De Bascule Cluster Speciaal Onderwijs & Zorg IJsbaanpad 9 1076 CV Amsterdam



Vergelijkbare documenten
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Monitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s

Indicatiestelling speciaal onderwijs 2003/2004: de indicatiecommissies van cluster vier

Factsheet Passend Onderwijs

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Trends in passend onderwijs

Algemene voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking. onderzoek is uitgevoerd door een daartoe bevoegde deskundige

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Indicatiestelling speciaal onderwijs 2002/2003 De indicatiecommissies van cluster vier

Leerlingenpopulatie Op Maat 2016

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

De bekostiging van rugzakken in het speciaal basisonderwijs

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen. Algemene Onderwijsbond juni 2011

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen

Indicatiestelling en criteria

Update basisinformatie Koers VO

REC Flevoland. Onderwijskundig rapport MBO. voor aanmelding bij de Commissie van Indicatie (CvI) cluster 4. versie

Preventieve Ambulante Begeleiding

Bijlage 9: Leerling gebonden financiering (rugzakleerlingen).

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Overgang van Primair naar Voortgezet Onderwijs Almere

Samenvatting. Samenvatting

Datum 17 juni 2011 Betreft Kamervragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) en motie Cohen c.s.

ACTUALISERING ANALYSE DEKKEND AANBOD maart 2014

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

wat waar Wie bepaalt Basisondersteuning Regulier VO school

Nederlands Autisme Register, rapportage

OVERDRACHTSFORMULIER EN ADVIESKAART OVERSTAP PO-VO

6 Psychische problemen

Adviesformulier VO Onderwijskundig Rapport t.b.v het schooladvies bij het verlaten van het primair onderwijs en t.b.v. LWOO/PrO-procedure.

Concrete situaties rond TLV

School voor speciaal basisonderwijs. Aantal leerlingen

Agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

REC-profiel VSO de Korenaer, locatie Deurne

Bijlage 1. Indicatiecriteria SWV VO Lelystad

Yulius Academie T Rapportage Toekomstverkenning 2014 Acute zorg/crisiszorg

VOORLICHTINGSBIJEENKOMST LWOO/PRO 6 april 2016 & 13 april 2016 Dhr. drs. L. Schipperheijn

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Hoofdstuk 6 Even uit de wind en weer terug

Passend Perspectief. Samenvatting en conclusies. mei 2007

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 PRIMAIR ONDERWIJS

Eerste Kamer der Staten-Generaal

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 SPECIAAL ONDERWIJS

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Wijzigingen opbrengstbeoordeling in het primair onderwijs Februari 2011

Stromen door het onderwijs

De instroom van Cluster 4-leerlingen in het Amsterdamse praktijkonderwijs in schooljaar

Over onze leerlingen 2017

Hoofdstuk 3 Speciaal onderwijs en positionering van de school van onderzoek

Adviesformulier VO Bijlage Sociaal-emotionele ontwikkeling

MONITOR LVC 3 LEERLINGGEGEVENS 1 OKTOBER

Bezuinigingen passend onderwijs

Bekostiging van residentiële leerlingen

BELEIDSINFORMATIE over beschikkingen en arrangementen in verband met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014

Factsheet Wajong: Informatie over Wajonginstroom in 2010

(V)SO in beeld. november 2015

Algemene voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking

Toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid Holland

OCW heeft wel toegezegd dat bij een eventuele nieuwe aanscherping van de criteria, OCW voor een nadere richtlijn/toelichting zal zorg dragen.

Criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4 1

Onderwijskundig Rapport

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Gedrag en leren van kinderen met psychiatrische problemen en/of gedragsstoornissen. Jan Bijstra (RENN4) Henderien Steenbeek (RUG)

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Indicatiestelling speciaal onderwijs 2003/2004: de indicatiecommissies van cluster drie

wat waar Wie bepaalt Basisondersteuning Regulier VO school

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

Jaarverslag Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) SWV de Liemers 11.4

Beleid leerlinggebonden financiering

5. Onderwijs en schoolkleur

Opbrengsten VSO

Geldigheid LGF indicaties cluster 2 bij invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014

Met de rugzak naar school

Eerste analyse van de in-, door- en uitstroom van het aantal leerlingen s(ba)o binnen het samenwerkingsverband

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Mogelijkheden voor beheersing van de groeiende deelname aan speciaal onderwijs/leerlinggebonden financiering, in het bijzonder in cluster 4

Werkstuk Maatschappijleer Kind met handicap op school

Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin

Factsheet Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2015

Protocol aanname- en inschrijving RK BS de Veldhof

Geschillen en Passend Onderwijs

JAARVERSLAG

Analyse instroom

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Ondersteuningsplan Regsam. (VO Zoetermeer)

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016

EEN NIEUW BEGIN OP EEN SPECIALE SCHOOL

WACHTLIJSTEN SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS PEILDATUM: 16 JANUARI 2007

Opbrengsten. Schooljaar

Onderzoek Passend Onderwijs

De Strandwacht. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Strandwacht Paddepad HZ Den Haag Tel

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschap,

Transcriptie:

De Bascule Cluster Speciaal Onderwijs & Zorg IJsbaanpad 9 1076 CV Amsterdam DE INSTROOM IN HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS VAN REC BOVENAMSTEL IN DRIE SCHOOLJAREN in het bijzonder de instroom vanuit het (speciaal) basisonderwijs G. van der Bruggen-Beemster M.F.G. Derriks M. Renzema S.W.M. Zijlmans Amsterdam Juni 2008

2

INHOUD p. 1. Inleiding en onderzoeksvragen 5 1.1 REC BovenAmstel en het VSO 5 1.2 Opzet van het onderzoek 6 2. Instroomgegevens 9 2.1 Inleiding 9 2.2 Biografische gegevens 10 2.3 Stoornissen 15 2.4 Samenvattend 21 3. Instroom vanuit het (speciaal) basisonderwijs 23 3.1 Inleiding en onderzoeksvragen 23 3.2 Instroom vanuit het (speciaal) basisonderwijs in de periode 2004/2005 2006/2007 23 3.3 Dossieranalyse periode 2004/2005 2006/2007 24 3.4 Achtergronden mogelijk late verwijzing naar het VSO 27 3.5 Afsluitend 28 4. Beleid van vier Amsterdamse basisscholen bij leerlingen met gedragsproblemen 31 4.1 Schoolbezoek 31 4.2 Pedagogisch en didactisch beleid 31 4.3 Opvang van leerlingen met gedragsproblematiek 33 4.4 Samenvattend 34 5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 37 5.1 Totale instroom in het Amsterdamse VSO 37 5.2 Instroom vanuit het (speciaal) basisonderwijs 39 5.3 Achtergronden mogelijke late verwijzing naar het VSO 41 5.4 Beleid van vier basisscholen bij leerlingen met gedragsproblemen 41 3

4

1. INLEIDING EN ONDERZOEKSVRAGEN Over de toename van het aantal leerlingen dat geïndiceerd wordt voor regionale expertisecentra (REC) cluster 4 is de laatste jaren veel gepubliceerd. Daarbij ging het voornamelijk om de groei van het aantal leerlingen dat een rugzak krijgt. Recent zijn er signalen dat in het REC BovenAmstel het aantal leerlingen dat in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) instroomt eveneens toeneemt. Het bestuur van REC BovenAmstel heeft het cluster Speciaal Onderwijs en Zorg (SO&Z) gevraagd te onderzoeken of er een groei is opgetreden in het aantal leerlingen dat instroomt in het VSO en of er sprake is van een verschuiving in de achtergrond van de leerlingen, de scholen waar ze vandaan komen en de stoornissen die ze hebben. In het bijzonder is gevraagd te onderzoeken of er een verandering is opgetreden in de instroom van leerlingen uit het (speciaal) basisonderwijs en wat de redenen zijn van de verwijzing van deze leerlingen. 1.1 REC BovenAmstel en het VSO Leerlingen in het Amsterdamse VSO cluster 4 zijn doorgaans leerlingen met ernstige in- en/of externaliserende gedragsproblematiek die naast onderwijs in een speciale setting ook aangewezen zijn op zorg vanuit de jeugdhulpverlening. Het Altra College heeft vestigingen verspreid over heel Amsterdam, Zaanstreek en Waterland (sedert kort ook in Hoofddorp). Het Altra College heeft in totaal 789 leerlingen (teldatum 1 oktober 2007). Bovendien worden ruim 700 leerlingen ambulant begeleid in het reguliere voortgezet onderwijs en het MBO door medewerkers van het Altra College. Sedert enkele jaren heeft het Altra College de vestiging Bascule Extern waar op HAVO/VWO-niveau les wordt gegeven aan leerlingen met ontwikkelingsstoornissen, zoals bijvoorbeeld ADHD, stoornissen in het autistisch spectrum, concentratiestoornissen, dyslexie, etc., al dan niet gecombineerd met problemen thuis. Daarnaast verzorgt het Altra College onderwijs op andere locaties, zoals de jeugdpsychiatrische behandelafdelingen van de Bascule, op De Koppeling en het Jongerenopvangcentrum (JOC). Op deze laatste locaties is er een nauwe samenwerking tussen onderwijs en zorg. De Wetering richt zich op cluster 4-geïndiceerde leerlingen met een lage begaafdheid of een lichte verstandelijke beperking die gebaat zijn bij overwegend praktisch onderwijs. De afgelopen jaren heeft De Wetering systematisch gewerkt aan de kwaliteitsverbetering van haar onderwijs. De school heeft 115 leerlingen. De inrichting van het onderwijs is gezien de doelgroep gebaseerd op twee pijlers: zelfredzaamheid en arbeidstoeleiding. De leerlingen van De Wetering en de meeste leerlingen van het Altra College worden geïndiceerd door de commissie voor indicatiestelling (CvI) van REC BovenAmstel. Leerlingen van de vestiging Bascule Extern worden eveneens geïndiceerd door de CvI van REC BovenAmstel, maar hebben daarbij tevens een door de AWBZ gefinancierde zorgovereenkomst met de Bascule. t Nieuwe Lloyd (gesloten in 2005) en het Jongeren Opvangcentrum (JOC) zijn justitiële jeugdinrichtingen. De Koppeling biedt besloten behandeling voor jongens en meisjes van 12 tot 18 jaar met ernstige gedragsproblemen. Deze jongeren zijn door een kinderrechter middels een machtiging geplaatst. Leerlingen van De Koppeling, het JOC en voorheen t Nieuwe Lloyd en de behandelafdelingen van de Bascule worden niet geïndiceerd door de CvI, maar worden via plaatsbekostiging gefinancierd. Er zijn wel leerlingen die eerder een school van REC BovenAmstel bezochten en daarom wél eerder door REC BovenAmstel geïndiceerd zijn. Toename van het aantal leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum Landelijk is een toename gerapporteerd van het aantal leerlingen met een stoornis in het autistische spectrum (ASS). De toename betreft vooral leerlingen met een rugzak. Voor het onderwijs aan leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum zijn nieuwe onderwijsen zorgarrangementen ontwikkeld. Het Altra College heeft de Bascule Extern opgezet voor HAVOen VWO-leerlingen met een cluster 4-indicatie. Deze afdeling is de laatste jaren gegroeid naar 160 leerlingen, van wie 80 % een stoornis in het autistisch spectrum heeft. De vraag is of ook in de instroom van het overige VSO van cluster 4 een dergelijke groei bestaat, en of er wellicht andere verschuivingen zijn in het aantal leerlingen dat met een bepaalde stoornis wordt geïndiceerd. 5

Instroom vanuit het (speciaal) basisonderwijs Het vermoeden bestaat dat er onder andere sprake is van een groei van het aantal leerlingen dat instroomt vanuit het regulier primair onderwijs, dat wil zeggen vanuit het basis- en speciaal basisonderwijs. Wanneer dit het geval blijkt te zijn rijst de vraag wat de problematiek is van deze leerlingen en bij welke VSO-scholen en -afdelingen ze instromen. Daarnaast moet onderzocht worden wat voor extra zorg in het (speciaal) basisonderwijs aan deze leerlingen is besteed en of er wellicht sprake is van uitgestelde zorg: zijn er in de basisschoolperiode al contacten geweest met jeugdhulpverlening, wat hebben die voor gevolg gehad, is er in het geval van een psychiatrische stoornis tijdens de basisschoolperiode al een diagnose gesteld, waarom komt de verwijzing naar het speciaal onderwijs pas tot stand bij de overgang naar het voortgezet onderwijs? Het is mogelijk dat de onderwijskundige organisatie van het voortgezet onderwijs niet geschikt geacht wordt voor bepaalde leerlingen, zodat die vanuit groep 7 of 8 alsnog een verwijzing naar het speciaal onderwijs behoeven. Verder lijken scholen in het basisonderwijs in toenemende mate moeite te ondervinden in het contact met ouders wanneer een verwijzing naar het SO-ZMOK het beste zou zijn voor de leerling. De ouders weigeren mee te werken aan een verwijzing van hun kind naar het SO-ZMOK. Pas in groep 7 of 8 wanneer het vervolgonderwijs nabij komt lukt het de scholen ouders zover te krijgen dat zij een verwijzing accepteren, vaak ook door weigering van het regulier voortgezet onderwijs de leerlingen te plaatsen. De vraag is wat scholen doen wanneer ouders weigeren om mee te werken aan een verwijzing. Confronteren de scholen de ouders? Hoe gaan scholen om met de vele schoolwisselingen, met het shopgedrag van ouders. Wat voor strategieën hanteren de scholen om tot een oplossing te komen? Wat hebben de scholen gedaan wanneer ouders uiteindelijk instemmen met verwijzing? Hoeveel leerlingen stromen in via projecten als Op de Rails (ODR) en Herstart? Is er behoefte aan extra voorzieningen, bijvoorbeeld time-out voorzieningen? (Speciale) basisscholen maken in toenemende mate gebruik van de Noodprocedure om leerlingen via een verkorte route te kunnen plaatsen in het (V)SO. De Noodprocedure is ontwikkeld om leerlingen van 10 jaar en ouder meteen te kunnen plaatsen in het SO en binnen een jaar de indicatieprocedure af te wikkelen. Inmiddels maken ook jongere leerlingen gebruik van de noodprocedure. Een andere vraag is of deze leerlingen op het basisonderwijs al een rugzak hadden. Het lukt scholen soms wel om ouders een rugzak te laten aanvragen wanneer een verwijzing naar het SO niet haalbaar is. 1.2 Opzet van het onderzoek Kwantitatieve gegevens Tot nu toe is er geen betrouwbaar en volledig beeld beschikbaar van de kwantitatieve leerlingenstromen in REC BovenAmstel. In dit rapport wordt een overzicht gepresenteerd van de instroom op de Amsterdamse VSO cluster 4-scholen (Altra College en De Wetering) van de laatste drie schooljaren op basis van de gegevens van de leerlingenadministratie van de scholen. De vraag hierbij is: is er groei te constateren, en in welke sectoren? De Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling (LCTI) beheert de database van door de CvI van REC BovenAmstel beschikte leerlingen. De LCTI is gevraagd de gegevens uit deze database te ontsluiten, zodat een overzicht beschikbaar komt van alle leerlingen die de afgelopen jaren zijn geïndiceerd, van hun biografische gegevens en van hun stoornissen. Geïnventariseerd is hoeveel leerlingen uit het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs de laatste jaren zijn ingestroomd in het VSO van REC BovenAmstel. De resultaten van deze inventarisatie staan in hoofdstuk 2. Kwalitatieve gegevens van basisschoolleerlingen Voor de leerlingen die vanuit het (speciaal) basisonderwijs de laatste drie schooljaren het voortgezet speciaal onderwijs zijn ingestroomd, zijn in dit onderzoek de dossiers bestudeerd die door de CvI zijn aangelegd. Er is een overzicht gemaakt van de problematiek van deze leerlingen en hun stoornissen. Verder is nagegaan waarom deze leerlingen pas op het moment van overgang naar het voortgezet onderwijs in het speciaal onderwijs instromen, welke zorg deze leerlingen binnen het basisonderwijs kregen en is nagegaan of er sprake is van uitgestelde zorg. Deze kwalitatieve gegevens worden samengevat in hoofdstuk 3. De bevindingen van deze inventarisatie waren aanleiding een bezoek te brengen aan een aantal basisscholen. In hoofdstuk 4 worden de gesprekken op die scholen samengevat. 6

Toereikendheid van voorzieningen In het verleden is al getracht de diverse categorieën leerlingen op de Amsterdamse REC 4-scholen te beschrijven (zie de Nota Ontwikkelingen in het speciaal onderwijs van de Gemeente Amsterdam ). Moeilijk plaatsbare leerlingen blijken doorgaans te functioneren op de grens van twee schooltypen, zoals ZMLK en ZMOK, of PrO en ZMOK. Het betreft meestal twee groepen leerlingen: de leerlingen met ernstige externaliserende gedragsproblemen, al dan niet met een lage cognitie, en de leerlingen met autistische stoornissen. De toereikendheid van de huidige onderwijsvoorzieningen vereist nader onderzoek. Op beide REC 4 VSO-scholen, het Altra College en De Wetering, is de schooldirectie gevraagd welke leerlingen moeilijk plaatsbaar zijn, en voor welke vormen van onderwijs deze leerlingen geïndiceerd zijn. De resultaten zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers van het regulier en speciaal onderwijs. Op basis van een gezamenlijke analyse van de resultaten worden in het laatste hoofdstuk aanbevelingen geformuleerd. 7

8

2. INSTROOMGEGEVENS 2.1 Inleiding Voor de gegevens die wij in dit hoofdstuk presenteren hebben we gebruikgemaakt van de bestanden die door de twee scholen zijn geleverd. De scholen verzamelen gegevens voor hun leerlingenadministratie en niet zozeer voor de beschrijving van de instroom. Bij het analyseren van de bestanden bleek dat niet alle gegevens volledig en correct waren ingevoerd. Voor zover mogelijk hebben we de gegevens gecontroleerd en aangevuld. Verder hebben we gebruik gemaakt van gegevens uit de database van de LCTI. Voor de CvI s van de regionale expertise centra (REC s) worden gegevens van leerlingen verzameld en ingevoerd in een database die door de LCTI beheerd wordt. Om inzicht te krijgen in de stoornissen die voorkomen bij leerlingen die instromen in het VSO hebben we de LCTI gevraagd ons te voorzien van de gegevens die in de afgelopen drie schooljaren van deze leerlingen in de database zijn ingevoerd. Helaas was de LCTI slechts in staat ons de indicatiegegevens te leveren vanaf april 2005 en niet van de periode daarvoor. De gegevens van de periode daarvoor zijn opgezocht in de indicatieprotocollen van de CvI van REC BovenAmstel. Bij het analyseren van de gegevens bleek dat de wijze van invullen van de protocollen en codering van stoornissen niet altijd gestandaardiseerd zijn. Ook daarom zijn voor veel leerlingen de gegevens afzonderlijk vanuit de protocollen aangevuld. In dit hoofdstuk worden de resultaten steeds apart voor de twee scholen vermeld. Bij vergelijkingen tussen de twee scholen moet worden opgemerkt dat het bij het Altra College gaat om veel leerlingen op negen locaties en bij De Wetering om een relatief kleine groep leerlingen op één locatie (zie het eerste hoofdstuk). Tabel 2.1 geeft een overzicht van de totale instroom in het VSO in de afgelopen drie schooljaren. Tabel 2.1 Instroom in het Altra College en De Wetering in drie schooljaren Schooljaar 2004/2005 2005/2006 2006/2007 Altra College totaal 744 757 729 Centrum 59 34 43 Noord 27 30 33 Oost 28 38 45 West 45 55 52 Zuidoost 46 35 48 Waterland 28 30 37 Zaanstreek 60 56 59 Bascule Extern 28 66 58 Bascule Jeugdpsychiatrie 50 95 86 t Nieuwe Lloyd / JOC 373 318 225 De Koppeling 43 De Wetering 32 30 55 Totaal 776 787 784 Uit de tabel blijkt dat er de afgelopen drie schooljaren nauwelijks veranderingen zijn in het totaal aantal leerlingen dat instroomt in het VSO. Er zijn wel grote verschillen per vestiging. Er is een sterke groei van de vestiging Bascule Extern en van de vestigingen verbonden aan de afdelingen Jeugdpsychiatrie van de Bascule, van in totaal 78 in schooljaar 2004/2005 naar 144 in schooljaar 9

2006/2007. Ook het aantal leerlingen dat instroomt in De Wetering is in schooljaar 2006/2007 een stuk hoger dan in de twee voorafgaande schooljaren. Verder is er een lichte stijging van het aantal leerlingen dat instroomt in de reguliere vestigingen in Amsterdam, Waterland en Zaanstreek, van een totaal van 293 in schooljaar 2004/2005 naar 317 in schooljaar 2006/2007. In schooljaar 2005/2006 is t Nieuwe Lloyd gesloten en is de behandelcapaciteit van het JOC tijdelijk ingekrompen van 80 naar 48 leerlingen. Er is dan ook een sterke afname te zien van het aantal jongeren dat instroomt in een van de justitiële jeugdinrichtingen ( t Nieuwe Lloyd en het JOC) en het behandelcentrum De Koppeling, van in totaal 373 in schooljaar 2004/2005 naar 268 in schooljaar 2006/2007. Wanneer we de leerlingen die geplaatst worden in het t Nieuwe Lloyd, het JOC en De Koppeling niet meetellen blijkt de instroom in het VSO de afgelopen jaren met meer dan een kwart te zijn gegroeid, van 403 leerlingen in 2004/2005 naar 516 leerlingen in 2006/2007. We zijn nagegaan of de leerlingen die instromen in het VSO al eerder leerlinggebonden financiering (LGF), een rugzak, kregen tijdens hun verblijf in het regulier onderwijs. Opmerkelijk is dat alleen enkele leerlingen die instromen in de Bascule Extern al een rugzak hadden voorafgaand aan hun plaatsing in het VSO. Het betrof hier leerlingen met een stoornis in het autisme spectrum (ASS). Voor instromende leerlingen met andere stoornissen, zoals ernstige gedragsproblemen, is voor zover bekend nooit LGF aangevraagd. In dit hoofdstuk worden eerst de biografische gegevens van de leerlingen besproken, daarna volgt een overzicht van de stoornissen en indicatiecriteria waarmee ze zijn geïndiceerd voor cluster 4. 2.2 Biografische gegevens Sekse Tabel 2.2 Instroom in het Altra College in drie schooljaren naar sekse Schooljaar 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % jongen 627 84,3 % 639 84,1 % 580 79,5 % meisje 117 15,7 % 118 15,8 % 149 20,5 % Totaal 744 100 % 757 100 % 729 100 % Tabel 2.3 Instroom in De Wetering in drie schooljaren naar sekse Schooljaar 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % jongen 27 84,4 % 26 86,7 % 49 89,0 % meisje 5 15,6 % 4 12,3 % 6 11,0 % Totaal 32 100 % 30 100 % 55 100 % 10

Op beide scholen zijn de meeste instromers jongens. Op het Altra College is in het laatste schooljaar het percentage meisjes dat instroomt iets hoger dan in de eerste jaren. Bij De Wetering neemt het percentage meisjes alleen nog verder af. Overigens is het verschil in percentages jongens en meisjes tussen de verschillende vestigingen van het Altra College enorm. Het JOC is uitsluitend voor jongens. Bij de Koppeling en bij de Bascule jeugdpsychiatrie en bij de leslocatie Altra Centrum stromen juist veel meisjes in, bij de leslocatie Centrum is in het laatste schooljaar zelfs 40 % van de instromende leerlingen een meisje. Leeftijd Tabel 2.4 Instroom in het Altra College in drie schooljaren naar leeftijd Schooljaar 2004/2005 2005/2006 2006/2007 Min-max leeftijd 10-22 jaar 10-23 jaar 10-22 jaar Gemiddelde leeftijd 15 jaar en 1 maand standaarddeviatie 1 jaar en 8 maanden 15 jaar 14 jaar en 10 maanden 1 jaar en 8 1 jaar en 8 maanden maanden N 744 757 729 Tabel 2.5 Instroom in De Wetering in drie schooljaren naar leeftijd Schooljaar 2004/2005 2005/2006 2006/2007 Min-max leeftijd 10-16 jaar 11-15 jaar 11-16 jaar Gemiddelde 12 jaar en 1 12 jaar en 8 13 jaar en 10 leeftijd maand maanden maanden standaarddeviatie 1 jaar en 11 1 jaar en 3 1 jaar en 4 maanden maanden maanden N 32 30 55 De leerlingen die bij De Wetering instromen zijn aanzienlijk jonger dan die bij het Altra College instromen. Er zijn ook meer onderinstromers (leerlingen uit het primair onderwijs) bij De Wetering dan bij het Altra College. De gemiddelde instroomleeftijd verschilt bij het Altra College sterk per locatie. Bij de justitiële vestigingen en de behandelafdelingen van de Bascule stromen vooral oudere leerlingen in. Het laatste schooljaar bijvoorbeeld was de gemiddelde instroomleeftijd bij het JOC 16 jaar, bij locatie Centrum 15 jaar en 3 maanden, in Noord 14 jaar en bij de Bascule Extern 13 jaar en 5 maanden. Bij het Altra College neemt de gemiddelde leeftijd een fractie af, hetgeen samenhangt met de verminderde instroom van de justitiële vestigingen. Bij De Wetering neemt de leeftijd juist toe van ruim 12 jaar in schooljaar 2004/2005 tot 13 jaar en 10 maanden in schooljaar 2006/2007. Wellicht is de lagere instroomleeftijd in 2004/2005 een gevolg van het in die tijd nagestreefde beleid wat jongere leerlingen te laten instromen, jongere leerlingen die op de basisschool of het speciaal onderwijs te weinig gelegenheid krijgen om praktische vakken te volgen. Dit beleid heeft kennelijk geen vervolg gekregen. Culturele achtergrond Voor de cumi-regeling wordt door de scholen precies bijgehouden wat het land van herkomst is van de leerling en de ouders. De volgende tabellen geven een overzicht. 11

Tabel 2.6 Instroom in het Altra College in drie schooljaren naar land van herkomst 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % Nederland 324 43,5 % 371 49,0 % 398 54,6 % Marokko 147 19,8 % 132 17,4 % 117 16,0 % Nederlandse Antillen 39 5,2 % 32 4,2 % 23 3,2 % Suriname 112 15,1 % 124 16,4 % 92 12,6 % Turkije 39 5,2 % 35 4,6 % 33 4,5 % Overig 83 11,0 % 63 8,3 % 64 8,8 % Totaal 744 100 % 757 100 % 729 100 % Tabel 2.7 Instroom in De Wetering in drie schooljaren naar land van herkomst 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % Aantal % Nederland 8 25,0 % 9 30,0 % 13 23,6 % Marokko 7 21,8 % 4 13,3 % 13 23,6 % Nederlandse Antillen 2 6,3 % 1 3,3 % 3 5,5 % Suriname 11 34,4 % 9 30,0 % 15 27,2 % Turkije 2 6,3 % 7 12,7 % Overig 2 6,3 % 7 23,3 % 4 7,2 % Totaal 32 100 % 30 100 % 55 100 % Het percentage allochtone leerlingen is bij De Wetering over de drie schooljaren gemiddeld 74 %, dit percentage is aanzienlijk hoger dan dat bij het Altra College, waar het percentage allochtone leerlingen gemiddeld 51 % bedraagt. Bij het Altra College is de groep leerlingen van Marokkaanse afkomst na de Nederlandse de grootste, bij De Wetering is dat de groep leerlingen van Surinaamse afkomst. Dit laatste zou kunnen samenhangen met de locatie van De Wetering: die is vanuit Amsterdam-Zuidoost goed bereikbaar. Het verschil in percentage allochtone leerlingen tussen de scholen wordt met de jaren alleen maar groter: bij De Wetering blijft het percentage allochtone leerlingen ongeveer gelijk, maar bij het Altra College neemt het percentage allochtone leerlingen af van in totaal 57 % naar 45 %. De verdeling van de percentages leerlingen naar de verschillende categorieën van land van herkomst blijft min of meer gelijk. Binnen het Altra College blijkt het percentage allochtone leerlingen erg te verschillen per locatie. Het percentage allochtone leerlingen blijkt samen te hangen met het aanbod van behandeling en zorg. Op de locaties die verbonden zijn aan de psychiatrische behandelafdelingen van de Bascule zijn de percentages allochtone leerlingen erg laag, bijvoorbeeld bij de Bascule Extern in het laatste schooljaar nog geen 2 %. Op de locaties Oost, West en Zuidoost zijn de percentages allochtone leerlingen wel hoog (van 61 % tot 70 %). 12

Door de grotere toestroom van leerlingen op de Bascule Extern en de psychiatrische behandelafdelingen en de verminderde instroom op de justitiële vestigingen vanwege een verminderde capaciteit is het percentage leerlingen met een Nederlandse achtergrond gestegen. Het beeld dat de psychiatrie leerlingen van allochtone herkomst niet bereikt is elders ook bekend. De Bascule heeft een interculturalisatiebeleid geformuleerd om allochtone jongeren beter te kunnen bereiken. School van herkomst In de tabellen ontbreken nogal wat gegevens. Met name van de leerlingen die in het Altra College instroomden in het JOC of in de afdelingen verbonden aan de behandelafdelingen van de Bascule is vaak de school van herkomst onbekend. Tabel 2.8 Instroom Altra College in drie schooljaren naar (schooltype van) herkomst Primair Onderwijs 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % BaO 8 1,1 % 17 2,2 % 20 2,7 % SBO 16 2,2 % 16 2,1 % 19 2,6 % SO 35 4,7 % 40 5,3 % 47 6,5 % Voortgezet Onderwijs VSO * 64 8,6 % 74 9,7 % 135 18,5 % PrO 17 2,3 % 20 2,6 % 14 1,9 % LWOO 64 8,6 % 55 7,3 % 64 8,8 % VMBO 202 27,1 % 228 30,1 % 232 31,8 % HAVO 37 5,0 % 42 5,5 % 54 7,4 % VWO 15 2,0 % 18 2,4 % 12 1,7 % ROC / MBO 38 5,1 % 34 4,5 % 28 3,8 % Internaat 32 4,3 % 32 4,1 % 5,6 % Overig onderwijs 31 4,2 % 15 2,0 % 14 1,9 % Anders Geen onderwijs** 87 11,7 % 81 10,6 % 21 2,8 % Onbekend *** 98 13,2 % 86 11,4 % 64 8,8 % Totaal 744 100 % 757 100 % 729 100 % * Slechts in een paar gevallen gaat het om leerlingen van VSO cluster 2 of 3 (variërend van 2 tot 6 leerlingen) ** Geen onderwijs: bijvoorbeeld afkomstig uit het volwassenenonderwijs, buitenland, spijbelproject, bereiken 0 jarige leeftijd, arbeidsproces. *** Onbekend: leerlingen die niet instromen op de reguliere lesvestigingen van het Altra College, maar bijvoorbeeld naar het JOC of t Nieuwe Lloyd gaan, hoeven niet door de CvI te worden geïndiceerd. Aanmeldingsgegevens, zoals bijvoorbeeld over de school van herkomst, ontbreken soms. De instroom over de jaren 2004/2005-2006/2007 in het Altra College vanuit het regulier en speciaal basisonderwijs is marginaal. Het instroompercentage uit beide onderwijstypen neemt in deze periode wel iets toe, maar blijft gering. De toename uit het basisonderwijs (van 1,1 % in 2004 naar 2,7 % in 2006) is iets groter dan die vanuit het SBO (van 2,2 % in 2004 naar 2,6 % in 2006). In absolute aantallen is wel sprake van een substantiële groei: het aantal leerlingen dat instroomt vanuit het (speciaal) basisonderwijs stijgt van 24 naar 39 leerlingen. De instroom vanuit het speciaal onderwijs is nog het meeste toegenomen, van 4,7 % naar 6,5 % en in absolute aantallen van 35 naar 47 leerlingen. De totale instroom vanuit het primair onderwijs stijgt hiermee van 8 % naar 11,8 %, in de absolute aantallen van 59 naar 86 leerlingen. Het grootste aandeel van de leerlingen is elk jaar afkomstig uit het VMBO. We zien hier een lichte stijging van 27,2 % in 2004/2005 naar 31,8 % in 2006/2007. De percentages leerlingen die instromen vanuit LWOO en PrO zijn ongeveer gelijk gebleven. 13

De grootste stijging is waarneembaar bij de leerlingen afkomstig uit het VSO: van 8,6 % in 2004/2005 naar 18,5 % in 2006/2007. Het gaat in praktisch alle gevallen om VSO-ZMOK scholen, justitiële scholen en internaten, bijvoorbeeld 22 leerlingen van Het Dok en 11 van de Poortjesschool. Slechts enkele leerlingen (variërend van 4 tot 7) zijn afkomstig van een andere afdeling van de eigen school. Instroom van leerlingen vanuit een ROC of MBO betekent afwijking van de reguliere verwijsstroom. Het merendeel van deze leerlingen wordt geplaatst in het JOC. Er is een afname van het aantal leerlingen dat geen onderwijs volgde of van wie het onderwijs type onbekend is. Dit hangt waarschijnlijk samen met de sluiting van t Nieuwe Lloyd en afnemende instroom in het JOC. Bovendien is door instelling van het Transferium en de Op de Rails-regeling het aantal thuiszitters enorm afgenomen. Bij sommige leerlingen is aangegeven uit welk leerjaar ze instromen. Voor zover bekend stromen bij de HAVO en het LWOO leerlingen de meesten in vanuit leerjaar 2. De instroom vanuit het VMBO vindt vooral plaats vanuit de leerjaren 3 en 4. Tabel 2.9 Instroom van De Wetering in drie schooljaren naar (schooltype van) herkomst Primair Onderwijs 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % Aantal % BaO 6 18,8 % 5 16,7 % 2 3,6 % SBO 2 6,3 % 2 6,6 % 3 5,5 % SO 9 28,1 % 6 20,0 % 10 18,2 % Voortgezet Onderwijs VSO * 3 9,4 % 4 13,3 % 15 27,3 % PrO 1 3,1 % 1 3,3 % 8 14,5 % LWOO 1 3,1 % 0 0,0 % 4 7,3 % VMBO 3 9,4 % 7 23,3 % 9 16,4 % VO 6 18,8 % 0 0,0 % 0 0,0 % ROC / MBO 0 0,0 % 1 3,3 % 3 5,5 % Internaat 1 3,1 % 3 10,0 % 1 1,8 % Anders Geen onderwijs 0 0,0 % 1 3,3 % 0 0,0 % Totaal 32 100 % 30 100 % 55 100 % * Slechts in twee gevallen gaat het niet om VSO-ZMOK leerlingen De absolute totale instroom in De Wetering is in 2006/2007 aanzienlijk groter dan de jaren daarvoor. De veranderingen in instroom vanuit het primair onderwijs zijn in absolute getallen niet zo groot, in percentages wel. In de jaren 2004/2005 en 2005/2006 is het instroompercentage gemiddeld 17 %. In 2006/2007 is er procentueel een enorme daling van de instroom vanuit het basisonderwijs naar 3,6 %. De instroom vanuit het SBO daalt iets minder: van 6,3 % in 2004 naar 3,6 % in 2006/2007. De instroom van uit het SO neemt procentueel ook af: van 28,1 % naar 18,2 %. In absolute aantallen verandert er niet veel aan de totale instroom vanuit het primair onderwijs, al is met name de vermindering van de instroom uit het basisonderwijs opvallend. In absolute aantallen blijft de instroom vanuit het SO ongeveer gelijk. De toename van de instroom in De Wetering in 2006/2007 betreft leerlingen uit het VSO-ZMOK, het PrO, het LWOO en het VMBO. Leerlingen die op De Wetering instromen vanuit het VSO-ZMOK komen nogal eens van het Altra College; het gaat dan om leerlingen met een lage begaafdheid en extreem lastig gedrag. Binnen het Altra College zijn ze vastgelopen. Zoals te verwachten zien we geen instroom vanuit het HAVO of het VWO. Leerlingen die instromen vanuit de ROC s en het MBO zijn vaak leerlingen die al eerder in het VSO-ZMOK gezeten hebben, maar de overstap naar een andere school toch niet succesvol hebben kunnen zetten. 14

De lichte stijging van de instroom vanuit het primair onderwijs in het Altra College zien we dus niet bij De Wetering. Ook op andere punten zijn er verschillen tussen De Wetering en het Altra College. Het aandeel leerlingen dat instroomt vanuit het SO is bij De Wetering veel groter dan bij het Altra College. Voor het Altra College ligt dat percentage rond de 5,5 %, voor De Wetering rond de 22 %. Herstart en Op de Rails Binnen REC BovenAmstel en de VO-Samenwerkingsverbanden 28.1 en 28.2 is er het Transferium waar leerlingen een geïntegreerd onderwijs- en jeugdzorgaanbod krijgen. Leerlingen die in het reguliere Transferium worden geplaatst blijken vaak naar cluster 4 verwezen te moeten worden. Het gaat om leerlingen die in afwachting van de indicatie- niet langer op hun school te handhaven zijn. In totaal werden bijvoorbeeld in schooljaar 2005/2006 101 van de 147 in het Transferium geplaatste leerlingen (69 %) in een van de scholen van REC BovenAmstel geplaatst. Verder is het door het project Herstart sinds enkele jaren mogelijk dat leerlingen die tenminste 4 weken thuiszitten meteen worden geplaatst. Het landelijke project Op de Rails (ODR, voor 1000 extra ZMOK-plaatsen) is bedoeld voor leerlingen die (tijdelijk) niet in het VO handhaafbaar zijn. Binnen REC BovenAmstel heeft dat het effect gekregen dat leerlingen direct in een cluster 4-school geplaatst worden in afwachting van een beschikking. In schooljaar 2005/2006 werden 22 leerlingen via ODR geplaatst op het Altra College, in schooljaar 2006/2007 waren dat er 65. De meeste leerlingen werden geplaatst op de vestigingen Centrum, Zuidoost en West. Geen van de leerlingen werd geplaatst op de Bascule Extern. Ze zijn afkomstig van diverse schooltypen, de meesten van het reguliere VMBO. Bij De Wetering worden vrijwel alle leerlingen die niet afkomstig zijn van het SO en VSO geplaatst via ODR. Zeker geldt dat voor de leerlingen die in de loop van het schooljaar instromen. 2.3 Stoornissen Een van de onderzoeksvragen betreft de mogelijke toename van het aantal leerlingen dat geïndiceerd wordt met een bepaald soort problematiek. Is er sprake van groei in bepaalde sectoren? Om hier antwoord op te kunnen geven hebben we getracht bij de totale instroom van De Wetering, de Bascule Extern en de overige vestigingen van het Altra College na te gaan welke problematiek bij indicatie wordt genoteerd. De indicatiestelling Voor een indicatiestelling voor REC cluster 4 dient de handicap van de leerling aangetoond te worden op grond van een belemmering in de onderwijsparticipatie en een stoornis en/of beperking. Voor deze stoornis/beperking gelden de volgende criteria: - er moet sprake zijn van een stoornis op basis van een DSM-IV-classificatie in de gebieden emotionele stoornissen, gedragsstoornissen of diffuse/specifieke ontwikkelingsstoornissen; en - er moet sprake zijn van een schooloverstijgend, integraal karakter, dat wil zeggen optreden in de schoolsituatie, en tevens in ofwel de thuissituatie dan wel de vrije tijdsbesteding; en - er moet sprake zijn van aantoonbare gerichte betrokkenheid van hulpverlening, of verwijzing daar naar of - er is sprake van weinig vooruitgang ondanks extra zorg van minstens een half jaar (op school of als de leerling niet op school zit van zorg- of hulpverleningsinstanties). Indien niet aan de formele criteria wordt voldaan, maar de problematiek volgens de CvI toch ernstig genoeg is om een indicatie af te geven, kan van de formele criteria worden afgeweken. Er wordt dan gesproken van problematiek van gelijke zwaarte. De CvI voert de indicatiegegevens in in de database van de LCTI. Het beheer van deze database is in handen van de LCTI. De LCTI heeft ons een bestand kunnen leveren met de indicatiegegevens dat we hebben kunnen koppelen aan een deel van de bestanden die we van de scholen ontvingen. De LCTI kon ons alleen gegevens beschikbaar stellen vanaf april 2005. De overige gegevens zijn in de indicatieprotocollen van de leerlingen opgezocht. Bij het analyseren van de gegevens bleek dat er onvoldoende standaardisering is met betrekking tot de codering van stoornissen. Door de LCTI zijn onvoldoende eenduidige instructies opgesteld voor het invullen van de protocollen. 15

Zoals in de inleiding beschreven is wordt een deel van de instromende leerlingen van het Altra College niet door de CvI van het REC BovenAmstel geïndiceerd en geplaatst op basis van een indicatie voor cluster 4, maar geplaatst op basis van een justitiële maatregel of wegens een psychiatrische behandeling. Er is dan geen CvI-dossier en de gegevens over mogelijke stoornissen ontbreken, tenzij de leerling eerder al werd geïndiceerd voor cluster 4. In de tabellen staat steeds aangegeven van hoeveel leerlingen geen CvI-dossiernummer beschikbaar was. Van deze leerlingen hebben wij de aard van de problematiek dus niet kunnen vaststellen. Uit dossieranalyse blijkt dat een stoornis niet altijd is vastgesteld op basis van een psychiatrisch of psychodiagnostisch onderzoek. Vaak bevat het dossier voldoende gegevens die duidelijk maken dat er sprake is van zeer ernstige gedragsproblematiek waarvoor adequate hulpverlening, zoals een bij de problematiek passende schoolplaatsing, dringend is. Een psychiatrische diagnose volgens een classificatiesysteem, zoals DSM-IV, is wettelijk dan niet meer noodzakelijk. Daarnaast heeft adequate hulpverlening bij het aanvragen van een indicatie voor plaatsing op een cluster 4-school meestal meer prioriteit dan het voldoen aan het criterium van het aantonen van een stoornis, waarvoor, meestal tijdrovend, onderzoek nodig is. Het VSO heeft de gewoonte snel tot schoolplaatsing over te gaan en te volstaan met, soms verouderde, gegevens die de problematiek van gelijke zwaarte aantonen of laten zien dat er een half jaar (jeugd)hulpverlening heeft plaats gevonden zonder vooruitgang. Dit betekent niet dat het niet gewenst zou zijn dat nader diagnostisch onderzoek naar mogelijke stoornissen plaatsvindt. Bij het analyseren van de gegevens bleek dat de problematiek van de leerlingen die instromen in de locatie Bascule Extern afwijkt van die van de leerlingen van de overige vestigingen. In de onderstaande overzichten worden de gegevens van deze leerlingen daarom apart weergegeven. Tabel 2.10 geeft een overzicht van de problematiek van de leerlingen die het Altra College (exclusief de Bascule Extern) binnenstromen in de jaren 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007. De gegevens van de leerlingen die instromen in t Nieuwe Lloyd, het JOC en de Koppeling en van een deel van de leerlingen die instromen op de behandelafdelingen van de Bascule ontbreken omdat zij niet worden geïndiceerd door de CvI. De gegevens in deze tabel betreffen voor het grootste deel de leerlingen die instromen in de reguliere vestigingen van het Altra College in Amsterdam, Zaandam en Waterland. 16

Tabel 2.10 Instroom leerlingen Altra College exclusief Bascule Extern in drie schooljaren naar de aard van hun problematiek Altra College exclusief Bascule Extern 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % Pervasieve ontwikkelingsstoornissen* PDD-NOS 6 2,0 % 5 2,3 % 15 4,7 % Stoornis van Asperger 1 0,3 % Autistische stoornis 3 1,0 % 5 1,6 % Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen AD(H)D 31 10,0 % 16 7,4 % 46 14,5 % ODD 25 8,7 % 31 14,4 % 50 15,8 % Gedragsstoornis 28 9,7 % 13 6,0 % 25 7,9 % Andere DSM-IV classificaties Angststoornis 7 2,4 % 3 1,4 % 7 2,2 % Stoornissen in de zuigelingenleeftijd tot 5 1,7 % 2 0,9 % 5 1,6 % de adolescentie Tic-stoornis 4 1,3 % Stemmingsstoornissen 5 1,7 % 7 3,3 % 6 1,9 % Schizofrenie en andere psychotische 1 0,3 % 1 0,5 % 1 0,3 % stoornissen Somatoforme stoornissen 1 0,3 % 1 0,5 % Ouder-kind relatieproblematiek 1 0,3 % 2 0,9 % 1 0,3 % Levensfase probleem 2 0,6 % Stoornissen in de impulsbeheersing 2 0,7 % 1 0,5 % 1 0,3 % Selectief mutisme 1 0,5 % Aanpassingsstoornissen 2 0,7 % 4 1,9 % 4 1,3 % Uitgestelde diagnose op As I 18 6,3 % 5 2,3 % 2 0,6 % Overige (Jeugd)hulpverlening, een half jaar 52 18,1 % 92 42,8 % 117 36,9 % zonder vooruitgang Problematiek van gelijke zwaarte 99 34,5 % 31 14,4 % 27 8,5 % Totaal 287 100 % 215 100 % 317 100 % Ontbrekende CvI dossiernummers (van 429 476 354 leerlingen van de justitiële inrichtingen en de behandelafdelingen van de Bascule) *in de praktijk worden deze stoornissen samengevat onder de noemer autisme spectrum-stoornissen (ASS) De meest voorkomende stoornissen zijn aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen. Het percentage leerlingen met een dergelijke stoornis neemt over de drie schooljaren toe van 28 % tot 38 %. De oppositioneel-opstandige gedragsstoornis ODD neemt het meeste toe. Leerlingen met een ASS zijn er binnen het Altra College (zonder de vestiging Bascule Extern) niet zoveel, maar het is wel een groeiende groep: van ruim 2 % naar 6 %. De meerderheid heeft PDD- NOS; de stoornis van Asperger komt niet voor. De overige stoornissen geven aan dat de populatie van het Altra College zeer gevarieerd is. We hebben geen verband kunnen vinden tussen de aard van de stoornis en de vestiging van het Altra College (exclusief de vestiging Bascule Extern). In de tabel zijn gegevens over co-morbiditeit niet verwerkt en is steeds de eerst genoemde DSM-IV classificatie verwerkt. We noemen hier enkele voorbeelden van co-morbiditeit, zoals we die herhaaldelijk tegenkwamen: - reactieve hechtingsstoornis en AD(H)D - PDD-NOS en AD(H)D 17

- AD(H)D en ODD - reactieve hechtingsstoornis of hechtingsproblematiek en dysthyme stoornis - AD(H)D en tic-stoornis Uit de tabel blijkt dat er bij veel leerlingen geen stoornis op basis van een DSM-IV classificatie is vastgesteld, maar dat er een indicatie is afgegeven op basis van problematiek van gelijke zwaarte of omdat er minstens een half jaar (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang heeft plaatsgevonden. In schooljaar 2004/2005 ligt het accent op problematiek van gelijke zwaarte, namelijk bij 35 % van de leerlingen. In de dossiers vinden we de volgende beschrijvingen: - kenmerken van ODD en PDD-NOS - ernstige gedragsproblemen met politiecontacten en spijbelen, - gedragsproblemen met oppositioneel gedrag, - mogelijk ADD met ernstige nog onduidelijke problemen, - makkelijk beïnvloedbaar in combinatie met loverboy-problemen, seksueel misbruik en angstig en depressief gedrag - belaste voorgeschiedenis en sociaal-emotionele problemen - ernstige gedragsproblemen bij een kwetsbare jongen met driftbuien die veel verzuimt en in een sociaal isolement verkeert - ernstige gedragsproblemen in combinatie met een algehele ontwikkelingsachterstand. In schooljaar 2006/2007 vinden we nog maar bij 9 % van de leerlingen problematiek van gelijke zwaarte. Het percentage leerlingen dat wordt geïndiceerd op basis van (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang neemt juist sterk toe, van 18 % tot 36 %. Wanneer we deze twee groepen samen nemen gaat het om 53 % leerlingen in schooljaar 2004/2005, 57 % van de leerlingen in 2005/2006 en om 45 % van de leerlingen in 2006/2007. In het laatste schooljaar is er dus een afname van leerlingen met een indicatie op basis van (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang of op basis van problematiek van gelijke zwaarte te constateren en een toename van leerlingen met DSM-IVgeclassificeerde stoornissen. In hoeverre geconcludeerd kan worden dat er een toename is van psychiatrische problematiek is niet duidelijk. De toename kan ook samenhangen met veranderingen in procedures en veranderingen bij de aanmeldende instanties. De verschuiving van indicaties op basis van problematiek van gelijke zwaarte naar indicaties op basis van (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang zou bijvoorbeeld wel eens een pragmatische achtergrond kunnen hebben: het laatste criterium is eenvoudiger vast te stellen. Verder is het wel opmerkelijk dat het VSO zoveel leerlingen krijgt waarbij de jeugdhulpverlening niet succesvol is gebleken, kennelijk in de veronderstelling dat het VSO de problemen oplost die de jeugdhulpverlening niet aankan. De afname van het percentage leerlingen met een uitgestelde diagnose op As I kan wellicht worden gezien als een aanwijzing voor verandering en verbetering van de diagnostiek. Daarnaast vermoeden wij dat verwijzers steeds meer bedreven raken in het diagnosticeren en aanleveren van relevante informatie voor de CvI. Tabel 2.11 bevat de gegevens van de leerlingen van de vestiging Bascule Extern van het Altra College. Voor plaatsing op de vestiging Bascule Extern is wel een indicatie voor cluster 4 vereist. Leerlingen van de Bascule Extern krijgen een behandeling van de Bascule die via de AWBZ wordt gefinancierd. 18

Tabel 2.11 Instroom Altra College - Bascule Extern in drie schooljaren naar de aard van hun problematiek Altra College - Bascule Extern 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % Aantal % aantal % Pervasieve ontwikkelingsstoornissen* PDD-NOS 9 32,1 % 18 27,2 % 16 27,6 % Stoornis van Asperger 3 10,7 % 9 13,6 % 14 24,1 % Autistische stoornis 5 17,9 % 3 4,5 % 2 3,4 % Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen AD(H)D 3 10,7 % 11 16,6 % 7 12,1 % ODD 2 7,1 % 4 6,0 % 2 3,4 % Gedragsstoornis 1 3,6 % 1 1,5 % Andere DSM-IV classificaties Angststoornis 2 7,1 % 3 5,2 % Stoornissen in de zuigelingenleeftijd tot 1 1,5 % 1 1,7 % de adolescentie Tic stoornis 1 1,7 % Stemmingsstoornissen 2 3,0 % 2 3,4 % Schizofrenie en andere psychotische 1 1,5 % 1 1,7 % stoornissen Somatoforme stoornissen 1 1,5 % Ouder-kind relatieproblematiek 1 1,5 % 1 1,7 % Aanpassingsstoornissen 2 7,1 % 2 3,0 % Uitgestelde diagnose op as I 1 3,6 % 6 9,0 % Overige Jeugdhulpverlening, 6 maanden zonder vooruitgang 4 6,9 % Problematiek van gelijke zwaarte 6 9,0 % 4 6,9 % Totaal 28 100 % 66 100 % 58 100 % *in de praktijk worden deze stoornissen samengevat onder de noemer autisme spectrum-stoornissen (ASS) Opvallend is dat bij de Bascule Extern voor slechts 9 % tot 14 % van de instroom een indicatie is afgegeven omdat er sprake is van problematiek van gelijke zwaarte of hulpverlening zonder vooruitgang. Een laag percentage, vergeleken met de instroom in de andere vestigingen van het Altra College. Een hoog percentage leerlingen is dus geïndiceerd op basis van een stoornis. De instroom in de Bascule Extern betreft vooral leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum met de nadruk op PDD-NOS. In schooljaar 2004/2005 ruim 60 %, in 2005/2006 45 % en in schooljaar 2006/2007 55 %. Verder zijn er leerlingen met een aandachtstekortstoornis of een gedragsstoornis, het percentage neemt af van 20 % in 2004/2005 naar 12 % in 2006/2007; vooral het percentage leerlingen met ODD of een gedragsstoornis neemt af. We constateren een afname van de instroom van leerlingen met externaliserende gedragsproblemen in de vestiging Bascule Extern. In de praktijk blijkt de combinatie van leerlingen met een ASS en leerlingen met externaliserende gedragsproblematiek moeilijk hanteerbaar, gezien de grote verschillen in uitingsvormen van hun gedragsproblemen en de verschillen in hun pedagogische behoefte. Verder is het de vraag of er veel leerlingen zijn met een HAVO/VWO niveau en externaliserende gedragsproblematiek, en als ze er al zijn of zij op de andere vestigingen van het Altra College geplaatst worden waar ze met deelcertificaten examen kunnen doen. In de tabel zijn gegevens over co-morbiditeit niet verwerkt en is steeds de eerst genoemde DSM-IV classificatie verwerkt. We noemen hier enkele voorbeelden van co-morbiditeit, zoals we die herhaaldelijk tegenkwamen: - aandachtstekortstoornis met oppositioneel-opstandige gedragsstoornis - aandachtstekortstoornis met PDD-NOS - aanpassingsstoornis met ouder-kindrelatieproblemen - autisme spectrumstoornis met AD(H)D 19

- stoornis van Asperger met angststoornis - AD(H)D met tic-stoornis. Tabel 2.12 geeft een overzicht van de instroom in De Wetering in de jaren 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007 naar aard van hun problematiek. Tabel 2.12 Instroom in De Wetering in drie schooljaren naar de aard van hun problematiek De Wetering 2004/2005 2005/2006 2006/2007 aantal % aantal % aantal % Pervasieve ontwikkelingsstoornissen* PDD-NOS 1 3,1% 1 3,3 % Autistische stoornis 3 9,4 % 1 1,8 % Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen AD(H)D 3 9,4 % 1 3,3 % 2 3,6 % ODD 2 6,3 % 5 16,6 % 4 7,2 % Gedragsstoornis 4 12,5 % 4 13,3 % 10 18,1 % Andere DSM-IV classificaties Ouder-kind relatieproblematiek 1 3,1 % Angststoornis 1 1,8 % Stemmingsstoornissen 1 1,8 % Uitgestelde diagnose op As I 1 3,1 % Overig (jeugd)hulpverlening, 6 maanden zonder 11 34,4 % 12 40,0 % 31 56,4 % vooruitgang Problematiek van gelijke zwaarte 6 18,8 % 7 23,4 % 5 9,0 % Totaal 32 100 % 30 100 % 55 100 % *in de praktijk worden deze stoornissen samengevat onder de noemer autisme spectrum-stoornissen (ASS) Opvallend is dat er voor een ruime meerderheid (53 % - 65 %) van de leerlingen geen stoornis op basis van een DSM-IV classificatie is vastgesteld, maar dat er een indicatie is afgegeven op basis van problematiek van gelijke zwaarte of omdat er minstens een half jaar (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang heeft plaatsgevonden. Deze percentages zijn aanzienlijk hoger dan bij het Altra College. Problematiek van gelijke zwaarte betreft, net zoals we zagen bij het Altra College, vaak de combinatie van problemen, zoals gedragsproblemen, politiecontacten en ouder-kindrelatieproblematiek of kenmerken van een gedragsstoornis en oppositioneel gedrag. Verder constateren we bij De Wetering dezelfde verschuiving van indicaties op basis van problematiek van gelijke zwaarte naar indicaties op basis van (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang zoals we zagen bij het Altra College (zonder de Bascule Extern). De meest voorkomende stoornissen zijn AD(H)D, ODD en gedragsstoornissen, dit komt overeen met het beeld van het Altra College (zonder de Bascule Extern). Opvallend is dat het percentage leerlingen met AD(H)D afneemt en dat het percentage leerlingen met een gedragsstoornis toeneemt. Andere stoornissen komen vrijwel niet voor. Er zijn over de drie schooljaren slechts vier instromende leerlingen met een autistische stoornis en twee met PDD-NOS. Het aantal leerlingen met co-morbiditeit is, vergeleken met die van het Altra College, klein en betreft voornamelijk de combinatie van AD(H)D en gedragsstoornissen. Autisme spectrum-stoornissen in REC BovenAmstel Het totale bestand dat de LCTI ons ter beschikking heeft gesteld bevat de indicatiegegevens van alle leerlingen die in de periode april 2005 tot augustus 2007 door de CvI zijn geïndiceerd, voor zowel primair als voortgezet onderwijs. Het betreft leerlingen die in het speciaal onderwijs geplaatst zijn en leerlingen die een rugzak hebben gekregen. 20

In onderstaande tabel hebben we de aantallen leerlingen met een ASS of een aandachtstekortstoornis of gedragsstoornis weergegeven. Tabel 2.13 Aantallen en percentages leerlingen met ASS, AD(H)D en gedragsstoornissen in de totale groep door de CvI van REC BovenAmstel geïndiceerde leerlingen. Stoornis 2005 vanaf 1 april N=899 2006 N=1519 2007 tot 1 aug. N=1178 freq % freq % freq % PDD-NOS 123 13,7 % 265 17,4 % 236 20,0 % Stoornis van Asperger 40 4,4 % 66 4,3 % 76 6,5 % Autistische stoornis 15 1,6 % 32 2,1 % 28 2,3 % Totaal ASS 178 19,8 % 363 23,9 % 340 28,9 % AD(H)D 118 13,1 % 245 16,1 % 172 14,6 % ODD 81 9,0 % 118 7,8 % 105 8,9 % Gedragsstoornis 45 5,0 % 54 3,6 % 30 2,5 % Totaal ADHD en gedragsstoornissen 244 27,1 % 417 27,5% 307 26,1 % Uit de tabel blijkt dat in de totale groep leerlingen die geïndiceerd worden het percentage leerlingen met een ASS gestegen is van 20 % in 2005 tot 29 % in 2007. Het percentage leerlingen met AD(H)D of een gedragsstoornis blijft ongeveer gelijk. Het blijkt dat er in 2007 meer leerlingen met een DSM- IV diagnose geïndiceerd zijn dan in de jaren daarvoor. Het percentage leerlingen dat of op basis van gelijke zwaarte is geïndiceerd of op basis van het criterium (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang, neemt af van 45 % tot 38 %. De trend van toename van leerlingen met een ASS, die we geconstateerd hebben bij het Altra College bij zowel de Bascule Extern als bij de overige vestigingen, geldt voor het gehele REC BovenAmstel. Bij de Bascule Extern vinden we geen toename, daar is het aantal diagnoses al maximaal. De toename van het aantal leerlingen met een DSM-IV diagnose vinden wij wel bij de overige vestigingen van het Altra College, en niet bij De Wetering. 2.4 Samenvattend Verschuivingen naar vestiging Het totaal aantal leerlingen dat instroomt in het VSO van cluster 4 is de afgelopen drie schooljaren min of meer gelijk gebleven. Er is wel sprake van groei van de instroom in bepaalde vestigingen. Bij het Altra College is er een sterke groei van het aantal leerlingen van de vestiging Bascule Extern en van de vestigingen verbonden aan de afdelingen Jeugdpsychiatrie van de Bascule. En er is een grote toename van de instroom in De Wetering. Door de sluiting van t Nieuwe Lloyd en het (tijdelijk) terugdringen van de capaciteit van het JOC is er een sterke afname van het aantal jongeren dat instroomt in de justitiële inrichtingen. Wanneer we de leerlingen die geplaatst worden in het JOC en De Koppeling niet meetellen blijkt de instroom in het VSO de afgelopen jaren met meer dan een kwart te zijn gegroeid, van 403 leerlingen in 2004/2005 naar 516 leerlingen in 2006/2007. Verschuivingen in leeftijd en geslacht Op het Altra College is in het laatste schooljaar het percentage meisjes dat instroomt iets hoger dan in de eerste jaren. Bij De Wetering neemt het percentage meisjes steeds nog verder af. Bij De Wetering stromen het laatste schooljaar meer oudere leerlingen in. 21

Verschuivingen in culturele achtergrond Het verschil in percentage instromende allochtone leerlingen tussen de scholen wordt met de jaren alleen maar groter: bij De Wetering blijft het percentage allochtone leerlingen ongeveer gelijk, zo n 75 %, maar bij het Altra College neemt het percentage allochtone leerlingen af van in totaal 57 % naar 45 %. Deze laatste verschuiving houdt voor een deel verband met de groei van de instroom van de Bascule Extern en de vestigingen aan de psychiatrische behandelafdelingen en de afname van het instroom in instellingen als het JOC. De Bascule Extern wordt vrijwel alleen bezocht door leerlingen van Nederlandse herkomst (90 % tot 98 %); hetzelfde geldt voor de leerlingen in psychiatrische behandeling. Verschuivingen naar school van herkomst Bij het Altra College stijgt de totale instroom vanuit het primair onderwijs van 8 % naar 12 %, die vanuit het (speciaal) basisonderwijs van 3 % naar 5 % en die vanuit het speciaal onderwijs van 5 % naar 7 %. Bij De Wetering daalt de instroom uit het primair onderwijs enorm: van 53 % naar 27 %, hetgeen overeenkomt met de toegenomen plaatsingsleeftijd, een toename van leerlingen uit ander VSO ZMOK, uit het PrO en het LWOO. Daarbij moet worden opgemerkt dat er het derde schooljaar in absolute aantallen een veel grotere instroom is dan de twee jaren daarvoor. Verschuivingen naar stoornis Op het Altra College en De Wetering worden veel leerlingen geplaatst zonder dat er een stoornis volgens de DSM-IV is vastgesteld. Bij De Wetering zien we de minste stoornissen. Er is dan sprake van problematiek van gelijke zwaarte of in toenemende mate van het criterium van een half jaar (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang. Dit hoge percentage leerlingen dat instroomt zonder stoornis kan samenhangen met de procedure rond indicering en plaatsing. Er worden veel indicaties achteraf afgegeven. De leerlingen komen met weinig gegevens de school binnen: dan is het criterium (jeugd)hulpverlening zonder vooruitgang relatief eenvoudig. Het is wel opmerkelijk dat er zoveel leerlingen bij wie jeugdhulpverlening gefaald heeft het speciaal onderwijs instromen.wanneer leerlingen versneld geplaatst worden, wordt de indicatie gebaseerd op in het dossier aanwezige (en soms verouderde) gegevens waaruit duidelijk blijkt dat er sprake is van ernstige problematiek en van de noodzaak van een daarbij passende schoolplaatsing en hulpverlening. Een psychiatrische diagnose is dan niet meer noodzakelijk. De conclusie dat er bij deze leerlingen geen sprake is van een psychiatrische stoornis kan niet getrokken worden. Verdere diagnostiek met het oog op een passende behandeling blijft voor deze groep wel degelijk wenselijk. Voor plaatsing en de aan de vestiging gekoppelde hulpverlening op de Bascule Extern is een grondig psychodiagnostisch onderzoek vereist. Bij de Bascule Extern is er minder vaak sprake van plaatsing in crisissituaties en hebben de leerlingen al vaak een lange weg afgelegd langs verschillende instanties en zijn ze al eerder uitvoerig gediagnosticeerd. We zien dan ook slechts een klein percentage leerlingen zonder DSM-IV-classificatie. Voor het Altra College (zonder de Bascule Extern) en voor De Wetering zijn en blijven leerlingen met AD(H)D en gedragsstoornissen de belangrijkste groep. Bij de vestiging Bascule Extern zijn de leerlingen met een ASS in de meerderheid. Bij de instroom van het Altra College (zonder de Bascule Extern) is ook een kleine toename vast te stellen van leerlingen met ASS. Deze toename komt overeen met de toename van het aantal leerlingen met ASS in het totale bestand van leerlingen geïndiceerd voor REC BovenAmstel. 22