Stroomdiagram sacrale dimple Susanne Fonville, Marie Claire de Wit / 22 september 2015



Vergelijkbare documenten
Kinderneurologie.eu. LUMBAR-syndroom

Caudaal regressie syndroom

1. Algemene cijfers Noot voor de lezer: waar wordt gesproken over kind wordt ook foetus bedoeld.

Hoe wordt het spina bifida ook wel genoemd? Er bestaan twee vormen van spina bifida: de spina bifida aperta en de spina bifida occulta.

Pediatrische Plastische Chirurgie. Nathalie Roche MD PhD Kliniek voor Plastische Heelkunde UZ Gent

Kinderneurologie.eu. Epidurale lipomatose

Noot voor de lezer: waar wordt gesproken over kind wordt ook foetus bedoeld.

zichtbaar en brengen een grote emotionele shock teweeg. Elk jaar worden in ons land 200 tot 300 kinderen met spina bifida geboren.

Kinderneurologie.eu. Chiari malformatie

Ruggenmergtumoren W.P.Vandertop

Het syndroom van Currarino

Subtiele huidafwijkingen in de mediaanlijn als aanduiding van een neurodermaal sluitingsdefect

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

APPENDIX C: Patiënteninformatie over uitzaaiingen in de wervelkolom.

Achtergrond. QoL bij patiënten met wervelkolom metastasen. Number of surgeries in MCH for spinal metastases

Rugpoli in Enschede. Lucille Dorresteijn, Neuroloog Marleen Wijnstra, Physician assistant

Kinderneurologie.eu. Sinus pericranii.

Pijn in de benen en progressieve neurologische uitval: gekluisterd-ruggenmergsyndroom bij volwassenen

Prenatale diagnostiek van longafwijkingen. 21 maart 2018

Richtlijnen voor spinale beeldvorming en interpretatie "

Kinderneurologie.eu. Klippel-Feil syndroom.

F.J. de Jong, E. Brusse, I.F.M. de Coo en P.A. van Doorn, feb. 2012, revisie:

TRISOMIEËN POSTNATAAL (13,18,21) Ingrid Wymenga Kinderarts Martiniziekenhuis

Medische begeleiding van mensen met Foetaal Alcohol Syndroom

Cervicale kanaalstenose. Poli Neurochirurgie

Kinderneurologie.eu. Sprengel schouder.

Introductie buikwanddefecten

M.M.C. (Meningo Myelo Cele)

Prenatale diagnostiek van afwijkingen in het kleine bekken. Titia E. Cohen Overbeek Senior arts Prenatale Geneeskunde 21 maart 2018

Syringomyelie. Wat is syringomyelie? Syringomyelie is een verwijding van de centrale holte die normaal door het ruggenmerg loopt.

Kinderneurologie.eu. Myxopapillair ependymoom.

In het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening?

Samenvatting en conclusies

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Nieuwe ontwikkelingen in de mammadiagnostiek

Hoofdstuk 8. Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Spine Unit 2.0 Management van lumboischialgie op spoedgevallen

Prenatale screening: het berekenen van de kans op aangeboren afwijkingen in het begin van de zwangerschap. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Calprotectine bepaling in feces

Sophia Kinderziekenhuis. M.M.C. (Meningo Myelo Cele) Spina bifida aperta of open ruggetje

Ziekte van von Hippel-Lindau Neurologische richtlijn hemangioblastoom Algemene informatie von Hippel-Lindau

AANVRAAGFORMULIER VOOR EXOOMSEQUENCING

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Is de behandeling van lage rugklachten door middel van tractie evidence based? Dr Peter Verspeelt Fysische geneeskunde en revalidatie 24 oktober 2015

Hoe wordt een tenenloop ook wel genoemd? Tenenloop wordt ook wel tenengang genoemd. De Engelse term voor tenenloop is toe walking of toe tipping.

Kinderneurologie.eu. Greig syndroom

Inhoud. Voorwoord. Over de auteurs. 1 Inleiding 1

Uitzaaiingen in de wervelkolom

Kinderneurologie.eu. Wildervanck syndroom.

Gespleten hand (cleft hand)

Atrioventricular septum defect

Wat is aplasia cutis? Aplasia cutis is een aangeboren afwijking waarbij een stukje huid, vaak boven op het hoofd, niet aangemaakt is.

Diagnostiek urineweginfecties: do s and dont s

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

Syndroomdiagnostiek symposium Alle Taal Centraal 19 maart 2009

CARDIO MRI IN DE PRAKTIJK Dr. E Will. ems Medi di h sc B e l ee d ld i vorm ng

Lage rug hernia. Poli Neurochirurgie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C

Ketencasusbespreking. Schotverwonding rug

Nekhernia. Neurologische behandeling. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

WAA BIJEENKOMST dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg

Dutch Spine Surgery Registry DSSR

Dutch Spine Surgery Registry DSSR

Kinderneurologie.eu. Demoidcyste.

Pijn bij patiënten met een dwarslaesie

Rode vlaggen. in neurochirurgie. Klinische navormingsavond 4 april 2019 Dr. Joris Van Oostveldt

Prenatale array CGH Counseling en voorbeelden

CWK-Letsel. Huisartsensymposium 6 juni 2018 Dr. S.P. Knops

Medische begeleiding van mensen met Sotos syndroom

Wachtlijsten Erasmus MC-Sophia

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling

- incidentele bevinding zonder klachten - weigering van chirurgische behandeling - slechte algehele conditie waardoor chirurgie niet verantwoord is

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C

Gynaecologie/Verloskunde

Echografie in de schouderdiagnostiek.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Geschreven door Diernet Team zaterdag, 11 december :44 - Laatst aangepast vrijdag, 17 december :16

Kinderneurologie.eu. Miller Dieker syndroom

Het Caudasyndroom Dilemma. Ernest Wouda

Beleidsadvies onverwachte bevindingen bij het SEO opgesteld door de Werkgroep Foetale Echoscopie

STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK (SEO) Versie 1.1

VALIDERING VAN EEN QUALITY OF LIFE VRAGENLIJST VOOR SPINA BIFIDA PATIENTEN

2. Prevalentie aangeboren aandoeningen in tijdtrends

Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum Bureauredacteur: Jet Quadekker

Er zijn verschillende neuralebuisdefecten. Open rug en open schedel komen het meest voor. Andere neuralebuisdefecten komen heel weinig voor.

radiologie achtergronden casusschetsen voor begeleider/presentator

BBD: Bowel Bladder Dysfunction

Lage rug hernia. Poli Neurochirurgie. Locatie Purmerend/Volendam

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge

Spreekbeurt Biologie Spina Bifida

Verdikte NT. SEO Structureel Echoscopisch Onderzoek GUO Geavanceerd ultrageluid onderzoek. dr Rieteke van Zalen-Sprock

Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde

CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN BUIKWANDDEFECTEN

agdo1250trap Agterhof houtprodukten bv N.205.2k vooraanzicht bovenaanzicht sparing (max mm) Aantal optreden Aantrede...

Nekhernia (neurologische behandeling)

STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK (SEO) Versie 2.0

Inleiding 2 Wat is prenatale screening? 2 2. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Bij welke zwangerschapsduur vindt prenatale

Beeldvorming bij schildklierpathologie. Erik R. Ranschaert, MD, PhD Radioloog

Transcriptie:

Stroomdiagram sacrale dimple Susanne Fonville, Marie Claire de Wit / 22 september 2015 Verwijzing sacrale dimple 1 Anamnese & NO + classificatie sacrale dimple 2 Type 1 Type 2 of 3 met of zonder stigmata 3 1 of meerdere stigmata 3 of andere bevindingen bij A/NO 4? nee Expectatief ja Leeftijd <4 mnd? nee ja Echo wervelkolom 5 MRI myelum nee Normaal 6? ja Afwijkingen 7? nee Expectatief ja Handel naar bevinden 8 Disclaimer 1 januari 2015 De Richtlijnen van de afdeling Neurologie Erasmus MC zijn met zorg samengesteld op basis van de stand van de wetenschap ten tijde van het vaststellen van de Richtlijn. Deze Richtlijnen zijn bedoeld voor medici. Een Richtlijn moet worden gezien als aanbeveling, waarvan indien daar goede argumenten voor zijn kan worden afgeweken. Mede omdat wetenschappelijke inzichten zich ontwikkelen en kunnen wijzigen, aanvaarden zowel de afdeling Neurologie als de individuele opstellers van de Richtlijnen geen enkele aansprakelijkheid voor onverhoopte onvolkomenheden in de Richtlijnen, of eventuele gevolgen daarvan. De richtlijnen commissie stelt zich open voor attendering op (vermeende) onvolkomenheden in de opmaak of inhoud van de richtlijnen. 1

Toelichting bij stroomdiagram 1. Definitie sacrale dimple: deuk/invaginatie van de huid in de dorsale midline boven het sacrum. 2. Anamnese: vraag naar spierzwakte, sensibele stoornissen, mictiestoornissen, ontwikkelingsmijlpalen, voorgeschiedenis. Neurologisch onderzoek: doe een volledig neurologisch onderzoek, waarbij er aandacht is voor de ontwikkeling van het kind. Classificatie van sacrale dimple: Type 1: dimples gelokaliseerd binnen de bilspleet rechte bilspleet, de dimple is alleen zichtbaar bij spreiden van de bilspleet en ligt dichtbij de anus. Type 2: dimples gelokaliseerd aan het einde van de bilspleet bilspleet loopt bochtig (zwanennek) en laat eventueel ook andere afwijkingen zien. Type 3: dimples gelokaliseerd boven de bilspleet ziet er uit als een omgekeerd uitroepteken. Geassocieerd met pigmentatie, lipomen en bilspleet die niet in de midline staat. 3. Cutane stigmata: lokale hyperkeratose, hypertrichose, hyperpigmentatie of epidermale atrofie; subcutane zwelling; capillair hemangioom of cutaan angioom; dorsaal dermale sinus; caudaal cutaan aanhangsel. 4. Zoals loopstoornissen, mictiestoornissen, hypertonie van de benen 5. Uitgevoerd door ervaren radioloog 6. M.n. geen aanwijzingen voor tethered cord 7. Mogelijke afwijkingen op MRI zie tekst protocol 8. Verwijzen naar kinderneurochirurg wanneer er sprake is van een tethered cord 2

Richtlijn sacrale dimple Susanne Fonville, Marie Claire de Wit / 22 september 2015 Algemeen Een sacrale dimple is een deuk/invaginatie van de huid in de dorsale midline boven het sacrum. Ongeveer 2 4% van de normale kinderen hebben een sacrale dimple [1]. Associatie sacrale dimple met aandoeningen Er zijn aandoeningen die geassocieerd zijn met een sacrale dimple, waarvan de belangrijkste neurale buisdefecten zijn (zie Neurale buisdefecten). Naast neurale buisdefecten, zijn er nog andere (zeldzamere) aandoeningen waarbij sacrale dimples beschreven zijn, vaak zijn er echter dan ook andere kenmerken, zie tabel 1. Aangezien neurale buisdefecten kunnen leiden tot o.a. progressief krachtsverlies van beide benen en blaasdysfunctie, is het van belang dit zo vroeg mogelijk te ontdekken en te behandelen. Het is dus van belang hierin onderscheid te maken en te weten bij welke dimple je aanvullende diagnostiek moet inzetten. Tabel 1: Aandoeningen geassocieerd met sacrale dimple. Aandoening Bijkomende symptomen Neurale buisdefecten Zie Neurale buisdefecten VACTERL [2] o.a. wervelafwijkingen, anale atresie, hartafwijkingen, tracheoesofageale fistel met oesofagusatresie, nierafwijkingen Miller Dieker syndroom [3] o.a. type 1 lissencephalie met daarbij: mentale retardatie, epilepsie; craniofaciale dysmorfieën Smith Lemli Opitz syndroom o.a. microcephalie, hypotonie, cleft palate, micrognatie, lage oor [4] aanzet, korte nek, syndactylie, polydactylie, hepatomegalie, scoliose, anus stenose Pai syndroom [5] o.a. congenitale nasale of faciale poliep, midline cleft lip, pericallosaal lipoom, hypertelorisme, oculaire afwijkingen, normaal neuropsychologische ontwikkeling Anamnese en lichamelijk onderzoek Vraag specifiek naar spierzwakte, sensibele stoornissen, mictiestoornissen, ontwikkelingsmijlpalen, en de voorgeschiedenis. Doe een volledig neurologisch onderzoek, waarbij er aandacht is voor de ontwikkeling van het kind en de schedelomtrek wordt gemeten. Neurale buisdefecten geven een verhoogd risico op scoliose en hydrocephalus. Cutane stigmata Bij het lichamelijk onderzoek moet er worden gelet op cutane stigmata die kunnen duiden op neurale buisdefecten. Bij ongeveer 80% (range 43 95%) van de patiënten met occulte neurale buisdefecten is er sprake van 1 of meerdere cutane stigmata [6]. Zie tabel 2 voor een overzicht van de bekende stigmata met een korte omschrijving. Tabel 2: Cutane stigmata van neurale buisdefecten. Cutane stigmata Omschrijving Lokale hyperkeratose Verdikte hoornlaag (eeltlaag) Lokale hypertrichose Haarpluk sacraal (Faun tail) Lokale hyperpigmentatie Naevi, cafe au lait vlek, archipelvlek (mongolenvlek) Lokale epidermale atrofie dun, iets verzonken; plooibaar (sigarettenpapier); doorschemeren van de vaten; kan gevoelig zijn Subcutane massa Lipoom of neurofibroom Capillair hemangioom of cutaan angioom Hemangioom of bijv. wijnvlek Dorsaal dermale sinus Staat in contact met wervelkanaal, cauda equina of arachnoid 3

Caudaal cutaan aanhangsel Staart of pseudostaart Classificatie sacrale dimple Er zijn verschillende classificaties van sacrale dimples beschreven. Vroeger werd dit m.n. gedaan o.b.v. grootte, afstand tot de anus, vorm en/of diepte van de dimple. Deze classificaties zijn echter lastig aangezien deze parameters veranderen bij de groei van het kind. Er is daarom gekozen om in het SKZ een andere classificatie te hanteren die gebaseerd is op relatieve posities van de dimple t.o.v. de bilspleet [1]. Classificatie Type 1: dimples gelokaliseerd binnen de bilspleet rechte bilspleet, de dimple is alleen zichtbaar bij spreiden van de bilspleet en ligt dichtbij de anus. Zie figuur 1. Type 2: dimples gelokaliseerd aan het einde van de bilspleet bilspleet loopt bochtig (zwanennek) en laat eventueel ook andere afwijkingen zien. Zie figuur 2. Type 3: dimples gelokaliseerd boven de bilspleet ziet er uit als een omgekeerd uitroepteken. Geassocieerd met pigmentatie, lipomen en bilspleet die niet in de midline staat. Zie figuur 3. Aanvullend onderzoek Uit de literatuur blijkt dat het niet zinvol is om bij alle patiënten die verwezen worden met een sacrale dimple aanvullend onderzoek te verrichten. Er is echter geen consensus over bij wie er wel/geen aanvullend onderzoek gedaan moet worden, zo ook ontbreekt de consensus over de beste methode van beeldvorming [7]. Als er sprake is van een sacrale dimple (type 1) zonder bijkomende cutane stigmata of andere afwijkingen bij het neurologisch onderzoek, dan is aanvullende diagnostiek niet noodzakelijk [6, 8 12]. Slechts bij 0.13% (95%CI 0 0.27%) heeft beeldvorming therapeutische consequenties [11]. Zijn er echter bijkomende cutane stigmata of afwijkingen bij het neurologisch onderzoek, dan is de kans op een neurale buisdefect groter en dient er wel aanvullend onderzoek te worden gedaan. Ook bij type 2 en 3 dimples moet er aanvullend onderzoek worden gedaan [1, 6, 8, 9]. Beeldvorming: MRI vs. echografie MRI wervelkolom wordt het vaakst gebruikt voor het afbeelden van neurale buisdefecten en is nog steeds de gouden standaard [1, 6]. Hoewel echografie bij kinderen <4 maanden ook gebruikt kan worden als eerste onderzoeksmethode. Na ongeveer 4 maanden vindt de ossificatie van het posterieure deel van de wervelkolom plaats en is er geen akoestisch window meer [1, 6, 10]. Uit studies blijkt dat echografie bijna even accuraat is als MRI [13, 14], maar dit geldt m.n. voor de simpele (type 1) sacrale dimples. Als er sprake is van een niet simpele (type 2 of 3) sacrale dimple met andere cutane stigmata wordt direct een MRI wervelkolom aangeraden [7]. Een MRI onder narcose is niet snel beschikbaar. De voordelen van echografie zijn: lage prijs, geen stralenbelasting, snel beschikbaar. De nadelen van echografie zijn: slechts mogelijk t/m leeftijd van ongeveer 4 maanden, is alleen betrouwbaar wanneer uitgevoerd door ervaren radiologen, als de echo afwijkend is dan is alsnog een MRI nodig voor de operatie planning en worden er alsnog aanvullende afwijkingen gezien op MRI [6, 7, 13, 15]. Aanbeveling Bij patiënten met een type 1 sacrale dimple zonder cutane stigmata en zonder andere afwijkingen bij het neurologisch onderzoek, is er geen aanvullend onderzoek nodig. Bij alle andere patiënten wordt wel aanbevolen om aanvullend onderzoek te verrichten naar een onderliggende neurale buisdefect. De voorkeur gaat uit naar MRI boven echografie, tenzij leeftijd <4 maanden en er is een ervaren radioloog beschikbaar. Neurale buisdefecten Definitie & types Neurale buisdefecten omvat een spectrum van congenitale afwijkingen, veroorzaakt door een incomplete sluiting van de neurale buis tijdens de embryogenese. Neurale buisdefecten komen voor bij 8/1000 levende geboortes. Dit is onder te verdelen in 3 types: 1. spina bifida aperta, 2. spina 4

bifida cystica en 3. spina bifida occulta, zie tabel 3 [16 18]. Aangezien patiënten met een type 1 of type 2 defect zich over het algemeen niet zullen presenteren op de polikliniek met een sacrale dimple, wordt hier alleen een overzicht gegeven van de type 3 neurale buisdefecten. Tabel 3: neurale buisdefecten. Type Omschrijving Mogelijke afwijkingen Type 1: spina bifida Neurale buisdefect met een niet door Meningomyelocèle aperta huid bedekte zwelling op de rug Meningocèle Type 2: spina bifida cystica Neurale buisdefect met een door huid bedekte zwelling op de rug Lipoom met duraal effect: lipomyelomeningocèle, lipomyeloschisis Terminale myelocystocèle Meningocèle Type 3: spina bifida occulta Neurale buisdefect zonder een zwelling op de rug, vaak met cutane stigmata Gespleten myelum Dermale sinus Spinaal lipoom Verdikt filum terminale Syndroom van caudale regressie Neurale buisdefecten en tethered cord Alle vormen van neurale buisdefecten kunnen een tethered cord syndrome veroorzaken. Normaalgesproken wordt het myelum in het wervelkanaal gefixeerd door een elastisch filum terminale, zodat er geen tractie ontstaat aan het myelum tijdens het bewegen en de groei van het kind. Tethered cord is de situatie waarbij het myelum vastzit aan de omliggende weefsels. Wanneer een tethered cord klinische symptomen veroorzaakt met verslechtering van het looppatroon, spreekt men van het tethered cord syndroom [16, 19]. Derhalve is het van belang neurale buisdefecten zo spoedig mogelijk op te sporen, bij tijdig ingrijpen is achteruitgang te voorkomen. Beschrijving afwijkingen [16 18, 20] Gespleten myelum: diastematomyelie en diplomyelie definitie: partiele of complete sagittaal gespleten myelum lumbaal of thoracaal symptomen: zwakte en gevoelsstoornissen van benen, blaas en darmstoornissne, loopstoornis, klompvoeten, scoliose, meestal bijkomende wervelafwijkingen, V>M beeldvorming: durale zak met tweemaal myelum met/zonder septum behandeling: excisie voor zover nodig om tethering op te heffen Dermale sinus definitie: door epitheel begrensde fistel die vanuit de huid naar binnenloopt en een verbinding kan hebben met het centrale zenuwstelsel/meningen. M.n. lumbosacraal. 23.75 van type 2 en 3 neurale buisdefecten. symptomen: zeer kleine dimple of pinpoint opening boven de bilspleet; kans op recidiverende meningitis en liquorlekkage beeldvorming: dunne hypo intense streep binnen het subcutane vet op sagittale T1 opname. NB het intrathecale deel van de sinus is niet zichtbaar op MRI behandeling: antibiotica, complete chirurgische excisie van de sinus Spinaal lipoom (intraduraal of intramedullair lipoom) definitie: lipoom intraduraal of in het myelum gelegen symptomen: lumbosacraal leidt het vaak tot een tethered cord syndrome, terwijl het cervicothoracaal eerder tot verschijnselen passend bij myelumcompressie beeldvorming: massa iso intens ten opzichte van het subcutane vet in alle sequenties. behandeling: excisie voor zover nodig om tethering op te heffen of eventueel om cosmetische redenen 5

Verdikt filum terminale definitie: kort, hypertrofisch filum terminale (>2mm) symptomen: tethered cord syndrome beeldvorming: verdikt filum terminale (>2mm) behandeling: excisie voor zover nodig om tethering op te heffen Syndroom van caudale regressie definitie: heterogene groep van caudale anomalieën zoals totale of partiele agenesie van het wervelkanaal, ontbreken van opening van anus, genitale anomalieën, bilaterale renale dysplasie of aplasie, en pulmonale hypoplasie. symptomen: dysplastische onderste extremiteiten, distale atrofie onderste extremiteiten, korte bilspleet, obstipatie, urine incontinentie beeldvorming: hoog liggende, abrupt eindigend myelum, afwezigheid van wervels, cauda equina is vaak abnormaal met wortels die een dubbele bundel vorm hebben behandeling: excisie voor zover nodig om tethering op te heffen 6

Figuren Figuur 1 [1]: type 1 sacrale dimple Figuur 2 [1]: type 2 sacrale dimple Figuur 3 [1]: type 3 sacrale dimple 7

Referenties 1. Gomi, A., H. Oguma, and R. Furukawa, Sacrococcygeal dimple: new classification and relationship with spinal lesions. Childs Nerv Syst, 2013. 29(9): p. 1641 5. 2. Carli, D., et al., VACTERL (vertebral defects, anal atresia, tracheoesophageal fistula with esophageal atresia, cardiac defects, renal and limb anomalies) association: disease spectrum in 25 patients ascertained for their upper limb involvement. J Pediatr, 2014. 164(3): p. 458 62 e1 2. 3. Chen, S.J., et al., Miller Dieker syndrome associated with tight filum terminale. Pediatr Neurol, 2006. 34(3): p. 228 30. 4. Bzduch, V., D. Behulova, and L. Kozak, Sacral dimple as a skin manifestation of the Smith Lemli Opitz syndrome. J Inherit Metab Dis, 2007. 30(2): p. 269 70. 5. Lederer, D., et al., Atypical findings in three patients with Pai syndrome and literature review. Am J Med Genet A, 2012. 158A(11): p. 2899 904. 6. Guggisberg, D., et al., Skin markers of occult spinal dysraphism in children: a review of 54 cases. Arch Dermatol, 2004. 140(9): p. 1109 15. 7. Ponger, P., et al., International survey on the management of skin stigmata and suspected tethered cord. Childs Nerv Syst, 2010. 26(12): p. 1719 25. 8. Weprin, B.E. and W.J. Oakes, Coccygeal pits. Pediatrics, 2000. 105(5): p. E69. 9. McGovern, M., et al., Ultrasound investigation of sacral dimples and other stigmata of spinal dysraphism. Arch Dis Child, 2013. 98(10): p. 784 6. 10. Sneineh, A.K., et al., Ultrasonography of the spine in neonates and young infants with a sacral skin dimple. J Pediatr Orthop, 2002. 22(6): p. 761 2. 11. Kucera, J.N., et al., The simple sacral dimple: diagnostic yield of ultrasound in neonates. Pediatr Radiol, 2015. 45(2): p. 211 6. 12. Gibson, P.J., et al., Lumbosacral skin markers and identification of occult spinal dysraphism in neonates. Acta Paediatr, 1995. 84(2): p. 208 9. 13. Rohrschneider, W.K., et al., Diagnostic value of spinal US: comparative study with MR imaging in pediatric patients. Radiology, 1996. 200(2): p. 383 8. 14. Gerscovich, E.O., et al., Spinal sonography and magnetic resonance imaging in patients with repaired myelomeningocele: comparison of modalities. J Ultrasound Med, 1999. 18(9): p. 655 64. 15. Schenk, J.P., et al., Imaging of congenital anomalies and variations of the caudal spine and back in neonates and small infants. Eur J Radiol, 2006. 58(1): p. 3 14. 16. Deeg, K.H., H.M. Lode, and I. Gassner, Spinal sonography in newborns and infants part II: spinal dysraphism and tethered cord. Ultraschall Med, 2008. 29(1): p. 77 88. 17. Rossi, A., et al., Imaging in spine and spinal cord malformations. Eur J Radiol, 2004. 50(2): p. 177 200. 18. Tortori Donati, P., et al., Magnetic resonance imaging of spinal dysraphism. Top Magn Reson Imaging, 2001. 12(6): p. 375 409. 19. Ivanyi Roelfsema, B., Richtlijn loopvaardigheid bij kinderen en adolescenten met spina bifida. 2013. 20. Venkataramana, N.K., Spinal dysraphism. J Pediatr Neurosci, 2011. 6(Suppl 1): p. S31 40. 8