VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK



Vergelijkbare documenten
Aftekenboekje MBO Verpleegkunde Het uitvoeren van verpleegtechnische en voorbehouden handelingen

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

Aftekenboekje Verpleegtechnische Handelingen

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

Opleiding Verzorgende IG, vanaf cohort 2013

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Startbekaam

OPDRACHTENBOEK STARTBEKWAAM BEROEPSTAAK D

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 8

OPDRACHTENBOEK STARTBEKWAAM BEROEPSTAAK D

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 4

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 2

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

Arbeidsmarktroute MBOberoepen

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 2

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 5

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 5

NCOI-programma voor de opleiding Verpleegkundige niveau IV. Crebonummer: Sector: Gezondheidszorg

Dit project is gefinancierd door de steun van de Europese Commissie. Deze mededeling weerspiegelt alleen de mening van de auteur en de Europese

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

OPDRACHTENBOEK VAN BEGINNER TOT STARTBEKWAAM BEROEPSTAAK D

VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPDRACHTENBOEK VAN BEGINNER TOT STARTBEKWAAM BEROEPSTAAK D

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

CERTIFICAAT VAN DEELNAME:

VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

Beroepsopdracht/ leermenu 5. Verpleegtechnische handelingen deel 2

Handleiding VTV BBL-CombiCare Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

OPDRACHTENBOEK VAN BEGINNER TOT STARTBEKWAAM BEROEPSTAAK D

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

Naam student: Naam Loopbaanbegeleider:

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMEN BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

Bewijsmap Vaardigheden/Verpleegtechnische handelingen

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag door: P. Rensen-Grabijn, Opleidingsadviseur. 2. Procenten pag. 3

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2

Verzorgende en verpleegtechnische handelingen

Arbeidsmarktroute MBOberoepen

Verzorgende en verpleegtechnische handelingen

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Beginner

NCOI-programma voor de opleiding Verzorgende IG. Niveau 3 Crebonummer: Sector: Gezondheidszorg. Aanleiding

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 1

Overzicht vaardigheden

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak A Hulp bij huishouden en wonen. Niveau Gevorderd

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken. Beroepstaak E. Niveau Gevorderd 2

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

Verplegende en verpleegtechnische handelingen

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg. Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Verplegende en verpleegtechnische handelingen

De beroepsopdracht orale medicatietoediening. Voor studenten verpleegkunde: topklinische, BOL, HBO-V, AMV.

Verpleegkundig Rekenen 2 e proeftoets Opdracht Video

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

Scholingsaanbod vanaf 1 september 2014 t/m eind 2014

Kerntaak B1-K1: Bieden van zorg en begeleiding in het verpleegkundig proces

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

Gelre beroepsopdracht medicatietoediening (oraal, subcutaan en intramusculair). Voor studenten verpleegkunde: BOL en HBO-V.

Leereenheid 4 Verpleegtechnisch handelen (VIG)

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

PROJECTHANDLEIDING. Verpleegtechnische handelingen

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

Arrangement verpleegkundig rekenen.

Arrangement verpleegkundig rekenen.

OPLEIDING Verzorgende-IG PORTFOLIO

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER

Medisch Psychiatrische Unit (MPU)

OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

Naam student: Naam loopbaanbegeleider:

Overzicht vaardigheden

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Beginner Doorstroom Helpende Zorg

BPV wijzer leerjaar 3 VV&T

Transcriptie:

1 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK inclusief ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN EN TOETSEN BEROEPSTAAK D Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie: Juli 2013 Fase: Startbekwaam Naam student:.

2

Inhoud Inleiding Overzichtslijst verpleegtechnische handelingen Beroepstaak D, Gevorderde fase 1 Beroepsopdracht D startbekwaam Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school Ondersteuningsmagazijn praktijk Beoordelingsformulier D startbekwaam Beroepstaak D, Gevorderde fase 2 Beroepsopdracht D startbekwaam Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school Ondersteuningsmagazijn praktijk Beoordelingsformulier D startbekwaam Beroepstaak D, Startbekwame fase Beroepsopdracht D startbekwaam Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school Ondersteuningsmagazijn praktijk Beoordelingsformulier D startbekwaam Toetsen Algemene instructie beroepsopdracht voor studenten en beoordelaars Toets beroepsopdracht D Blz.5 Blz.7 Blz.13 Blz.17 Blz.19 Blz.23 Blz.75 Blz.97 Blz.99 Blz.103 Blz.105 Blz.109 Blz.127 Blz.137 Blz.139 Blz.143 Blz.145 Blz.149 Blz.167 Blz.177 Blz.179 Blz.185 Bijlage Blz.193 01 POP-Werkplan Blz.195 02 Instructie feedbackformulier Blz.197 03 Begrippenlijst Blz.198 04 Overzicht verpleegtechnische en voorbehouden handelingen Blz.200 voor studenten met diploma VIG 05 Te toetsen vaardigheden Blz.201 3

4

Inleiding Voor je ligt het opdrachtenboek Beroepstaak D voor de gehele opleiding. Beroepstaak D gaat over het uitvoeren van de verpleegtechnische en voorbehouden handelingen. In dit opdrachtenboek vind je: - Beroepsopdracht D, Gevorderd en Startbekwaam - Beoordelingsformulieren - Ondersteuningsmagazijn (OM) met activiteiten voor school en praktijk en de rekentaken voor verpleegkundige rekenen In de gevorderde fase 1, 2 en in startbekwame fase worden de beroepsopdrachten in hun geheeld afgetoetst met een beoordelingsformulier. Instructies voor het toetsen van beroepsopdracht D kun je achter in dit opdrachtenboek vinden Voor het uitvoeren van de verpleegtechnische handeling heb je kennis nodig: kennis van de anatomie en kennis van de materialen Op school, in het skillslab, oefen je de verpleegtechnische vaardigheid tot beheersingsniveau. Dat kan betekenen dat je veel moet oefenen. Vervolgens wordt deze verpleegtechnische handeling getoetst in het skillslab. In de BPV vindt de toepassing en transfer van de verpleegtechnische handeling plaats. In dit ondersteuningsmagazijn worden de verpleegtechnische handelingen, zoals beschreven in het landelijk kwalificatie dossier, behandeld. Ook zijn er verpleegtechnische handelingen opgenomen die niet in het in het kwalificatiedossier staan, maar die je wel in de BPV kunt tegenkomen.. Voorbeelden hier van zijn: Toedienen van vocht via hypodemoclyse en Toedienen van medicatie subcutaan via een insuflon Overzichtslijst verpleegtechnische handelingen De uitgevoerde activiteiten teken je af bij het onderwerp door de datum in te vullen waarop je de activiteit hebt gedaan. De vaardigheden worden door de docent afgetekend op het overzichtslijst, wanneer de verpleegtechnische handeling in het skillslab met een voldoende is afgetoetst. De werkbegeleider tekent op hetzelfde overzicht de verpleegtechnische handeling af, die je in de praktijk met een voldoende hebt behaald 1. Dit overzicht kun vinden je achter het tabblad overzichtslijst verpleegtechnische handelingen. Let op: In je opdrachtenboek zit een aftekenlijst met de verpleegtechnische handelingen, die je kunt afronden voor beroepstaak D. Wanneer je in een vorige fase al vaardigheden hebt afgerond op school en/of de praktijk, voeg dan je aftekenlijst toe in dit opdrachtenboek of laat ze door de docent overnemen op het nieuwe overzichtlijst Verpleegtechnische handelingen uit dit opdrachtenboek. 1 Je hoeft niet voor elke verpleegtechnische handeling een feedback en-beoordelingsformulier in te laten vullen door de werkbegeleider 5

6

Beroepstaak D Verplichte verpleegtechnische handelingen Overzichtslijst Naam:.. Groep:. Verpleegtechnische handelingen waaronder voorbehouden handelingen D1: Voorbehouden handelingen Subcutaan injecteren G1 Fase opleiding Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum Intramusculair injecteren Intraveneus injecteren Een perifeer infuus inbrengen Geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem (Pomp, kolf of zakje) Een maagsonde inbrengen Katheteriseren van de blaas bij vrouwen Katheteriseren van de blaas bij mannen Venapunctie uitvoeren Hielprik bij neonaten G1 S S G2 G1 G1 G1 S G1 D2: Verpleegtechnische handelingen Medicijnen checken, B registeren, distribueren Medicijnen toedienen: B oraal Medicijnen toedienen rectaal B Medicijnen toedienen vaginaal Medicijnen toedienen via de huid Medicijnen toedienen via de luchtwegen B B B 7

Beroepstaak D Verplichte verpleegtechnische handelingen Overzichtslijst Naam:.. Groep:. D2: Verpleegtechnische handelingen Verpleegtechnische Fase handelingen opleiding waaronder voorbehouden handelingen Medicijnen toedienen via de B slijmvliezen Toedienen van zuurstof G1 Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum Vloeistoffen via perifeer infuus toedienen Sondevoeding toedienen Stoma verzorgen Een suprapubische katheter verzorgen Een infuuspomp en een spuitpomp verzorgen Verzorgen van rode wond Verzorgen van gele wond Verzorgen van zwarte wond Wonden met hechtingen Maagsonde verzorgen Blaaskatheter verzorgen Zwachteltechnieken toepassen Hechtingen en tampons verwijderen Blaasspoeling uitvoeren via een gesloten systeem Blaasspoeling geven via een open systeem Mond-en keelholte uitzuigen G1 G1 G1 G1 G1 B B G2 G2 G1 G1 B G2 G1 G1 G1 8

Beroepstaak D Verplichte verpleegtechnische handelingen Overzichtslijst Naam:.. Groep:. D2: Verpleegtechnische handelingen Verpleegtechnische Fase handelingen opleiding waaronder voorbehouden handelingen Sondevoeding toedienen G1 Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum Voedingspomp bedienen Verzamelen van monsters t.b.v. de diagnostiek (steriel en niet -steriel Lichaamstemperatuur regelen door middel van warmte- en koude Eerste hulp ( somatisch) verlenen bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken, bij ademstilstand en circulatiestilstand G1 B B B, G, S 9

Beroepstaak D Verpleegtechnische handelingen met keuze Overzichtslijst Naam:.. Groep:. Verpleegtechnische handelingen met keuze Wonden met drains verzorgen G2 Fase opleiding Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum Wonddrain verwijderen Vloeistoffen toedienen via centraal infuus Een centraal infuus controleren Transfusie Maagspoeling uitvoeren Darmspoeling uitvoeren Vagina irrigeren Stoma irrigeren G2 S S S G1 G1 G1 G1 Tracheacanule en G1 tracheastoma verzorgen Assisteren bij of verrichten van G1 diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandeling Assisteren bij of verrichten van G1 diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met neurologische behandeling Assisteren bij of verrichten van G1 diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte 10

Verpleegtechnische handelingen (met keuze) Branche ZH VVT GGZ GHZ Wonden met drains verzorgen x x Wonddrain verwijderen x x Vloeistoffen toedienen via centraal x x infuus Een centraal infuus controleren x x Transfusie x PEG-sondevoeding toedienen x x Maagspoeling uitvoeren x x x Darmspoeling uitvoeren x x x Stoma irrigeren x Vagina irrigeren x x x Tracheacanule en tracheastoma x x x verzorgen Assisteren bij of verrichten van x diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandelingen Assisteren bij of verrichten van x x x x diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met intern/neurologische onderzoek Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte x x 11

12

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE GEVORDERD 1 BEROEPSTAAK D Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie: Juli 2013 Fase: gevorderd 1 Naam student:. 13

14

Beroepstaak D Verpleegtechnische handelingen, waaronder voorbehouden handelingen (functionele zelfstandigheid*) Aanleren van de verplichte verpleegtechnische handelingen Op school/ skills lab Leer de verpleegtechnische handelingen, die in de gevorderde fase 1 van de opleiding aan bod komen aan, door het uitvoeren van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor school (zowel kennis als vaardigheden). 2 Oefen de handelingen in het skills lab en gebruik hiervoor de ondersteuning van de docent of de praktijkinstructeur Na een aantal afgesproken handelingen vraag je de docent om de opdracht vaardigheidstoetsing waarbij je uit een selectie van 3-5 verpleegtechnische handelingen op één handelingen getoetst wordt. Deze handelingen voer je uit volgens protocol. Na de toetsing laat je de aangeleerde verpleegtechnische handelingen, door de docent, aftekenen op de overzichtslijst. In de Praktijk Na de toetsing van de selectie aangeleerde verpleegtechnische handelingen kun je deze handelingen oefenen in de praktijk. Hiervoor gebruik je de praktijkactiviteiten Vraag je werkbegeleider om feedback en laat een feedbackformulier invullen op startbekwaamniveau Wanneer je de verpleegtechnische handeling beheerst laat je het uitvoeren van de verpleegtechnische handeling beoordelen met het beoordelingsformulier op startbekwaam niveau Na een goede beoordeling laat je de verpleegtechnische handeling aftekenen op de overzichtslijst Je verzamelt de beoordelingsformulieren in je portfolio ten behoeve van de startbekwame beroepsopdracht Verplichte verpleegtechnische handelingen die in gevorderde fase 1 aanbod komen: 1. blaasspoeling uitvoeren; 2. sondevoeding toedienen; 3. een voedingspomp bedienen; 4. verzorgen van een maagsonde; 5. stoma verzorgen; 6. bedienen van een infuuspomp en spuitpomp. 7. zuurstof toedienen 8. vloeistoffen via perifeer infuus toedienen; 2 Wanneer er een verpleegtechnische handeling in de praktijk voorkomt, die je aan kan en mag leren vraag je aan de SLB de activiteiten voor het aan leren voor die handeling 15

Alle voorbehouden handelingen die in de gevorderde 1 fase aan bod komen: 1. subcutaan en intramusculair injecteren; 2. inbrengen van een maagsonde 3. katheteriseren van de blaas bij vrouwen; 4. katheteriseren van de blaas bij mannen; 5. hielprik neonaten Rekentaken - Medicatie per injectie - Zuurstof toedienen - Sondevoeding toedienen - Vloeistoffen via perifeer infuus toedienen Verpleegtechnische handelingen (met keuze), die in de gevorderde fase 1 aan bod komen: 1. PEG-sondevoeding toedienen 2. maagspoeling uitvoeren 3. darmspoeling uitvoeren 4. stoma irrigeren 5. vagina irrigeren 6. tracheacanule en tracheastoma verzorgen 7. assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandeling 8. assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met neurologische behandeling 9. assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte Verpleegtechnische handelingen (met keuze) Branche ZH VVT GGZ GHZ Maagspoeling uitvoeren x x x Darmspoeling uitvoeren x x x Stoma irrigeren x x x Vagina irrigeren x x x Tracheacanule en tracheastoma x x x verzorgen Assisteren bij of verrichten van x diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandelingen Assisteren bij of verrichten van x x x x diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met intern/neurologische onderzoek Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte x x 16

Beroepsopdracht Beroepstaak D Startbekwaam Kun jij de verpleegtechnische handelingen zelfstandig uitvoeren? In de afgelopen periode heb je op school alle verplichte verpleegtechnische handelingen en alle verpleegtechnische handelingen met keuze uitgevoerd. Je hebt deze verpleegtechnische handelingen getoetst op school en/of in de BPV en de verpleegtechnische handelingen zijn afgetekend op de aftekenlijsten. Misschien heb je in de BPV niet alle verpleegtechnische handelingen kunnen aftoetsen en kunnen aftekenen. Voor het behalen van je diploma moet je alle verplichte verpleegtechnische handelingen en de voor de setting bepaalde verpleegtechnische handelingen met keuze hebben afgetekend. De verpleegtechnische handelingen die je niet hebt kunnen aftekenen in de praktijk kun je op school in een simulatie in het skillslab alsnog aftoetsen. De startbekwame beroepsopdracht luidt dan ook: Laat in de BPV zien dat je de verpleegtechnische handelingen zelfstandig kunt uitvoeren? Mocht dit niet mogelijk zijn dan luidt de startbekwame opdracht: Laat je SLB zien dat je verpleegtechnische handelingen in een simulatie in het skillslab kunt uitvoeren? Je SLB mag hierbij het volgende van je verwachten aan bewijslast: Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst Alle verpleegtechnische vaardigheden naar keuze zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst. De getoetste vaardigheden in de praktijk zijn afgetekend op de overzichtslijst door je begeleider in de praktijk. Je hebt alle beoordelingsformulieren van de getoetste vaardigheden in de praktijk verzameld. Criteria: Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden en de vaardigheden naar keuze (en voorkomen in de setting), zijn getoetst in de praktijk. Als dat niet het geval is, dan worden de ontbrekende vaardigheden in het skills lab met een simulatie afgetoetst.. 17

18

FEEDBACKFORMULIER Beroepsopdracht D Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam Werkprocessen Beroepstaak D Gevorderd - Startbekwaam Niveau 1.1 De verpleegkundige verzamelt systematisch gegevens vanuit het verpleegplan van de zorgvrager (de casus in het zorgdossier) (D-H-J-K-M) 1.4 De verpleegkundige voert de verpleegtechnische handelingen uit op een professionele manier volgens geldende protocollen, en wet- en regelgeving (K-L-T) 1.5 De verpleegkundige monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied (J-N) 1.6 De verpleegkundige geeft duidelijke voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager in de oefensituatie over de verpleegtechnische handelingen(i L) 1.7 De verpleegkundige kan, in een oefensituatie, een crisissituatie of onvoorziene situatie professioneel aanpakken volgens de geldende procedures en regelgeving (C3 Eerste hulp verlenen) (A-T-V) 1.8 De verpleegkundige verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (A, I, K, R) 2.1 De verpleegkundige begeleidt de zorgvrager bij zelfredzaamheid (C, D) 2.5 De verpleegkundige biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche (D, G) 3.5 De verpleegkundige evalueert regelmatig en zorgvuldig de uitgevoerde verpleegtechnische handelingen met de zorgvrager, de mede studenten en de docent en rapporteert haar bevindingen in het zorgdossier. (C, J, M) Feedback 19

FEEDBACKFORMULIER Beroepsopdracht D Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam Argumentatie feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie* *Paraaf door stempel 20

OVERZICHT BEROEPSTAAK D Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak D Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij verpleegtechnische handelingen D.1 Voorbehouden handelingen D2: Verpleegtechnische handelingen 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 Competenties: Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen Prestatie-indicatoren D3: Verpleegtechnische 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, handelingen met keuze 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 A, C,D, H, I,J, K, L, M, N, T,V Observeert acute situaties en benoemt de genomen beslissingen. Roept gerichte hulp in. Handelt in opdracht van begeleider. Observeert en benoemt Verwoord het belang van de zelfredzaamheid van de zorgvrager aan begeleider. Schat de draagkracht en draaglast van een mantelzorger in en benoemt dit. Luistert actief en toont respect en bespreekt dit. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Observeert en bespreekt gevoelens en problemen van de zorgvrager met begeleider. Toont inlevend vermogen. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. Herkent en benoemt de toegepaste gespreksvaardigheden. Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Oefent in het uitvoeren van anamnesegesprekken. Stelt een verpleegplan op en bespreekt dit met begeleider. Legt duidelijk uit Presenteert met overtuiging. Gaat na of de informatie overgekomen is. Stelt onder begeleiding de doelen en activiteiten van het verpleegplan op. Rapporteert onder toezicht. Rapporteert verkregen observaties onder begeleiding. Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager.. Oefent in het gebruik van de ziekteleer (pathologie) van de doelgroep met begeleider Voert handelingen op juiste wijze uit onder begeleiding. Oefent met medisch rekenen passend bij de handeling. Benoemt de anatomie passend bij de handeling 21

Competenties in de werkprocessen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicatoren Benoemt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen. Signaleert en bespreekt de mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten. Geeft uitleg aan begeleider om zelfredzaamheid van de zorgvrager te bevorderen met behulp van materialen en middelen Verzamelt onder begeleiding gegevens en gebruikt de methodiek. Legt verbanden tussen de gegevens en bespreekt dit met werkbegeleider. Bespreekt mogelijke aandachtspunten uit de evaluatie gegevens. Benoemt en controleert met werkbegeleider de oplossingen voor de knelpunten. Oefent in het interpreteren van veranderingen. Benoemt de genomen vervolgstappen en motiveert waarom deze genomen zijn. Observeert verpleegtechnische handelingen a.h.v. protocollen. Achterhaalt de wettelijke richtlijnen en vertelt hoe zij deze toe gaat passen. Handelt in opdracht professioneel en bespreekt de effecten na Herkent en bespreekt eigen gevoelens met de werkbegeleiding. Oefent in het stellen van prioriteiten en vertelt waarom. 22

OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDIGE Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak D School Fase: Gevorderde fase 1 Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie 2.0 Juli 2013 Gevorderde fase 1 Naam student: 23

24

Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D Gevorderde 1 Injecteren subcutaan en intramusculair Activiteiten datum paraaf Kennis D1 Subcutaan en intramusculair injecteren: veilig werken bij injecteren D1 Subcutaan en intramusculair injecteren Vaardigheden D1 Subcutaan en intramusculair injecteren Rekentaak D1 Medicatie per injectie Inbrengen maagsonde Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Maagsonde verzorgen D2 Bedienen van de voedingspomp Voedingsleer D2 Sondevoeding toedienen Vaardigheden D1 Inbrengen maagsonde D2 Sondevoeding toedienen Rekentaak D2 Sondevoeding toedienen Toedienen van zuurstof Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Toedienen van zuurstof Rekentaak D2 Zuurstof toedienen Hielprik neonaten Activiteiten datum paraaf Kennis D1 Hielprik neonaten Katheteriseren van de blaas Activiteiten datum paraaf Kennis D1 Katheteriseren van de blaas D2 Verwisselen van een suprapubische katheter D2 Spoelen van de blaas Vaardigheden D1 Katheteriseren van de blaas en verwisselen suprapubische katheter D2 Spoelen van de blaas, vaardigheid. 25

Assisteren bij diagnostisch onderzoek Activiteiten datum paraaf Kennis D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met chirurgische behandelingen D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met intern / neurologisch onderzoek D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met intern / neurologisch onderzoek inclusief Glucose bepaling 3 D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met bevalling of geboorte Orgaanspoelingen uitvoeren Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Stomaverzorging D3 Orgaanspoelingen uitvoeren D3 Irrigeren van de vagina Vaardigheden D2 Stomaverzorging Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Activiteiten datum paraaf D2 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Vaardigheden D2 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Rekentaken Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 1 Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 2 Uitzuigen mond- en keelholte, verzorgen van een tracheastoma-trachacanule Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Uitzuigen van de mond- en keelholte en tracheacanule D3 Verzorgen van een tracheostoma en tracheacanule Vaardigheden D2 Uitzuigen van de mond- en keelholte, vaardigheid D3 Verzorgen van een tracheostoma en tracheacanule, vaardigheid 26

Verkorte opleiding tot MBO Verpleegkundige Uitzuigen mond- en keelholte, verzorgen van een tracheastoma-trachacanule Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Uitzuigen van de mond- en keelholte en tracheacanule D3 Verzorgen van een tracheostoma en tracheacanule Vaardigheden D2 Uitzuigen van de mond- en keelholte, vaardigheid D3 Verzorgen van een tracheostoma en tracheacanule, vaardigheid Zwachtelen Activiteiten datum paraaf Kennis D2 Ambulante compressie therapie Hielprik neonaten Activiteiten datum paraaf Kennis D1 Hielprik neonaten Orgaanspoelingen uitvoeren Activiteiten datum paraaf Kennis D3 Orgaanspoelingen uitvoeren D3 Irrigeren van de vagina Assisteren bij diagnostisch onderzoek Activiteiten datum paraaf Kennis D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met chirurgische behandelingen D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met intern / neurologisch onderzoek D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met intern / neurologisch onderzoek inclusief Glucose bepaling 4 D3 Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken / behandelingen in verband met bevalling of geboorte Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Activiteiten datum paraaf D2 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Vaardigheden D2 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Rekentaken Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 1 Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 2 4 Glucosebepaling is een verplichte verpleegtechnische handeling 27

D1 Subcutaan en intramusculair injecteren Voorbehouden handeling Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je hebt kennis opgedaan die je nodig hebt om medicatie toe te dienen per s.c. en i.m. injectie. Zorg dat je de beschikking hebt over de Vilansprotocollen onderdeel Injecteren Vilansprotocollen onderdeel Injecteren School Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1: Lees de achtergrondinformatie door van de onderwijsprotocollen injecteren incl. gereedmaken van een injectiespuit. Kijk of je medicijnen kent van je stage/werkplek die volgens een eigen protocol moeten worden toegediend en kijk of het protocol overeenkomt met het protocol met het protocol van je stage/werkplek. 28

D1. Subcutaan en intramusculair injecteren: veilig werken bij injecteren Voorbehouden handeling Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je hebt in kaart gebracht welke aan veiligheidsvoorschriften je, je moet houden bij het injecteren Zorg dat je een PC of DVD speler tot je beschikking hebt. Zorg dat je de beschikking hebt over de Vilansprotocollen onderdeel Injecteren Raadpleeg: http://www.rivm.nl/cib/themas/hygiene-enveiligheid/#index_17 Zoek een filmpje op internet waarin een demonstatie wordt gegeven van injecteren of een prikaccident aan de orde komt. Zoek de DVD, nu niet meteen in paniek raken. Bestudeer het artikel Dat prikt School Aan de hand van zelf opgestelde criteria t.a.v. veiligheid; in het praktijk lokaal, beroepspraktijk en crisis situatie. Aan de hand van een evaluatie formulier presenteren. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen (K) Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1 Bereid een presentatie voor waarin je de veiligheidseisen t.a.v. injecteren in kaart brengt. 1. Bekijk de DVD Nu niet meteen in paniek raken. 2. Ga na welke veiligheidseisen er zijn t.a.v. injecteren. 3. Ga na welke protocollen er zijn/ worden gebruikt t.a.v. injecteren in de instelling waar jij stage loopt. 4. Geef aan welke gevaren het injecteren met zich mee kan brengen voor zowel de zorgvrager als de zorgverlener. 5. Geef een voorbeeld van een prikaccident vanuit je praktijk ervaring of zoek een casus op in een boek of op internet. 6. Ga op zoek welk protocol er is in de instelling waar jij stage loopt, gebruikt wordt na een prikaccident. 7. Stel criteria op t.a.v. veiligheid; in het praktijk lokaal, BPV situatie en crisis situatie. 29

D1 Subcutaan en intramusculair injecteren (kennis) Voorbehouden handeling Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je hebt kennis opgedaan die je nodig hebt om medicatie toe te dienen per s.c. en i.m. injectie. Zorg dat je de achtergrondinformatie van Vilans, onderdeel Injecteren tot je beschikking hebt. Zorg dat je een p.c. tot je beschikking hebt. Achtergrond informatie Vilans onderdeel Ínjecteren School Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1 Lees de achtergrondinformatie door van de Vilansprotocollen injecteren incl. gereedmaken van een injectiespuit. Activiteit 2: Bespreek of je medicijnen kent van je stage/werkplek die volgens een eigen protocol moeten worden toegediend en kijk of het protocol overeenkomt met het protocol met het protocol van je stage/werkplek. 30

D1 Vaardigheid: Subcutaan en intramusculair injecteren Voorbehouden handeling Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je kunt medicatie toedienen per s.c. en i.m. injectie volgens protocol in een oefen situatie. Zorg dat je de beschikking hebt over een p.c. Zoek een DVD of een filmpje op internet over s.c. en i.m. injecteren Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen). Achtergrondinformatie van de Vilansprotocollen injecteren incl. gereedmaken van een injectiespuit School Beoordeel de vaardigheden met behulp van het protocol. Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is. Nabespreken in de klas 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1 Bekijk de DVD of filmpjes op internet over dit onderwerp. Activiteit 2 Ga in het praktijklokaal en oefen de vaardigheden volgens de protocollen. 31

D1. Rekentaak medicatie per injectie Voorbehouden handeling Resultaat Test jezelf doormiddel van de rekentaak Praktische Zorg dat je een rekenmachine en het formuleblad bij de hand voorbereiding hebt. Theorie Locatie Op school Evaluatie Aan de hand van het antwoordmodel en met de docent in de klas Werkproces 1.4 Voor verpleegtechnische handelingen uit (K) Verplicht/keuze Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit: Werk rustig Lees de opgaven goed door Maak eerst de opgaven die je zeker weet Verbeter alleen als je zeker weet dat het fout is Je mag gebruik maken van het formuleblad Je mag gebruik maken van je rekenmachine Werk netjes en schrijf de uitwerking op Bespreek de fouten met een mede student Uitleg Toedienen: Bij alle toedieningsvormen, waaronder voornamelijk injecteren en oraal toedienen, wordt een van tevoren berekend deel van de voorraadoplossing aan de patiënt gegeven. Je moet daarbij twee gegevens kennen om uit te rekenen, hoeveel milliliter of liter vloeistof wordt toegediend: 1. Het gevraagde aantal grammen, milligrammen of internationale eenheden voor toediening. 2. De concentratie van de voorraadoplossing. Deze moet altijd vermeld staan op ampul, flacon of fles en wordt uitgedrukt in de reeds eerder genoemde begrippen als: - %, - mg/ml, - g/ml, - IE/ml, enzovoort. Rekenen met procenten. Soms wordt niet aangegeven hoeveel milligram geneesmiddel er per milliliter in de vloeistof zit maar hoeveel procent geneesmiddel er in de vloeistof zit. Gelukkig hebben ze daar internationaal wel afspraken over gemaakt. Het is dan ook zinvol het verband te kennen tussen % en milligrammen. Procent (%) betekent: het honderdste deel 32

Eerder werd het verband met grammen beschreven: 1% = 1 g/100 ml, dus ook: 1% = 1000 mg/100 ml 1% = 10 mg/ml. (= internationale afspraak) Op dezelfde manier kunnen andere percentages "vertaald" worden: 2 % = 20 mg/ml 5 % = 50 mg/ml 0,5 % = 5 mg/ml, enzovoort. Berekenen Je deelt wat je wilt hebben door wat je hebt per milliliter Gevraagde hoeveelheid (in mg, g, IE) Voorraad (in mg, g, IE) x volume voorraad = aantal toe te dienen hoeveelheid (in ml of liters) Voorbeeld 1: Aanwezig: Magnesium sulfaat 15% in een flacon van 10 ml. De patiënt moet 1,5 gr Magnesium sulfaat toegediend krijgen. Hoeveel ml moet je de patiënt geven? 15% = 150 mg/ml. Patiënt moet 1,5 gr(=1500 mg) hebben aanwezige voorraad 150mg x 1ml = 10 ml. Deze berekening kan ook in een algemene formule uitgedrukt worden, waarmee het aantal ml of liters voor toediening zich vlot laten berekenen. Voorbeeld 2: In voorraad is fenobarbital 25 mg/ml. Gevraagd wordt om 10 mg in totaal te injecteren. Hoeveel ml dien je de zorgvrager toe? Gevraagde hoeveelheid = 10 mg x volume voorraad voorraad 25 mg volume voorraad = 1 ml 10 mg x 1 ml= 0,4 ml 25 mg 33

Voorbeeld 3: In voorraad Gentamycine 80 mg/2 ml. Er moet een injectie worden gegeven van 120 mg. Hoeveel ml dien je toe? Gevraagde hoeveelheid = 120 mg x volume voorraad voorraad 80 mg volume voorraad = 2 ml 120 x 2 = 3 ml 80 Voorbeeld 4: In voorraad Heparine 2500 EH/ml. Je moet een zorgvrager 1750 EH toedienen per injectie. Hoeveel ml dien je toe? Gevraagde hoeveelheid = 1750EH Voorraad 2500EH x volume voorraad Volume voorraad = 1 ml 1750EH x 1 = 0,7 ml 2500EH Opgaven: medicatie per injectie: 1. Je moet een onrustige zorgvrager 2 mg Haldol i.m. (intramusculair) geven. Je hebt in voorraad Haldol 5mg/ml. Hoeveel dien je deze zorgvrager toe? 2. Je moet een zorgvrager s -morgens 56IE insuline en s-avonds 28IE insuline s.c. (subcutaan) toedienen. In voorraad insuline 100IE/ml. a. Hoeveel ml dien je deze zorgvrager s-morgens toe b. Hoeveel ml geef je s-avonds? 3. Je moet een zorgvrager 600.000 IE Penicilline i.m. toedienen. In voorraad Penicilline 1.000.000 IE opgelost in 4 ml aquadest. Hoeveel ml dien je deze zorgvrager toe? 4. Je moet een zorgvrager ter voorbereiding op de narcose 3 mg Dormicum i.m. toedienen. In voorraad Dormicum 15 mg/3ml. Hoeveel ml dien je deze zorgvrager toe? 5. In voorraad een ampul Fenobarbital waarop staat: 2 ml=100 mg. Je moet de zorgvrager een inectie geven van 80 mg Fenobarbital geven. Hoeveel ml. Geef je? 6. In voorraad een ampul morfine 10 mg/ml. Je moet de zorgvrager 7,5 mg morfine geven Hoeveel ml maak je klaar in de spuit? 7. Je hebt in voorraad een flesje insuline waarop staat Insuline 100EH/2ml Je moet de zorgvrager 10 EH Insuline geven. Hoeveel ml geef je? 34

8. Je hebt in de kast een flesje Heparine 7500EH/10ml. Je moet de zorgvrager 600EH Heparine geven. Hoeveel ml. trek je op? 9. Een zorgvrager die teveel vocht vasthoudt krijgt 25 mg Lasix toegediend. In voorraad een ampul Lasix 20 mg/2ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 10. Je moet een zorgvrager 3 mg Temesta i.m. geven. In de voorraadkast ligt Temesta 6 mg/2ml Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 11. Je moet een zorgvrager 10 mg Losec toedienen. Je hebt in voorraad 40 mg Losec per flacon. Deze flacon wordt opgelost met het bij de verpakking ingesloten oplosmiddel van 10 ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 12. Je heb een penicilline-oplossing van 8000IE/5ml. De zorgvrager moet per keer 4000IE hebben. a. Hoeveel ml. trek je op? b. Hoeveel ml. krijgt de zorgvrager per 24 uur als hij 4 giften krijgt? 13. Een zorgvrager moet 300 mg Clamoxyl i.m. hebben. Je hebt in voorraad een flacon van 1,5 gram in 10 ml opgelost. Hoeveel ml. trek je op? Opgave 15 In voorraad heb je Actrapid 100 EH / Ml Bereken in het onderstaande schema hoeveel ml je moet geven. De zorgvrager moet hebben: We geven: 2 EH actrapid... ml 7.5 EH actrapid... ml 14 EH actrapid... ml 20 EH actrapid... ml 28 EH actrapid... ml 32 EH actrapid... ml 64 EH actrapid... ml 16. In voorraad Heparine van 5000EH/ml Bereken in het onderstaande schema hoeveel ml je moet geven 35

De zorgvrager moet hebben: We geven: 1000 EH ml 1250 EH ml 1500 EH ml 1750 EH ml 2000 EH ml 3000 EH ml 3750 EH ml 6250 EH ml 17. Je hebt in voorraad KCL 20 mmol/10 ml. De zorgvrager moet 120 mmol/24 uur krijgen, verdeeld over 4 zakken NaCl 0,9% van 500 ml. Hoeveel ml KCL voeg je per zak toe? 18. Je hebt in voorraad magnesiumoxide van 12,5%. Je moet geven aan de zorgvrager 200 mg magnesiumoxide. Hoeveel ml dien je toe? 19. Je hebt in voorraad Magnesiumsulfaat 20%. Je moet de zorgvrager 350 mg Magnesiumsulfaat geven. Hoeveel ml dien je toe? 20. Je hebt in voorraad Pethidine 5%. Je moet de zorgvrager 50 mg Pethidine geven. Hoeveel ml dien je toe? 21. Je hebt in voorraad KCL 15 mmol/10 ml. Je moet de zorgvrager 180 mmol/24 uur geven, verdeeld over 4 zakken van 500 ml. Hoeveel ml KCL voeg je per zak toe. 22. Je hebt in voorraad een flacon van 10 ml Magnesium Sulfaat 15%. Hoeveel gram Magnesium Sulfaat zit er in deze flacon. 23. Je hebt in voorraad een ampul van 5 ml Magnesiumsulfaat 20%. Hoeveel gram Magnesiumsulfaat zit er in deze ampul? 24. In voorraad: ampullen atropine van 0,5%. Je moet de zorgvrager 10 mg atropine i.m. toedienen. Hoeveel ml dien je de zorgvrager toe? 36

D2 Een maagsonde verzorgen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze De student heeft zijn kennis getoond over het verzorgen van een maagsonde. Zoek informatie op over het verzorgen van een neussonde Vilans protocol; Neus-maagsonde inbrengen, Neus-maagsonde verwijderen Thuis 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K. Vakdeskundigheid toepassen L. De juiste materialen en middelen gebruiken T. Instructies en procedure opvolgen Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1 Bestudeer theorie over het verzorgen van een maagsonde 37

D2 VDL Sondevoeding toedienen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je hebt kennis opgedaan van de indicaties voor sondevoeding, vormen van toediening en soorten sondevoeding Ga na wat je al weet van sondevoeding en wat je ervaringen zijn. Zoek een DVD over het toedienen van sondevoeding in de mediatheek/ OLC of zoek een filmpje over dit onderwerp. Thuis/School Kijk deze activiteit na met klasgenoten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1 : Zoek bij de Vilans onderwijsprotocollen bij het onderwerp sondevoeding naar informatie over Sondevoeding, wat is het en wanneer wordt het gegeven en soorten, bereiden en bewaren van sondevoeding 38

D2 Bedienen voedingspomp Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in de gebruiksaanwijzing van verschillende voedingspompen. De student heeft zicht op de indicaties en complicaties van het gebruik van een voedingspomp. Zorg dat je beschikking hebt over de gebruiksaanwijzing van voedingspompen van tenminste twee fabrikanten. Formeer een groepje van tenminste drie studenten. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer. Zoek via Vilans - onderwijsprotocollen naar voedingspompen zowel documenten als afbeeldingen. Vilans onderwijsprotocollen; Toedienen sondevoeding via neusmaagsonde mbv voedingspomp; Toedienen sondevoeding via neusmaagsonde mbv een spuit Thuis/School Evalueer de inhoud van de presentatie met de docent in de klas. Evalueer de presentatie aan de hand van een evaluatie formulier. Lever het verslag in ter beoordeling aan de docent. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1: Vergelijk de verschillende voedingspompen met elkaar die je gevonden hebt op Vilans - onderwijsprotocollen. Maak een lijstje van criteria waaraan een voedingspomp moet voldoen. Beoordeel de voedingspompen aan de hand van de criteria. Presenteer de uitkomsten in de groep. Activiteit 2: Beschrijf de indicaties voor een voedingspomp en de mogelijke complicaties. Geef aan hoe je deze complicaties kunt voorkomen en vroegtijdig kunt opsporen. Beschrijf wat je moet doen bij de beschreven complicaties. 39

D1 Inbrengen maagsonde, vaardigheid. Voorbehouden handeling Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je kan in een oefensituatie volgens protocol maagsonde inbrengen. Je kan in een oefensituatie een maagsonde verwijderen. Zorg dat je de benodigde protocollen tot je beschikking hebt. Vorm een groepje met 3 of 4 medestudenten. School Beoordeel de vaardigheden met behulp van de protocollen. Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1: Bekijk een DVD of filmpjes op internet over de handelingen: inbrengen maagsonde verwijderen maagsonde Opdracht: Voordat je gaat beginnen in het skillslab. met het oefenen van de vaardigheden moet je eerst de onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op Vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op sondevoeding. Klik vervolgens onder achtergrondinformatie en materialen weer op sondevoeding. Vragen maagsonde inbrengen, verzorgen en sondevoeding toedienen. - Welke indicaties zijn er om sondevoeding toe te dienen? Noem er 5. - Wat is een PEG-sonde? - Wanneer wordt er gekozen voor het plaatsten van een PEG-sonde? - Wat is polymere sondevoeding? En bij welke zorgvragers wordt dit gegeven? - Wat is monomere sondevoeding? En bij welke zorgvragers wordt dit gegeven? - Hoe lang mag je een aangebroken pak sondevoeding bewaren? - Welke indicaties zijn er nog meer om een neus/maagsonde in te brengen behalve het Activiteit 2: Oefen de vaardigheden volgens protocol in het praktijklokaal. 40

D2 Sondevoeding toedienen, vaardigheid Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze Je kan in een oefensituatie sondevoeding toedienen volgens protocol.. Zorg dat je beschikking hebt over de volgende protocollen: Toedienen sondevoeding via neus-maagsonde mbv een spuit Toedienen sondevoeding via neus-maagsonde mbv voedingspomp School Beoordeel de vaardigheden met behulp van de protocollen. Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1: Bekijk een DVD of filmpjes op internet over de handeling: Sondevoeding toedienen Voordat je gaat beginnen in het skillslab. met het oefenen van de vaardigheden moet je eerst de onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op sondevoeding. Klik vervolgens onder achtergrondinformatie en materialen weer op sondevoeding. Beantwoord de volgende vragen ; Welke indicaties zijn er om sondevoeding toe te dienen? Noem er 5. - Wat is polymere sondevoeding? En bij welke zorgvragers wordt dit gegeven? - Wat is monomere sondevoeding? En bij welke zorgvragers wordt dit gegeven? - Hoe lang mag je een aangebroken pak sondevoeding bewaren Activiteit 2: Oefen de vaardigheden volgens protocol in het praktijklokaal. 41

Vragen; Toedienen van sondevoeding? - Welke contra-indicaties zijn er om een neus-maagsonde in te brengen? - Wat is een duodenumsonde? En bij welke zorgvragers kom je deze tegen? - Waarom is er speciale sondevoeding nodig bij een duodenum- of jejunumsonde? - Waarom is het zo belangrijk dat je de ligging van de maagsonde controleert? - Op welke manier controleer je de ligging van de sonde? - Op welke momenten moet je de ligging van de sonde controleren? - Waarom moet je eerst lucht in de sonde spuiten voordat je maagsap opzuigt? En waarom moet dit met een 50 ml spuit terwijl je maar 1 ml nodig hebt? - Welke stappen neem je wanneer het niet lukt om maagsap op te zuigen? - Wat houdt ph-waarde in? En bij welke ph-waarde mag je starten met het toedienen van sondevoeding? - Waar let je op wanneer je medicijnen via de sonde moet toedienen? - Wanneer spoel je de sonde door? En waarom doe je dit? 42

D2 Rekentaak sondevoeding toedienen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Test jezelf doormiddel van de rekentaak Zorg dat je een rekenmachine en het formuleblad bij de hand hebt. Op school Met de docent in de klas 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit. K: Vakdeskundigheid toepassen Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit: Werk rustig Lees de opgaven goed door Maak eerst de opgaven die je zeker weet Verbeter alleen als je zeker weet dat het fout is Je mag gebruik maken van het formuleblad Je mag gebruik maken van je rekenmachine Werk netjes en schrijf de uitwerking op Bespreek de fouten met een mede student of schrijf je in voor remediering. 1. Je moet een zorgvrager 2,5 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 500 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 2,5 liter in 12 uur in moet lopen (1ml=17 druppels) c. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in als je dezelfde hoeveelheid via een voedingspomp gaat geven 2. Je moet een zorgvrager 1,5 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 250 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 1,5 liter in 12 uur in moet lopen (1 ml = 16 druppels) c. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in als je dezelfde hoeveelheid via een voedingspomp gaat geven 43

3. Je moet een zorgvrager 2,5 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 500 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 2,5 liter in 12 uur in moet lopen (1ml=17 druppels) 4. Je moet een zorgvrager 1,5 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 250 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 1,5 liter in 12 uur in moet lopen (1 ml = 18 druppels) 5. Je moet een zorgvrager 2 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 500 ml.. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig? b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 2 liter in 12 uur in moet lopen (1ml=17 druppels) 6. Je moet een zorgvrager 1 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 250 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 1 liter in 12 uur in moet lopen (1 ml = 16 druppels) 7. Je moet een zorgvrager 2,5 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 500 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 2,5 liter in 12 uur in moet lopen (1ml=17 druppels) 8. Je moet een zorgvrager 2 liter sondevoeding toedienen. Je hebt in voorraad zakken sondevoeding van 250 ml. a. Hoeveel zakken sondevoeding heb je nodig b. Op hoeveel druppels per minuut stel je de sondevoeding in als 2 liter in 12 uur in moet lopen (1 ml = 16 druppels) 44

Toedienen van zuurstof Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze De student heeft kennis opgedaan die je nodig hebt om zuurstof toe te kunnen dienen. Zorg dat de beschikking hebt over de achtergrondinformatie van Vilans, onderdeel Zuurstof toedienen Zorg dat je een P.C. tot je beschikking hebt Achtergrondinformatie Vilansprotocollen onderdeel Zuurstof toedienen. School Kijk deze activiteit na met klasgenoten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit K. Vakdeskundigheid toepassen L. De juiste materialen en middelen gebruiken T. Instructies en procedure opvolgen Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit 1: Lees de achtergrondinformatie en richtlijnen van de Vilansprotocollen onderdeel Zuurstof toedienen. Activiteit 2: Beantwoord de volgende vragen: Wat betekent het begrip zuurstofsaturatie? Wat betekent Hypoxie en hoe kan dit ontstaan? Zoek op wat een bloedgasanalyse inhoud. 45

D2 Rekentaak Zuurstof toedienen Resultaat Test jezelf doormiddel van de rekentaak Praktische Zorg dat je een rekenmachine en het formuleblad bij de hand voorbereiding hebt. Theorie Locatie Op school Evaluatie Aan de hand van het antwoordmodel en met de docent in de klas Werkproces 1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K) Verplicht/keuze Verplicht: BBL/BOL Keuze: BBL/BOL verkort Activiteit: Werk rustig Lees de opgaven goed door Maak eerst de opgaven die je zeker weet Je mag gebruik maken van het formuleblad Je mag gebruik maken van je rekenmachine Werk netjes en schrijf de uitwerking op Bespreek de fouten met een mede student of schrijf je in voor remediering. Zuurstof cilinders. In ziekenhuizen en sommigen verpleeghuizen vind je in de muur, naast of boven het bed van de zorgvrager, een soort zilverkleurig boxje met een bordje zuurstof er boven. Via allerlei buizen komt uit een grote tank, die bij het ziekenhuis staat, zuurstof. Dat is wel zo makkelijk. De technische dienst zorgt er voor dat er genoeg zuurstof in de tank zit. In verpleeghuizen, verzorgingshuizen of thuis maakt men vaak gebruik van zuurstof cilinders. Voor zuurstof geldt dat het in een grijze fles zit met een zwarte band om de witte hals. Op die band staat met witte letters ZUURSTOF Zuurstof bevindt zich in cilinders van 2 liter maar er zijn ook flessen van 5, 10 en 40 liter inhoud. Dit is echter niet de hoeveelheid zuurstof die erin zit, want de zuurstof is er in hoge druk samengeperst. Dit noemt men de overdruk van het gas. Deze overdruk of atmosferische druk wordt aangegeven door een drukmeter of manometer die op de cilinder is gemonteerd. Internationaal wordt de atmosferische druk in BAR aangeduid. Voor het bepalen van het aantal liters zuurstof, dat zich nog in de cilinder bevindt, ga je uit van de volgende regel: DE DRUK X DE INHOUD VAN DE CILINDER = DE HOEVEELHEID ZUURSTOF Druk wordt door de manometer aan gegeven in bar of atmosfeer, in mmhg of kg/cm 2 inhoud is de aan gegeven inhoud van de cilinder. De kleine (nood)flesje hebben een inhoud van 2 liter maar er zijn ook flessen van 5, 10 en 40 liter 46

Wetenswaardigheden Als de manometer nog 1 BAR aangeeft dan is de druk gelijk aan de buitenlucht en zal er geen zuurstof meer uit de cilinder komen. Linde Gas Benelux geeft aan zelfs 2 bar in de fles te houden. Dit om vervuiling in de fles / systeem te voorkomen. Dit betekent dus dat je als je precies wilt rekenen 1 of 2 bar van de fles moet afhalen. Je komt dan zuurstof tekort als je het precies berekend. Het is dan ook belangrijk om dit in de praktijk in je achterhoofd te houden. In de sommen hebben we per 2012 afgesproken dat we hier geen rekening mee houden. In de meeste leerboeken / verpleegkundig rekenen wordt hier ook geen rekening mee gehouden. Voorbeelden De cilinderinhoud is 10 liter. De manometer staat op 75 BAR. Hoelang kan men deze cilinder gebruiken als de zorgvrager 2 liter per minuut krijgt? Berekening Aantal liter zuurstof: 75 x 10 = 750 liter. De tijdsduur is 750 liter = 375 minuten = 6 uur en 15 minuten 2 l/min Vraag Je hebt een cilinder met een inhoud van 10 liter. De zorgvrager moet hebben 2 liter per minuut, gedurende 2 uur. De manometer staat op 130 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel liter moet de zorgvrager in totaal krijgen? c. Hoeveel BAR geeft de manometer na 2 uur aan? Berekening a. 130 x 10 = 1300 liter. b. 2 uur = 120 min. (2 X 60 min.) De zorgvrager krijgt: 120 x 2 liter = 240 liter c. In de cilinder bevindt zich na afloop: 1060 liter (1300 240). De manometerdruk is 106 BAR (1060 : 10) 47

Opgaven zuurstof toedienen 1. Hoeveel liter zuurstof zit er in een cilinder met een cilinderinhoud van 10 liter als de manometer staan op 20 BAR? 2. Hoeveel liter zuurstof zit er in een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter als de manometer staat op 65,2 BAR? 3. Je hebt een cilinder met een cilinderinhoud van 10 liter. De zorgvrager krijgt 2 l/min. gedurende 2 uur. De manometer staat op 160,5 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel liter zuurstof krijgt de zorgvrager in 2 uur toegediend? c. Hoeveel uur kun je toekomen met deze cilinder? 4. Hoeveel liter zuurstof krijgt een zorgvrager die gedurende 4 uur 2 liter zuurstof per minuut krijgt toegediend? 5. Hoeveel liter zuurstof zit er in een cilinder met een cilinderinhoud van 10 liter als de manometer staat op 101,25 BAR? 6. De manometer van een 10 liter cilinder staat op 65 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel uur kun je toekomen als de zorgvrager 2 l/min. krijgt? 7. Hoeveel liter zuurstof krijgt een zorgvrager die gedurende 2 uur 1 liter zuurstof per minuut krijgt toegediend? 8. Hoeveel liter zuurstof zit er in een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter als de manometer staat op 87,4 BAR? 9. U hebt een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter. De zorgvrager krijgt 2 l/min. gedurende 4 uur. De manometer staat op 140 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel liter moet de zorgvrager in totaal krijgen? c. Hoeveel BAR geeft de manometer na 2 uur aan? 48