TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Vergelijkbare documenten
Extra Opgaven. 3. Van 10 personen meten we 100 keer de hartslag na het sporten. De gemiddelde hartslag van

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek (2S390) op maandag ,

Opgave 1: (zowel 2DM40 als 2S390)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamenopgaven Statistiek (2DD71) op xx-xx-xxxx, xx.00-xx.00 uur.

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier.

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Voer de gegevens in in een tabel. Definieer de drie kolommen van de tabel en kies als kolomnamen groep, vooraf en achteraf.

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 28 oktober 2009, uur

Hierbij is het steekproefgemiddelde x_gemiddeld= en de steekproefstandaardafwijking

Antwoordvel Versie A

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag ,

Lesbrief hypothesetoetsen

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op maandag 5 januari uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), vrijdag 29 oktober 2010, van uur.

Examen G0N34 Statistiek

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), dinsdag 17 juni 2008, van uur.

Verklarende Statistiek: Toetsen. Zat ik nou in dat kritische gebied of niet?

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

. Dan geldt P(B) = a d. 3 8

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Schriftelijk examen statistiek, data-analyse en informatica. Maandag 29 mei 1995

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

werkcollege 6 - D&P9: Estimation Using a Single Sample

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), woensdag 30 juni 2010, van uur.

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op woensdag 12 november uur

Kansrekening en Statistiek

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

Examen VWO. wiskunde B1

Toetsen van hypothesen

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

HOOFDSTUK IV TOETSEN VAN STATISTISCHE HYPOTHESEN

Faculteit der Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Kansrekening en Statistiek

Les 1: Waarschijnlijkheidrekening

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

Wiskunde B - Tentamen 2

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), dinsdag 3 november 2009, van uur.

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Toetsen van Hypothesen. Het vaststellen van de hypothese

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie?

9. Lineaire Regressie en Correlatie

HOOFDSTUK IV TOETSEN VAN STATISTISCHE HYPOTHESEN

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

Sheets hoorcollege 1 (over paragraaf 7.1) Uitgewerkte opgaven week 6 Antwoorden uitgewerkte opgaven week 6

S0A17D: Examen Sociale Statistiek (deel 2)

Herkansing eindtoets statistiek voor HBO

Vrije Universiteit 28 mei Gebruik van een (niet-grafische) rekenmachine is toegestaan.

STUDEERWIJZER 2009/2010 voor STATISTIEK 1 (2DD29)

G0N11C Statistiek & data-analyse Project tweede zittijd

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN

Kansrekening en Statistiek

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES

2DM71: Eindtoets Biostatistiek, op dinsdag 20 Januari 2015,

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

Hoofdstuk 8: Het Toetsen van Hypothesen (Extra Oefeningen)

Tentamen Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 420 Dit is geen open boek tentamen.

Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op dinsdag 5 april uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Voorblad bij tentamen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek I voor B (2S410) op , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek (2DD14) op vrijdag 17 maart 2006, uur.

Statistiek = leuk + zinvol

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

Formules Excel Bedrijfsstatistiek

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10)

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2005-I

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden

Wiskunde B - Tentamen 1

Kansrekening en Statistiek

Tentamen Kansrekening en Statistiek MST 14 januari 2016, uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 31 mei uur

statviewtoetsen 18/12/ Statview toets, 2K WE, 30 mei Fitness-campagne Dominantie bij muizen... 4

Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op woensdag 29 juni uur

Statistiek voor A.I.

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

Deeltentamen 2 Algemene Statistiek Vrije Universiteit 18 december 2013

Kengetal Antwoord Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Toetsgrootheid 1,152 1,113 2,048 1,295 1,152 1,113 0,607

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 2. Basisbegrippen. Theoretische kansverdelingen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Transcriptie:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op 17-11-2003 U mag alleen gebruik maken van een onbeschreven Statistisch Compendium (dikt. nr. 2218) en van een zakrekenmachine. De uitwerkingen van de opgaven dienen gemotiveerd, duidelijk geformuleerd en overzichtelijk opgeschreven te worden. Per onderdeel zijn 2 punten te behalen. Cijfer is het totaal aantal behaalde punten plus het aantal punten behaald bij de tussentoets gedeeld door 4 met een maximum van 10. 1. In een laboratorium worden twee verschillende apparaten gebruikt voor dopingcontrole. De volgende eigenschappen van de apparaten zijn bekend. Apparaat 1: kans op positieve test als doping is gebruikt is gelijk aan 0.92 Apparaat 1: kans op negatieve test als geen doping is gebruikt is gelijk aan 0.95 Apparaat 2: kans op positieve test als doping is gebruikt is gelijk aan 0.9 Apparaat 2: kans op negatieve test als geen doping is gebruikt is gelijk aan 0.98 We gaan ervan uit dat de apparaten onafhankelijk van elkaar werken. sporters is bekend dat zo n 20% doping gebruikt. Van de populatie (a) Wat is de kans dat beide apparaten een positieve uitslag geven als de sporter doping heeft gebruikt? Wat is de kans dat apparaat 1 en/of apparaat 2 een positieve uitslag geeft als de sporter doping heeft gebruikt? Helaas, het tweede apparaat gaat kapot en men kan alleen het eerste apparaat gebruiken. (b) Wat is de kans dat apparaat 1 een positieve uitslag geeft voor een willekeurig persoon waarvan we niet weten of hij/zij doping heeft gebruikt? (c) Er komt een heel voetbalelftal langs. Niemand wordt op doping betrapt. Wat is de kans dat de keeper van dit elftal echt niet heeft gebruikt? Wat is de kans dat daadwerkelijk niemand van het elftal heeft gebruikt? Ga ervan uit dat de spelers onafhankelijk handelen wat betreft wel of geen dopinggebruik. 2. Een fabrikant heeft een nieuw materiaal gevonden dat gebruikt zou kunnen worden voor kunstgewrichten. Er worden verschillende testen gedaan. Eén van die testen is een simpele sterktetest, waarbij op tien onafhankelijk geproduceerde kunstheupen van het nieuwe materiaal de maximale belasting waaronder het materiaal breekt wordt gemeten. Deze test wordt ook uitgevoerd op twintig kunstheupen van het conventionele materiaal. De fabrikant wil graag aantonen dat het nieuwe materiaal sterker is. De data zijn ingevoerd in StatGraphics en we laten StatGraphics een analyse uitvoeren. De uitvoer is alsvolgt: 1

Comparison of Means ------------------- 95.0% confidence interval for mean of Nieuw: [49.7051,52.5673] 95.0% confidence interval for mean of Conv: [47.4255,48.6969] 95.0% confidence interval for the difference between the means assuming equal variances: [0.11104,4.33897] t test to compare means Null hypothesis: mean1 = mean2 Alt. hypothesis: mean1 NE mean2 assuming equal variances: t = 2.02 P-value = 0.0523 (a) Formuleer de hypotheses overeenkomstig met de vraagstelling van de fabrikant. Vind je de aanname(s) achter de StatGraphics analyse reëel? Verklaar. (b) Toets de nulhypothese bij α = 0.05. Ga er vanuit dat de varianties gelijk zijn. De fabrikant besluit een veel omvangrijkere levensduurtest te doen. Hierbij worden steeds één kunstheup van het nieuwe materiaal en één conventionele kunstheup onderworpen aan hetzelfde (realistisch) schema van elkaar opvolgende belastingen. Dit wordt dan steeds herhaald bij andere instellingen van het schema. De data zijn alsvolgt: Schema Nieuw Conv. 1 0.12 1.02 2 0.45 4.56 3 0.92 0.32 4 0.27 0.09 5 8.23 0.23 6 2.06 0.61 7 6.35 6.23 8 0.84 1.42 9 2.69 1.66 10 0.26 1.24 2

en de bijbehorende normal probability plot ziet er uit als boven weergegeven. (c) Toets of de nieuwe kunstheupen een langere levensduur (onder gesimuleerde omstandigheden) hebben dan de conventionele kunstheupen. Gebruik α = 0.05. (d) Zijn de levensduren van de twee soorten heupen gecorreleerd? Er geldt 10 i=1 d2 i = 148. Gebruik α = 0.05. 3. We onderzoeken het longvolume van twee soorten (mannelijke) atleten: hardlopers en schaatsers. Ga er in eerste instantie vanuit dat we weten dat beide een normale verdeling volgen met bekende parameters. Voor het longvolume van hardlopers geldt dat de verwachtingswaarde 5.7 (liter) en de standaarddeviatie 0.8 is, terwijl voor schaatsers de verwachtingswaarde 5.5 en de standaarddeviatie 1 is. (a) Bereken de kans dat een willekeurige hardloper uit deze populatie een longvolume groter dan 6 liter heeft. (b) We bekijken nu een willekeurige hardloper en een willekeurige schaatser. Bereken de kans dat de schaatser een groter longvolume heeft dan de hardloper. We veronderstellen nu dat we µ 1 en µ 2 niet kennen (maar σ 1 en σ 2 zijn wel bekend en gelijk aan de eerder veronderstelde waardes). (c) We doen nu twee keer 10 metingen en vinden x 1 = 5.85 en x 2 = 5.60. Wat is de p- waarde behorende bij deze waarnemingen voor een toets H 0 : µ 1 = µ 2 vs. H 1 : µ 1 µ 2? Uit een populatie hardlopers en schaatsers kiezen we nu een willekeurig persoon waarvan we niet weten of hij een hardloper of schaatser is. We weten dat 70% van de populatie hardloper is en 30% schaatser. De kansdichtheidsfunctie van het longvolume van deze persoon kan worden geschreven als f(x) = 0.7f 1 (x) + 0.3f 2 (x), waarbij f 1 (x) en f 2 (x) de kansdichtheden zijn van het longvolume van hardlopers resp. schaatsers. (d) Ga na dat f(x) ook weer een kansdichtheidsfunctie is. 3

(e) Bereken de kans dat de willekeurige persoon een longvolume kleiner dan 5.5 heeft. Ga daarbij uit van de gegeven verwachtingswaardes en standaarddeviaties zoals gegeven voor onderdeel (a). 4. We willen van een grote groep mannen die bepaalde leef- en eetgewoonten delen weten of hun (gemiddelde) vetpercentage afwijkt van het bevolkingsgemiddelde van alle mannen. Dit bevolkingsgemiddelde mogen we bekend veronderstellen. We doen eerst een kleine pilot study en meten het vetpercentage van 8 mannen uit die groep. De verschillen t.o.v. het bevolkingsgemiddelde zijn: 0.8, 1.2, -0.3, 3.4, 1.1, -2.4, 4.8, 6.2. (a) Schat de standaarddeviatie σ van deze verschillen en geef het 95% rechtseenzijdig betrouwbaarheidsinterval voor σ (dus bovengrens). De onderzoeker wil nu een grotere studie opzetten. Dit kost echter tijd en geld, dus wil men eerst een steekproefgroottebepaling doen. De onderzoeker geeft aan dat hij een verschil ter grootte 1 met grote kans wil detecteren wanneer hij een toets zou doen. Hij gaat daarbij uit van standaarddeviatie zoals je die bij (a) geschat hebt. Hij vindt n = 79 m.b.v. Statgraphics en de software geeft de volgende curve voor n = 79 : (b) Wat is het onderscheidingsvermogen bij δ = 1, als de onderzoeker een steekproef ter grootte 79 gebruikt? Welke α (type I fout) gebruikt de onderzoeker? (c) De onderzoeker gebruikt inderdaad 79 mannen in zijn studie, vindt toevallig inderdaad een gemiddeld verschil (in zijn steekproef) van 1.0, maar na het uitvoeren van de toets bij α = 0.05 blijkt dit toch niet significant te zijn! Wat kan de oorzaak hiervan zijn? (denk aan het betrouwbaarheidsinterval dat je bij (a) hebt berekend) 5. Beargumenteer steeds de antwoorden. (a) We hebben een 95% betrouwbaarheidsinterval opgesteld voor het gemiddelde gewicht van vrouwen tussen de 20 en 25 jaar. Juist of onjuist: dan weten we dus dat 95% van de vrouwen een gewicht heeft tussen de grenzen van dit interval. 4

(b) Als de type I fout (α) van een toets afneemt dan (kies a., b. of c.) a. neemt het onderscheidingsvermogen ook af b. neemt het onderscheidingsvermogen toe c. weten we niet of het onderscheidingsvermogen af- of toeneemt. (c) Van een machine is het volgende bekend. De kans om direct kapot te gaan wanneer de machine wordt aangezet is gelijk aan 0.1. Verder is bekend dat wanneer de machine eenmaal is aangezet en draait, deze gemiddeld eenmaal per vijf dagen kapot gaat. Dit gebeurt volgens een Poissonproces. Bereken de verwachte tijd tot kapot gaan voor deze machine. 6. Een bepaald biochemisch proces volgen we in een biologisch model van opname tot afbraak. Hierbij wordt een bekende hoeveelheid moleculen, 1000, van een giftige stof geïnjecteerd. Na uitscheiding wordt het aantal moleculen weer gemeten. Dit wordt bij een 20-tal proefpersonen herhaald. In de volgende tabel geven we de data weer Klasse < 375 375-390 390-405 > 405 Aantal 5 7 4 4 We weten ook het totaal aantal moleculen (van de 20.000) dat wordt uitgescheiden: 7800. (a) Stel we veronderstellen een binomiale verdeling, d.w.z. de moleculen gedragen zich onafhankelijk en de succeskans (dus de kans dat het molecuul niet wordt afgebroken) is constant. Laat zien dat het verwachte aantal proefpersonen waarvoor het aantal moleculen bij uitscheiden groter is dan 405 gelijk is aan 3.32. De verwachte frequenties zijn nu hieronder weergegeven Klasse < 375 375-390 390-405 > 405 Verw. freq. 3.32 6.68 6.68 3.32 (b) Toets bij α = 0.05 of de binomiale verdeling een redelijk model is. Nb. Bij de opgaven kunnen de volgende formules (naast diegene in het Stat. Comp.) van nut zijn (maar niet noodzakelijkerwijs!). P (A B) = P (B A)P (A) P (B) P (B) = P (B A)P (A) + P (B A )P (A ) X0 2 = k (O i E i ) 2 X 2 0 = i=1 k i=1 j=1 E i r (O ij E ij ) 2 E ij 5