstigvermijdende en gereserveerde hechtingsgroepen, omdat deze groepen de neiging hebben om veel boosheid te voelen naar anderen maar dit niet (kunnen) uiten omdat ze intieme contacten vermijden. Hieruit blijkt dat er weinig verschillen worden gevonden in hechtingsstijl als alleen gekeken wordt naar type dader, maar dat er wel verschillen zijn in gedrag als er gekeken wordt naar hechtingsstijl. Dit suggereert dat het misschien verstandig is om seksueel delinquenten te onderscheiden op hechtingsstijl in plaats van type daad dat gepleegd wordt. 17

18 Om verder te onderzoeken hoe seksueel delinquenten tegen hun kinderlijke hechting aankijken en hoe zich dit vertaalt in huidige hechting en gedrag werd in een andere studie (Stirpe, Abracen & Stermac, 2006) gebruik gemaakt van een interview in plaats van een vragenlijst. Het interview werd afgenomen bij vijf groepen: kindermisbruikers (n=22), incestplegers (n=19), verkrachters (n=20), gewelddadige niet-seksuele delinquenten (n=20) en niet-gewelddadige niet-seksuele delinquenten (n=20). Hieruit bleek dat alle groepen even onveilig gehecht waren. Dus onveilige hechting lijkt inderdaad niet uniek voor seksueel delinquenten. Een angstig-ambivalente kijk op hechting kwam significant vaker voor bij kindermisbruikers dan bij de andere groepen. Gewelddadige delinquenten, verkrachters en in mindere mate incestplegers daarentegen werden gekenmerkt door een gereserveerde kijk op hechting. Ten slotte hadden de niet gewelddadige delinquenten de meest veilge kijk op hechting vergeleken met de andere groepen. Uit deze artikelen kan geconcludeerd worden dat het moeilijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen verschillende groepen delinquenten op hechtingsstijl, aangezien er redelijk verschillende resultaten gevonden zijn. Dit kan te wijten zijn aan de verschillende gebruikte onderzoeksmethoden, maar het lijkt waarschijnlijker dat de verschillende groepen delinquenten meer heterogeen zijn dan werd verwacht wat het vinden van significante verschillen bemoeilijkt. Dit wil echter niet zeggen dat de resultaten niet in een bepaalde richting wijzen, aangezien de kenmerken die onderzocht zijn lijken te duiden op een meer angstige hechtingsstijl bij kindermisbruikers en een meer gereserveerde hechtingsstijl bij verkrachters (Smallbone & Dadds, 1998, Stirpe et al., 2006). Ook blijkt dat seksueel delinquenten goed te onderscheiden zijn op verschillende kenmerken. Zo beschreven kindermisbruikers de relatie met hun moeder als meer problematisch, waren zij vaker seksueel misbruikt dan andere groepen en hadden vroeger een mindere mate van autonomie ervaren. Verkrachters daarentegen beschreven juist de relatie met hun vader als meer problematisch, vertoonden veel overeenkomsten met gewelddadige delinquenten en hadden meer fysiek geweld meegemaakt in hun jeugd (McCormack et al., 2002). 18

19 6. Conclusie Wat kan nu gezegd worden over de rol van hechting bij het ontstaan van seksueel delinquent gedrag? Zoals al eerder aangehaald in deze these stelt Marshall (1989) dat een onveilige hechting veel voorkomt bij seksueel delinquenten, en dat dit samenhangt met intimiteitproblemen. Uit bovenstaande paragrafen blijkt hier ondersteuning voor gevonden, aangezien seksueel delinquenten vaak onveilig gehecht zijn en ook vaker problemen met intimiteit ervaren dan andere groepen delinquenten (Bumby & Hansen, 1997, Hudson & Ward, 1997). Hierdoor lijken de problemen met intimiteit een redelijk unieke eigenschap van seksueel delinquenten, wat wederom aansluit bij de theorie van Marshall. In deze theorie stelt Marshall ook dat intimiteitproblemen een gevoel van eenzaamheid veroorzaken en dat dit iemand ertoe kan leiden een seksueel delict te plegen. Hoewel inderdaad blijkt uit de bovenstaande paragrafen dat seksueel delinquenten een groter gevoel van eenzaamheid ervaren dan andere groepen, is het moeilijk conclusies te trekken over het verband tussen intimiteitproblemen en eenzaamheid (Marsa et al., 2004, Bumby & Hansen). Uit deze onderzoeken kan niet geconcludeerd worden dat een onveilige hechting problemen met intimiteit en dat deze problemen gevoelens van eenzaamheid teweegbrengen. Dus, hoewel een onveilige hechting, intimiteitproblemen en gevoelens van eenzaamheid aanwezig zijn bij seksueel delinquenten is het moeilijk aan te tonen hoe deze concepten elkaar precies beïnvloeden. Hoewel het moeilijk is om empirische ondersteuning te vinden voor de theorie van Marshall (1989), is het wel waarschijnlijk dat een onveilige hechting een rol speelt bij het ontstaan van intimiteitproblemen en gevoelens van eenzaamheid. Een verdere ondersteuning voor de theorie van Marshall is dat intimiteitproblemen en gevoelens van eenzaamheid redelijk unieke kenmerken zijn van seksueel delinquenten, en niet zozeer van andere delinquenten (Marsa et al.,2004, Bumby & Hansen, 1997). Dit maakt de hypothese van Marshall, dat seksueel delinquent gedrag een uiting is van een gebrekkig vermogen om intieme relaties aan te gaan, plausibel. Kijkend naar de hechting die voorkomt bij seksueel delinquenten kan geconcludeerd worden dat deze groep over het algemeen getypeerd wordt door een onveilige hechting (Marsa et al., 2004 Ward et al., 1996, Smallbone & Dadds, 1998). Dit blijkt echter geen uniek kenmerk van seksueel delinquenten, maar van delinquenten in het algemeen (Stirpe et al., 2006). Deze bevinding roept de volgende vraag op: hoe zijn verschillende groepen delinquenten van elkaar te onderscheiden? Een mogelijkheid die in deze these onderzocht 19

20 werd was het onderscheid op hechtingsstijl. Hieruit blijkt dat dit onderscheid moeilijk te maken is, maar dat er wel aanwijzingen zijn voor een angstige hechtingsstijl bij kindermisbruikers en een gereserveerde hechtingsstijl bij verkrachters (Smallbone & Dadds, Stirpe et al.). Deze laatste bevinding is goed te verklaren. Personen met een gereserveerde hechtingsstijl hebben de neiging om veel agressiviteit en vijandigheid te vertonen in interactie met anderen. Dit beeld komt overeen met de agressiviteit die verkrachters vaak gebruiken en hun vijandige kijk op vrouwen. Ook komt dit overeen met de bevinding dat verkrachters veel overeenkomsten vertonen met gewelddadige plegers, en dat zij moeite hebben met het controleren van hun boosheid. Kindermisbruikers daarentegen worden meer gekarakteriseerd door een angstige hechtingsstijl. Mensen met deze hechtingsstijl zijn vaak erg bang voor het verlies van een relatie of voor afwijzing en zijn vaak erg afhankelijk en ervaren veel gevoelens van eenzaamheid. Uit de besproken artikelen kwam naar voren dat vooral incestplegers het meest bang waren voor intimiteit in volwassen relaties (Bumby & Hansen, 1997) wat er wellicht kan toe leiden dat zij intimiteit zoeken bij minder weerbare slachtoffers zoals kinderen. Naast het onderscheid op deze verschillende hechtingsstijlen is het mogelijk dat seksueel delinquenten verschillend omgaan met intimiteitproblemen en hierdoor verschillen in hun motivatie om een bepaald type delict te plegen (Ward et al., 1996). Verkrachters lijken meer gemotiveerd om geweld te gebruiken vanwege hun vijandigheid en wantrouwigheid naar de buitenwereld. Seks lijkt daarbij niet de voornaamste reden voor het delict maar wordt meer gebruikt als middel om te kunnen omgaan met hun intimiteitproblemen. Kindermisbruikers daarentegen lijken te hunkeren naar intimiteit maar vanwege hun angst en onkunde om dit bij volwassenen te verkrijgen zoeken zij dit bij meer kwetsbare slachtoffers. Hierbij lijkt de hunkering naar intimiteit de grootste motivatie voor het seksuele delict, en niet zozeer het gebruik van geweld. Kortom, bij verkrachters lijkt geweld de belangrijkste motivatie voor het seksuele delict en bij kindermisbruikers lijkt de hunkering naar intimiteit op de voorgrond te staan. Daarnaast hebben kindermisbruikers meer seksueel misbruik meegemaakt in hun jeugd en verkrachters meer fysiek geweld (Sawle & Kear- Colwell, 2001, McCormack et al., 2002). Dit zou ook kunnen verklaren waarom verkrachters vaker gewelddadig en agressief zijn, en waarom seks bij kindermisbruikers de belangrijkste motivatie voor hun daad lijkt. Een kanttekening die gemaakt moet worden bij de genoemde onderzoeken is dat er gebruik werd gemaakt van zelfwaarderingvragenlijsten, wat van invloed kan zijn geweest op de betrouwbaarheid. Ook werd er veel gebruik gemaakt van retrospectieve vragenlijsten, 20

21 waarbij vertrouwd wordt op het geheugen van iemand. Het mag duidelijk zijn dat het geheugen niet altijd de meest betrouwbare informatiebron is. Voor vervolgonderzoek kan het nuttig zijn om nog meer groepen met elkaar te vergelijken, zoals seksueel delinquenten, gewelddadige delinquenten en controlegroepen. Ook kan het interessant zijn om groepen te specificeren op bijvoorbeeld hechtingsstijl, en dan te kijken naar bepaalde kenmerken. Verder lijkt het voor de betrouwbaarheid goed om zowel retrospectieve vragenlijsten als vragenlijsten die de huidige hechting meten te gebruiken. Daarnaast zou een objectievere maat zoals observatie gebruikt kunnen worden naast de verschillende vragenlijsten. De relatie tussen intimiteit, eenzaamheid, hechtingsstijl en het type daad blijft ingewikkeld, en er is nog veel meer onderzoek nodig om de verbanden tussen bepaalde concepten aan te tonen om zo betere conclusies te kunnen trekken. Of hechting invloed heeft op het ontstaan van seksueel delinquent gedrag is moeilijk te zeggen en valt uit bovenstaande onderzoeken niet te concluderen. Voor vervolgonderzoek zou het nuttig kunnen zijn om groepen delinquenten in te delen op hechtingsstijl in plaats van het type daad dat gepleegd wordt om zo een meer homogene groep te creëren waardoor de groepen scherper van elkaar verschillen wat de significantie ten goede komt. Daarnaast kan het van belang zijn om het verband tussen hechting, intimiteitproblemen en eenzaamheid verder te onderzoeken om conclusies te kunnen trekken over welk concept wat veroorzaakt. Een mogelijkheid is om in het onderzoek naar seksueel delinquenten meer vragen te maken waarin de gevolgen van het gedrag van de ouders en de onveilige hechting centraal staat om zo te kijken of intimiteitproblemen en gevoelens van eenzaamheid inderdaad een gevolg zijn van een onveilige hechting. Ook longitudinaal onderzoek bij kinderen zou antwoord kunnen geven op de vraag wat de gevolgen zijn van een onveilige hechting hoewel dit vrij lastig is. Men zou dit kunnen doen door bijvoorbeeld een groep kinderen in de eerste levensjaren op verschillende momenten ( bv. elk halfjaar) te observeren. Onderzoek naar oorzaken van seksueel delinquent gedrag is van groot belang om de effectiviteit van behandelingen te kunnen vergroten. Bovenstaande artikelen suggereren dat het verstandig lijkt om hechtingsstijl mee te nemen in de behandeling. Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld seksueel delinquenten voor behandeling in te delen op hechtingsstijl in plaats van dadertype, omdat op deze manier waarschijnlijk een meer homogene groep ontstaat. Een homogene groep kan ervoor zorgen dat behandelplannen voor verschillende groepen meer op maat gesneden zijn. Daarnaast lijkt het ook nuttig om de theorie van Marshall (1989) mee te nemen in de behandeling van seksueel delinquenten. In een artikel van ten Hag & van Horn (2002) werd een behandelprotocol, ontwikkeld door Marshall, toegepast in een Nederlandse 21

22 tbs-kliniek. In dit behandelprotocol leren seksueel delinquenten hoe ze intieme en vriendschappelijke relaties kunnen aangaan en onderhouden en hoe ze op een gepaste manier met seks om kunnen gaan in een intieme relatie. Hieruit bleek dat dit protocol een goede basis vormde om de problemen die seksueel delinquenten ondervonden op relationeel en sociaal gebied in kaart te brengen en dat hierdoor een meer op maat gesneden behandeling kon worden opgesteld. Hoewel hechtingstheorieën en de theorie van Marshall (1989) een belangrijke bijdrage leveren aan dit onderwerp, is het wel belangrijk om te beseffen dat andere factoren, zoals sociale invloeden, middelenmisbruik, negatieve stemming ook van invloed kunnen zijn op seksueel delinquent gedrag. (ten Hag & van Horn, 2002). Echter, er lijkt wel een verband te zijn tussen een onveilige hechting en seksueel delinquent gedrag. Het onderzoek naar de hechtingstheorie als verklaring voor seksueel delinquent gedrag lijkt dan ook veelbelovend, en kan in de toekomst hopelijk meer duidelijkheid verschaffen over het ontstaan van seksueel delinquent gedrag en de implicaties hiervan voor de behandeling van seksueel delinquenten. 22

23 7. Literatuurlijst Bartholomew, K. & Horowitz, L.M. (1991). Attachment styles among young adults: a test of a four-category model. Journal of personality and social psychology, 61(2), Bogaerts, S., Declercq, F., Vanheule, S., & Palmans, V. (2005). Interpersonal factors and personality disorders as discriminators between intra-familial and extra-familial child molesters. Interpersonal journal of offender therapy and comparative criminology, 49(1), Bogaerts, S., Goethals, J., & Vervaeke, G. (2002). Interpersoonlijke factoren bij de verklaring van pedoseksueel gedrag op grond van structurele equatie modellen. Tijdschrift voor seksuologie, 26, Bumby, K.M., & Hansen, D.J. (1997). Intimacy deficits, fear of intimacy and loneliness among sexual offenders. Criminal justice and behaviour, 24(3), Emmelkamp, P., Emmelkamp, J., de Ruiter, C., & de Vogel, V. (2002). Effectiviteit van psychotherapeutische behandeling bij plegers van seksueel geweld. Tijdschrift voor seksuologie, 26, Feeney, J.A., Noller, P. (1990). Attachment Style as a Predictor of Adult Romantic Relationships [Interpersonal Relations and Group Processes]. Journal of personality and social psychology, 58(2), Frenken, J., Gijs, L., & van Beek, D. (1999). Sexual offender research and treatment in the Netherlands. Journal of interpersonal violence, 14, Hazan, C., & Shaver, P. (1987). Romantic love conceptualized as an attachment process. Journal of personality and social psychology, 52 (3), Hudson, S.M., & Ward, T. (1997). Intimiacy, loneliness and attachment style in sexual offenders. Journal of interpersonal violence, 12 (3),

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch) Appendix A Samenvatting (Summary in Dutch) Gehechtheid, zorg en pro-sociaal gedrag Dit proefschrift heeft tot doel de relatie tussen onveilige gehechtheid (vermijding, angst) en prosociaal gedrag te onderzoeken

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie

Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie College 3 C.J.Wiekens@pl.hanze.nl Vorige hoorcolleges Het aangaan van een relatie Nonverbaal gedrag Liefde: Emotie en Cognitie Het meten van attachment

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit DAPP-BQ Standaard Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 4589-17 Datum 05.11.2014 DAPP-BQ Inleiding 2 / 21 INLEIDING De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Naam jeugdige: Geboortedatum: Sekse jeugdige: Man Vrouw Datum van invullen: Ingevuld door: Over dit instrument Dit instrument is een hulpmiddel

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch 6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,

Nadere informatie

Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als. Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen

Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als. Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen FMG: Klinische Psychologie Naam: Rianne Burrough Collegekaartnummer: 5968348

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Inleiding - Stellingen. - Ontstaan psychiatrische aandoeningen. - Wat zien naastbetrokkenen. - Invloed van borderline op

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die

Nadere informatie

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Nederlandse samenvatting Informele tolken worden dagelijks ingezet in de medische praktijk wanneer arts en patiënt niet dezelfde taal spreken.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Problemen met intimiteit en seksualiteit bij zedendelinquenten: theorie, onderzoek en behandeling

Problemen met intimiteit en seksualiteit bij zedendelinquenten: theorie, onderzoek en behandeling Hag, B ten & Horn, J.E. van (2004). Problemen met intimiteit en seksualiteit bij zedendelinquenten: theorie, onderzoek en behandeling. Directieve Therapie, 24, 315-333. De Waag Problemen met intimiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren dr. Henny Lodewijks hlodewijks@lsg-rentray.nl Kijvelanden conferentie 1-12-2011 SAVRY Historische risicofactoren: 1. Eerder gewelddadig gedrag 2. Eerder

Nadere informatie

Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten. Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie

Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten. Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie 1445-1615 Verschillende vormen van (chronisch) suïcidaal gedrag Suicidale Phenotypen 1. reactief,

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

hechting, bindingsangst en bindingsdrang

hechting, bindingsangst en bindingsdrang hechting, bindingsangst en bindingsdrang Stel dat je in het eerste jaar van je relatie een snoepje in een pot doet na elke keer dat je seks hebt. Na het eerste jaar haal je een snoepje úit diezelfde pot

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp

Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp Onderzoek Hanneke Schaap-Jonker (2002): Godsconcept en Godsbeeld (steunende God; God als rechter, passieve God;

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 19.07.2017 Standaard INLEIDING DAPP-BQ 2/29 Inleiding De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders

Nieuwsbrief voor ouders Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Amsterdam, oktober 2012, jaargang 5, nr. 2 Universiteit van Amsterdam Beste ouders, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

INTERPERSOONLIJKE FACTOREN BIJ DE VERKLARING VAN PEDOSEKSUEEL GEDRAG OP GROND VAN STRUCTURELE EQUATIE MODELLEN 1

INTERPERSOONLIJKE FACTOREN BIJ DE VERKLARING VAN PEDOSEKSUEEL GEDRAG OP GROND VAN STRUCTURELE EQUATIE MODELLEN 1 Tijdschrift voor Seksuologie, 2002, 26: 26-36 INTERPERSOONLIJKE FACTOREN BIJ DE VERKLARING VAN PEDOSEKSUEEL GEDRAG OP GROND VAN STRUCTURELE EQUATIE MODELLEN 1 Stefan Bogaerts, Johan Goethals & Geert Vervaeke

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008 09 Eerste Examenperiode Een literatuurstudie over pedofilie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Samenvatting proefschrift van dr. Diana Wiegerink 2010

Samenvatting proefschrift van dr. Diana Wiegerink 2010 Romantic Relationships and Sexual Experiences of Adolescents and Young Adults with Cerebral Palsy` Verkering en seksuele ervaringen van jongeren en jongvolwassenen met cerebrale parese Dit proefschrift

Nadere informatie