A G E M E E N T E Briclle Aan burgemeester en wethouders ingekomen: J.fl JPR flfó reg.nr.: zaaknr.: Datum: 2 april 215 Sector/stafafdeling: SLZ/Beleid Portefeuillehouder: Wethouder Borgonjen Ontworpen door: D. Bosmans par.: par. afd.hfd km par. sec.hfd. SC medeparaaf: ^ / (// /, s. <r ^«- V t'3 j ïfe Onderwerp: toekomst voor.en vroegschoolse educatie Gevraagde beslissing college: 1. U wordt geadviseerd: 2. Het project Vve te verlengen tot 31 december 215; 3. De bijgaande wijziging van de productenraming vast te stellen; 4. De commissie Samenleving verzoeken de raad positief te adviseren om de financiële gevolgen, overeenkomstig de wijziging van de productenraming te verwerken in de voorjaarswijziging 215. 5. Voor de jaren 216 en verder de ontwikkelingen vanuit het Rijk af te wachten; 6. De Kinderkoepel De Kleine Geus op de hoogte te brengen van uw besluit. Gevraagde beslissing commissie: 1. De raad positief adviseren om de financiële gevolgen, overeenkomstig de wijziging van de productenraming, te verwerken in de voorjaarswijziging 215. 1. beslissing B & W d.d. bespreken: Conform advies, met toevoeging aan punt 5 van de woorden "en de resultaten van de VVE". D conform ^ afwijkend besluit aangehouden pag. 1 van 5
Besluitvormingstraject Commissie B.Z.M. Samenleving Grondgebied Raad Bezw. schr. OR GO D D D D D D datum: 18-5-215 advies Samenvatting Het project WE is dat op de peuterspeelzaal te Brielle vorm wordt gegeven is geëvalueerd. Daar vanuit het Rijk de middelen met een jaar verlengd zijn tot eind 215, wordt u geadviseerd het project in ieder geval tot eind 215 te laten plaatsvinden. U wordt ook geïnformeerd over de periode na 215. 1. Inleiding Op 1 augustus 21 is de Wet Ontwikkelingskansen door Educatie (Wet Oke) van kracht geworden. Deze wet leidt (o.a.) tot meer en betere voor- en vroegschoolse educatie( WE). De gemeente is verantwoordelijk voor het voorschoolse deel van WE. U heeft in 212 besloten de peuterspeelzaal in Brielle te versterken tot WE niveau. Dit project liep in eerste instantie tot en met 1 augustus 215. Het eerste kwartaal heeft er een evaluatie plaatsgevonden. Voor de volledigheid wordt u verwezen naar bijgevoegde notitie. In de notitie is een onderscheid gemaakt tussen de periode tot eind 215 en de periode 216 en verder. Beoogd effect Project WE is geëvalueerd en de toekomst is duidelijk. Argumenten Tot eind 215 Het was de bedoeling dat het project op 1 augustus 215 zou eindigen omdat de middelen vanuit het Rijk (onderwijsachterstandenbeleid) na 214 zouden stoppen. Echter deze middelen zijn met een jaar verlengd en de middelen vanuit de Wet Oke zijn in 215 ook nog (niet geoormerkt) beschikbaar in de algemene uitkering. Daarbij heeft de Kinderkoepel te maken met arbeidsovereenkomsten en zou graag ook na 215 het project willen vervolgen. 216 en verder De overheid wil kinderdagverblijven en peuterspeelzalen geleidelijk meer op één lijn brengen (harmoniseren). Vanaf 1 januari 216 gelden dezelfde kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Er is dan op dat punt geen verschil meer tussen kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarnaast gaat de pedagogische kwaliteit in de toekomst omhoog. Er komt meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen. In een brief aan de Tweede Kamer hebben minister Lodewijk Asscher pag.2 van 5
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangegeven dat een aantal kwaliteitsmaatregelen voor harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk een jaar eerder ingaan dan eerder gepland. Per 1 januari 215 zijn de regels voor de beroepskracht-kindratio gelijkgesteld tussen kinderopvang en peuterspeelzaal. Het vier-ogen-principe gaat per 1 juli 215 ook gelden in de peuterspeelzalen. Tevens moeten beide voorzieningen vanaf 1 juli 215 enkele beperkte wijzigingen doorvoeren in hun pedagogisch beleidsplan. Zij moeten daarin onder meer aandacht besteden aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen, en aan het doorverwijzen van ouders naar passende zorg of begeleiding. In 215 zullen kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen medewerkers extra opleiden om alert te zijn op kinderen die een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. Hiermee wordt de inzet om een doorgaande ontwikkeling van alle kinderen te garanderen in horizontale en verticale doorgaande lijn, versterkt. Peuterspeelzalen hebben een rol in het signaleren van opvoed en ontwikkelproblemen. Gezien in het licht van de decentralisatie jeugdzorg waar het eerder de juiste hulp op maat aanbieden om jeugdigen en gezinnen zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo effectief mogelijk hulp te bieden met aandacht voor de (kosten)effectiviteit van de geboden hulp een doelstelling is, heeft het peuterspeelzaalwerk een rol in de preventieve aanpak. De rol van peuterspeelzalen in het voorveld is duidelijk, echter vanaf 216 gaat er een nieuwe beleidsperiode in, waarover OCW in schooljaar 214-215 duidelijkheid zal bieden. Op dit moment is het niet duidelijk of en welke middelen de gemeente ontvangt, waarmee WE voortgezet kan worden. De verwachting is dat eind mei meer duidelijk is. Bezuinigingen In de nota van aanbieding 215 is peuterspeelzaalwerk in het algemeen een zoekrichting. De zoekrichting is om het peuterspeelzaalwerk te beëindigen in 22 en een alternatieve oplossing te vinden voor de voor en vroegschoolse educatie. 4. Draagvlak en risico's # rijksmiddelen tot eind 215 # onduidelijkheid van Rijk over 216 en verder # peuterspeelzaalwerk als zoekrichting inzake bezuinigingen # voorwaarde Kinderkoepel: De kinderkoepel geeft aan dat voortzetting van de WE tot eind 215 niet mogelijk is wanneer geen duidelijkheid is over voortgang in 216. Er zijn contracten die aflopen in de zomervakantie, en omzetten naar een vast contract is niet haalbaar wanneer de WE geen voortgang krijgt in 216. Dit heeft dus als gevolg dat er WE gekwalificeerd personeel weggaat in de zomervakantie. De Kinderkoepel zal bij een aanbod tot eind 215 wel moeten zorgen voor voldoende WE gekwalificeerd personeel. Dit heeft grote nadelen voor de kwaliteit en continuïteit van de huidige WE groepen. Het betekent namelijk aanname nieuwe personeel voorde periode vanaf augustus 215, inwerken en opleiden van het nieuwe personeel wat veel kosten en onrust met zich meebrengt. pag. 3 van 5
Om dit te voorkomen is het voor De Kinderkoepel van belang vroegtijdig te weten of WE in 216 blijft bestaan. Dan kan De Kinderkoepel het risico nemen om de contracten te verlengen naar onbepaalde tijd en kan dezelfde kwaliteit worden geboden, kwaliteit die in de afgelopen jaren is opgebouwd. 5. Aanpak/uitvoering In eerste instantie het project verlengen tot eind 215. Wanneer er duidelijkheid is vanuit het Rijk de toekomst van WE bezien. Ook in het licht van de bezuinigingsvoorstellen. 6. Communicatie De Kinderkoepel De Kleine Geus wordt op de hoogte gebracht van uw besluit. 7. Organisatorische en /of personele aspecten Zie ook bij punt 4. 8. Juridische aspecten N.v.t. 9. Kosten, baten en dekking Kosten Ten behoeve van het WE project ontvangt de Kinderkoepel jaarlijks een subsidie van 57.58. Voor 215 is het bedrag tot 1 augustus reeds overgemaakt. Dit betekent bij verlenging tot eind 215 dat het andere gedeelte (5/7 deel; 24.14) nog beschikt dient te worden. Baten Tot eind 215 zijn de onderwijsachterstanden middelen beschikbaar en de middelen vanuit de Wet Oke zijn in 215 ook nog (niet geoormerkt) beschikbaar in de algemene uitkering. Dit is een bedrag van totaal ( 12.727+ 34.24) = 46.751. Dit betekent een tekort van 11.99. Voor de afgelopen jaren zijn middelen bijgeraamd (BW besluit 14 augustus 212). Voor de periode na 215 is het op dit moment onduidelijk of en hoeveel Rijksmiddelen de gemeente ontvangt. 1. Advies U wordt geadviseerd: 1. Het project Vve te verlengen tot 31 december 215; 2. De bijgaande wijziging van de productenraming vast te stellen; 3. De commissie Samenleving verzoeken de raad positief te adviseren om de financiële gevolgen, overeenkomstig de wijziging van de productenraming te verwerken in de voorjaarswijziging 215. 4. Voor de jaren 216 en verder de ontwikkelingen vanuit het Rijk af te wachten; 5. De Kinderkoepel De Kleine Geus op de hoogte te brengen van uw besluit. pag. 4 van 5
Bijlage(n): notitie WE beschikking WE (projectperiode november 212-augustus 215) BW besluit 14 augustus 212 productenraming bijlagen meezenden pag. 5 van 5
Toelichting wijziging van de Productenraming 215-218 Product: Kostenplaats: Portefeuillehouder: Budgethouder: 65 Kinderopvang 65. Kinderopvang Wethouder Borgonjen W. de Koning SL Onderwerp: Verlenging vroegschoolse educatie Toelichting op de beleids/beheersmutatie: In 212 is besloten de peuterspeelzalen in Brielle te versterken tot WE niveau. Dit project liep in eerste instantie tot en met 1 augustus 215. Voorgsteld wordt in afwachting van de ontwikkelingen vanaf 216 het project te verlengen tot en met 31 december 215. Hiervoor dient, naast de beschikbare rijksmiddelen, voor een bedrag van 11.62 aan gemeentelijke middelen beschikbaar te worden gesteld. Totalen Totaal lasten Totaal baten Saldo ( - = voordelig) 215 11.62 11.62 216 217 218 Specificatie financiële mutaties exploitatie naar economische categorie: j BTWcode 215 216 217 218 Lasten 66521 44241 vaste subsidies en bijdragen 11.62 Totaal 11.62 Baten Totaal Wijzigingen Activa n vermog :n (balansmutaties): Passiva Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van
Notitie voor en vroegschoolse educatie Geschiedenis wet Op 1 augustus 21 is de Wet Ontwikkelingskansen door Educatie (Wet Oke) van kracht geworden. Deze wet heeft geleid tot wijzigingen van de Wet Kinderopvang, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid. De wet streeft door harmonisatie van regelgeving voor voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) naar een aantal verbeteringen bij de voorzieningen voor jonge kinderen. Tevens was het de bedoeling dat de wet zou leiden tot meer en betere voor-en vroegschoolse educatie (WE) en tracht deze de financiële drempels weg te nemen voor ouders van doelgroepkinderen om deel te kunnen nemen aan WE programma's. De maatregelen uit de wet zijn bedoeld om de kansen van jonge kinderen te verhogen. De gemeente was verplicht een hoogwaardig aanbod WE aan te bieden aan de doelgroep. De gemeente heeft gekozen om het peuterspeelzaalwerk te versterken tot WE niveau. In de praktijk heeft dit geleid tot het brengen van alle 5 groepen peuterspeelzaalwerk in de kern Brielle op WE niveau. Op deze 5 groepen zijn 2 professionele leidsters werkzaam. Zij draaien een WE programma (Piramide) voor alle kinderen. De kinderen met een WE indicatie gaan minimaal 1 uur per week naar de peuterspeelzaal; in de praktijk is dit 4 dagdelen. Het was de bedoeling dat het project op 1 augustus 215 zou eindigen omdat de middelen vanuit het Rijk (onderwijsachterstandenbeleid) na 214 zouden stoppen. Echter deze middelen zijn met een jaar verlengd en de middelen vanuit de Wet Oke zijn in 215 ook nog (niet geoormerkt) beschikbaar in de algemene uitkering. afspraken In november 212 is gestart met het opleiden van de leidsters en in januari 213 is daadwerkelijk gestart met het WE aanbod op de peuterspeelzaal. In het eerste kwartaal maakten meteen 4 doelgroepkinderen gebruik van het WE aanbod. Na een jaar (eerste kwartaal 214) was er sprake van een totale benutting van het aantal WE plaatsen, namelijk 1. Er vindt 6 keer per jaar overleg plaats met het OG voor verwijzingen van peuters en om te praten over doelgroep peuters. Binnen de peuterspeelzaal wordt gewerkt met het programma Piramide. Dorgaande leerlijn (overdracht formulier en contacten scholen PO) Met ingang van tweede kwartaal 213 wordt er gewerkt met een nieuw overdrachtformulier. Hiertoe is een handleiding en protocol opgesteld. Voor elk kind in de peuterspeelzaal wordt het overdracht formulier ingevuld en meegegeven aan de basisschool. Bij doelgroeppeuters vindt er ook een warme overdracht plaats. Evaluatie Kinderkoepel In november 212 is de Kinderkoepel gestart met het opleiden van de leidsters van de peuterspeelzaal in Brielle. Van januari 213 is daadwerkelijk gestart met het WE aanbod in de peuterspeelzaal. In het eerste kwartaal maakten meteen 4 doelgroepkinderen gebruik van het WE aanbod. Na een jaar (eerste kwartaal 214) was er sprake van een totale benutting van het aantal WE plaatsen, namelijk 1. Er vindt 6 keer per jaar overleg plaats met het CJG voor verwijzingen van peuters en om te praten over doelgroeppeuters. De
gemeente ontvangt per kwartaal van de Kinderkoepel een rapportage over voortgang en inhoud van de WE voorziening. Evaluatie CJG De medewerkers van het CJG geven aan dat zij zeer tevreden zijn met de samenwerking met de leidsters van de peuterspeelzaal. De doelgroeppeuters ontvangen goede hulp. Ook de doorverwijzing verloopt voorspoedig. In 214 zijn 8 peuters verwezen naar de peuterspeelzaal voor deelname aan het WE programma. Basisscholen De basisscholen geven aan dat een warme overdracht bij WE leerlingen zeer belangrijk is. het overdrachtsformulier is goed genoeg voor de niet doelgroep peuters, maar het is belangrijk om alert te blijven op de warme overdracht bij doelgroeppeuters. Dit zou beter geregeld moeten worden. Toezicht inspectie van het Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op voor en vroegschoolse educatie. Op grond van een ingevulde vragenlijst en een rapport dat tijdens de bestandsopname we is gemaakt, signaleert de Inspectie mogelijke risico's. Begin 215 volgt een nieuwe inspectie van het Inspectie van het Onderwijs. In 213 en 214 signaleerde de Inspectie een risico ten aanzien van bereik van doelgroeppeuters. Volgens de inspectie was er sprake van te weinig WE plaatsen in de gemeente. Daarbij plaatste de Inspectie wel een kanttekening omdat dit signaal gebaseerd is op de stand van zaken van 1-1-212. Uit de evaluatie van de Kinderkoepel blijkt dat begin 215, 1 WE plekken vervuld worden door doelgroeppeuters. Aandachtspunten Wendagen basisschool Wanneer kinderen 3 jaar en 1 maanden zijn worden ze uitgenodigd om 1 dagdelen te komen wennen op de basisschool. De peuterspeelzaal merkt dat peuters dan van de peuterspeelzaal afgehaald worden. Peuters maken op deze manier hun tijd op de peuterspeelzaal niet goed af en doelgroeppeuters missen hun eindtoets, waardoor de basisscholen niet de meeste recente informatie krijgen over de peuter. Ook weten we niet of het WE programma bijgedragen heeft aan het wegwerken van de taalachterstand. Contacten basisscholen Er wordt gewerkt met een overdrachtsformulier. De peuterspeelzaal geeft aan dat er geen contact is over het formulier. Het is niet duidelijk wat de leerkrachten met de geleverde informatie doen, of het voldoende is, of dat er misschien ander informatie nodig is. De basisscholen geven aan dat een warme overdracht bij doepgroeppeuters altijd plaats moet vinden. Samenwerking voorschool met basisscholen Samenwerking tussen voorschool en basisscholen is er nu niet. Er is daarom niet meer of betere overdracht nodig maar er is samenwerking nodig tussen voorschool en vroegschool. Dat zal de ontwikkeling voor doelgroepkinderen verder helpen.
Toekomst Tot einde seizoen 215 Het was de bedoeling dat het project op 1 augustus 215 zou eindigen omdat de middelen vanuit het Rijk (onderwijsachterstandenbeleid) na 214 zouden stoppen. Echter deze middelen zijn met een jaar verlengd en de middelen vanuit de Wet Oke zijn in 215 ook nog (niet geoormerkt) beschikbaar in de algemene uitkering. Daarbij heeft de Kinderkoepel te maken met arbeidsovereenkomsten tot aan juli en zou graag na 1 augustus 215 het project willen vervolgen. Hiervoor is uiterlijk per eind mei 215 een definitief besluit nodig voor WE in (2 e helft) 215 en in 216. Doorgaan met WE in 216 is dus voor de Kinderkoepel een voorwaarde om de opgebouwde WE kwaliteit te kunnen waarborgen. Nieuwe ontwikkelingen De overheid wil kinderdagverblijven en peuterspeelzalen geleidelijk meer op één lijn brengen (harmoniseren). Vanaf 1 januari 216 gelden dezelfde kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Er is dan op dat punt geen verschil meer tussen kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarnaast gaat de pedagogische kwaliteit in de toekomst omhoog. Er komt meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen. In een brief aan de Tweede Kamer hebben minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangegeven dat een aantal kwaliteitsmaatregelen voor harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk een jaar eerder ingaan dan eerder gepland. Per 1 januari 215 worden de regels voor de beroepskrachtkindratio gelijkgesteld tussen kinderopvang en peuterspeelzaal. Het vier-ogen-principe gaat per 1 juli 215 ook gelden in de peuterspeelzalen. Tevens moeten beide voorzieningen vanaf 1 juli 215 enkele beperkte wijzigingen doorvoeren in hun pedagogisch beleidsplan. Zij moeten daarin onder meer aandacht besteden aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen, en aan het doorverwijzen van ouders naar passende zorg of begeleiding. In 215 gaan kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen medewerkers extra opleiden om alert te zijn op kinderen die een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. Hiermee wordt de inzet om een doorgaande ontwikkeling van alle kinderen te garanderen in horizontale en verticale doorgaande lijn, versterkt. Noot: de peuterspeelzalen hoeven hiervoor geen extra opleiding te doen, de medewerkers zijn al voldoende toegerust om die signalering te doen. Doorkijk 216 en verder Peuterspeelzalen hebben een rol in het signaleren van opvoed en ontwikkelproblemen. Gezien in het licht van de decentralisatie jeugdzorg waar het eerder de juiste hulp op maat aanbieden om jeugdigen en gezinnen zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo effectief mogelijk hulp te bieden met aandacht voor de (kosten)effectiviteit van de geboden hulp een doelstelling is, heeft het peuterspeelzaalwerk, als voorschool, een rol in de preventieve aanpak, Daarnaast heeft de gemeente in het beleidsplan jeugd aangegeven dat versterking van het voorveld van belang is en dat verschillende organisaties, waaronder PSZ, Kinderopvang en scholen daarin een belangrijke rol spelen. Ook zijn in het kader van de Jeugdwet veranderingen opgetreden ten aanzien van de Wpg -> jeugdgezondheidszorg. Dit betekent dat het verplichte basistakenpakket (BTP) voor 215 is aangepast en dat toeleiding WE niet meer als maatwerk wordt ingekocht, maar dat dit
onderdeel uitmaakt van het BTP en dus verplicht is om af te nemen. Dit betekent dat de gemeente Brielle een voorziening moet hebben die inzet op WE en waarnaar de toeleiding kan plaatsvinden. Blijven toepassen van de huidige WE-voorschool is daarbij de beste optie. De inmiddels opgebouwde kwaliteit kan worden gehandhaafd, met een positief effect op de ontwikkeling van doelgroepkinderen, en als basis voor samenwerking met de vroegschool.
Liplijn, R. Van: Ed Knegt <E.Knegt@kinderkoepel.nl> Verzonden: donderdag 23 april 215 13:22 Aan: Bosmans, D. CC: Annet Muis; Liplijn, R.; Koning, W. de Onderwerp: RE: Evaluatie voor en vroegschoolse educatie Beste Dionne, Ik begrijp jouw punt m.b.t. 216, daar moeten we dus langer op wachten. Wij willen heel graag dit jaar goed volmaken, het risico nemen we dan maar voor lief. We volgen dan jouw voorstel. Zou je dus een collegebesluit willen vragen voor de verlenging van WE tot eind 215? Dat zouden we op prijs stellen. Is de beschikking voor dat deel van 215 er dan op korte termijn? Daarmee zal ik direct na ontvangst de uitvoering tot einde 215 vastleggen. Als de beslissing over de WE 216 dan in juni volgt, kunnen we daarna het totaal gaan vastleggen. Is dat voldoende voor jullie? Bij voorbaat dank! En fijne vakantie. Met vriendelijke groet, De Kinderkoepel Ed Knegt Algemeen Directeur 18132549 De Kinderkoepel Van: Bosmans, D. rmailto:d.bosmans(5)brielle.nl] Verzonden: donderdag 23 april 215 12:53 Aan: Ed Knegt CC: Annet Muis; Liplijn, R.; Koning, W. de Onderwerp: RE: Evaluatie voor en vroegschoolse educatie Beste Ed, Ik ben straks 3 weken vrij. Het advies met de evaluatie en voorstel om in ieder geval 215 te beschikken ligt bij de sector controller, Ronald Liplijn. De voortgang hangt af van jouw antwoord op onderstaande vraag. Ik wil je vragen naar mijn collega te reageren, r.liplijn@brielle.nl. Met vriendelijke groet, Dionne Bosmans Beleidsmedewerker onderwijs Aanwezig: maandag, dinsdag en donderdag Van: Bosmans, D. Verzonden: dinsdag 21 april 215 1:53
Aan: 'Ed Knegt' CC: 'Annet Muis' Onderwerp: RE: Evaluatie voor en vroegschoolse educatie Beste Ed, Ik begrijp jullie voorwaarde. Het is alleen zo dat wij als gemeente nog geen (financiële ) informatie hebben van het Rijk over 216 en verder. Dit wordt in de meicirculaire verwacht (begin juni bij gemeente binnen). Ik kan op dit moment (dus voor eind mei) enkel een besluit laten nemen door het college over verlenging tot eind 215. Als jullie ook willen weten hoe wij over 216 en verder denken, dan komt het besluit op zijn vroegst 2 e helft juni. Wat willen je? Met vriendelijke groet, Dionne Bosmans Beleidsmedewerker onderwijs Aanwezig: maandag, dinsdag en donderdag