April Vakantiegeldenquête Auteurs Jasja Bos Daisy van der Burg
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan Inhoudsopgave 3 2. Aantal keer op 4 4 5 3. Uitgaven aan 6 6 7 8 10 11 2
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 1 Inleiding Net als twee jaar geleden heeft het Nibud onderzoek gedaan naar de geldzaken van huishoudens rondom (s). Vragen die hierbij centraal staan zijn: Hoe vaak gaan mensen op? Gaat men vaker of minder vaak op dan vorig jaar? Speelt geld daarbij een rol? Ook is gevraagd of mensen van te voren bedenken hoeveel geld ze willen besteden aan de in totaal en op de bestemming zelf, hoe s betaald worden en waaraan mensen hun geld besteden. De dataverzameling is uitgevoerd door Survey Sampling International. De vragenlijst is ingevuld door 612 panelleden. De panelleden vormen een representatieve weergave van de beroepsbevolking van 15 tot 65 jaar. Het veldwerk is verricht in april. In diverse tabellen wordt een onderscheid gemaakt naar huishoudens met een inkomen beneden m odaal en van modaal en hoger. Het modale inkomen is ongeveer 33.000 bruto per jaar, of 1.950 netto per maand. Het breekpunt beneden modaal in de onderstaande tabellen is een netto inkomen van 2.000 per maand. 30 procent van de ondervraagden heeft de antwoordmogelijkheid weet ik niet of geen mening ingevuld bij de vraag naar het inkomen. Daarom kunnen totale gemiddelde percentages afwijken van wat er op basis van het onderscheid in inkomensniveau verwacht zou worden. 3
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 2 Aantal keer op Er is gevraagd hoe vaak men van plan is om in op te gaan, waarbij een is aangeduid als meer dan zes dagen aaneengesloten. Het merendeel gaat één keer op (36 procent), 22 procent twee keer en 9 procent meer dan twee keer. 15 procent weet het nog niet (figuur 1). Uit het onderzoek van twee jaar geleden bleek dat 34 procent van plan was om één keer op te gaan, 19 procent twee keer en 9 procent meer dan twee keer. 18 procent van de ondervraagden is niet van plan om in op te gaan. In 2010 was dat 20 procent. 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Figuur 1. Hoe vaak bent u van plan om op te gaan? 20 18 36 34 22 19 9 9 15 16 0 1 2 > 2 weet niet 2010 Van de ondervraagden die niet op gaan, geeft het merendeel (55 procent) aan dat ze niet op gaan, omdat ze er geen geld voor hebben (zie tabel 1). 19 procent gaat niet op, omdat er bezuinigd moet worden. Tabel 1: Waarom gaat u niet op? (Meerdere antwoorden mogelijk) Ik heb er geen geld voor 55 67 Ik houd niet van s 3 14 Ik maak alleen korte uitstapjes 8 18 Ik ga nooit op 6 11 Ik moet bezuinigen 19 13 Ik heb andere grote uitgaven 17 14 Anders 11 11 Weet ik niet 2 1 2010 4
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 76 Procent van diegenen die in niet op gaan, zijn vorig jaar ook niet op geweest. In 2010 was dat percentage 80 procent, dus dit percentage is nagenoeg hetzelfde gebleven. De belangrijkste reden om twee jaar niet op te gaan is dat men er geen geld voor heeft. Andere redenen zijn onder andere het moeten bezuinigen en het hebben van andere grote uitgaven. Redenen die genoemd zijn onder de mogelijkheid anders, zijn gezondheidsredenen of het niet alleen willen laten van huisdieren. 50 procent van de ondervraagden is van plan om dit jaar even vaak op te gaan als vorig jaar. 21 procent gaat minder vaak op en 11 procent gaat vaker op. 10 procent weet het nog niet. De meeste mensen die dit jaar van plan zijn om één keer op te gaan, gingen vorig jaar ook één keer (58 procent). 24 procent van de ondervraagden die dit jaar één keer op gaat, ging vorig jaar vaker op en 9 procent minder vaak (figuur 2). 70 60 50 40 30 20 10 0 Figuur 2. Gaat u dit jaar vaker of minder vaak op dan vorig jaar? (mensen die 1 keer op gaan) 24 19 65 58 9 11 9 5 minder vaak even vaak vaker anders 2010 5
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 3 Uitgaven aan 48 procent geeft ongeveer hetzelfde uit aan s als vorig jaar, 18 procent geeft meer uit en 23 procent minder (zie tabel 2). 8 procent weet het nog niet. Tabel 2: Geeft u dit jaar meer of minder uit aan (s) dan vorig jaar? Totaal Inkomen beneden modaal Inkomen modaal en hoger Meer 18 21 15 Ongeveer hetzelfde 48 41 57 Minder 23 25 22 Weet ik niet 8 10 5 Geen mening 2 4 1 Van diegenen die dit jaar meer uitgeven aan s, komt dat bij 35 procent toevallig zo uit (tabel 3). 25 procent geeft als reden dat ze dit jaar een grote reis gaan maken. Bij anders wordt voornamelijk genoemd dat men vorig jaar niet op is geweest. Vaker dan in 2010 geven mensen aan meer aan de uit te geven doordat ze gespaard hebben. Tabel 3: Waarom geeft u dit jaar meer uit aan s dan vorig jaar? (Meerdere antwoorden mogelijk) Dat komt toevallig zo uit 35 42 Ik ga een grote reis maken 25 - Ik heb er dit jaar voor gespaard 19 11 Ik heb dit jaar meer te besteden 11 14 Ik heb minder andere grote uitgaven 6 3 Vanwege de aankoop of verbouwing van de woning 2 3 Ik heb dit jaar een andere baan 2 6 Anders 19 31 Weet ik niet 0 4 2010 6
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan Ondervraagden met een inkomen beneden modaal geven vaker aan dat zij er dit jaar voor gespaard hebben, dan ondervraagden met een inkomen boven modaal. Van diegenen die dit jaar meer uitgeven aan (s), geeft 23 procent tot 200 euro meer uit, 21 procent tot 500 euro meer, 15 procent tot 1.000 euro meer en 17 procent tot 2.000 euro meer. 17 procent geeft tot 5.000 euro meer uit en 18 procent weet het niet of heeft geen mening. Van diegenen die minder uitgeven aan s, geeft 48 procent dit jaar minder uit, omdat zij minder te besteden hebben (tabel 4). 42 procent geeft dit jaar minder uit omdat ze moeten bezuinigen. Tabel 4: Waarom geeft u dit jaar minder uit aan s dan vorig jaar? (Meerdere antwoorden mogelijk) Ik heb dit jaar minder te besteden 48 33 Ik moet bezuinigen 42 42 Ik ben bang dat ik anders niet rond kan komen 12 8 Ik heb dit jaar een andere/geen baan 11 9 Dat komt toevallig zo uit 10 17 Ik heb er dit jaar niet voor gespaard 7 5 Vanwege de aankoop of verbouwing van mijn woning 6 12 Anders 7 12 Weet ik niet 1-2010 Ondervraagden met een inkomen beneden modaal geven vaker aan (71 procent) dat ze minder uitgeven aan s, omdat ze minder te besteden hebben, dan ondervraagden met een inkomen boven modaal (22 procent). Van diegenen die minder uitgeven aan s, geeft 19 procent tot 200 euro minder uit. 32 procent geeft tot 500 euro minder uit en 18 procent tot 1000 euro minder. 7
Het merendeel van de ondervraagden bedenkt van tevoren hoeveel ze aan de willen besteden (tabel 5). 61 procent maakt een inschatting en 9 procent bedenkt dit precies. 20 procent doet dit niet. 2. Aantal keer op Tabel 5: Bedenkt u van tevoren hoeveel u wilt uitgeven aan uw gehele reis? 3. Uitgaven aan Ja, precies 9 5 Ja, ongeveer 61 56 Nee 20 30 Weet ik niet 5 6 Geen mening 4 3 Het percentage dat van tevoren bedenkt hoeveel men wil uitgeven aan de is hoger dan in 2010. Er zijn minder mensen die dat niet van te voren bedenken, 20 procent in ten opzichte van 30 procent in 2010. Daarnaast is dit jaar ook gevraagd of men van te voren bedenkt hoeveel ze op de bestemming willen uitgeven (tabel 6). Het blijkt dat men minder vaak bedenkt wat men op de bestemming wil uitgeven, dan aan de gehele reis. 2010 Tabel 6: Bedenkt u van tevoren hoeveel u wilt uitgeven op de bestemming? Ja, precies 7 Ja, ongeveer 57 Nee 28 Weet ik niet 4 Geen mening 5 Totaal 100 8
Bijna de helft van de mensen die van tevoren bedenkt (precies of ongeveer) hoeveel ze willen besteden aan hun, geeft ook ongeveer hetzelfde uit als ze bedacht hadden (49 procent). Zie figuur 3. 34 procent geeft iets meer uit en 6 procent veel meer. 60 50 40 Figuur 3. Geeft u op vaak meer of minder uit dan u van te voren had bedacht? 34 49 2. Aantal keer op Huishoudens met een inkomen beneden modaal geven relatief vaak hetzelfde of minder uit dan van te voren bedacht. 30 20 10 0 6 7 1 3 3. Uitgaven aan Op de stelling Ik vind het erg als ik meer heb uitgegeven dan ik van plan was, geeft 19 procent aan het hier mee eens te zijn en 22 procent is het hier meer mee eens dan oneens. Respectievelijk 22 en 28 procent is het meer oneens dan eens en oneens met de stelling. Huishoudens met een inkomen beneden modaal vinden het iets 40 30 20 Figuur 4. Ik vind het erg als ik meer heb uitgegeven aan s dan ik van plan was 25 17 23 20 21 22 29 25 vaker erg als ze meer uitgeven dan ze van plan waren (figuur 4). 10 46 procent van de ondervraagden heeft een schatting gemaakt van hoeveel zij in uitgeven aan de grootste. Zij geven gemiddeld ruim 1.600 euro uit aan de grootste. Dit kan per persoon of per huishouden zijn. Diegenen die één keer op gaan, geven gemiddeld ruim 1.500 euro uit aan de grootste en diegenen die twee keer op gaan, geven gemiddeld ruim 1.600 euro uit aan de grootste. In 2010 gaven diegenen die twee keer op gemiddeld 1.900 euro uit aan. 0 mee eens meer eens dan oneens inkomen beneden modaal meer oneens dan eens mee oneens inkomen modaal en hoger 9
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 41 procent betaalt de s van de lopende rekening (tabel 7). 16 procent met alleen spaargeld, 19 procent met alleen geld en 39 procent met spaargeld en geld. Huishoudens met een inkomen boven modaal betalen de s vaker van de lopende rekening dan huishoudens met een inkomen beneden modaal. Tabel 7: Hoe betaalt u uw s? (Meerdere antwoorden mogelijk) Totaal Inkomen beneden modaal Inkomen modaal en hoger Van de lopende rekening 41 32 50 Met alleen spaargeld 16 18 15 Met alleen geld 19 21 17 Met spaargeld en geld 39 41 38 Via een lening <1 0 1 Op afbetaling 1 2 1 Anders 1 1 <1 Zeg ik liever niet 2 4 0 In vergelijking met twee jaar geleden financieren ondervraagden nu vaker de met spaargeld én geld (tabel 8). Tabel 8: Hoe betaalt u uw s? (Meerdere antwoorden mogelijk) Van de lopende rekening 41 40 Met alleen spaargeld 16 12 Met alleen geld 19 16 Met spaargeld en geld 39 31 Via een lening <1 1 Op afbetaling 1 0 Anders 1 4 Zeg ik liever niet 2 11 2010 10
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan 4 Vakantiegeld De helft van de ondervraagden denkt het geld te besteden aan (tabel 9). Huishoudens met een inkomen beneden modaal besteden hun geld minder vaak aan de dan huishoudens met een hoger inkomen. Zij besteden het vaker aan het aflossen van schulden en leningen en aan huishoudelijke uitgaven. Huishoudens met een (boven)modaal inkomen zetten het geld vaker op een spaarrekening. Tabel 9: Waaraan denkt u uw geld te gaan besteden? (Meerdere antwoorden mogelijk) Totaal Inkomen beneden modaal Inkomen modaal en hoger Vakantie 50 42 61 Sparen 24 19 29 Aflossen van schulden/leningen 15 19 9 Grote aankopen 11 8 14 Huishoudelijke uitgaven 11 12 9 Tekorten op lopende rekeningen aanvullen 10 14 4 Achter de hand houden voor het geval mijn 7 7 6 inkomen gaat dalen Beleggen 1 1 2 Anders 1 1 2 Weet ik niet 8 6 10 Geen mening 8 8 8 11
2. Aantal keer op 3. Uitgaven aan Ten opzichte van 2010 is er een groter gedeelte van de ondervraagden dat hun geld uitgeeft aan de zelf. Dit jaar is dat 50 procent en in 2010 was dat 45 procent (tabel 10). Vaker dan in 2010 geeft men het geld uit aan het aflossen van schulden en leningen (15 procent in, 13 procent in 2010) en even vaak worden tekorten aangevuld of het geld op de spaarrekening gezet. Tabel 10: Waaraan denkt u uw geld te gaan besteden? (Meerdere antwoorden mogelijk) Vakantie 50 45 Sparen 24 24 Aflossen van schulden/leningen 15 13 Grote aankopen 11 8 Huishoudelijke uitgaven 11 13 Tekorten op lopende rekeningen aanvullen 10 10 Achter de hand houden voor het geval mijn inkomen gaat 7 9 dalen Beleggen 1 0 Anders 1 3 Weet ik niet 8 14 Geen mening 8 6 2010 12