1 De geldstromen van het internationaal betalingsverkeer... 1. 2 De techniek van het internationale betalingsverkeer... 2



Vergelijkbare documenten
Handel (tastbare goederen) Diensten (transport, toerisme, ) Primaire inkomens (rente, dividend, )

oefentoets 3 e periode 0910 vier opgaven pagina 1 van 4

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 1 van 8

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Samenvatting Economie Internationale handel

Valutamarkt. fransetman.nl

Samenvatting Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

Lesbrief Buitenland 2

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

bruto inkomen (per persoon)

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Examen HAVO. Economie 1

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT

Euro en andere valuta vmbo-b34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Eindexamen economie vwo II

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting Economie Internationale Handel

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

De euro en andere valuta vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

6.1. Boekverslag door N woorden 15 juni keer beoordeeld

Werkstuk Economie De betalingsbalans

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Samenvatting Economie Internationale Handel

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd).

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie havo I

Praktische opdracht Economie Euro

Examen HAVO - Compex. economie 1

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

Eindexamen havo economie I

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen:

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek.

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen vwo economie I

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. Economische wetenschappen 1 en recht

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

TENTAMEN ALGEMENE ECONOMIE

Lever het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Hoofdstuk 5: Wisselkoersen

1.4 Andere landen kunnen ze goedkoper produceren. Andere landen kunnen ze produceren van een betere kwaliteit.

Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Economie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Eindexamen economie 1-2 havo 2001-II

Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Katern 4 Waarde van de munt

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Eindexamen economie vwo I

Transcriptie:

Vraag en aanbod op de valutamarkt (bijgewerkt tot feb. 2010) Inhoud 1 De geldstromen van het internationaal betalingsverkeer... 1 2 De techniek van het internationale betalingsverkeer... 2 *3 Dealing rooms (trade floors) van banken... 4 4 Betalingsbalans en wisselkoers... 5 5 Koersvorming bij vrije en vaste wisselkoersen... 6 5.1 Appreciatie, depreciatie en interventie... 6 5.2 Devaluatie en revaluatie... 7 5.3 Vrij zwevende koersen en beheerst zwevende koersen... 8 *6 Redenen voor interventie op de valutamarkt... 9 *7 Officiële koers en schaduwkoers bij gebonden betalingsverkeer... 10 Antwoorden... 11 * In de hoofdstukken met een sterretje worden onderwerpen behandeld waar waarschijnlijk geen vragen over komen op het centraal examen.

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 1 van 10 Vraag en aanbod op de valutamarkt Na bestudering van deze tekst heb je inzicht in o.a. deze onderwerpen: aanbod op de valutamarkt van de euro, de Yen, de US-dollar en het Britse pond vraag op de valutamarkt naar de euro, de Yen, de US-dollar en het Britse pond appreciatie en depreciatie vaste,vrij zwevende en beheerst zwevende wisselkoersen devaluatie en revaluatie interventie op de valutamarkt door centrale banken relatie tussen betalingsbalans en valutamarkt 1 De geldstromen van het internationaal betalingsverkeer Stel de wereld bestaat uit vier landen, van links naar rechts: de VS met de dollar, Groot-Brittannië met het pond, de EMU (niet helemaal weergegeven) met de euro en Japan met de yen. afbeelding 1 1 9 2 8 10 11 7 3 4 5 12 6 De pijlen in de afbeelding stellen geldstromen voor. Geldstroom 4 van de VS naar het eurogebied kan op verschillende manieren worden beschreven: Betalingen vanuit de VS naar het eurogebied. Door Amerikaanse banken ten behoeve van hun rekeninghouders uitgevoerde betaalopdrachten naar het eurogebied. Het dollarbedrag dat omgewisseld wordt voor euro s. Het aanbod van de dollar gericht op het eurogebied. De vraag naar de euro vanuit de VS. De uitgavenkant van de betalingsbalans van de VS ten opzichte van het eurogebied. De ontvangstenkant van de betalingsbalans van de EMU ten opzichte van de VS De koers van een valuta komt tot stand door vraag en aanbod. Hoe werkt die markt? Daarover gaat het hoofdstuk over de techniek van het internationale betalingsverkeer. Vragen: 1 Geef zes verschillende beschrijvingen voor pijl 7. 2 Noem vier verschillende transacties die bij geldstroom 2 horen, voor elk onderdeel van de betalingsbalans één.

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 2 van 10 2 De techniek van het internationale betalingsverkeer Als voorbeeld wordt weer de geldstroom van de VS naar het eurogebied gekozen. In ons model hebben bedrijven en ingezetenen van een land geen tegoeden bij hun banken in een vreemde geldsoort. Dus inwoners van het eurogebied hebben banktegoeden in euro's bij hun Europese banken, maar geen dollartegoeden of yentegoeden (enzovoorts) bij banken van hun eigen land. Voor het geldverkeer tussen het ene en het andere muntgebied, hebben banken van het ene muntgebied banktegoeden bij banken van het andere muntgebied. Europese banken hebben bijvoorbeeld dollartegoeden bij Amerikaanse banken en Amerikaanse banken kunnen eurotegoeden hebben bij Europese banken. In deze voorbeelden gaat alles giraal, zodat euro s betekent: een banktegoed bij een bank in het eurogebied; en dollars betekent: een dollartegoed bij een Amerikaanse bank. Voorbeeld 1 geldverkeer tussen muntgebieden, VS EMU Een rekeninghouder bij een Amerikaanse bank (Abank) geeft zijn bank opdracht om geld over te boeken naar een rekeninghouder van een bank in het eurogebied (Ebank). Uitwerking 1A (ligt het meest voor de hand omdat de dollar nog zo'n belangrijke positie inneemt) Abank maakt dollars over naar Ebank (ten laste van het tegoed van een Amerikaan) en Ebank verhoogt het banksaldo van een Europeaan Abank tegoed Amerikaan dollartegoed van Ebank + Ebank dollartegoed bij Abank + tegoed Europeaan + Uitwerking 1B Als de Amerikaanse bank euro s heeft kan het ook zo: Abank laat door Ebank euro's overboeken naar "Europeaan". Abank verlaagt uiteraard ook het tegoed van "Amerikaan". Abank eurotegoed bij Ebank tegoed Amerikaan Ebank tegoed Europeaan + eurotegoed van Abank Voorbeeld 2 geldverkeer tussen muntgebieden, Turkije EMU Osman, rekeninghouder bij een Turkse bank (Tbank) geeft zijn bank opdracht om geld over te boeken naar Pieterse, rekeninghouder van een bank in het eurogebied (Ebank). Uitwerking 2A (ligt het meest voor de hand omdat de dollar nog zo'n belangrijke positie inneemt) Tbank maakt dollars over naar Ebank (ten laste van het tegoed van Osman) en Ebank verhoogt het banksaldo van Pieterse. Tbank dollartegoed bij Abank tegoed Osman Ebank dollartegoed bij Abank + tegoed Pieterse + Uitwerking 2B (als Tbank over euro's beschikt) Tbank geeft Ebank opdracht om uit zijn tegoed bij Ebank geld (euro's) over te maken naar Pieterse Tbank eurotegoed bij Ebank tegoed Osman Ebank tegoed Pieterse + eurotegoed van Tbank

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 3 van 10 Voorbeeld valutahandel Ebanken verhandelen onderling dollars. De ene Ebank verkoopt dollars aan de andere Ebank. Neem aan dat de wens onder de Ebanken om te verkopen groter is dan om te kopen. Dat drukt de koers van de dollar naar omlaag. tegoed bij centrale bank + dollartegoed bij Abank ene Ebank tegoed bij centrale bank dollartegoed bij Abank + andere Ebank Conclusies Betalingen richting eurogebied hebben deze kenmerken: Banken in het eurogebied krijgen meer dollars of banken buiten het eurogebied raken dollars en/of euro s kwijt. Als banken in het eurogebied vooral te maken hebben met een inkomende geldstroom vanuit andere muntgebieden, dan zal de valutahandel ervoor zorgen dat de dollar ten opzichte van de euro daalt. Voor wat Turkije zelf betreft:als de uitgaande betalingen meer zijn dan de betalingen vanuit het buitenland naar Turkije, daalt de koers van de lira in koers ten opzichte van de dollar en de euro. Waarom ook alweer?: Turkse banken zullen in hun onderlinge valutamarkt voor de euro en de dollar tegen een tekort aan euro's en dollars aanlopen, dus euro en dollar gaan omhoog t.o.v. de lira.. Om koersbewegingen te begrijpen is dit model voldoende: banken van een bepaald muntgebied kopen/verkopen onderling de internationale betaalvaluta (vooral de dollar) tegen de eigen muntsoort. De koersen waartegen zulke transacties plaatsvinden komen tot stand door vraag en aanbod. De werkelijkheid is ingewikkelder. De dealing rooms van banken zijn de zenuwcentra van de valutahandel. --------------------------- Vragen: Over afhandeling door banken van betaalopdrachten van hun rekeninghouders naar rekeninghouders bij buitenlandse banken gaat vraag 3. Neem de dollar als sleutelvaluta. Hoe veranderen de bankbalansen, als 3a Japanners betalen voor de import van wijn uit Frankrijk (dus EMU).Te gebruiken banken: Ebank, Jbank en Abank. b Duitsers beleggen in Britse bedrijven. Te gebruiken banken: Ebank, Bbank en Abank. Stervragen gaan diep. Over valutahandel tussen banken uit verschillende muntgebieden gaat vraag *4. De betaalrekeningen van gezinnen en bedrijven bij banken hebben hier niets mee te maken. Dit soort handel zorgt ervoor dat kruiselingse en rechtstreekse koersen (bijna) gelijk worden. Wanneer gebeurt dat? Als bijvoorbeeld de koers van de euro in dollars en de koers van de yen in dollars kruiselings een andere verhouding / opleveren dan de euro/yen verhouding waartegen Jbanken en Ebanken onderling de euro rechtstreeks tegen de yen omwisselen. Hoe veranderen de bankbalansen, als *4a Amerikaanse banken (Abank) kopen bij Japanse banken (Jbank) tegen. b Britse banken (Bbank) kopen $ bij banken uit het eurogebied (Ebank) tegen. 5a Maak een grafiek met een stijgende aanbodlijn (A) en een dalende vraaglijn (V) voor de euro. De oorspronkelijke koers lag hoger dan het huidige snijpunt van A en V (bijvoorbeeld door een meer naar rechts liggende oorspronklijke vraaglijn). We nemen aan dat de koers daalt naar snijpunt A, V. 5b Teken een horizontale stippellijn, hoger dan het snijpunt van A en V, met als bijschrift: oude koers. c Leg uit dat koersdaling van de euro, via aanpassing van export en import van goederen en diensten, er voor kan zorgen dat de aangeboden en gevraagde hoeveelheid euro s weer aan elkaar gelijk worden.

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 4 van 10 *3 Dealing rooms (trade floors) van banken Een bank in het eurogebied (Ebank) heeft ten behoeve van het betalingsverkeer tussen hun rekeninghouders en het buitenland het volgende verlanglijstje voor de dealing room: - We hebben dollars nodig. - We willen bovendien graag yens en ponden kwijt. - Een bepaald maximum eurobedrag mag geleverd worden tegen een willekeurige valuta. Deze speculatieve belegging mag voortdurend wisselen wat de valutasamenstelling betreft. Bankmensen van Ebank volgen op hun computerschermen de meest recente koersen van valutatransacties tussen banken. Ook zien ze welke banken valuta s willen kopen of verkopen. Voor Ebank komen deze traders tot de volgende transacties: a Ze kopen dollars tegen ponden (twee vliegen in één klap). b1 Ze verkopen yens tegen dollars (ook twee in één klap). 2 Ze verkopen yens tegen euro s. c Ze verkopen euro s tegen ponden aan een Japanse bank, zie uitwerking onderaan. Even later verkopen ze die ponden weer tegen yen, enzovoorts Als de schermen aangeven dat tegen de huidige koers de vraag naar een valuta groter is dan het aanbod, dan komt een hogere koers tot stand. Wat is er in afbeelding 1 aan de hand als de koers van de euro daalt? De geldstroom langs de lijnen 3, 7 en 11 (het aanbod) is dan groter dan de geldstroom langs de lijnen 2, 8 en 12 (de vraag). Banken buiten het eurogebied komen bijvoorbeeld met euro s te zitten die ze voor het betalingsverkeer tussen hun rekeninghouders en het eurogebied niet nodig hebben. Als ze geen extra euro s in hun portemonnee willen hebben, dan komt de euro op de verkooplijst van hun dealing rooms, waardoor de euro daalt. Door een dalende euro kan een nieuw evenwicht tussen de gevraagde hoeveelheid euro s en de aangeboden hoeveelheid euro s worden bereikt. Waarschijnlijk neemt de vraag naar de euro toe door meer export en het aanbod van de euro af door minder import. (Ook zullen banken buiten het eurogebied bij een te sterke daling van de koers van de euro beleggen in de euro omdat ze weer een klim van de euro uit het dal verwachten.) Uitwerking punt c: EMU-bank verkoopt euro s tegen ponden aan een Japanse bank (euro's van de een naar de ander en ponden vice versa): EMU-bank tegoed Bbank + tegoed Jbank + Japanse bank tegoed Ebank + tegoed Bbank Britse bank tegoed Jbank tegoed Ebank + Aanwijzingen voor uitwerking punten a en b: Bij a. maakt een Britse bank dollars over naar een EMU bank, de EMU bank betaalt met ponden die het misschien bij een andere Britse bank heeft. Bij een overboeking vanuit een bankrekening bij de ene Britse bank naar de andere zit de centrale bank ertussen. Dus welke banken doen mee? Een Amerikaanse bank, 2 Britse banken + de centrale, en een EMU-bank. Bij b2 neemt bijvoorbeeld ING een eurotegoed over van TokioBank bij ABN-Amro en betaalt met een yentegoed (van ING) bij KyotoBank. Hoeveel banken doen hier mee: 2 Japanse + de centrale bank, 2 EMU banken + de centrale bank.

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 5 van 10 4 Betalingsbalans en wisselkoers - Rusland in het jaar 1996 dient als voorbeeld, het ging slecht met de Russische economie. De transitie van communisme naar kapitalisme verliep chaotisch. De gegevens en getallen zijn slechts een weergave van het algemene economische beeld waarmee Rusland in het nieuws kwam. - Alle bedragen zijn in roebels omgerekend. - De koers van de dollar ten opzichte van de roebel komt tot stand op de interbancaire markt voor de dollar in Rusland. Als Russische banken bij elkaar een toename van hun dollartegoeden overhouden aan het door hen verzorgde betalingsverkeer met het buitenland, dan krijg je [er vanuit gaande dat de Russische banken niet zelf in dollarbeleggingen willen gaan] een koersdaling van de dollar t.o.v. de roebel. Artikel: 1 Rusland kreeg voor 93 miljard kredieten en beleggingen vanuit het buitenland (onder andere krediet van het IMF), zie het bedrag voor kapitaalimport. Dankzij formidabele kredieten was het land in staat om een tekort van 60 miljard op de lopende rekening te financieren, bestaande uit rentebetalingen van 20 miljard en een handelstekort van 40 miljard. Verder kon Rusland 30 miljard aflossen op eerder opgenomen leningen. Tenslotte kon Rus 5 land nog 3 miljard aan zijn deviezenvoorraad toevoegen. Het buitenlandse krediet zou Rusland in staat moeten stellen in de toekomst een positief handelssaldo te realiseren, het maakt bijvoorbeeld import van noodzakelijke kapitaalgoederen mogelijk. De kapitaalimport heeft ook een koersval van de roebel helpen voorkomen. De koers is het afgelopen jaar zelfs vrijwel gelijk gebleven. Dit heeft bijgedragen aan het gunstige inflatiecijfer van Rusland. Prijsstabiliteit in Rus- 10 land is één van de voorwaarden voor economisch herstel. Over enige tijd zal de betalingsbalans een tekort op de kapitaalbalans moeten kunnen verdragen, waartegenover een positief handelssaldo moet staan. Een geleidelijke koersdaling van de roebel zal hier aan bijdragen. Russische betalingsbalans 1996 ontvangsten (in miljarden roebels) uitgaven (in miljarden roebels) saldo handelsbalans export goederen 200 import goederen 240-40 dienstenbalans export diensten 40 import diensten 40 0 inkomensbalans ontvangen inkomens 0 betaalde rente 20-20 {LR, lopende rekening} {240} {300} {-60} kapitaalbalans kapitaalimport 93 kapitaalexport 30 +63 toename vorderingen in mutatie deviezenpositie vreemde valuta van Russische banken banken 3-3 TOTAAL 333 333 0 Vragen: 6 Wat is het verschil tussen kapitaalimport en import van kapitaalgoederen (zie artikel, r. 2 en 7)? 7 Hoe kan import van kapitaalgoederen leiden tot een toekomstig positief handelssaldo? (r. 6 en 7) 8 Waarom zou, als de kredietkraan naar Rusland snel werd dichtgedraaid, de koers van de roebel sterk dalen? 9 Hoe zou een geleidelijk dalende koers van de roebel ervoor kunnen zorgen dat Rusland een beter handelssaldo krijgt, waardoor het aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen? (regel 12.) 10 Bereken het percentage van de export dat nodig is om de schuldverplichtingen te kunnen betalen (debt service ratio): de som van aflossing en intrestbetalingen als percentage van de exportopbrengst. (zie artikel en betalingsbalans) 11 In de werkelijkheid had Rusland ook nog last van kapitaalvlucht. Uit wat voor geldstromen zou een kapitaalvlucht (uit Rusland) kunnen bestaan? 12 Met welk bedrag loopt de schuld van Rusland aan het buitenland op volgens de betalingsbalans?

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 6 van 10 5 Koersvorming bij vrije en vaste wisselkoersen 5.1 Appreciatie, depreciatie en interventie Groot-Brittannië behoort niet tot de 11 landen die in 1999 de Economische Monetaire Unie zijn gaan vormen. Het Britse pond is op de valutamarkt nog een zelfstandig verhandelde valuta. De gulden, Duitse mark, Franse franc enzovoorts zijn in het internationale betalingsverkeer vervangen door de euro. De Britten lijken eerst de kat uit de boom te willen kijken, en zullen misschien met de EMU mee gaan doen als het een succes blijkt te zijn, of als ze te veel aan de zijlijn komen te staan binnen de EU. Het verlies van de mogelijkheid dat de wisselkoers van de eigen munt daalt als de handelsbalans een tekort vertoont, zit de Britten voorlopig nog te hoog. In de recessie van 2009 201X blijkt dat voor Spanje, Portugal en Griekenland de euro ook een nadeel heeft: de euro gaat niet omlaag zoals vroeger de peseta, escudo en drachme, als hun betalingsbalans een tekort vertoont. Het ligt voor de hand dat, àls de Britten mee willen gaan doen, eerst een systeem van vaste wisselkoersen tussen het pond ( ) en de eeuro zal worden ingesteld. De Britse centrale bank (BCB), eventueel bijgestaan door de Europese Centrale Bank, heeft bij vaste wisselkoersen de taak om de koers van het pond indien nodig binnen de afgesproken bandbreedte voor het pond te houden. BCB komt dus in actie als zonder die actie het pond buiten de bandbreedte zou komen. Zo n actie noemt men valuta-interventie. De vaste wisselkoersafspraak tussen Groot-Brittannië en het eurogebied houdt bijvoorbeeld in: 1,00 = 1,10 ± 5%. 5% is dus 5,5 eurocent. Rond de spilkoers van 1,10 bevindt zich een schommelmarge van 5%. De bandbreedte is 10% van de spilkoers, het verschil tussen de interventiepunten. Het bovenste interventiepunt is 1,155 en het onderste is 1,045. BCB moet, als de koers buiten de bandbreedte dreigt te raken, ponden kopen of verkopen tegen vreemde valuta s om de evenwichtskoers op een interventiepunt te houden. In figuur 1 apprecieert het pond van P1 naar P2. figuur 1 P P2 P1 A V1 bovenste interventiepunt onderste interventiepunt V2 aantal ponden, vraag & aanbod In figuur 2 deprecieert het pond van P1 naar P2. Om P2 de evenwichtskoers te laten zijn, moet BCB het gat tussen A2 en V2 bij prijs P2 opvullen. BCB moet interveniëren: BCB koopt een aantal ponden gelijk aan. figuur 2 P P1 P2 P3 V A1 bovenste interventiepunt A2 onderste interventiepunt aantal ponden, vraag & aanbod

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 7 van 10 5.2 Devaluatie en revaluatie In figuur 2 is de Britse Centrale bank (BCB) koper van ponden (zie lijnstuk ) om te voorkomen dat de koers van het pond door de bodem van de bandbreedte zakt. Van wie koopt BCB ponden? Vroeger toen het pond nog een hoge internationale status had zou dat van buitenlandse banken zijn. En BCB zou met goud moeten betalen. Zie uitwerking a). Uitwerking b) past bij de wereld van nu. a) Als buitenlandse banken ponden gebruiken voor het geldverkeer met Groot-Brittannië, dan zou bij koers P2 hun pondenbezit toenemen met, zie figuur 2. Buitenlandse banken bieden per saldo ponden aan (aan elkaar), omdat er per saldo ponden uit GB wegstromen naar buitenlandse banken. Om de koers van het pond niet onder P2 te laten komen moet BCB in de markt springen: BCB koopt ponden tegen andere valuta s. b) Omdat in het internationale betalingsverkeer vooral met dollars wordt gewerkt, komen Britse banken bij koers P2 dollars tekort. Het aantal dollars dat ze bij koers P2 tekort komen is gelijk aan, omgerekend in dollars. Als Britse banken bij koers P2 bij andere Britse banken dollars zouden moeten kopen, dan zou de dollar ten opzichte van het pond stijgen, waardoor het pond onder de bandbreedte komt. In dit geval moet BCB dollars aan de Britse banken verkopen om de koers van het pond niet onder P2 te laten komen. Het interveniëren om de eigen valuta te steunen houdt op als de deviezenreserves op raken. Bij een aanhoudend tekort op de betalingsbalans (zoals bij koers P2 in figuur 2) worden de interventies stopgezet voordat de deviezenreserves zijn uitgeput. Groot-Brittannië zou dan in overleg met de eurolanden een nieuwe, lager liggende, bandbreedte voor het pond moeten vaststellen, zodat prijs P3 (zie figuur 2) binnen de bandbreedte kan komen. Het meest voor de hand ligt in zo n geval om de spilkoers te verlagen en de procentuele bandbreedte eromheen gelijk te laten. Een daling van de spilkoers is een devaluatie. Dankzij devaluatie kan de feitelijke koers depreciëren van P2 naar P3. In 1992 moest de Britse centrale bank (Bank of England) diep in haar dollarreserves tasten om het pond dat toen nog een vaste koers had ten opzichte van een 'mandje' van Europese valuta te steunen, kort daarop liet men het pond zweven. Dat is tot op heden (jan. 2010) het geval. Revaluatie Voor revaluatie is er nooit zo n klemmende reden als voor devaluatie: het toenemen van de vreemde valutareserve van een centrale bank door verkoop van de eigen munt aan de banken van het eigen land tegen dollars kan in principe eindeloos doorgaan. Revaluatie is een soort luxe besluit. Toch zal men vaak besluiten om toe te geven aan wat de markt wenst (= een hogere koers dan het bovenste interventiepunt) en dus revalueren. Door revaluatie kan de munt appreciëren tot boven het bovenste interventiepunt dat nog bij de oude bandbreedte behoorde. China houdt de laatste jaren koppig vast aan een te lage koers van de yuan.

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 8 van 10 5.3 Vrij zwevende koersen en beheerst zwevende koersen clean floating en dirty floating Als de monetaire autoriteiten van een land, door eventueel te interveniëren op de valutamarkt, de koers van de valuta van dat land koppelt aan een andere valuta (of andere valuta s) is sprake van een vaste wisselkoers voor die valuta. Als zo n koppeling er niet is, is sprake van zwevende wisselkoersen. Bij vrij zwevende wisselkoersen doet de centrale bank principieel niet mee aan vraag of aanbod op de valutamark. Voor figuur 2 zou dat betekenen: - De lijnen die de bandbreedte aangeven vervallen. - Door de verschuiving van de A-lijn van A1 naar A2 deprecieert het pond van P1 naar P3 Als een centrale bank intervenieert terwijl er geen vaste wisselkoersbeleid is, dan bestaat er een situatie van beheerst zweven (dirty floating of managed floating). In figuur 2 zou BCB de koers van het pond op P2 kunnen houden zonder dat een vaste wisselkoerssysteem haar daartoe verplicht. Voor figuur 2 zou dat betekenen: - De lijnen die de bandbreedte aangeven vervallen. - Als lijn A1 verschuift naar A2 deprecieert het pond van P1 naar P2, omdat BCB zelf een hoeveelheid ponden vraagt gelijk aan lijnstuk.. Vragen: (Relatief betekent steeds: in verhouding tot het buitenland.) 13 Teken een valutamarktsituatie waarbij BCB intervenieert om het bovenste interventiepunt voor het pond te handhaven, geef aan hoeveel ponden door BCB worden gekocht of verkocht. 14 Neem aan dat de helling van de aanbodlijn uitsluitend te maken heeft met de prijsgevoeligheid van de import Verklaar nu dat een stijgende aanbodlijn van het pond betekent dat de import elastisch is t.o.v. de prijs. 15 Verklaar dat een relatief hoge inflatie in Groot-Brittannië, door haar invloed op import en export, een verschuiving naar links van de vraaglijn voor het pond en een verschuiving naar rechts voor de aanbodlijn van het pond kan betekenen. 16 Verklaar dat een verhoging van de rentestand in Groot-Brittannië, via het internationale beleggingsverkeer, een verschuiving naar rechts van de vraaglijn voor het pond en een verschuiving naar links voor de aanbodlijn van het pond kan betekenen. 17 Verklaar dat een verwachte koersstijging van het pond, via het internationale beleggingsverkeer, een verschuiving naar rechts van de vraaglijn voor het pond en een verschuiving naar links voor de aanbodlijn van het pond kan betekenen. 18 Verklaar dat een relatief hoge Britse investeringsquote en een relatief grote Britse nadruk op scholing de koers van het pond hoger kunnen maken. 19 Verklaar dat economische groei in een land of muntgebied zorgt voor een groter aanbod van die valuta op de valutamark (dat is een naar rechts verschuivende aanbodlijn voor die valuta).

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 9 van 10 *6 Redenen voor interventie op de valutamarkt Inelastische vraag naar import- en exportproducten figuur 3. Een verticale vraaglijn en een dalende aanbodlijn V P P1 P2 P3 A 1 A 2 aantal ponden (vraag & aanbod) In figuur 3 zijn vraag en aanbodlijnen getekend onder de veronderstelling van volledige ongevoeligheid van de export en de import voor prijsverandering op de korte termijn. Als aanbieders en vragers wat langer de tijd krijgen om zich aan een nieuwe prijs aan te passen lopen de lijnen weer normaal. Toelichting op de vraag- en aanbodlijn: - Een lagere koers van het pond, maakt export goedkoper. Als de buitenlandse afnemers hetzelfde volume (=hoeveelheid) blijven kopen, dan blijft de exportwaarde in ponden gelijk. De gevraagde hoeveelheid ponden blijft gelijk. De vraaglijn is verticaal. - Een lagere koers van het pond, maakt import duurder. Als de binnenlandse afnemers hetzelfde volume blijven kopen, dan neemt de importwaarde in ponden toe. De aangeboden hoeveelheid ponden neemt toe. De aanbodlijn loopt dalend. Een verstoring van het evenwicht bij P1 leidt tot een instabiele situatie op de valutamarkt. Stel de aanbodlijn verschuift van A1 naar A2. Bij P1 is nu een gat tussen vraag en aanbod ontstaan zoals aangegeven door de blokpijl. Het aanbod bij P1 is groter dan de vraag. Dus de prijs daalt, bijvoorbeeld naar P2 en vervolgens naar P3 enzovoorts, Dit gaat door zolang de vraag en het aanbod inelastisch blijven. Er komt dus geen nieuw evenwicht tot stand. Het is in dit geval goed om de koersdaling te beperken via steunaankopen van het pond door BCB. Als vragers en aanbieders de tijd wordt gegund voor aanpassing van hun koopgedrag aan de nieuwe prijzen (door koersverandering) dan kan een beperkte daling van de koers op termijn een nieuw evenwicht geven. Hoe kan dat met behulp van figuur 3 worden toegelicht? In gedachten moet je dan de aanbodlijn en de vraaglijn hun gebruikelijke hellingen teruggeven. Dus aanbodlijn A2 draait totdat hij stijgend loopt en vraaglijn V2 draait totdat hij dalend loopt. Laat A2 met de klok meedraaien rondom de vette stip als draaipunt en laat V2 tegen de klok in draaien rondom de ster als draaipunt. In gedachten zie je dat op termijn een stabiele koers kan ontstaan, die onder P1 ligt. Andere redenen voor interventie op de valutamarkt zijn in het kort. - handhaving van de koers binnen de bandbreedte, bij vaste wisselkoersen - voorkoming van een te hoge koers uit concurrentieoverwegingen - voorkoming van een te lage koers, wegens nadelen van geïmporteerde inflatie Een andere methode van koersbeïnvloeding: de centrale bank oefent invloed uit op de binnenlandse rentetarieven. Vraag: 20 Hoe beïnvloedt de centrale bank de rentestand en hoe beïnvloedt dat de wisselkoers?

Vraag en aanbod op de valutamarkt Pagina 10 van 10 *7 Officiële koers en schaduwkoers bij gebonden betalingsverkeer Bij gebonden betalingsverkeer (de valuta is dan niet convertibel) bepaalt de overheid de wisselkoers en de hoeveelheid vreemde valuta die bedrijven en instellingen krijgen voor betalingen aan het buitenland. De officiële koers van de munt van zo'n land komt niet door vraag en aanbod tot stand, maar je kunt toch een schatting maken voor wat de evenwichtskoers zou kunnen zijn. De communistische landen in Europa vóór 1990 hielden er vaak een officiële koers van hun valuta op na, die weinig met de werkelijkheid te maken had. Ze hadden een veel grotere behoefte aan vreemde valuta (dollars) dan ze wilden toegeven. De «echte» koers van hun valuta, hoewel een beetje aan het oog onttrokken, was veel lager dan de officiële koers. Hieronder een schets van het (verzonnen) land Bacu, dat ligt in de buurt van Florida. De geliefde leider van Bacu stelt deze officiële koers vast: 1,000 BAC = 1,000 USD Voor hem is vasthouden aan die koers een kwestie van prestige. De bacudo is geen internationaal geaccepteerde munt. Buitenlandse banken zouden niet in bacudo betaald willen worden. De geliefde leider wil trouwens ook niet dat buitenlandse banken bacudotegoeden hebben bij Banco de Todas (de enige, staatsgecontroleerde bank) en naar elkaar zouden kunnen overboeken. Bacu moet met dollars of andere vreemde valuta s betalen, die het verdient via toerisme en door export van rumbonen. Artikel over fictief land Bacu (gedeeltelijk) Toeristen moeten een bepaald minimum aan dollars omwisselen in bacudo's bij de Banco de Todas, de enige bank van Bacu, een staatsbank. Toeristen mogen, graag zelfs, met dollars betalen in speciale hotels, winkels e.d. die alleen dollars accepteren. De kassa s en bankrekeningen van deze hotels worden door de Bank van Bacu beheerd. Dit levert per jaar 400 miljoen dollar op. De hotels blijken binnenlands echter 600 miljoen bacudo uit te geven om te kunnen draaien. Het bedrijf dat rumbonen exporteert brengt zijn buitenlandse afnemers 300 miljoen bacudo in rekening tegen de officiële koers. Het buitenland maakt 300 miljoen dollar over naar de bank van Bacu, die evenveel bacudo aan het staatsbedrijf betaalt. De regering van Bacu geeft het bedrijf nog een subsidie van 200 miljoen bacudo. Bedrijven die willen importeren geven aan hoeveel bacudo ze willen besteden aan import. Dat blijkt 2.500 miljoen bacudo te zijn. De bank kan de omwisseling van slechts 700 miljoen bacudo in dollars tegen de officiële koers toewijzen. Conclusies uit het artikel: - Uit alinea s D en H : 400 + 300 = 700 miljoen dollar ruilt in feite binnenlands tegen 600 + 500 = 1100 miljoen bacudo. Een bacudo heeft zo gezien een 'schaduwkoers' van 700/1.100 = 0,64 dollar. - Kijken we naar de betaalbehoefte aan het buitenland, in alinea B, dan is duidelijk dat de vraag naar dollars (2500) veel groter is dan het aanbod (700). Het vraagoverschot bij de officiële koers, zal bij loslaten daarvan, leiden tot een hogere koers van de dollar (dan 1 $ =1 bacudo). Vragen: 21 Waarom wil de dictaor niet dat buitenlandse banken banktegoeden in bacudo bij de Banco de Todas kunnen aanhouden? 22 Ga uit van vrije koersen. Verklaar dat importbeperking, via de invloed daarvan op de valutakoers, de export kan belemmeren.

Antwoorden Vraag en aanbod op de valutamarkt Antwoorden 1 Aanbod richting GB. Vraag naar vanuit EMU. Uitgaven op BB EMU richting GB. Ontvangsten op BB GB vanuit de EMU. 2 Ameikanen kopen importeren Chivers marmalade, Amerikanen gaan op vakantie naar Engeland, Amerikaanse bedrijven betalen dividend aan Engelse aandeelhouders, Engelsen trekken beleggingen terug uit Amerika. 3,4 Zelf doen 5 De koersdaling zorgt, omdat het buitenland de EMU producten goedkoper kan kopen, voor een hogere nominale export. Dit geeft een beweging langs de vraaglijn omlaag. De koersdaling zorgt ook voor een lager importbedrag, omdat buitenlandse producten voor de eurolanden duurder worden. Dit geeft een beweging langs de aanbodlijn omlaag. Beide bewegingen gaan naar het snijpunt van A en V. 6 Kapitaalimport is een geldstroom Rusland in. Bijjvoorbeeld een belegging van het buitenland in Rusland, zoals een aankoop van aandelen in een jointventure van GazProm en Shell door Shell. Import door Rusland van buitenlandse apparatuur is juist een geldstroom Rusland uit. 7 De Russische exportsector kan daardoor beter gaan functioneren. 8 Interbancair, in Rusland, wordt de dollar schaars. De koers van de dollar t.o.v. de roebel stijgt, dus de roebel daalt t.o.v. de dollar. 9 Het maakt Russische exportproducten goedkoper en het maakt voor de Russen importeren duurder. Dit stimuleert de export en remt de import af: verbetering handelssaldo Rusland. 10 (aflossing + interest) / export goederen en diensten= (30 + 20) / (200 + 40) 21% 11 Russische directeur-aandeelhouders van grote bedrijven en door hen bevoordeelde staatsdienaren en politici hebben in die tijd grote bedragen naar het buitenland gesluisd. 12 de kapitaalrekening heeft een overschot van 63, dus het buitenland heeft per saldo voor 63 vorderingen op Rusland opgebouwd, het Russische bankwezen heeft zijn tegoeden in het buitenland 3 mld roebel zien toenemen. Bij elkaar 60 verslechtering van de Russische vermogenspositie. (=tekort LR) 13 Het snijpunt van V en A ligt nu boven de bandbreedte. Bij een koers van het pond die gelijk is aan de bovengrens is er dus een vraagoverschot voor het pond. De Bank of England (de Britse centrale bank) verkoopt ponden zoals dat heet. Dat betekent dat de centrale bank dollartegoeden van de gewone Britse banken opkoopt. In de grafiek is dat een lijnstuk dat het vraagoverschot voorstelt bij het bovenste interventiepunt. 14 Als de koers van het pond met 1% toeneemt, nemen de importprijzen in met vrijwel 1% af.het importbedrag neemt pas toe, en dat is nodig voor een stijgende aanbodlijn, als de hoeveelheid import meer dan 1% stijgt. De importvraag moet dus elastisch zijn. 15 Als de koers hetzelfde zou blijven, zou het voor Britten aantrekkelijker worden om te importeren en voor het buitenland minder aantrekkelijk om uit GB te importeren. De vraag naar het pond wordt dus lager, LOS VAN DE KOERS, dus de vraaglijn gaat naar links. Via een analoge redenering gaat de aanbodlijn naar rechts. Het gevolg is natuurlijk een aanbodoverschot dat weer verdwijnt door koersdaling van het pond. 16 Rente GB. Beleggingen naar GB nemen toe (V ). Beleggingen vanuit GB nemen af ( A). 17 De waarde van een belegging in het buitenland, gaat omhoog als de koers van de buitenlandse valuta stijgt (t.o.v.de eigen valuta). Het rendement van een belegging in een land waarvan de munt in koers stijgt neemt door die koersstijging toe. Dus verwachte koersstijging van het pond heeft hetzelfde effect als een hogere rente in GB. Zie verder 16. 18 GB zal hierdoor relatief beter gaan presteren: meer innovatie, betere producten. De export gaat heirdoor omhoog. Meer vraag nar het pond.. 19 Een hoger nationaal product leidt tot meer import. Voorbeelden.Meer productie: meer import van grondstoffen; meer inkomen en bestedingen: meer geïmporteerde consumptiegoederen, meer geïmporteerde kapitaalgederen, meer vakanties in het buitenland. Meer import betekent meer aanbod van de eigen munt op de valutamarkt. 20 De CB kan haar eigen kredietverlening aan de banken duurder maken en er (in theorie) voor zorgen dat de banken bij haar moeten lenen. De hogere rentekosten van de banken leiden ook tot hogere rentetarieven op de leningen die zij verstrekken. Voor de invloed van de rente op de wisselkoers, zie vraag 16. 21 Dan kunnen buitenlandse banken bacudotegoeden aan elkaar verkopen, waardoor de bacudo een koers krijgt die afwijkt van de officiële koers. 22 Importbeperking leidt tot minder interbancaire vraag naar de dollar. De dollar daalt, de eigen munt stijgt, de export wordt voor het buitenland duurder, de export lijdt eronder.