Inhoudsopgave Hoofdstuk 1.1 Blz. 4 t/m 5 Hoofdstuk 1.1 Blz. 6 Hoofdstuk 1.2 Blz. 7 t/m 8 Hoofdstuk 1.2 Blz. 9 Hoofdstuk 2.1 Blz.

Vergelijkbare documenten
Inhoud - Situaties. - Wat is de oorzaak van autisme? - Wat betekend autisme voor iemand zelf? - Autisme en de omgeving (autisten in de klas)

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Danique Voorthuijzen Stage: pre-cibap MBO Docent: Els van Rooij Datum: Jaar 4

Mijn kind heeft een LVB

Inzicht in Autisme. Lezing

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd

Ouderbrochure PDD-NOS

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Mijn leven op dit moment

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor ouders (en hun begeleiders)

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

De macho en het muurbloempje

Stoornissen in het autistisch spectrum

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor professionals

Reflectieverslag mondeling presenteren

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Afgewezen en erbij horen

Asperger en werk. Een dynamisch duo

Sociaal onhandig: aangeboren of (niet) geleerd

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Jeugdtrainer: de spil van een vereniging. Over welke kwaliteiten dient de. jeugdtrainer dan te beschikken? Zaterdag 14 januari 2017

Wat heeft dit kind nodig?

Autisme voor beginners.

Hoe verwerk je een. schokkende gebeurtenis? Informatie voor ouders

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

NA DE SCHOK INFORMATIE VOOR OUDERS

Autisme en lessen sociale competentie

NA DE SCHOK INFORMATIE VOOR OUDERS

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Tijdens de lessen loop ik rond en probeer ik de leerlingen te helpen, vragen te beantwoorden, tips te geven en de leerlingen wat te leren.

23 oktober Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

Na de schok... Niemand is echt voorbereid op een schokkende. gebeurtenis en als het gebeurt heeft dat voor iedereen

Autisme en een visuele of visuele én verstandelijke beperking

General information of the questionnaire

Structuur bieden aan je kinderen (10 tips)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

Arrangement 1 De Luisterthermometer

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners

Autisme en de gevolgen Els Ronsse / MDR

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

Generatie Vragenlijst voor leerkrachten

Na de schok... Informatie voor ouders

Werkgeversvereniging Oost - Regio IJssel/Vecht

Omgaan met Autisme. Handout workshop 27 mei 2016

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Kinderen op bezoek op de Intensive Care

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking.

Hoogbegaafd en gevoelig

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Autisme Spectrum Stoornissen

ZORGELOOS OP UITJE, VOOR OUDERS EN BEGELEIDING VAN AUTISTISCHE KINDEREN

Oké-formulier. Overdrachtsformulier voorschoolse voorziening- basisonderwijs in de gemeente Deventer

Waar gaan we het over hebben?

t Kompas School met de Bijbel Westbroek

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje.

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Wat is niet aangeboren hersenletsel?

Herkennen van signalen op de werkvloer... Wat kun je ermee?

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

4 communicatie. Ik weet welke informatie anderen nodig hebben om mij te kunnen begrijpen. Ik vertel anderen wat ik denk of voel.

Schrijf hier een korte introductie van jezelf. Schrijf bijvoorbeeld op hoe je leven er nu uitziet op het

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS

Andy van den Berg Vakleerkracht bewegingsonderwijs op een praktijkschool en op een school voor z.m.l.k.

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Zo te zien is er met Mike niets aan de hand. Toch is hij anders dan anderen. Hij kan urenlang tikken op zijn favoriete voorwerpen.

Lesmodule 4 fasen van. dementie. VOORBEELD LESMODULE: 4 fasen van dementie

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Leerdoelen Spraaktaal Kids

Autisme in je vrije tijd

Werkstuk Biologie Autisme, PDD-Nos, Asperger syndroom

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Collectief aanbod Jeugd Houten

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Peutertijd. Op ontdekkingstocht met je kind. Jeugd en Gezin

Door Renata Hamsikova IeKu Advies

Arrangement 1 De Luisterthermometer

ADHD en lessen sociale competentie

IK WIJZER. Ik wil graag weten wie ik ben

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Inhoud. 1. Inleving en verbeelding. 2. Blind zijn en toch alles kunnen. 3. Blind en slechtziend. 4. Hulpmiddelen. 5. Niet kunnen zien, hoe is dat?

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Inhoud. Hallo!...5. Wie is wie? Even voorstellen...7. Wat is mijn PrOP? PrOP opstellen Doelen voor mijn PrOP...19

Terrorisme en dan verder

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Mijn spreekbeurt wil ik graag houden over het syndroom van Gilles de la Tourette.

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Cure + Care Solutions

Babylichaamstaal. Van te vroeg geboren baby s

ADHD - MONITOR. Voornaam, naam en geboortedatum van het kind : CLB-medewerker :

Mentor!Wat nu? Danique Voorthuijzen Jaar 4

INFO VOOR PATIËNTEN AUTISME

Door Andy van den Berg (vakleerkracht op een praktijkschool en een school voor z.m.l.k.) en Tanja Ites (bewegingsconsulent bij sportservice Den

Hooggevoelige kinderen. Joke Klein Ikkink 27 maart 2014

Transcriptie:

Danique Voorthuijzen Jaar: 3 DBKV 30122011 1

Inhoudsopgave inleiding Hoofdstuk 1.1 Blz. 4 t/m 5 Observatie leerling 1 (PDDNOS) Hoofdstuk 1.1 Blz. 6 Observatie overzicht Hoofdstuk 1.2 Blz. 7 t/m 8 Observatie leerling 2 (klassiek autisme) Hoofdstuk 1.2 Blz. 9 Observatie overzicht Hoofdstuk 2.1 Blz. 10 Literatuur, wat is autisme Hoofdstuk 2.1 Blz. 11 Literatuur, wat betekend autisme voor iemand zelf Hoofdstuk 2.2 Blz. 12 t/m 13 Literatuur, Welke behandelingen en begeleidingsmogelijkheden zijn er? Literatuur, Autisme in de klas Hoofdstuk 2.2 Blz. 14 Literatuur PDDNOS Hoofdstuk 2.3 Blz. 15 Klassiek autisme Hoofdstuk 2.3 Blz. 16 Waaraan kun je iemand met autisme herkennen Hoofdstuk 3.1 Blz. 17 Koppeling van literatuur met observaties Leerling 1 PDDNOS Hoofdstuk 3.2 Blz. 18 Koppeling van literatuur met observaties Leerling 2 Klassiek Autisme Hoofdstuk 4.1 Blz. 19 Artikel Hoofdstuk 5.1 Blz. 20 Conclusie Hoofdstuk 6.1 Blz. 21 Bronnenlijst 2

Inleiding Voor pedagogiek heb ik onderzoek gedaan naar leerlingen met leer en/of gedragsproblemen op mijn stageschool. Voor mij was dit een toepasselijke opdracht, aangezien ik stage loop op een VSO (voortgezet speciaal onderwijs) renn4 in Groningen. Op deze school zitten alleen maar leerlingen met ernstige leer en/of gedragsproblemen. Ik loop stage in het laagste cluster van de RENN4, dat houdt in, dat de leerlingen niet zo theoretisch zijn en praktijkgericht onderwijs volgen. Van de twee leerlingen die ik heb geobserveerd zat een in mijn eigen stageklas en de ander leerling zat in een andere klas. De jongen uit mijn eigen klas heeft vermoedelijk PDDNOS en de jongen uit de andere klas heeft gediagnosticeerd klassiek autisme. De leerlingen heb ik niet tijdens mijn eigen lessen geobserveerd. De leerling uit mijn eigen klas met vermoedelijk PDDNOS kon ik 2 dagen in de week een aantal weken lang volgen en heb ik dus goed kunnen observeren. De leerling met klassiek autisme heb ik maar 1 dag kunnen volgen. Tijdens mijn observatie heb ik gelet op: Taakgericht gedrag luistergedrag sociaal gedrag houden aan de regels Naast mijn observatie heb ik een literatuuronderzoek gedaan om meer kennis te vergaren over deze gedragsproblemen. Ook onderbouw ik mijn observaties aan de hand van de literatuur studies. Ik sluit mijn verslag af met een conclusie van dit onderzoek en de literatuurstudie. 3

1.1 observeren Observatie leerling 1 Voor mijn onderzoek heb ik twee leerlingen geobserveerd. Een leerling zat tijdens mijn stage bij mij in de klas, de docenten vermoeden dat hij PDDNOS heeft. De andere leerling zat bij een andere docent in de klas en heeft gediagnosticeerd klassiek autisme. Als eerste ga ik mijn observatie vertellen over de leerling met vermoedelijk PDDNOS. Taakgericht gedrag Zodra deze leerling een opdracht krijgt is hij heel onrustig: hij begint te wiebelen en heel snel en onverstaanbaar te praten. Als de opdracht voor hem helemaal duidelijk is gaat hij aan de slag en gaat het eigenlijk best goed. De leerling moet er alleen wel zin in hebben anders is het heel moeilijk om hem met de juiste opdracht bezig te krijgen. Als hij eenmaal bezig is kan hij best goed doorwerken. De leerling heeft weinig contact met de leerlingen om hem heen. Af en toe als er rottige opmerkingen gemaakt worden dan reageert hij daar heel heftig op en gaat dan schelden. Wat mij altijd opvalt is dat hij heel onduidelijk praat en ook altijd heel snel wil praten. Ik kan de leerling bijna niet volgen als hij iets vertelt. Ik kan aan de leerling ook niet merken of hij ook een lievelingsvak heeft. Het liefst gaat hij helemaal niet aan het werk en blijft hij gewoon met zijn computerspelletje spelen, waar hij zich de hele dag wel mee kan vermaken. Toen ik een paar keer les heb gegeven in handvaardigheid vond hij het helemaal niet leuk om met de opdracht bezig te zijn en maakt hij het zo snel mogelijk om het maar af te hebben. Terwijl ik ook een keer een opdracht gaf waarbij hij er geen genoeg van kon krijgen en het liefst nog uren door was gegaan met de tekening. Het is heel moeilijk in te schatten wat hij wel en niet leuk vind en of hij er wel of geen zin in heeft. Als ik hem ernaar vraag krijg ik ook geen duidelijk antwoord. Luistergedrag Bij luistergedrag heb ik gekeken naar de manier waarop de leerling luistert naar de docent, Luistert hij rustig als de leraar aan het woord is of schreeuwt hij er juist doorheen en hoe luistert de leerlingen naar zijn medeleerlingen. De leerling heeft moeite met luisteren naar de leraar. Dingen moeten vaak herhaald worden en hij wordt ook vaak gewezen op ongewenst gedrag. Niet alleen naar de leraar luistert hij slecht maar ook naar leerlingen kan hij niet goed luisteren, het lijkt wel of hij alleen de dingen hoort die hij op dat moment wil horen. Als de leraar een vraag stelt dan kijkt hij de leraar wel goed aan en als hem geen vraag gesteld wordt maar hij weet het antwoord wel dan wil hij dat ook maar al te graag zeggen. Het valt op dat de leerling heel zeker is van sommige zaken, als je hierover begint dat corrigeert hij de docent of leerling in zijn verhaal. Hij luistert dan ook niet goed naar wat hem verteld wordt. Sociaal gedrag De leerling is op sociaal gebied niet zo goed. Hij heeft het in de klas zwaar, wordt gepest en kan met niemand echt goed opschieten. Hij wordt vaak uitgescholden voor zwerver en hij kan hier heel slecht mee omgaan. Op zo n moment reageert hij heel erg druk en gaat hij terugschelden. Op sommige momenten kan hij zijn woede heel goed onderdrukken en reageert hij er helemaal niet op. Hij gaat met zijn problemen wel snel naar de docent toe om 4

1.1 observeren hulp te vragen. Toen hij steeds uitgescholden werd is hij ook naar de docent toe gestapt om te vragen of hij er wat aan kon doen. Ze hebben het er toen samen over gehad en toen was het wel goed. De leerling praat dus ook heel onduidelijk waardoor ik ook het idee heb dat hij moeite heeft met communiceren. De leerling praat heel snel en onduidelijk. In zijn verhaal is hij bijna niet te volgen en hij kan je ook niet goed uit laten praten als hij zelf enthousiast is. Houden aan de regels De leerling ondervindt duidelijk moeite met zich houden aan de regels. Elke ochtend komt hij standaard een half uur te laat binnen. Als hij eenmaal op zijn plek zit en een opdracht moet maken gaat dit ook vaak met moeite. Het ligt ook heel erg aan de klas hoe de leerling reageert. Als de klas rustig bezig is dan past hij zich aan, maar als er al onrust is dan doet hij hier meteen aan mee. Als de leerling wordt gewaarschuwd gaat hij er altijd tegenin en zegt dat anderen het ook doen. Uiteindelijk geeft hij zich wel gewonnen en gaat aan de slag. Ook met de regel iet eten en drinken in de klas heeft hij veel moeite. Vaak maakt hij een broodje in zijn la open en eet stukje voor stukje zijn broodje op. Zodra de docent er wat van zegt doet hij gehoorzaam zijn la dicht of gaat er tegenin en zegt dat hij nooit wat mag. Situationele kenmerken De leerling uit deze klas bevindt zich altijd in hetzelfde lokaal. Hij heeft zijn eigen plek en zit met zijn gehele tafel tegen het bureau van de leraar aan. Hij zit net als alle andere leerlingen alleen, omdat ze op deze manier beter functioneren. Het lokaal is niet heel netjes, want er staan een aantal kasten in waar zich allerlei spullen op bevinden en ook de tafels staan vaak scheef en zijn rommelig. 5

1.1 observeren Paars: computers Blauw: tafels Groen: wasbak Rood: bureau Geel: kasten KLAS VAN DE LEERLING MET VERMOEDELIJK PDDNOS 6

1.2 observeren Observatie leerling 2 De andere observatie is met een leerling uit een andere klas. Ik ben een dag bij deze klas aanwezig geweest om de desbetreffende persoon te observeren. Het gaat om een jongen van 13 jaar met gediagnosticeerd klassiek autisme. Hij zit net als de andere jongen in een onderbouwklas van het praktijkonderwijs. Taakgericht gedrag Het was een hele vreemde dag voor alle leerlingen omdat ze een invaldocent hadden. En toen de dag begon waren er maar 3 leerlingen. De docent vond dat hij geen les kon geven met 3 leerlingen waardoor ze achter de computer mochten. De jongen met autisme had zijn eigen spelcomputer bij zich en bleef lekker alleen aan zijn tafeltje zitten. Je merkte dat de leerling niks met de andere leerlingen te maken wilde hebben en gewoon zijn eigen gang wilde gaan. Toen er uiteindelijk na de eerste 4 uur toch een les werd gegeven merkte ik dat dit voor de leerling heel onwennig was. Hij werd er onrustig van maar zei verder niks en deed gewoon mee met de les die klassikaal werd behandeld. Als er een vraag werd gesteld waarop hij het antwoord wist dan stak hij rustig zijn vinger op tot hij de beurt kreeg. Hij reageerde heel rustig op vragen. Luistergedrag De leerling had naar mijn idee geen problemen met het luisteren. Hij was juist erg aandachtig en wachtte met alles tot de leraar was uitgesproken. Hij stelde zelf ook niet veel vragen en gehoorzaamde eigenlijk heel goed. Als hij wel een vraag had dan stak hij zijn vinger op en stelde de vraag heel rustig. Zodra de leerling gedrag vertoonde wat niet goed was en de leraar zei er wat van dan luisterde hij ook goed. Maar toen hij uitgedaagd werd en de leraar hem er steeds op aansprak merkte ik wel dat hij een beetje gefrustreerd werd. Toch zei hij er niets van en kropte zijn woede en frustraties op, dit was te zien door de houding die hij aannam: hij ging voorover hangen, balde zijn vuisten en zette zijn kiezen op elkaar. Naar de docent toe hield hij zich dus ook heel vriendelijk. Sociaal gedrag Het leek alsof de leerling in de klas geen aansluiting vond. Hij heeft tegen niemand echt iets gezegd en was heel erg in zichzelf gekeerd. De hele tijd was er ook al wat onenigheid in de klas omdat de leerlingen hem aan het pesten en uitdagen waren. De leerling met autisme hield zich hier in het begin heel rustig onder en reageerde vrijwel niet. Ook tijdens de computeruren bleef hij vooral bij de andere leerlingen uit de buurt en ging hij aan zijn eigen tafel computeren met zijn hoofd gebogen en zijn gezicht niet zichtbaar. Toen de leerlingen niet ophielden met pesten knapte er iets bij hem en werd hij heel erg boos. Op dit moment liep hij de klas uit en wilde ook niet meer naar binnen. Uiteindelijk is hij aan het einde van de dag toch nog even naar binnen gegaan, zonder iemand aan te kijken en iets te zeggen. Wel had de leerling soms uitspraken die heel bot overkwamen. Zo zij hij tegen zijn leraar: kunt u even een kauwgompje nemen want je stinkt uit je mond naar sigaar. Het kwam heel 7

1.2 observeren bot over maar hij bedoelde het helemaal niet verkeerd, hij had er zelf gewoon last van. Ook in de pauze heb ik de leerling nog even geobserveerd en ook hier viel op dat hij een plekje zocht waar verder niemand hem kon storen. De hele pauze zat hij alleen achter zijn spelcomputer met zijn hoofd naar beneden. Houden aan de regels Voor zover ik heb gezien houdt de leerling zich goed aan de regels. Hij deed actief mee met de les en was een van weinigen die er niet door heen praatte of de les verstoorde. Ook als de leraar dingen vroeg aan hem of aan de klas gehoorzaamde hij goed. Alleen toen de andere leerlingen hem aan het uitdagen waren werd hij onrustig en zei de leraar constant tegen hem dat hij er niet op moest reageren. Hij luisterde hier dan wel naar tot het wat te vaak gezegd werd, toen werd hij boos en liep weg. De leerling zegt weinig, is rustig en luistert over het algemeen heel goed. Situationele kenmerken Ook deze leerling bevindt zich elke dag en ook bijna de hele dag in hetzelfde lokaal. Alleen met praktijklessen gaan zij naar een ander lokaal. Je ziet dat hier bijna alle leerlingen alleen zitten. Er staan alleen achterin 2 tafels naast elkaar. Deze jongens kunnen goed samenwerken en dus ook naast elkaar zitten. De leerling met autisme zit vooraan in het midden en altijd alleen. Volgens mij is dit heel bewust omdat hij zich ook al steeds afzonderde van de rest. 8

1.2 observeren Paars: computers Blauw: tafels Groen: wasbak Rood: bureau Geel: kasten De leerling met gediagnosticeerd autisme zit vooraan in het midden van de klas. 9

2.1 literatuur Literatuur Naast de observatiestudies heb ik ook een literatuurstudie gedaan naar klassiek autisme en PDDNOS. Deze twee stoornissen vallen beide onder de naam autisme, een andere stoornis die ook nog onder autisme valt is het syndroom van Asperger. Hier heb ik me verder niet in verdiept omdat dit geen betrekking had op mijn leerlingen. Naast het functioneren van deze leerlingen in de klas heb ik ook wat algemene informatie opgezocht over Autisme. Als eerste geef ik wat informatie over autisme in het algemeen, gevolgd door tips voor in de klas. Als tweede geef ik informatie over PDDNOS in de klas en als laatste behandel ik klassiek autisme. Wat is autisme? Autos betekend in zichzelf gekeerd zijn. Autisme is een levenslange, vaak onzichtbare, handicap die invloed heeft op alle levensgebieden in alle levensfasen. Het is een handicap die in hoge mate (90%) erfelijk wordt bepaald. Autisme is een stoornis in de informatieverwerking van de hersenen. Informatie die via de zintuigen binnenkomt (zien, ruiken, voelen, horen, proeven), wordt bij mensen met autisme anders verwerkt. Zij hebben moeite om de details die zij waarnemen, te verwerken tot een samenhangend geheel. Hierdoor hebben mensen met autisme problemen met communicatie, sociale interactie en verbeelding. Ruim één procent van de Nederlanders, dat zijn ongeveer 190.000 mensen, heeft een vorm van autisme. De kans is dus groot dat iemand in je directe omgeving autisme heeft. Autisme komt voor bij mensen van alle leeftijden en op alle intelligentieniveaus. Twee mensen met autisme kunnen apart van elkaar een heel ander beeld laten zien van autisme. Iedere persoon met autisme heeft zijn eigen gebruikershandleiding. Autisme is van alle tijden en van alle culturen. Al in de middeleeuwen werden autistische mensen vaak dorpsgek of dorpswijze genoemd. In Ecuador wordt een autistisch kind gezien als een straf van God. In het moderne westen is het beeld afhankelijk van welke kenmerken op de er worden vertoont en welke problemen er bijkomen. Vroeger werd bij mensen met Autisme al snel gedacht aan een verstandelijke beperking. Tegenwoordig weten we dat ze geen verstandelijke beperking hebben, maar normaal begaafd zijn of meer dan normaal begaafd op bepaalde gebieden. In Nederland wordt autisme gebruikt als verzamelterm voor met name klassiek autisme, het syndroom van asperger en pddnos. Autisme brengt specifieke sterke en zwakke kanten met zich mee. Klassiek Autisme: Bij klassiek autisme is sprake van een belangrijke taalachterstand en van een verstandelijke beperking. 10

2.1 literatuur Syndroom van Asperger: Is de naam voor een autist die meer dan normaal begaafd is op 1 gebied. Ze hebben moeite met verwoorden van gevoelens en gedachten. Het is belangrijk om een eigen identiteit te ontwikkelen en dit is ook onontbeerlijk voor sociale interactie. PDD NOS (PDD not ortherwise specified) Van PDDNOS is sprake als een persoon autischtische kenmerken laat zien, zonder dat het hele autistische beeld vertoont wordt. Hoeveel kenmerken iemand moet vertonen om van pddnos te spreken is niet bekend, maar het is in ieder geval een minder aantal dan het aantal voor klassiek autisme. Wat betekend autisme voor iemand zelf? Het ervaren van een eigen identiteit ontwikkelt moeizaam bij een gebrekkig socioschema, zoals bij autisten het geval is. In dit socioschema bevindt zich de bewuste en onbewuste kennis van zichzelf, hoe men in de wereld staat en hoe men in relatie tot andere staat. Ze hebben moeite met het verwoorden van gevoelens en zelfkennis, dit wil niet zeggen dat er ook een taalprobleem is. Autisten weten als kind al dat ze autisme hebben voordat het voor de omgeving duidelijk is. Dit kan een vaag gevoel van verdriet geven die hen achtervolgt in hun poging tot aansluiting vinden bij leeftijdgenoten. Als kind verander je gedrag, doordat fout gedrag bijvoorbeeld afgewezen wordt. Hierdoor ontdekken mensen van kind af aan, dat bepaald gedrag niet te veranderen is, dit beïnvloedt hun zelfbeeld. Dit zorgt ervoor dat een kind al in de gaten heeft anders te zijn dan leeftijdsgenoten. Autisten hebben moeite om zichzelf in een ander te verplaatsen en kunnen met hun eerlijkheid hard of bot overkomen zonder dat ze dit zo bedoelen. Hierdoor worden ze ook al snel als gevoelloos gezien. Het tempo waarin mensen om hen heen iets van een hun verwacht, putten autisten uit, het maakt hen angstig en uiteindelijk wanhopig en moedeloos. Soms uit deze angst zich in boosheid. De weerstand tegen veranderingen is erg moeilijk voor mensen met autisme, deze weerstand wordt ook gevoed door het gebrek aan tijdsbesef, de onmogelijkheid te plannen en het gebrek aan overzicht. Dit maakt het bijna onmogelijk om een activiteit in normaal tempo af te ronden. Autistische en nietautistische mensen zijn dikwijls onbegrijpelijk voor elkaar. Ze nemen elkaar als gevolg daarvan vaak letterlijk, want dat is wat mensen doen als ze elkaar niet begrijpen (spottend grapje niet als grapje opvatten). 11

2.1 literatuur Welke behandelingen en begeleidingsmogelijkheden zijn er? Door behandeling of begeleiding kan iemand met autisme zelf beter leren omgaan met de omgeving. Er bestaat alleen geen behandeling om autisme te genezen. Behandelingen die er worden gegeven zijn gericht op: het leren omgaan met de problematiek het schaven van gedrag het vergemakkelijken van de omgang met mensen met autisme het verlichten van taken waar mogelijk het structureren van de situatie om het gedrag binnen werkbare grenzen te houden Soms kan tijdelijke hulp voldoende zijn maar meestal is bij autisme een structurele ondersteuning nodig en is er sprake van langdurige hulp. Veel mensen met autisme en een normale intelligentie lukt het om de middelbare school goed en zonder extra hulp af te ronden. Het begin van een vervolgopleiding is het moment dat er problemen naar voren komen, de autist moet namelijk zijn weg weer vinden in een totaal nieuwe omgeving, met nieuwe mensen waar veel meer zelfstandigheid wordt verwacht. Leerlingen met autisme kunnen een leerlinggebonden financiering krijgen (rugzakje) omdat er sprake is van een beperking. Hierdoor kan school extra begeleiding inzetten. Voor het HBO of Universiteit is het niet mogelijk om een leerlinggebonden financiering aan te vragen. Extra begeleidingsmogelijkheden worden afhankelijk van de persoon en de opleiding geboden. Stichting handicap en studie is een expertisecentrum voor onderwijs en handicap. Zij zet zich in voor jongeren met een functiebeperking waaronder autisme. Ze wil stimuleren dat ook deze jongeren succesvol kunnen studeren in het hoger onderwijs. Je kunt ook een verlenging van studiefinanciering krijgen als je aan kunt tonen dat je je studie moet doorlopen met een beperking. Autisme is de klas Er is geen kantenklare methode voor de begeleiding van mensen met autisme. Ieder mens met autisme heeft een andere aanpak nodig, een aanpak die bij hem of haar past. Hieronder staan enkele tips die je kunst gebruiken op school of in de klas, als er iemand met autisme aanwezig is: Gebruik een heldere en duidelijke bewegwijzering, zodat de leerling weet wat hem te wachten staat. Dit kan door middel van pictogrammen: een kaartje voor de wc, een kaartje voor kopiëren. Zorg voor een duidelijk dagprogramma, bijvoorbeeld aan de hand van een stappenplan of schema met pictogrammen, maar hang deze schema s en stappenplannen niet te dicht bij elkaar, hierdoor kan verwarring ontstaan. Zorg voor een heldere structuur in elke ruimte, dit kan je bereiken door spullen op vaste plekken te zetten zodat de leerling weet waar alles ligt. Probeer iedere les op dezelfde manier te beginnen. Dan weet de leerling met autisme van hem te wachten staat. Geef de leerling met autisme een vaste werkplek. Dit zorgt voor rust, de leerling kan slecht omgaan met veranderingen. 12

2.1 literatuur Zorg voor een vaste timeout plek, waar de leerling zich even terug kan trekken. Verdiep u als leerkracht in de stoornis. Gebruik die kennis voor aanpassingen van de les. Geef bijvoorbeeld iets vaker een samenvatting. Pauzes kunnen lastig zijn. leerlingen hebben moeite met sociale contacten. Laat ze daarom dingen doen waar ze rustig van worden. Laat leerlingen met autisme dingen doen waar ze rustig en ontspannen van worden. Schrijf voordat de les begint het doel van de les op. Zo weten leerlingen met autisme waarop zij moeten letten. Als je de leerling aanspreekt op zijn gedrag, doe dit dat rustig en wordt niet boos, dit werkt averechts. Houdt er rekening mee dat een leerling aan het einde van de dag moe is. Dit komt doordat het constant bezig is met taken die moeilijk voor hem zijn, zoals bijvoorbeeld: sociaal bezig zijn. Probeer alternatieve werkvormen achter de hand te hebben. Samenwerken en presenteren zijn voor veel leerlingen met autisme bijvoorbeeld heel moeilijk. Spreek een leerling met autisme aan met zijn of haar naam. Een leerling met autisme heeft moeite met formeel denken en begrijpt andere termen vaak niet. Gebruik een kleurenklok, zodat de leerling precies weet hoe lang hij/zij over een taak mag doen. Kom afspraken die u met een autistische leerling hebt gemaakt na. Een niet nagekomen afspraak kan hem/haar volledig overstuur maken. Plannen is lastig voor leerlingen met autisme. Kijk of ze daarbij vanuit school begeleid kunnen worden. Als u hulp van buitenaf wordt aangenomen, neem dit dan aan. Ambulante begeleiders en ouders weten vaak heel van de leerling en zijn handicap af. 13

2.2 literatuur PDDNOS Hoe is pddnos te herkennen en hoe pak ik het aan in de klas? Mensen met pddnos kunnen zintuiglijke prikkels niet goed verwerken. Ze hebben moeite met prikkels tot een samenhangend geheel brengen. Als ze bijvoorbeeld een knal horen en later brand ruiken, dan legt iemand met pddnos niet de link dat de geur een gevolg kan zijn van de knal. Mensen met pddnos nemen heel gedetailleerd waar, als ze naar een gezicht kijken letten ze op de ogen, de neus, de mond, maar ze kunnen van de losse details geen geheel maken. Als mensen met pddnos iets nieuws geleerd hebben, dan kunnen zij dit niet meteen toepassen in verschillende situaties. Het is voor mensen met pddnos moeilijk om een tekst te verklaren en op te begrijpend lezen. Het is voor mensen met pddnos moeilijk om andere mensen te begrijpen. Dit kan bijvoorbeeld komen door spreekwoorden of gezegdes die niet begrepen worden door iemand met pddnos. Hierdoor kunnen zij moeilijk omgaan met andere mensen. Doordat iemand met pddnos moeilijk contact maakt met andere, gaat hij zich extreem teruggetrokken gedragen of juist heel erg claimend. Mensen met pddnos hebben maar een beperkt aantal bezigheden of interesses. Iemand met pddnos vertoont weerstand en angst zodra er in zijn of haar omgeving iets veranderd. Ze hechten zich namelijk erg aan dat wat ze weten, dat voelt vertrouwd. Dit is ook een reden waarom ze zoveel structuur nodig hebben. Mensen met pddnos kunnen gezichtsuitdrukkingen niet begrijpen of interpreteren. Iemand met pddnos heeft moeite met het verwerken van de lesstof van verschillende vakken na elkaar. Mensen met pddnos hebben moeite met binnenkomende prikkels zoals geluiden, lichtinval, warmte en kou. Iemand met pddnos weet vaak over een ding heel veel en over een ander ding helemaal niet. Dit wordt ook wel eilandjeskennis genoemd. Bij spanningsvolle of stressvolle situaties wordt de leerling met pddnos onrustig, dit kan gedragsproblemen veroorzaken. Iemand met pddnos heeft moeite met en samenspelen. Dit komt ook door het feit dat ze moeite hebben met sociale contacten. Iemand met pddnos vertoont soms kinderlijk gedrag. Dit komt doordat ze vaak een achterstand hebben in bijvoorbeeld de sociaalemotionele ontwikkeling, bijvoorbeeld in hun contact met anderen. 14

2.3 literatuur Klassiek Autisme Klassiek autisme, wordt gezien als de meest ernstige variant van de 3 verschillende soorten autisme die er zijn. Mensen met autisme kunnen moeilijk contact krijgen met andere mensen. Autisme uit zich bij ieder mens weer anders. De een gaat het contact uit de weg en een andere is juist heel opdringerig. Sommige mensen met autisme praten niet of nauwelijks en een ander praat juist nonstop. Autisme is een ingewikkelde stoornis in de hersenen die van invloed is op de ontwikkeling van de mens. Hierdoor ondervinden zij moeite met bijvoorbeeld: sociale relaties en vaardigheden, taal en voorstellingsvermogen, motoriek, zelfbeeld, gevoelens, spel, fantasie en begrip van de dagelijkse wereld Er zijn 3 kernsymptonen bij klassiek autisme, deze bestaan uit: sociaal gedrag communicatief gedrag gebrek aan verbeelding en soepelheid Onder sociaal gedrag sociaal gedrag vallen de volgende problemen: Een autist heeft moeite met oogcontact maken Ze kunnen moeilijk contact maken met andere personen Ze houden afstand en willen liever niet aangeraakt worden Ze hebben gebrek aan inlevingsvermogen Autisten tonen weinig interesse in andere personen Er is een afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid Problemen waar autisten tegenaan lopen in de communicatie zijn: Autisten hebben maar een beperkte woordenschat Ze kunnen onophoudelijk over hetzelfde onderwerp praten Soms herhalen ze letterlijk woorden en zinnen Ze hebben moeite met zichzelf uitdrukken Autisten kunnen in een gesprek vaak moeilijk uit hun woorden komen Autisten vinden het moeilijk om andere personen te begrijpen Ze hebben een achterstand in, of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal Autisten hebben een gebrek aan verbeelding en soepelheid, voorbeelden hiervan zijn: Leerlingen vertonen stereotiepe en motorische handelingen (bijvoorbeeld fladderen, draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam) Ze hebben moeite met veranderingen Ze bieden weerstand tegen veranderingen (dit veroorzaakt vaak driftbuien) Vaak herhalen autisten veel dingen constant Ze hebben Last van dwang en vreemde rituelen Ze hebben heel veel behoefte aan regelmaat en structuur 15

2.3 literatuur Door hun autisme ontstaan specifieke gedragsproblemen. Een voorbeeld hiervan is dat een autist graag wil dat veel hetzelfde is, dit uit zich in weerstand tegen veranderingen en een manier van omgaan met bepaalde voorwerpen, daarnaast vertonen ze stereotypieën, zoals b.v. hoofdbonzen, fladderen met de handen of heen en weer wiegen met het lichaam. Problemen kunnen zich op vele gebieden voordoen: in het contact in de communicatie in de spraak en taal in het reageren op informatie in de ontwikkeling van het bewegen in de sociale intelligentie (het begrijpen wat er in een ander omgaat) Enkele voorbeelden hiervan zijn: Geen fantasie hebben bij het spelen. Geen gebruik kunnen maken van kennis om vooruit te lopen op wat komen gaat (anticiperen). Geen onderscheid kunnen maken in wat wel belangrijke informatie is en wat niet. Er zijn ook hele speciale dingen waarin ze uitblinken: Bijvoorbeeld in tekenen, muzikale vaardigheden, bepaalde geheugenvaardigheden maar ook zeer sterk in zintuigen zoals horen zien ruiken proeven. Waaraan kun je iemand met autisme herkennen? Mensen met autisme maken moeilijk contact kunnen zich slecht inleven in een ander kunnen zich moeilijk verplaatsen in de gevoelens en gedachtes van anderen maken niet of nauwelijks oogcontact er ontbreekt wederkerigheid in het contact (praten meer tegen iemand dan echt met iemand) zijn vaak erg star. vertonen stereotiep gedrag (wiebelen, wiegen, fladderen) willen vaak hun zin doordrijven niet 'normaal' spreken; kunnen slecht tegen veranderingen kunnen zich koppig of driftig uiten (meestal ingegeven door angst) kunnen dwangmatige gedragspatronen ontwikkelen. overgevoelig voor bepaalde geluiden, beelden of temperaturen houden niet van lichamelijk contact houden zich fanatiek vast aan bepaalde routines onhandige stijve motoriek lijken soms afwezig nemen taal letterlijk sterk gehecht aan een bepaald voorwerp eenzijdige belangstelling bron: zie literatuurlijst 16

Koppeling van literatuur me de observaties 3.1 koppeling Leerling 1 PDDNOS Als ik mijn leerling met vermoedelijk PDDNOS vergelijk met de gelezen literatuur zijn er toch een aantal punten die overeenkomen. Ze kunnen prikkels die op ze af komen, niet goed verwerken. Soms roepen prikkels hele heftige reacties op, soms weer veel te geringe reacties. Dit is heel herkenbaar bij de leerling als hij wordt gepest en uitgescholden. Het ene moment reageert hij heel heftig en scheld hij meteen terug, terwijl hij het andere moment juist heel rustig blijft en er vrijwel niet op reageert. Ze snappen niet goed wat er tussen mensen gebeurt, stemmen hun gedrag niet af op de ander en kunnen hierdoor moeilijk met anderen omgaan. Mijn leerling had hier ook veel last van. Als iemand verdrietig of juist boos was kon hij hier niet goed mee omgaan en hield zich dan of heel afzijdig of reageerde zoals hij altijd zou doen. Dit uit zich in extreem teruggetrokken gedrag of in juist te claimend en overheersend gedrag. Zoals ik al omschreef zocht de leerling snel hulp bij de leraar om een oplossing voor zijn probleem te vinden. Op het moment dat het probleem weer voorviel wees hij meteen zijn leraar daar op. Op sommige dagen was hij juist heel rustig en bijna niet aanwezig. Beperkt repertoire van bezigheden of interesse, stereotype (soms bizar) gedrag en Last van eilandjeskennis (weten over iets heel veel en over iets anders niets). De leerling wist bijzonder veel over computers en van alle andere zaken had hij eigenlijk niet veel verstand. Zo vond hij de ene opdracht bij handvaardigheid helemaal niet leuk en kon de andere opdracht niet lang genoeg duren. Moeite met samenwerken met anderen. Moeite met samenspelen. Moeite met inzicht in sociale situaties en het zich inleven in een ander. Soms kinderlijk gedrag (achterstand in de sociaalemotionele ontwikkeling). Ook deze 3 punten waren bij mijn leerling heel herkenbaar. Samenwerken was voor hem niet makkelijk en dat gebeurde ook eigenlijk bijna niet. Zijn gedrag was ook veel jonger dan de andere kinderen uit de klas. Vooral zijn manier van reageren op gebeurtenissen en zijn obsessie voor computers. Misschien vertoont de leerling niet alle punten van de kenmerken van PDDNOS maar toch denk ik ook dat hij wel eens PDDNOS zou kunnen hebben. In het begin had ik dit eigenlijk niet gedacht, maar toen ik meer literatuur over PDDNOS ben gaan lezen, zag ik toch steeds meer overeenkomsten. 17

3.2 koppeling Leerling 2 klassiek Autisme Ook deze leerling vertoont veel overeenkomsten met de onderzochte literatuur. Het is leuk om te lezen over de aandoening en het vervolgens in het echt ook te zien. Het wordt dan duidelijker en je begint te literatuur beter te begrijpen. Mensen met autisme maken moeilijk contact maken niet of nauwelijks oogcontact De leerling die ik heb geobserveerd maakte vrijwel geen contact met anderen. Hij hield zich afzijdig van de rest van de klas en zat het liefst aan zijn tafel, met zijn hoofd naar beneden een computerspelletje te spleen. Kunnen slecht tegen veranderingen kunnen zich koppig of driftig uiten (meestal ingegeven door angst) houden zich fanatiek vast aan bepaalde routines De leerling had al moeite met het feit dat er een andere docent voor de klas stond en dan werd hij die dag ook nog behoorlijk geplaagd en uitgedaagd. Hoe rustig hij eerst bleef sloeg om in een enorme driftige bui. Na een timeout kwam hij later wel weer rustig in de klas. Overgevoelig voor bepaalde geluiden, beelden of temperaturen De leerling reageerde niet zozeer op geluiden, beelden of temperaturen maar wel op geuren. Zoals ik vertelde reageerde hij op de sigaarlucht van de leraar. Blijkbaar had hij hier zelf erg veel last van. Eenzijdige belangstelling Ik probeerde een kort gesprekje met de leerling te voeren, maar na wat antwoorden vroeg hij me als snel of ik weer weg wilde gaan. Voor mij was dit punt toen wel heel herkenbaar. Er was een eenzijdige belangstelling en de leerling heeft liever geen contact. Ook bij deze leerling komen misschien niet alle punten helemaal overeen, maar het was voor mij toch wel heel duidelijk dat deze leerling klassiek autisme heeft. De manier waarop hij zich gedraagt (zoals de omschreven punten) komen toch overeen met de gelezen literatuur. Ik vond het heel interessant om deze leerling een dag te volgen, omdat je normaal niet zo veel van hem mee krijgt. 18

Artikel 4.1 artikel 19

5.1 conclusie Conclusie Naar aanleiding van mijn observaties en de gelezen literatuur ben ik tot de conclusie gekomen dat een aantal aandoeningen die ik tegen ben gekomen in de gelezen literatuur ook in de observaties duidelijk terug zag. Het is ook heel interessant om in het echt te zien hoe zo n leerling zich dan daadwerkelijk gedraagt. De manier waarop een autist niet begrijpt dat sommige dingen niet netjes zijn om te zeggen, waren voor mij als buitenstaander eigenlijk heel komisch. Wij zouden denken, dat zeg je toch niet, maar het leek alsof hij geen schaamte kende en gewoon zei wat hij ervan vond. Hierdoor begreep ik meteen dat een autist zich ook vaak niet begrepen voelt. Ik moest eigenlijk om de situatie lachen, maar hij was heel serieus. Wat mij ook erg opviel in de observaties, waarover ik ook veel in de literatuur heb zien staan is de motoriek van mensen met autisme. Ook de stereotiepen vond ik terug bij de leerlingen die ik observeerde: het wiebelige, de stijve motoriek en het hoofdbonzen. Het was heel interessant om me meer te verdiepen in autisme. Ook de combinatie van de observaties en de literatuur vond ik heel goed. Het een onderbouwt het ander en door te observeren wordt alles veel duidelijker. Los van dit verslag heb ik ook een presentatie over dit onderwerp gehouden. Hierdoor ben ik ook veel mee te weten gekomen over autisme. Het is goed om te weten waarin sommige mensen verschillen, waardoor dit kan komen en hoe je er mee om kunt gaan. Vooral als je later voor de klas staat en te maken krijg met leerlingen met gedragsproblemen zoals bijvoorbeeld autisme, dan weet ik nu hoe ik met zo n leerling het beste om kan gaan. Een volgende keer lijkt het me ook wel interessant om mijn presentatie en verslag over 2 verschillende onderwerpen te doen, omdat je dan over meer gedragsproblemen meer te weten komt. De presentaties hebben hier gelukkig nog wel aan bijgedragen. 20

Literatuurlijst 6.1 literatuurlijst Websites www.autismeenzo.nl, geraadpleegd op 29 december 2011, http://www.autismeenzo.nl/klassiekautisme.htm www.cordys.nl, geraadpleegd op 29 December 2011, http://www.cordys.nl/website/downloads/cordys%20hw04%20pddnos.pdf boeken Martine Delfos en Marijke Gottmer, M.F en M. 2006 2 e druk, leven met autisme, Houten: uitgeverij Bohn stafleu van Loghum Peter Vermeulen, P. Juli 2005, Een gesloten boek: autisme en emoties, Leuven: uitgever Acco Peter 21