JAARVERSLAG 2010 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN



Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2012 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Provincie Noord-Brabant Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Jaarstukken 2012

Jaarverslag 2013 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

JAARVERSLAG 2008 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Jaarverslag 2014 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Provincie Noord-Brabant Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Jaarstukken 2013

bijlage 2 FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN PROVINCIE NOORD HOLLAND JAARREKENING 2004

Jaarverslag van Vordering op Enexis B.V., s-hertogenbosch

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2013

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2012

Jaarverslag van Claim Staat Vennootschap B.V., s-hertogenbosch

MPC PRIVATE EQUITYFONDS

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 2 april 2015

statenstukken Provinciale Staten FEZ-215 behandeling: C. Beveren Agenda nr: Vergadering GS: 29 maart 2011 Nr:

Jaarverslag 2016 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2012

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2015

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Accountantskantoor Bouman

STICHTING BEWAARDER COMMODITY DISCOVERY FUND. (Voorheen Stichting Bewaarder Gold & Discovery Fund) AMERSFOORT JAARREKENING 2012

Stichting Rijksherbariumfonds dr. E. Kits van Waveren. te Leiden. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Aan: de voorzitter en leden van provinciale staten van Drenthe

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 19 januari 2016

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2013

Jaarverslag 2017 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Jaarverslag van Vordering op Enexis B.V., s-hertogenbosch

Stichting Bewaarder Fonds Bloemendaal


Stichting Bewaarbedrijf Guestos. te Amsterdam. Jaarrekening

FEZ-240 behandeling: Suurmond, J. Agenda nr: Vergadering GS: Nr:

Stichting Present Utrecht Vliegend Hertlaan 4a 3526 KT UTRECHT JAARVERSLAG RAPPORT Inzake jaarverslag

Mijndomein.nl Services BV

H.O.G. Heerlen Onroerend Goed BV. Jaarrekening 2010

Stichting Bewaarder Robeco

Jaarrekening Zeestad Beheer BV - Den Helder

STICHTING BEWAARBEDRIJF HERMES II

Stichting Bewaarder European Opportunities Fund. te Amsterdam. Jaarrekening

Triodos Custody bv JAARVERSLAG TlCustody

Stichting Just 100 Heroes gevestigd te Eindhoven. Rapport inzake de Jaarrekening 6 september 2012 tot en met 31 december 2013



De jaarrekening 2004 van het Fonds Nazorg gesloten Stortplaatsen Provincie Zeeland wordt ter vaststelling aan u voorgelegd.

STICHTING BEWAARBEDRIJF HERMES II AMERSFOORT JAARREKENING 2011

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Building a better working world. Rapport. aan het Bestuur van Stichting Hoge Veluwe Fonds, Hoenderloo

BEWAARDER RFM WONINGFONDS IV BV JAARVERSLAG 2013

IPA-ACON ASSURANCE B.V.

Twiki RoboticsR. Jaarverslag 2013

Stichting Fonds SZA/CIZ gevestigd te Amstelveen

''bh. Jaarverslag Ter ideņtificatie. van Vordering op Enexis B.V., 's-hertogenbosch. 's-hertogenbosch Brabantlaan TV 's-hertogenbosch

Stichting Bewaarbedrijf Guestos. te Amsterdam. Jaarrekening

BNP Paribas Garantie Fondsen besloten fondsen voor gemene rekening

Stichting Stad Rotterdam anno Jaarverslag 2014

BNP Paribas Fund IV -BNP Paribas Rente Gigant Garantie Fonds II


Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2011

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Jaarrekening ASR Nederland Beleggingsbeheer N.V.


Dutch Residential Fund IV BV. Jaarrekening 2010


Jaarverslag van Verkoop Vennootschap B.V., s-hertogenbosch

14 oktober 2008 Corr.nr , MB Nummer 32/2008 Zaaknr

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2007

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2014

''fa. Jaarverslag van Claim Staat Vennootschap B.V., 's-hertogenbosch. Statutaire vestigingsplaats: Adres:

Jaarverslag 2012 van CBL Vennootschap B.V., s-hertogenbosch Statutaire vestigingsplaats: s-hertogenbosch Adres: Brabantlaan TV s-hertogenbosch

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG

Hierbij doen wij u vijf exemplaren van ons rapport toekomen inzake de jaarrekening 2013 van Stichting Hoge Veluwe Fonds.

Aan het bestuur en de directie van Stichting Katholiek Basisonderwijs Haarlem-Schoten Reviusstraat SJ HAARLEM

Provinciale Staten. Provincie Zeeland. Poppelaars, A.J.G. STA / VOORSTEL. Samenvatting:

Jaarverslag van CSV Amsterdam B.V., s-hertogenbosch. Statutaire vestigingsplaats: s-hertogenbosch Adres: Brabantlaan TV s-hertogenbosch

RAPPORT Betreffende de jaarrekening 2012 van Nederlandse Vereniging voor Gastro-Enterologie te Utrecht

Dutch Residential Fund V BV. Jaarrekening 2010

Jaarverslag van Pub iek Belang Elektriciteitsproductie B.V., s-hertogenbosch

, als volgt te verwerken:

STICHTING BEWAARDER ORANGEFIELD. Amsterdam, Nederand. Jaarstukken 2013

Exploitatiesaldo -/ Bij: van bestemmingsreserves 962 Bij: van bestemmingsfondsen 600 Nog te bestemmen exploitatiesaldo


AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag april 2012

Stichting ENUM Nederland Arnhem. Jaarverslaggeving over 2010

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

Stichting Martini Paviljoen

Gemeente Lelystad Ingekomen 16 JUN Kopie aan:

Stichting ENUM Nederland Arnhem. Jaarverslaggeving over 2011


NEDERLANDSE FEDERATIE VOOR NEFROLOGIE TE UTRECHT. Rapport inzake jaarstukken maart 2019

Jaarverslag van Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V., s-hertogenbosch

Rapport. uitgebracht aan: de directie van. Stichting PLANETART. te Hengelo. inzake. de jaarrekening 2013

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2016 t/m 30 juni 2016

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/Retail Residential Fund te Eindhoven

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Stichting Present Utrecht Vliegend Hertlaan 4a 3526 KT UTRECHT JAARVERSLAG RAPPORT Inzake jaarverslag


Stichting De Mantel. Jaarrekening 2014

JAARREKENING 2012 ROM-D HOLDING NV

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2010 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Jaarstukken 2010 Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur d.d. 7 juni 2011 Voorzitter, Secretaris, prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. W.G.H.M. Rutten Provincie Noord-Brabant

Inhoudsopgave 1. Jaarverslag 2010 2 1.1 Samenvatting 2 1.2. Algemene uitgangspunten 3 1.3. Uitvoering en organisatie 5 1.4. Heffing en invordering 6 1.5. Vermogensbeheer 7 1.6. Beheerskosten 10 2. Jaarrekening 2010 11 2.1 Balans per 31 december 2010 11 2.2 Rekening van baten en lasten over 2010 12 3. Toelichting op de jaarrekening 2010 13 3.1 Toelichting algemeen 13 3.2 Toelichting op de balans 14 3.3 Toelichting op de rekening van Baten en Lasten 16 4. Controleverklaring 20 Verklaring betreffende de jaarrekening 20 Bijlagen 22 Bijlage 1: Overzicht transitoria per 31-12-2010 22 Bijlage 2: Overzicht historie resultaten Nazorgfonds 23 Bijlage 3: Overzicht beleggingsportefeuille per stortplaats per 31-12-2010 (bedragen in ) 24 Jaarstukken 2010 1

1. Jaarverslag 2010 1.1 Samenvatting Hierbij bieden wij het jaarverslag van het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant (hierna te noemen het Nazorgfonds) aan. Om invulling te geven aan een gedifferentieerd beleggingsbeleid, waarbij een keuze bestaat tussen verschillende beleggingsprofielen, is het Nazorgfonds in januari 2010 gestart met de selectie van nieuwe beleggingsfondsen. De transitie is per 30 september 2010 uitgevoerd. Tot aan het moment van transitie heeft het Nazorgfonds over 2010 een positief resultaat vermogensbeheer behaald van 3,9 mln, (2009: 12,7 mln). Na transitie bedroeg hetbehaalde beleggingsresultaat 0,04 mln. Het totale beleggingsresultaat over 2010 bedroeg 3,94 mln. Begroot was een beleggingsresultaat van 4,1 mln. Op 31 december bedroeg de totale waarde van de verschillende portefeuilles, inclusief liquide middelen, 101 mln. De omvang van de liquide middelen was 3,7 mln, waarvan 2,9 mln bestemd voor de aankoop van Onroerend Goedfondsen. De waarde van de reserve nazorg gesloten stortplaasten van het Nazorgfonds bedroeg ultimo 2010 101,1 mln. De heffingsopbrengsten en het netto resultaat vermogensbeheer worden in deze reserve verantwoord. Uitgaande van een gelijkmatige verdeling van de cashflows werd over 2010 op het totaalvermogen van het Nazorgfonds een rendement behaald van 4,2 %. Tot en met het 3e kwartaal behaalde het Nazorgfonds een rendement van 4,0%. Over het 4e kwartaalbehaalde het Nazorgfonds een positief rendement van 0,2%. De beleggingsportefeuille met een standaard risicoprofiel behaalde een rendement van 0,2%, het middel profiel 2,1% en het rendement van de portefeuille van Nyrstar met een laag risicoprofiel bedroeg 0,2%. Dit verschil in rendement is veroorzaakt doordat vastrentende waarden met een langere looptijd minder gepresteerd hebben, doordat deze obligatiekoersen sterker reageren op een renteverandering. Door een stijging van de kapitaalmarktrente zijn de koersen van de obligaties gedaald. De obligatiekoers beweegt zich namelijk omgekeerd evenredig aan de renteontwikkeling. Vanaf de start van het Nazorgfonds medio 2000 kan het gewogen gemiddelde jaarlijks rendement worden berekend op 4,1% (2009: 4,1%), hetgeen minder is dan het begrote rendement van 5%. In bijlage 2 van de jaarrekening wordt een historisch overzicht gegeven van de resultaten van het Nazorgfonds. Jaarstukken 2010 2

1.2 Algemene uitgangspunten Wettelijk en bestuurlijk kader Op 1 april 1998 is de nazorgregeling Wet Milieubeheer in werking getreden. Deze wet legt de verantwoordelijkheid voor de eeuwigdurende nazorg van de in de provincie gelegen stortplaatsen, waar na 1 september 1996 afvalstoffen zijn of worden gestort, bij de provincie. Doel van de wetgever is te voorzien in een zodanig beheer van stortplaatsen dat nu en in de toekomst de grootst mogelijke bescherming tegen nadelige gevolgen voor het milieu wordt geboden. Om hiervoor de benodigde financiële middelen aan te trekken, hebben Provinciale Staten op grond van artikel 15.46 van de Wet Milieubeheer bij verordening een heffing ingesteld. In artikel 15.47 van de wet is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten voor hun provincie een fonds oprichten, bestemt voor de in artikel 8.49 bedoelde nazorg van gesloten stortplaatsen. Op 22 februari 2000 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant het Nazorgfonds opgericht en het reglement Fonds nazorg gesloten stortplaatsen vastgesteld. Het Nazorgfonds is van rechtswege een rechtspersoon en kent een reglement en beleggingsstatuut. Met dit fonds beoogt de wetgever een tweeledig doel: Het zeker stellen dat de verkregen middelen alleen voor nazorg worden bestemd; Er voldoende kapitaal wordt opgebouwd om eeuwigdurende nazorg te kunnen bekostigen. Het Nazorgfonds wordt enerzijds gevoed door de opbrengsten van de nazorgheffing en anderzijds door de te behalen rendementen. In het Nazorgfonds worden de opbrengsten van de nazorgheffing gestort, die door de provincie zijn geïnd. Het Nazorgfonds ontvangt jaarlijks de opbrengsten van de nazorgheffing. Uitgaven van het Nazorgfonds bestaan uit de kosten die gemaakt worden voor de nazorg van gesloten stortplaatsen en de bijdragen aan de provincie Noord-Brabant voor de (beheers)kosten die door de provincie gemaakt worden in het kader van de nazorg van stortplaatsen. Conform de artikelen 11 en 13 van het reglement wordt er jaarlijks een begroting en jaarverslag/jaarrekening opgesteld. De jaarstukken zijn openbaar en moeten voorzien zijn van een accountantsverklaring. De betrokken 9 stortplaatsen zijn nog niet gesloten verklaard als bedoeld in artikel 8.47 lid 3 van de Wet Milieubeheer. In 2012/2013 sluiten naar verwachting Dintelsas en Nyrstar (voorheen Zinifex Budel). Vervolgens zullen vermoedelijk achtereenvolgens Gulbergen, Zevenbergen, Meerendonk, Vlagheide, Haps, Kragge en Spinder in de nazorgfase komen. De provincie wordt financieel verantwoordelijk voor de nazorg, nadat voor de stortplaats een sluitingsverklaring door de provincie is afgegeven. Op dat moment moet het doelvermogen aanwezig zijn. Wettelijke regelingen Met ingang van 1 januari 2003 is de Wet op het BTW-compensatiefonds in werking getreden. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd dat de provincies alle BTW over de geleverde nazorg uit het BTW-compensatiefonds zonder korting op het provinciefonds terugkrijgen. Op grond van de Wet financiering decentrale overheden (fido) is onder meer bepaald (in de Regeling uitzettingen en derivaten) dat door decentrale overheden niet in aandelen mag worden belegd. Aangezien de portefeuillebenadering van de nazorgfondsen, gezien de lange termijn doelstelling, past binnen het in de Wet fido Jaarstukken 2010 3

gehanteerde uitgangspunt vanprudent beheer is door de minister van Financiën besloten dat nazorgfondsen binnen vastgestelde kaders een deel van de gelden mogen uitzetten in de vorm van beleggingen in aandelen. Het jaarverslag 2010 van het Nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie Noord- Brabant is opgesteld volgens het burgerlijk wetboek (BW 2 Titel 9). Omdat het Nazorgfonds een apart publiekrechtelijke rechtspersoon is valt het niet onder het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant en vaststellen IPO-rekenmodel RINAS De nazorgregeling Wet Milieubeheer bevat de bepaling dat Provinciale Staten een heffing instellen ter bestrijding van de kosten van de benodigde nazorgmaatregelen op stortplaatsen. Deze nazorgheffing wordt bij belastingverordening opgelegd aan de stortplaatsexploitanten. Op 5 februari 1999 hebben Provinciale Staten de Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant vastgesteld. Bij de voorbereiding van de nazorgregeling Wet Milieubeheer is in IPO-verband toegezegd het nazorgrekenmodel periodiek te actualiseren. In de afgelopen jaren zijn door IPO verschillende technische onderzoeken begeleid. Voor de risico-reservering is een risicomodel ontwikkeld. Ook is het rekenmodel waarmee het doelvermogen wordt uitgerekend, vernieuwd in het Rekenmodel IPO NAzorgkosten Stortplaatsen (RINAS). Om de actuele technische ontwikkelingen en inzichten in de nazorgplannen en de nazorgheffingen te verwerken zijn de checklisten en het RINAS-model als toetsingskaders door de provincie in 2004 vastgesteld en hebben Provinciale Staten hiertoe de verordening herzien. In het IPO-rekenmodel zijn beide checklists voor de beoordeling van nazorgplannen verwerkt en is aldus beschikbaar voor alle categorieën stortplaatse: droge stortplaatsen en baggerdepots. Het model is door een accountant gevalideerd. De huidige checklist en het huidige IPO-rekenmodel zijn onlangs geactualiseerd en dienen nu door de provincies te worden vastgesteld. Medio 2011 zullen deze zijn opgenomen in de provinciale regelgeving. Naar verwachting zullen de doelvermogens op basis van het nieuwe rekenmodel naar beneden worden bijgesteld. De exploitant dient dan eerst een bijgesteld nazorgplan ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten voor te leggen, waarmee een nieuw doelvermogen bepaald kan worden. Risico s De provincie draagt het financiële risico indien na sluiting van de stortplaats in het Fonds onvoldoende vermogen aanwezig is om de eeuwigdurende nazorg te kunnen bekostigen. Door de stortplaatsexploitanten is een financiële garantstelling afgegeven of is de voorlopige aanslag betaald. Hierdoor is het risico dat het doelvermogen niet beschikbaar is op het moment van sluiting zeer beperkt. De risico s zijn tot het moment van sluiting van de stortplaatsen voor rekening van de exploitanten. Het gaat om de volgende risico s: exploitanten die de nazorgheffingen van hun eigen stortplaats niet kunnen opbrengen; te weinig rendement op het belegd vermogen, na sluiting; financiële gevolgen ten gevolge van calamiteiten door bijv. aardbevingen, overstromingen of het neerstorten van vliegtuigen; Jaarstukken 2010 4

het hoger uitvallen van de kosten van nazorg door niet voorziene prijsstijgingen van de te nemen nazorgmaatregelen en niet voorziene aanvullende maatregelen; de mogelijkheid dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan derden door/als gevolg van de stortplaats; Het voortijdig falen van aangebrachte voorzieningen. Daarnaast kunnen de kosten positief worden beïnvloed door technische ontwikkelingen in de toekomst. Ook de beleggingsrendementen kunnen meevallen. 1.3 Uitvoering en organisatie Het bestuur van het Nazorgfonds bestaat uit een Algemeen bestuur, gevormd door het college van Gedeputeerde Staten en een Dagelijks bestuur, bestaande uit de gedeputeerde voor financiën en de gedeputeerde die belast is met de nazorg. Als secretaris van het Dagelijks bestuur treedt een door het Algemeen bestuur aangewezen financieel medewerker van de provincie op. Het bestuur bestaat verder nog uit een Bestuursraad, die gevormd wordt door vertegenwoordigers van de stortplaatsen. De Bestuursraad heeft een adviserende rol en wordt vooraf over bepaalde zaken gehoord. In 2010 werd het bestuur van het Nazorgfonds vertegenwoordigd door onderstaande personen. Algemeen bestuur College van Gedeputeerde Staten Provincie Noord-Brabant Dagelijks bestuur A. Essed, voorzitter Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Bestuur en Middelen O. Hoes, tot 1 november Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Ecologie P. van Vugt, va1 november Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Ecologie M. Spijkers, secretaris Provincie Noord-Brabant, directie Middelen Bestuursraad J. Klaassen Nyrstar Budel BV P. Hooiveld, tot 1 juli 2010 Regionaal Milieubedrijf Brabant Noord-Oost J. van der Pas, va 1 juli 2010 Regionaal Milieubedrijf Brabant Noord-Oost F. Föllings, tot 1 juli 2010 Attero Zuid BV E. Mastenbroek, va 1 juli 2010 Attero Zuid BV W. Willems Milieu & Afval Regio Breda L. Pauli Gemeente s-hertogenbosch H. Opsteegh Stadsgewest s-hertogenbosch Th. Schots Waterschap Brabantse Delta B. Meinema, tot 27 mei 2010 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven J. Beenakker, va 27 mei 2010 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Mw. M. Jochemsen, secretaris Provincie Noord-Brabant, directie Ecologie Jaarstukken 2010 5

Het Dagelijks bestuur draagt o.a. zorg voor de voorbereiding van de door het Algemeen bestuur te nemen besluiten, zoals het vaststellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening, jaarverslag en wijzigingen van het beleggingsstatuut. Het Dagelijks bestuur hoort voorafgaand aan de besluitvorming in het Algemeen bestuur (=GS) de Bestuursraad. Het Dagelijks bestuur heeft in 2010 4 maal vergaderd. Buiten de reguliere onderwerpen van jaarrekening 2009 en de begroting 2010 zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest in het Dagelijks bestuur: vermogensbeheer over het 4e kwartaal 2009 en het 1e t/m 3e kwartaal 2010 voorbereiding, uitvoering en verantwoording gedifferentieerd beleggen Op 15 juni 2010 is het jaarverslag 2009 door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgesteld. De begroting 2010 en meerjarenbegroting 2010-2013 zijn in de vergadering van het Algemeen bestuur in december vastgesteld. De leden van de Bestuursraad ontvangen periodiek de kwartaalrapportages van de vermogensbeheerders. Vanuit de provinciale directies Middelen en Ecologie, wordt via de projectorganisatie nazorg stortplaatsen uitvoering gegeven aan de Nazorgregeling alsmede het monitoringsonderzoek van de voormalige stortplaatsen en de herontwikkeling van voormalige stortplaatsen. De taken van de directie Ecologie bestaan o.a. uit het actualiseren en beheren van het IPO-nazorgrekenmodel, het beoordelen van de nazorgplannen en het opmaken van aanslagen. De directie Middelen verzorgt o.a. het opstellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening, tussentijdse verantwoording, financiële administratie, contacten met vermogensbeheerders, periodieke evaluatie van de vermogensbeheerders en betalingsregelingen. Voor de provincie staan de volgende zaken op de rol: opstellen liquiditeitenplanning herzien voorlopige aanslagen op grond van goedgekeurde nazorgplannen. regelen financiële zekerheden, aanpassen/herzien betalingsregelingen. voorbereiden van de eerste sluitingsverklaringen van Dintelsas en Nyrstar voorbereiden uitvoeringsorganisatie met betrekking tot gaan en doen uitvoeren van nazorgwerkzaamheden herzien Verordening nazorgheffing stortplaatsen Noord-Brabant en Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen 1.4 Heffing en invordering Met inachtneming van de Verordening nazorgheffing stortplaatsen Noord Brabant en de Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen wordt aan de exploitanten van de negen stortplaatsen een heffing opgelegd op basis waarvan in de toekomst de nazorg kan worden betaald. Het bedrag van de heffing is zodanig vastgesteld, dat uit de opbrengst van de heffing en de daarover verkregen rentebaten en beleggingsopbrengsten de kosten kunnen worden bestreden die gemoeid zullen zijn met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde nazorg. Als basis hiervoor dient het vastgestelde IPO-rekenmodel. Tot het moment van sluiting van een stortplaats worden er voorlopige aanslagen opgelegd. Bij de sluiting volgt de definitieve aanslag. Jaarstukken 2010 6

Het doelvermogen dat nodig is om eeuwigdurend de nazorg te kunnen bekostigen, vormt onder aftrek van de voorlopige aanslagen, samen met het beleggingsrendement, de definitieve aanslag. Met betrekking tot de invordering van de heffing is bij de start van het nazorgfonds met de stortplaatsexploitanten een tijdelijke betalingsregeling overeengekomen, die loopt totdat de herziene nazorgplannen zijn vastgesteld en die gekenmerkt wordt door de volgende elementen: Betaling van 50% van de voorlopige aanslag Overleggen van een financiële zekerstelling Afzien van juridische procedures tegen de voorlopige aanslag De jaarlijkse betaling van de voorlopige heffing dient plaats te vinden omstreeks 1 april. Van de heffingen over 2010 kan het volgende overzicht worden verstrekt: Stortplaats Exploitant Periode Heffingsbedrag betalingsregeling 2010, in Euro s Zevenbergen Deponie Zuid NV 2000 t/m 2007 0 Spinder Deponie Zuid NV 2000 t/m 2025 578.116 Vlagheide Stadsgewest s-hertogenbosch 2000 t/m 2007 0 Meerendonk Gemeente s-hertogenbosch 2000 t/m 2002 0 Haps Deponie Zuid NV 2000 t/m 2005 0 Gulbergen Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2000 t/m 2006 0 Nyrstar Budel Nyrstar Budel BV 2005 t/m 2009 Dintelsas Waterschap Brabantse Delta 2001 0 De Kragge Deponie Zuid NV 2000 t/m 2024 184.235 Totaal: 762.351 Alle heffingsbedragen zijn per 1 april van het boekjaar ontvangen. 1.5 Vermogensbeheer De wens om invulling te geven aan een gedifferentieerd beleggingsbeleid waarbij een keuze bestaat tussen verschillende beleggingsprofielen heeft geleid tot het kritisch evalueren van het beleggingsstatuut, met name de verhouding tussen risico en rendement. Na een positief advies van de Bestuursraad, heeft het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds in 2009 een nieuw beleggingsstatuut vastgesteld. Een van de belangrijkste wijzigingen in het beleggingsstatuut betreft de aanpassing van het risicoprofiel van de beleggingen. De stortplaatsen hebben hiervoor het door hen gewenste risicoprofiel moeten kiezen. De gemaakte keuzes zijn schriftelijk door de stortplaatsen kenbaar gemaakt. Het risicoprofiel geeft aan voor welke percentages de stortplaats in de verschillende beleggingsklassen (aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en overige ) wil beleggen. Deze percentages bepalen derhalve de gewenste samenstelling van de beleggings portefeuille. Er zijn drie verschillende beleggingsmixen gedefinieerd. Er bestaat nu voor iedere stortplaats de mogelijkheid om een aantal jaren voor sluiting het beleggingsrisico te verkleinen. Jaarstukken 2010 7

Tevens brengt het nieuwe beleggingsstatuut standaard een minder groot risicoprofiel met zich mee en is de vorm van vermogensbeheer minder complex, transparanter en beter te monitoren. Daarentegen heeft de invoering van een gedifferentieerd beleggingsbeleid belangrijke consequenties voor de inrichting van de administratie. In 2009 is, in overleg met de vergunninghouders, voor elke stortplaats het risicoprofiel bepaald. Het Nazorgfonds is in januari 2010 gestart met de selectie van nieuwe beleggingsfondsen en/of trackers. Er wordt nog uitsluitend belegd in beleggingsfondsen en/of trackers. Het vermogensbeheer beperkt zich tot de aankoop en verkoop van geselecteerde beleggingsfondsen en of trackers, waardoor het vermogensbeheer passief is geworden. In 2010 heeft de selectieprocedure hiervoor plaatsgevonden. Deze wijze van beleggen brengt lagere kosten met zich mee dan het discretionaire beheer zoals dat tot voor kort in relatie tot het Nazorgfonds werd uitgevoerd. Naar aanleiding van de wijzigingen in het beleggingsbeleid heeft het Nazorgfonds een meervoudige onderhandse aanbesteding uitgeschreven voor de selectie van fondsen, aan de hand waarvan negen beleggingsfondsen zijn geselecteerd. Om de middelen van het Nazorgfonds over te hevelen van de bestaande (discretionaire) beleggingsportefeuille(s) naar deze beleggingsfondsen is een transitie uitgevoerd. Tot 30 september 2010 waren de middelen van het Nazorgfonds ondergebracht bij twee vermogensbeheerders. In verband met de implementatie van een gedifferentieerd beleggingsbeleid zijn de overeenkomsten met beide vermogensbeheerders opgezegd. Het Nazorgfonds heeft de wens uitgesproken dat bij uitzettingen nadrukkelijk de mogelijkheden van duurzame beleggingen worden betrokken. Duurzaam beleggen Duurzaam beleggen is een niet scherp te definiëren begrip. Voor de benadering van duurzaam beleggen wil het Nazorgfonds aansluiten bij de uitgangspunten die hierover zijn vastgelegd binnen de Verenigde Naties. De desbetreffende Principles for Responsible Investment van de United Nations Environment Programme zijn in april 2006 vastgesteld en inmiddels door een groot aantal institutionele beleggers ondertekend (onder andere ABP en PGGM). In het licht van deze uitgangspunten betekent duurzaam beleggen dat bij het beleggingsproces rekening gehouden wordt met milieu, sociale en corporate governance factoren. De criteria betreffen de manier waarop een bedrijf omspringt met grondstoffen en op de impact van producten en diensten op de natuurlijke omgeving en maken de sociale verhoudingen met bijvoorbeeld werknemers en omwonenden inzichtelijk. Tot slot speelt het een rol of een bedrijf zich houdt aan de regels voor behoorlijk bestuur, in Nederland vastgelegd in de corporate governance code. Bij de selectie van beleggingsfondsen heeft het Nazorgfonds nadrukkelijk laten meewegen in hoeverre deze beleggingsfondsen rekening houden met de bovengenoemde ESG factoren (Environment, Social, Corporate Governance factoren). Jaarstukken 2010 8

Rechtmatigheid In de beheerovereenkomst met de vermogensbeheerders was vastgelegd binnen welk kader belegd mocht worden. De Kas Bank toetste de beleggingsportefeuille van AZL aan dit kader middels de Fund Manager Watch en rapporteerde hierover aan het Nazorgfonds. Overtredingen als gevolg van koersschommelingen dienden voor het einde van de maand binnen de regels van het mandaat te worden hersteld. In 2010 is er 1 overtreding gemeld. Het betrof één overtreding in verband met downgrading van een credit bond. Deze overtreding is meegenomen in het transitieplan. In overleg met de ambtelijke vertegenwoordiging van de stortplaatsen is besloten is om de credit bonds uit de AZL portefeuille aan te houden. De voornaamste reden hiervoor is dat het (grotendeels) illiquide stukken betreft, waarvan de marktwaarde op moment van transitie significant lager lag dan de aankoopwaarde en verkoop derhalve zou leiden tot een verlies. Daarnaast is het volume van deze credit bonds gering (de totale marktwaarde op moment van transitie was ruim 780.000 euro) en is de resterende looptijd van deze stukken relatief kort (maximaal 5 jaar). Kas Bank heeft ook maandelijks de portefeuille van Aegon getoetst op basis van de asset-mix en allocatie tussen de fondsen. De reglementen van de door het Nazorgfonds gekozen beleggingsfondsen voldoen aan de voorwaarden van het beleggingsstatuut en wettelijke regelingen. De overeenkomst Fund Manager Watch met Kas Bank is met ingang van 30 september 2010 beëindigd. Richtlijnen voor het vermogensbeheer De strategische beleggingsmix bevat de volgende beleggingscategorieën: aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en overige. De standaard beleggingsmix, standaard beleggingsrisicoprofiel is als volgt: 25% aandelen 65 % vastrentende waarden (wet fido) 5 % vastgoed 5 % overige (themafondsen, commodities, credits, etc.) Op verzoek van de partij met het hoge beleggingsrisicoprofiel kan op elke willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risico profiel naar beneden worden aangepast. Hierbij wordt te allen tijde de volgende beleggingsmix, middel risicoprofiel gehanteerd: 10 % aandelen 85 % vastrentende waarden (wet Fido) 2,5 % vastgoed 2,5% overige (themafondsen, commodities, credits, etc.) Het is niet meer toegestaan terug te gaan naar de beleggingsmix met het hogere risicoprofiel. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. Stortplaatsen met het standaard en middel beleggingsrisicoprofiel kunnen op elk willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risicoprofiel naar beneden laten aanpassen door te beleggen in (meerjarige) deposito s indien daardoor het doelvermogen kan worden veilig gesteld.

Dit door middel van een exacte afstemming van delooptijd van de deposito s met de resterende looptijd tot sluiting van de stortplaats (einddatum van het doelvermogen). Indien is overgegaan op het beleggen in deposito s wordt niet meer teruggegaan naar het beleggen in enige andere beleggingsmix. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. Het te beleggen vermogen per beleggingsklasse is bepaald aan de hand van de door de stortplaatsen gekozen risicoprofielen. Deze zijn als volgt: Locatie Risico- Aandelen % VRW % Vastgoed % Overige % Deposito s % profiel Meerendonk standaard 25% 65% 5% 5% 0% De Gulbergen standaard 25% 65% 5% 5% 0% Zevenbergen standaard 25% 65% 5% 5% 0% Vlagheide standaard 25% 65% 5% 5% 0% Haps standaard 25% 65% 5% 5% 0% De Kragge standaard 25% 65% 5% 5% 0% Spinder standaard 25% 65% 5% 5% 0% Dintelsas middel 10% 85% 2,5% 2,5% 0% Nyrstar laag 0% 0% 0% 0% 100% 1.6 Beheerskosten Uit het fonds worden uitsluitend de kosten betaald, die worden gemaakt in verband met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde zorg met betrekking tot gesloten stortplaatsen in de betrokken provincie(s) en de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden van het fonds. Hieronder worden niet begrepen de kosten, die door de provincie worden gemaakt ten behoeve van haar bestuurlijke apparaat. De beheerskosten 2010 bestaan uit: kosten van vermogensbeheer kosten van administratie en overig (accountantskosten en advisering) kosten van provinciaal personeel Jaarstukken 2010 10

2. Jaarrekening 2010 2.1 Balans per 31 december 2010 (na bestemming) 2010 2009 Activa Vaste Activa Financiële vaste activa Effecten 97.393.153 94.091.542 Vlottende Activa Vorderingen Overige vorderingen 161.549 113.183 Overlopende activa 2.683 18.689 Liquide middelen 3.700.019 2.771.476 Totaal Activa 101.257.404 96.994.890 Passiva Eigen Vermogen Reserves Reserve belegde gelden stortplaatsen 101.122.012 96.417.371 Passiva Kortlopende schulden Overlopende passiva 135.392 577.519 Totaal Passiva 101.257.404 96.994.890 Jaarstukken 2010 11

2.2 Rekening van baten en lasten over 2010 2010 2010 2009 2010 Realisatie Begroting Realisatie Verschil Baten Te beleggen heffingsopbrengst 762.351 762.000 1.312.548 351 (bruto) Resultaat vermogensbeheer Cash-dividend 1.525.476 713.873 Rente-opbrengst 2.48.422 1.781.698 Overige Winsten 481 73.372 Koersresultaten gerealiseerd 324.183-9.560.264 Koersresultaten ongerealiseerd 14.742 19.709.750 Subtotaal (bruto) Resultaat vermogensbeheer 4.323.304 4.418.000 12.718.429-94.696 Totaal baten 5.085.655 5.180.000 14.030.977-94.345 Lasten Totaal nazorgkosten stortplaasten 0 5.000 0-5.000 Kosten beheer Fonds: kosten vermogensbeheer 152.906 186.000 124.706-33.094 kosten administratie en overig 110.129 20.000 62.749 90.629 kosten personeel 117.979 100.000 91.047 17.979 Subtotaal kosten beheer Fonds 381.014 306.000 278.502 75.514 Totaal lasten 381.014 311.000 14.030.977-94.345 Resultaat 4.704.641 4.869.000 3.752.475-163.359 Jaarstukken 2010 12

3. Toelichting op de jaarrekening 2010 Het jaarverslag 2010 van het Nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie Noord- Brabant is opgesteld volgens het Burgerlijk Wetboek (BW 2 Titel 9). Omdat het Fonds een apart publiekrechtelijke rechtspersoon is valt het niet onder het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). 3.1 Toelichting algemeen Het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant is statutair en feitelijk gevestigd in s-hertogenbosch, Brabantlaan 1. Verslaggevingsperiode De cijfers 2009 en 2010 hebben betrekking op een volledig boekjaar. Waarderingsgrondslagen Algemeen Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, met uitzondering van effecten. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het Nazorgfonds zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het Fonds schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Baten en lasten In principe wordt het stelsel van baten en lasten gehanteerd; hierbij worden de baten en lasten opgenomen in het jaar waarin de prestatie is geleverd c.q. voor dat jaar is voorzien of verplicht. Het Nazorgfonds heeft recht op dat deel van de heffingsopbrengsten dat door de provincie daadwerkelijk ontvangen is. De te beleggen heffingsopbrengsten worden daarom, gezien het doel van het fonds (beheer van het vermogen) verantwoord op het moment van ontvangst. Effecten De onder financiële vaste activa opgenomen effecten zowel beursgenoteerd als niet beursgenoteerd worden gewaardeerd tegen reele waarde. Waardeveranderingen worden rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Voorziening/reserve In de jaarrekening 2010 en de jaren daarvoor heeft het Nazorgfonds haar wettelijke verplichting tot eeuwigdurende nazorg van de gesloten stortplaatsen niet als verplichting (voorziening) op haar balans opgenomen. Het gehele saldo van activa en passiva is als eigen vermogen (reserve) opgenomen. Argument hiervoor was dat de benodigde doelvermogens niet op voldoende betrouwbare wijze berekend konden worden. Jaarstukken 2010 13

Het rekenmodel voor doelvermogens is begin 2011 geactualiseerd en zal in 2011 operationeel zijn. De exploitanten van de stortplaatsen zullen op basis hiervan bijgestelde nazorgplannen indienen, aan de hand waarvan geactualiseerde doelvermogens berekend en door GS beoordeeld en goedgekeurd worden. Op grond van verslaggevingsregels zal de contante waarde van de op deze wijze vastgestelde doelvermogens als voorziening moeten worden opgenomen. 3.2 Toelichting op de balans Activa Vaste activa Financiële vaste activia Effecten Vastrentende Aandelen Onroerend Overige Deposito s Totaal waarden (fondsen) 1 (fondsen) goed (fondsen) fondsen 01 jan 2010: Verkrijgingsprijs 49.067.763 36.689.892 98 - - 85.757.752 Marktwaarde 50.398.642 43.692.746 154 - - 94.091.542 Mutaties: Aankopen 51.811.712 18.180.990 999.471 3.798.036 23.608.912 93.399.120 Verkopen -53.587.319-46.605.630-130 - - -100.193.079 Waardeverminderingen/ -vermeerderingen 1.949.926 1.393.089-24 - - 3.342.991 31 dec 2010: Verkrijgingsprijs 50.572.961 16.661.195 999.471 3.798.036 23.608.912 95.640.574 Marktwaarde 48.658.886 20.032.631 1.017.183 4.350.019 23.334.434 97.393.153 1 Inclusief credit Bonds In bijlage 3, overzicht beleggingen per 31-12-2010, is een specificatie van de beleggingsportefeuille opgenomen. Vlottende activa Vorderingen Overige vorderingen Deze post heeft betrekking op nog te vorderen bron-, dividendbelasting, te compenseren BTW en kan als volgt worden gespecificeerd: 2010 2009 Te vorderen bron-/ dividendbelasting 108.805 81.842 Te compenseren BTW 52.744 31.341 Totaal 161.549 113.183 Jaarstukken 2010 14

Overlopende activa Onder de overlopende activa zijn vorderingen opgenomen die in 2010 zijn ontstaan en die in 2011 tot betaling komen. In bijlage I, overzicht transitoria per 31-12-2010, is een specificatie van de post overlopende activa ad 2.683 opgenomen. Liquide middelen De post liquide middelen kan als volgt worden gespecificeerd: 2010 2009 Euro rekening-courant 3.700.019 2.734.444 Amerikaanse dollar rekening-courant - 1.844 Pond sterling rekening-courant - 34.525 Zweedse kroon rekening-courant - 483 Deense kroon rekening-courant - 89 Zwitserse frank rekening-courant - 41 Noorse kroon rekening-courant - 50 Totaal 3.700.019 2.771.476 Van de liquide middelen is 2,9 mln bestemd voor de aankoop van Onroerend Goedfondsen. Passiva Eigen vermogen Reserves Reserve nazorg gesloten stortplaatsen Via de rekening van baten en lasten worden de van de stortplaatsen ontvangen heffingsopbrengsten en het netto resultaat vermogensbeheer in deze reserve verantwoord. De reserve nazorg gesloten stortplaatsen kende in 2010 het volgende verloop: Saldo per 1 januari 2010: 96.417.371 storting 2010 4.704.641 Saldo per 31 december 2010: 101.122.012 Het vermogen wordt vanaf het 4e kwartaal niet meer gemeenschappelijk belegd. Er wordt onderscheid gemaakt in het vermogensbeheer naar inbreng van de verschillende stortplaatsen. Het rendement wordt toegevoegd aan het totale vermogen. In de administratie van het Nazorgfonds worden rendementen wél toegerekend aan de deelvermogens van de individuele stortplaatsen. Het totale doelvermogen van alle stortplaatsen samen is oorspronkelijk bepaald op bijna 300 miljoen. Na herziening van de nazorgplannen zal het doelvermogen naar verwachting naar beneden bijgesteld. Jaarstukken 2010 15

De reserve nazorg gesloten stortplaatsen kan als volgt over de diverse stortplaatsen worden verdeeld: Stortplaats saldo per 1 jan. 2010 % ontvangen heffingsopbrengsten netto resultaat vermogensbeheer saldo per 31 dec. 2010 % Zevenbergen 9.830.894 10,2-401.586 10.232.480 10,1 Spinder 6.836.278 7,1 578.116 284.459 7.698.853 7,6 Vlagheide 11.313.074 11,7-462.132 11.775.206 11,6 Meerendonk 3.601.988 3,7-147.139 3.749.126 3,7 Haps 6.101.245 6,3-249.232 6.350.477 6,3 Gulbergen 33.513.513 34,8-1.369.005 34.882.518 34,5 Nyrstar Budel 22.844.984 23,7-934.567 23.779.551 23,5 Dintelsas 194.648 0,2-3.430 198.079 0,2 De Kragge 2.180.747 2,3 184.235 90.740 2.455.721 2,4 Totaal: 96.417.371 100,0 762.351 3.942.290 101.122.012 100,0 Kortlopende schulden Overlopende passiva In bijlage I, overzicht transitoria per 31-12-2010, is een specificatie van de totale post overlopende passiva ad 135.392 opgenomen. In 2009 werd de actuele waarde van het totaal aan vta s (derivaten) - 471.753 verantwoord onder kortlopende schulden/vorderingen. Behoudens de bedragen voor de controle van de jaarrekening (te verwachten bedrag 10.200) waren alle posten bij het samenstellen van de jaarrekening afgewikkeld. 3.3 Toelichting op de rekening van Baten en Lasten Algemeen De rekening van baten en lasten sluit met een positief saldo van 3.942.290 (2009: 12.439.927); het positief saldo is ten gunste gebracht van de reserve belegde gelden stortplaatsen. Baten Te beleggen heffingsopbrengst De heffingsopbrengsten 2010 waren omstreeks 1 april 2010 ontvangen. Alle stortplaatsen hebben aan hun betalingsverplichtingen uit hoofde van de voorlopige aanslag voldaan, met uitzondering van de stortplaatsen Kragge en Spinder. Deze twee stortplaatsen betalen nog jaarlijks een nazorgheffing conform de voorlopige aanslag. De heffingsbedragen worden door de exploitanten betaald aan de provincie Noord- Brabant, die deze vervolgens direct doorbetaalt aan het Nazorgfonds. De heffingsopbrengsten, in totaal 762.351 werden toegevoegd aan de Reserve belegde gelden stortplaatsen (zie ook de toelichting onder Lasten ). Jaarstukken 2010 16

Bruto resultaat vermogensbeheer Er was een positief bruto resultaat beleggingen/vermogensbeheer geraamd van 4.418.000, gebaseerd op een verwacht rendement van 5,00% over het belegde vermogen ultimo 2009, alsmede de belegde heffingsopbrengst 2010 over een periode van 9 maanden (1 april - 31 december 2010). In 2010 werd een beleggingsresultaat behaald van 4.323.304 (in 2009: 12.718.429). Het beleggingsresultaat kan als volgt worden gespecificeerd: Soort winst / verlies 2010 2009 Cash-dividend 1.525.476 713.873 Rente-opbrengst 2.458.422 1.781.698 Overige Winsten 481 73.372 Koersresultaten gerealiseerd 323.183-9.560.264 Koersresultaten ongerealiseerd 14.742 19.709.750 Totaal 4.323.304 12.718.429 Zowel de gerealiseerde als ongerealiseerde koersresultaten zijn voornamelijk het gevolg van de transitie van de portefeuille. Over 2010 bedroeg het ongerealiseerde koersresultaat 14.742. Het grote verschil ten opzichte van 2009 wordt veroorzaakt door een andere wijze van presenteren. Vanaf 2010 worden alleen de ongerealiseerde koersresultaten over het lopende boekjaar gepresenteerd. In 2009 werden deze nog cumulatief gepresenteerd. Overigens wordt verwezen naar het onderdeel, reservering netto resultaat vermogensbeheer, verderop in deze paragraaf. Beheerskosten Uit het Fonds worden uitsluitend de kosten betaald, die worden gemaakt in verband met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde zorg met betrekking tot gesloten stortplaatsen in de betrokken provincie(s) en de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden van het fonds. Hieronder worden niet begrepen de kosten, die door de provincie worden gemaakt ten behoeve van haar bestuurlijke apparaat. De beheerskosten 2010 bestaan uit: kosten van vermogensbeheer kosten van administratie en overig (accountantskosten en -advisering) kosten van provinciaal personeel Kosten beheer fonds 2010 2009 Kosten van vermogensbeheer 152.906 124.706 Kosten van administratie en overig 110.129 62.749 Kosten van personeel 117.979 91.047 Totaal: 381.014 278.502 Kosten vermogensbeheer Van de kosten vermogensbeheer kan het volgende overzicht worden verstrekt: 2010 2009 Extern vermogensbeheer 56.823 77.319 Depotbank/controle beleggingsactiviteiten 96.083 47.487 152.906 124.706 Jaarstukken 2010 17

De lagere uitgaven extern vermogensbeheer in 2010 ten opzichte van 2009 zijn het gevolg van de beëindiging van de vermogensbeheerovereenkomst met AZL per 30 september. De beheer- en toe- en uittredingskosten met betrekking tot de portefeuille van Aegon werden ten laste van het resultaat van het beleggingsfonds geboekt en zijn daarom niet in dit overzicht opgenomen. De extra uitgaven depotbank/controle beleggingsactiviteiten zijn veroorzaakt door aankoop van de nieuwe portefeuille. Kosten administratie en overig Onder deze post zijn de kosten voor controle van de administratie en de jaarrekening van het boekjaar 2010 verantwoord en de kosten voor ondersteuning selectietraject Nazorgfonds; hiervoor werd 20.000 begroot. De hogere uitgaven met betrekking tot administratie en overig in 2010 worden veroorzaakt door ondersteuning bij de selectie van beleggingsfondsen, de transitie van de oude naar de nieuwe portefeuille(s) en het ontwikkelen van een beheertool om het vermogen, de rendementen en de kostentoerekening per stortplaats te kunnen bepalen. Kosten personeel Voor het verzorgen van de financiële administratie werden de salariskosten (incl. 50% overhead) ad 37.434 (2009: 38.781) voor medewerker bureau Financieel Beheer in rekening gebracht. Met betrekking tot de taken coördinatie en secretariële ondersteuning werd op basis van tijdschrijven in totaal 909 uur voor een bedrag van 80.545,50 (2009: 52.266), doorberekend door directie Middelen en de directie Ecologie. De hogere uitgaven in 2010 voor coördinatie en secretariële ondersteuning zijn het gevolg van extra werkzaamheden ten behoeve van de transitie. Reservering heffingsopbrengst De heffingsopbrengsten worden via deze post toegevoegd aan de in het credit van de Balans opgenomen Reserve belegde gelden stortplaatsen. (zie ook de toelichting onder Baten ). Reservering netto resultaat vermogensbeheer Via deze post wordt vooruitlopend op de vaststelling van de jaarrekening, het netto resultaat vermogensbeheer toegevoegd aan de Reserve belegde gelden stortplaatsen in het credit van de balans onder Eigen vermogen. De storting netto resultaat vermogensbeheer is opgebouwd uit de componenten bruto resultaat vermogensbeheer minus of plus de in het jaar gemaakte kosten beheer Fonds en kan als volgt aan de afzonderlijke stortplaatsen worden toegerekend: Tot en met het 3e kwartaal werd per kwartaal het gemiddeld belegde vermogen per stortplaats bepaald. Vervolgens werd het bruto resultaat vermogensbeheer per kwartaal toegerekend op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegd vermogen. De kosten beheer Nazorgfonds werden tot en met het 3e kwartaal volgens dezelfde systematiek verdeeld. Vanaf het 4e kwartaal wordt het bruto resultaat vermogensbeheer per risicoprofiel berekend en toegerekend naar de afzonderlijke stortplaatsen op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegde vermogen in de portefeuille. Jaarstukken 2010 18