3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de

Transcriptie

1 Richtlijnen voor de dossiervorming van aanvragen voor extra ondersteuning en plaatsing in speciaal (basis)onderwijs van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Zeer moeilijk leren Syndroom van Down Bij aanmelding van een leerling met het Syndroom van Down is aanwezigheid van de 2. Een relevant medisch verslag. IQ onder 55 Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ lager dan 55 is aanwezigheid van de diagnostische aantekening. IQ en jonger dan 8 jaar Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ tussen 55 en 70, en jonger dan 8 jaar is aanwezigheid van de 2. Het verslag van een individueel afgenomen intelligentie onderzoek. Er moet gebruikt gemaakt zijn van een Cotan-genormeerde test. De onderzoeker moet in het bezit zijn van een 3. Een relevant psychodiagnostisch onderzoek met daarin een gediagnosticeerde stoornis volgens DSM-IV of V of ICD-10. De onderzoeker moet bevoegd zijn om een diagnose te stellen. 4. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de sociale redzaamheid. Hiervoor kan de SRZ of Vineland- Z worden gebruikt. 5. Ingevuld aanmeldingsformulier ondersteuningsteam, PAB en TKC, waaruit ten minste blijkt dat er sprake is van ontbrekende leervoorwaarden. 6. Geëvalueerde handelingsplannen waaruit blijkt welke zorg er is geboden en dat deze zorg TIQ 55-70, tussen de 8 en 11 jaar oud Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ tussen 55 en 70, en tussen 8 en 11 jaar oud is aanwezigheid van de 2. Een verslag van een individueel afgenomen intelligentie onderzoek. Er moet gebruikt gemaakt zijn van een Cotan-genormeerde test. De onderzoeker moet in het bezit zijn van een 3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de sociale redzaamheid. Hiervoor kan de SRZ of Vineland- Z worden gebruikt. is van zeer geringe vooruitgang. De zeer geringe vooruitgang moet blijken uit minimaal 2 toetsmomenten en eventueel verslaggeving over taak-werkhouding.

2 5. Geëvalueerde handelingsplannen waaruit blijkt welke zorg er is geboden en dat deze zorg Lichamelijke handicap (LG) Bij aanmelding van een leerling met een lichamelijk beperking en een totaal IQ hoger dan 70 is aanwezigheid van de 2. Een relevant medisch verslag van een specialist. In het verslag moet de diagnose vermeld staan en de eventuele gevolgen voor dagelijkse leven en onderwijs. 3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de lichamelijke handicap. Uit dit verslag moet duidelijk blijken dat er sprake is van een IQ > 70, er hoeft geen intelligentieonderzoek te zijn afgenomen. De onderzoeker moet in het bezit zijn van een is van onderwijsbelemmeringen op één van de volgende gebieden: b. verzuim van > 25%, verzuimregistratie meesturen; c. didactische gegevens waaruit blijkt dat de leerling tot de 10% laagst functionerende leerlingen behoort, afgenomen met didactisch gekwalificeerde toetsen. 5. Geëvalueerde handelingsplannen waaruit blijkt welke gerichte zorg er recent is geboden en dat deze zorg ontoereikend is. 6. Soms kan een verslag van een fysiotherapeut en ergotherapeut ook aan het dossier toegevoegd worden. Deze verslaggeving kan aangeven dat er sprake is van afhankelijkheid van derden en welke behandeling er gegeven wordt en de huidige stand van zaken (evaluatie). Langdurige ziekte (LZ) Bij aanmelding van een langdurig zieke leerling is aanwezigheid van de volgende documenten noodzakelijk in het dossier: 1. Het aanmeldformulier 2. Een relevant medisch verslag van een specialist, waaruit blijkt dat er sprake is van een lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis die niet in hoofdzaak leidt tot motorische beperkingen, maar wel leidt tot ernstige belemmeringen om aan het onderwijs deel te nemen. Aandachtspunten t.a.v. dit verslag: a. Is er sprake van medicijngebruik, zo, ja, de dosering en eventuele bijwerking; b. Is er sprake van een behandelplan en hoe is het verloop; c. Eventuele prognose. 3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de stoornis/ziekte. Dit hoeft geen intelligentieonderzoek te zijn. Het gaat om een verslag waarin staat beschreven welke gevolgen de ziekte heeft op het psychosociaal welbevinden en/of cognitief functioneren. De onderzoeker moet in het bezit zijn van een diagnostische aantekening (NIP of NVO). 4. Ingevuld aanmeldingsformulier ondersteuningsteam, PAB en TKC, met daarin gegevens over onderstaande onderwijsbelemmeringen: b. verzuim van > 25%, verzuimregistratie meesturen; c. de leerling behoort tot de 10% laagst functionerende leerlingen gemeten met gekwalificeerde didactische toetsen.

3 5. Geëvalueerde handelingsplannen waaruit blijkt welke zorg er is geboden en dat deze zorg Meervoudige handicap (MG) LG-MG Bij aanmelding van een leerling met een lichamelijk beperking en een totaal IQ lager dan 70 is aanwezigheid van de 2. Een relevant medisch verslag van een specialist. In het verslag moet de diagnose vermeld staan en de eventuele gevolgen voor dagelijkse leven en onderwijs. 3. Een psychodiagnostisch onderzoeksverslag, waaruit blijkt dat er sprake is van een IQ < 70 en waarin de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de stoornis zijn meegenomen. De onderzoeker moet in het bezit zijn van een is van onderwijsbelemmeringen op één van de volgende gebieden: b. verzuim van > 25%, verzuimregistratie meesturen. ZML-MG Leerlingen met een ZMLK/MG-indicatie zijn niet altijd plaatsbaar op een ZML-school, wel op een Tyltylschool of Mytylschool. TIQ <20 Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ lager dan 20 is aanwezigheid van de volgende documenten noodzakelijk in het dossier: TIQ Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ tussen de 20 en 35 is aanwezigheid van de 3. a. Een psychodiagnostisch onderzoek met daarin een gediagnosticeerde stoornis volgens DSM-IV of V of ICD-10. De onderzoeker moet bevoegd zijn om een diagnose te stellen. Óf: b. Een medisch verslag met daarin een diagnose, dit verslag mag niet ouder zijn dan 1 jaar. TIQ Bij aanmelding van een leerling met een totaal IQ tussen de 35 en 55 is aanwezigheid van de 3. a. Een psychodiagnostisch onderzoek met daarin een gediagnosticeerde stoornis volgens DSM-IV of V of ICD-10. De onderzoeker moet bevoegd zijn om een diagnose te stellen. Óf:

4 b. Een medisch verslag met daarin een diagnose, dit verslag mag niet ouder zijn dan 1 jaar. 4. Een psychodiagnostisch onderzoeksverslag met daarin omschreven dat er ondanks een IQ > 35 toch sprake is van een beperkt gedragsrepertoire en argumentatie waarom het reguliere ZML-onderwijs deze leerling onvoldoende kan bieden. Gedrags- en/of kinderpsychiatrische problematiek Bij aanmelding van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag en/of als gevolg van kinderpsychiatrische problematiek is de aanwezigheid van de volgende documenten noodzakelijk in het dossier: 1. Het aanmeldingsformulier. 2. a. Psychodiagnostisch / kinderpsychiatrisch onderzoek met een formele DSM-IV of V classificatie of een beschrijving van de stoornis in termen van het DSM-IV of V systeem door een bevoegd persoon (psychiater of GZ-psycholoog of kinder- en jeugdpsycholoog NIP of NVO orthopedagoog-generalist of kinder- en jeugdarts of psychotherapeut/klinisch psycholoog). In het onderzoeksverslag dient een beschrijving te staan van de aard, ernst en zwaarte van de stoornis, alleen een DSM-IV of V classificatie is niet voldoende. Wanneer bovengenoemd verslag relevant is, een DSM-IV of V classificatie bevat en een beschrijving van de huidige aard, ernst en zwaarte van de stoornis, dan is dit voldoende. Indien de huidige aard, ernst en zwaarte van de stoornis in een apart verslag wordt beschreven, dan moet dit nog relevant zijn. Een gedragsdeskundige (psycholoog of orthopedagoog) mag de huidige aard, ernst en zwaarte van de stoornis beschrijven. Een DSM-IV of V classificatie moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. OF: b. Rapportage geïndiceerde hulpverlening waaruit blijkt dat de geboden zorg van minimaal een half jaar onvoldoende effect heeft gehad. De ernst van de gedragsproblematiek moet blijken uit het uitblijven van vooruitgang na een half jaar geïndiceerde hulpverlening (d.w.z. zorg die door een Bureau Jeugdzorg of een regionaal indicatieorgaan is geïndiceerd, b.v. Boddaert, orthopedagogische setting, (dag)klinische behandeling, MKD e.d.). Om de geïndiceerde hulpverlening aan te kunnen tonen moeten het indicatiebesluit, de hulpverleningsplannen van een periode van ten minste zes maanden met doelen en de evaluaties van de hulpverleningsplannen worden bijgevoegd. EN: c. Relevant psychodiagnostisch onderzoek (waarbij minimaal 1, door de Cotan als voldoende beoordeeld, testinstrument is gebruikt). De resultaten van het psychodiagnostisch onderzoek moeten worden vertaald naar concrete gedragingen in de klas- en school- en thuissituatie, zodat de structurele beperking in de onderwijsparticipatie door toedoen van de gedragsproblematiek en/of sociaal-emotionele problematiek wordt aangetoond. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een gedragsdeskundige (psycholoog of orthopedagoog).

5 3. Onderzoeksgegevens betreffende de integraliteit van de problematiek door minimaal een maatschappelijk werker. (Integraliteit wil zeggen dat de problematiek niet alleen op school, maar ook in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding voorkomt). Wanneer de integraliteit wordt beschreven in bovengenoemd psychodiagnostisch/kinderpsychiatrisch onderzoek (punt 2A), is dit voldoende. Indien de integraliteit in een apart verslag wordt beschreven, moet dit verslag nog relevant zijn. 4. Gegevens en resultaten uit jeugdhulpverlening, jeugd-ggz, kinderpsychiatrische voorziening of jeugdbescherming. Als bij punt 2 verslagen uit bovengenoemde hulpverlening worden gebruikt dan is meer rapportage niet nodig. Verslagen die bovengenoemde hulpverlening aantonen, hebben geen maximale geldigheidsdatum. Als er geen bemoeienis is of in het verleden vanuit jeugdzorg en/of kinderpsychiatrische voorziening is geweest, dan dienen ouders een verklaring daaromtrent te ondertekenen. 5. Ingevuld aanmeldingsformulier ondersteuningsteam, PAB en TKC. 6. Opgestelde ontwikkelingsperspectieven (of specifieke individuele handelingsplannen) t.a.v. de gedragsproblematiek / sociaal-emotionele problematiek met recente evaluaties daarvan. 7. Recente verslagen van betrokkenheid vanuit het samenwerkingsverband, zoals verslagen van (P)AB vanuit het SWV.