Historisch denken. Historische benaderingen



Vergelijkbare documenten
Leerlijn historisch denken havo

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

vwo geschiedenis M.M.P.C. Bolink Y. Bouw H. van der Meiden J. Roesink Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

havo geschiedenis M.M.P.C. Bolink Y. Bouw H. van der Meiden J. Roesink Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

Examenprogramma geschiedenis havo

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Examenprogramma geschiedenis havo/vwo

Examenprogramma geschiedenis vwo vanaf CE 2015

Canon en kerndoelen geschiedenis PO

Instroom pabo geschiedenis

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Een kasteel in de buurt bezoeken

Rijk Romeins Leven. Museum Park Matilo Cultuurlijn Tijd Groep 5. Handleiding voorbereidende les

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Mens en maatschappij vaardigheden (PO-vmbo)

LEER- EN TOETSPLAN A. ONDERWERP EN DOELEN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 1 Onderwerp: Introductie geschiedenis Kerndoel:

Voorbereiding en planning van een thema

Leerplan geschiedenis tweede fase. Albert van der Kaap

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2020

Archeologie op school. Handleiding voor de leerkracht

Leerplan geschiedenis voor de tweede fase havo en vwo. Albert van der Kaap

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

LANDSEXAMEN MAVO

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

Onder onze voeten Schoolbezoek Min40Celsius. Lesbrief

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 3 Onderwerp: De Eerste en Tweede Wereldoorlog (H1 en 2) Kerndoel(en):

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

2 Er begint een nieuwe periode in de geschiedenis als er veel verandert

Handleiding Echt gebeurd!

Leerlijn Oriëntatie op Tijd VSO

Tijd van monniken en ridders Vroege Middeleeuwen. Tijd van jagers en boeren Prehistorie v C

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Geschiedenis/erfgoed

Onderzoekend en ontwerpend leren met zaakvakken. Heleen van Ravenswaaij MSc, Dr. Tim van Wessel

Historisch café. Verhaal van Ede. 16 april 2014

lesbrief vervolgles Ulrum

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Speelkaarten.indd :14:06

STI B AT. bovenbouw 2008/2009. Docentenkaart 2 (1 van 2) Verwerking

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Mentor Datum Groep Aantal lln

SLO Leerdoelenkaart geschiedenis: gedifferentieerde beheersingsniveaus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Naam leerlingen. Groep BBL1 Mens & Maatschappij. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment

INHOUD DE TIJDSWINKEL. groep 3-4 HOE MENSEN IN VERSCHILLENDE TIJDEN LEVEN

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Stedelijk Dalton Lyceum locatie Overkampweg

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor het Primair Onderwijs. Albert van der Kaap

Mentor Datum Groep Aantal lln

A Het examenprogramma geschiedenis voor havo en vwo, zoals gepubliceerd door de CHMV in februari 2001:

ICH BIN EIN BERLINER

Examentraining klas 4 mavo

Nieuwe stappers en stenen per augustus 2015 Aan deze lijst kunnen geen rechten worden ontleend

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 5

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 16

SaNdWiCh RoBoT. Wat leren leerlingen van deze les?

Module: De Nederlanden onder Karel V (BB Havo) Werkwijzer/ syllabus

Aardrijkskunde vaardigheden (PO-vmbo)

Nieuwsgierig maken / motiveren voor een tijdvak of historisch onderwerp Vragen / hypothesen kunnen formuleren over historische verschijnselen

SYLLABUS GESCHIEDENIS HAVO/VWO nieuwe stijl. (WERKVERSIE voor de pilotscholen)

Aardrijkskunde vaardigheden (PO-vmbo)

Beschrijven en herkennen dat zaken bij geschiedenis veranderen maar ook dat zaken hetzelfde blijven.

geschiedenis waardoor opgroeiende generaties meer zicht krijgen op wezenlijke aspecten van het mens-zijn.

Jeroen Bosch ontdekkers en hervormers regenten en vorsten. pruiken en revoluties. Ontvangsthal. Garderobe links af

Aan welke kerndoelen heb je gewerkt?

Heilig Schrift. Tanach Bijbel Koran Docentenhandleiding OMG!

LESTIP bovenbouw havo/vwo: Tijdvakken oefenen

Nieuws in de klas Postbus AA Amsterdam t: f: e: w:

LANDSEXAMEN VWO

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Tijd van pruiken en revoluties

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

Hoe maak ik mijn (school)examen?

Hoe maak je een werkstuk?

Interview over de geschiedenis van Joodse Hagenaars

Mens en maatschappij inhouden (PO-vmbo)

Handreiking schoolexamen geschiedenis havo/vwo

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Wereldoriëntatie en de kerndoelen

DE RODE DRAAD VAN TWENTE

Leerkrachtenhandleiding Peperduur

Stappenplan voor een onderzoek

Hoe denken examenleerlingen. over het vak geschiedenis? SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Wereldoriëntatie en de kerndoelen

Bijvoorbeeld: Welke dieren er waren. Dat de mensen goed konden tekenen. Van welke stoffen ze verfkleuren maakten.

geschiedenis (nieuwe stijl)

Transcriptie:

Historisch denken Inleiding Mensen hebben een besef van verleden, heden en toekomst. Ze hebben een bepaald beeld van wat er in hun leven is gebeurd tot op de dag van vandaag. Ze kunnen hun bestaan in het heden zien in relatie tot het verleden het heden in relatie tot hun jeugd en hun opvoeding. Mensen zien de lijn van verleden, heden en toekomst als een samenhangend verhaal: het verhaal van hun leven. We voelen ons ook verbonden met vroegere periodes door taal, gewoontes, tradities, religie etc. Kortom: het heden komt niet zo uit de lucht vallen. Het heden heeft zich ontwikkeld uit het verleden; er loopt een keten van oorzaak en gevolg van verleden naar heden. Wie daar oog voor heeft begint historisch te denken. Wij mensen hebben, anders dan dieren, historisch besef. We kunnen reflecteren: nadenken over onze geschiedenis. De geschiedenis bestaat uit een groot aantal gebeurtenissen die binnen een bepaalde tijd en plaats (context) plaatsvinden. Die gebeurtenissen bieden ons feiten over het verleden. Geschiedenis gaat over feiten, over betrouwbare kennis van het verleden. Geschiedenis is dus iets anders dan een sprookje of een mythe. Geschiedenis bestaat uit bronnen die iets zeggen over dat verleden. De bedoeling is dat je bronnen op een manier leest of bekijkt dat ze je feiten over het verleden onthullen. Op die manier kan je dit verleden (re)construeren. Onderscheid maken tussen wat waar is en wat fictief is voor het bestuderen van de geschiedenis belangrijk. Het is een voortdurende uitdaging om feit en fictie van elkaar te onderscheiden. Als je de bronnen over historische gebeurtenissen goed interpreteert krijg je betrouwbare kennis over het verleden die je vervolgens kunt delen met anderen. Een historische bewering kan alleen als waar worden aangenomen als zij gebaseerd is op betrouwbaar bewijsmateriaal. Een bewering zonder betrouwbaar bewijsmateriaal is geen feit. Naarmate er meer onomstreden feiten zijn rondom een historische gebeurtenis, is een reconstructie van die gebeurtenis beter mogelijk. Historische benaderingen 1. Chronologie 2. Continuïteit en verandering 3. Oorzaak en gevolg 4. De rol van mensen 5. Inleven en standplaatsgebondenheid 6. Vergelijken 7. Feit en interpretatie 8. Werken met bronnen

1.Chronologie 2.Continuïteit en verandering Chronologie gaat over de volgorde waarin historische feiten zich hebben voorgedaan. Hieraan wordt zoveel waarde gehecht, dat je tijdens je examen op chronologische kennis wordt getoetst. Kennis van de chronologie is van groot belang als je de geschiedenis van een bepaald onderwerp wilt begrijpen. Je krijgt dan namelijk een beeld van de ontwikkeling van dat historische onderwerp. Het is dus belangrijk dat je oefent met chronologische kennis. Een hulpmiddel is dat je een tijdbalk maakt van het historische onderwerp dat je bestudeert. Moeten we jaartallen leren? Ja. Belangrijke jaartallen moet je kennen. En in ieder geval moet je wel altijd de volgorde van historische gebeurtenissen kennen. Dit is de eis die de examencommissie aan jullie stelt: - gebeurtenissen uit zijn eigen leven alsmede verschijnselen, gebeurtenissen en personen uit de geschiedenis met behulp van een tijdbalk of een andere vorm van chronologische schematisering ordenen en daarbij de volgende aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruiken: jaren, eeuwen, tijdvakken, perioden en jaartellingen. De geschiedenis wordt door ons verdeeld in verschillende tijdvakken en perioden. Die tijdvakken onderscheiden zich van elkaar door de veranderingen die er plaatsvonden ten opzichte van een vorig tijdvak. Maar vaak blijven zaken uit een vorig tijdvak in het tijdvak dat daarop volgt nog een tijdje in stand. Veranderingen vinden nooit van de ene op de andere dag plaats. Ook hier is altijd sprake van een ontwikkeling die jaren kan duren. De bedoeling is dat je leert begrijpen onder welke omstandigheden er iets verandert in een nieuw tijdvak en waarom er ook sprake kan zijn van omstandigheden die niet veranderen. Er kan dus sprake zijn van historische veranderingen en/of historische continuïteit in een tijdvak. - in historische processen de samenhang tussen veranderingen en continuïteit beschrijven; - de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen voor het heden aangeven De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken: - tijdvak 1: van jagers en boeren (- 3000 voor Christus) / Prehistorie; - tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus-500 na Christus) / Oudheid; - tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000) / vroege Middeleeuwen; - tijdvak 4: tijd van steden en staten (1000-1500) / hoge en late Middeleeuwen; - tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) / Renaissancetijd / 16 e eeuw; - tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17 e eeuw; - tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18 e eeuw; - tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / industrialisatietijd / 19 e eeuw; - tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20 e eeuw; - tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) / tweede helft 20 e eeuw.

3.Oorzaak en gevolg Historische gebeurtenissen kennen oorzaken en ook gevolgen. Dat is niets nieuws, ons hele bestaan is doordrongen van oorzaken en gevolgen. De bedoeling is dat je als geschiedenisleerling oog krijgt voor de oorzaken en gevolgen van historische gebeurtenissen. Je moet dus de oorzaken en de gevolgen van een historische gebeurtenis kunnen analyseren. Het vinden van de juiste oorzaken van een gebeurtenis is vaak moeilijk. Je kunt onderscheid maken tussen: Directe oorzaken - ook wel aanleidingen of incidentele oorzaken genoemd. Dit zijn (incidentele) oorzaken die direct tot een historische gebeurtenis leidden. Indirecte oorzaken- ook wel structurele oorzaken genoemd. Dit zijn oorzaken die meer op langere termijn tot een historische gebeurtenis leidden. Bij gevolgen is een belangrijk onderscheid te maken tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen. Een voorbeeld: bij iedere oorlog is het bedoelde gevolg van beide partijen dat ze zullen winnen; maar er verliest altijd één partij, en dat is een onbedoeld gevolg. Analyseer oorzaken op de volgende manier: - Wat zijn de directe en indirecte oorzaken? - Welke oorzaken zijn het? Zie hieronder: de rol van mensen. - Wat is de belangrijkste oorzaak en welke oorzaken zijn minder belangrijk? - De gevolgen van een gebeurtenis kun je op een vergelijkbare manier verwerken: - Welk soort gevolgen zijn het? Zie hieronder: de rol van mensen. - Zijn het gevolgen op korte of op lange termijn? 4.De rol van mensen 5.Inleven en standplaats- Gebondenheid - in het kader van een historische vraagstelling verklaringen geven voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen; - onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken en gevolgen. Geschiedenis gaat over het verleden van mensen. Daarom is het belangrijk je af te vragen welke rol mensen hebben gespeeld bij historische gebeurtenissen en ontwikkelingen. Kunnen mensen een doorslaggevende rol spelen in de geschiedenis? Op welke manier dan en onder welke omstandigheden? Bij het analyseren van historische gebeurtenissen en ontwikkelingen kun je jezelf de volgende vragen stellen: - Wat het handelen van één of meer mensen de oorzaak van de gebeurtenis die ik onderzoek? - Waren omstandigheden, zoals de economische situatie, het landschap, de politieke of maatschappelijke verhoudingen de oorzaak van de gebeurtenis die ik onderzoek? In de praktijk van je onderzoek zal je ontdekken dat het vaak een samenspel is van personen en omstandigheden. Maar hoe dat samenspel er precies uitziet, dat is iets waar jij een antwoord op moet geven. Inleven. Omdat geschiedenis gaat over het verleden van mensen, zul je soms in de huid moeten kruipen van mensen uit het verleden. Pas dan begrijp je welke opvattingen, waarden en belangen zij hadden en waarom zij bepaalde dingen deden.

Dit heet inleven of empathie. Je kunt niet echt in de huid kruipen van een ander. Maar met behulp van goede bronnen en een krachtig voorstellingsvermogen, kun je toch een analyse maken van het denken van mensen uit het verleden. Standplaatsgebondenheid. Iemand die vanuit een latere tijd op iets terugkijkt, interpreteert een ontwikkeling altijd anders dan een tijdgenoot die de afloop van de ontwikkeling niet kent. Het is belangrijk dat je je dat goed realiseert. Je oordeel over mensen in het verleden kan op die manier een stuk milder uitvallen. Verschillende factoren bepalen het denken van mensen in alle tijden. Factoren als woonplaats, land van herkomst, familieachtergrond, godsdienst, politieke overtuiging, welvaart, leeftijd, sekse, beroep enzovoorts. Voor al deze factoren samen die het denken of de mening van mensen bepalen bestaat een naam: standplaatsgebondenheid, ook wel gebondenheid aan tijd en plaats genoemd. Als je de standplaatsgebondenheid van mensen hebt vastgesteld, helpt dat om je in te leven in hun geschiedenis. De kandidaat kan bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met: - tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf; - de rol van waardepatronen in heden en verleden. 6. Vergelijken Is wat je bestudeert of onderzoekt uniek of komen op andere plaatsen en in andere tijden vergelijkbare gebeurtenissen voor? Vergelijken doe je door te kijken naar overeenkomsten en verschillen tussen gebeurtenissen of ontwikkelingen. Er wordt van jullie verwacht dat je zaken uit verschillende perioden en/of culturen met elkaar kan vergelijken. Zo zijn er ontwikkelingen heden ten dage in de Derde Wereld die je kunt vergelijken met ontwikkelingen in West-Europa in de 18 e en 19 e eeuw. Op die manier kun je de huidige ontwikkelingen in de Derde Wereld beter begrijpen en leidt (historisch) inzicht in het verleden tot een beter begrip van het heden. 7. Feit en interpretatie Feit. Het begrip feit is moeilijk te definiëren. We moeten oppassen ons niet te verliezen in allerlei ingewikkeld gefilosofeer. Daarom een eenvoudige definitie. Een feit is een uitspraak waarvoor voldoende betrouwbare bronnen bestaan. Historische feiten zijn dus gebeurtenissen waarover iedereen het eens is dat ze hebben plaatsgevonden en dat ze op een bepaalde manier zijn gebeurd. Bijvoorbeeld dat Willem van Oranje in 1584 stierf als gevolg van een aanslag. Interpretatie. Interpretaties zijn persoonlijk. Je trekt conclusies uit gegevens. Bij een onderzoek naar zijn dood geven verschillende bronnen andere antwoorden op de vraag waarom Willem van Oranje werd vermoord. Ging het de dader, Balthazar Gerardts, om de verdediging van het katholieke geloof of was hij uit op geld of op lof van de Spaanse koning Filips II? Dit zijn geen feiten, maar interpretaties. Bij het analyseren van bronnen moet je het verschil tussen feit en interpretatie goed in de gaten houden. De kandidaat kan bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met: - het onderscheid tussen feiten en meningen/interpretaties; - tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf.

8. Werken met bronnen Bronnen zijn overblijfselen uit het verleden die gebruikt worden om iets over dat verleden te weten te komen. Je moet beseffen dat je alleen iets over het verleden te weten kan komen met behulp van bronnen. Wil je iets betrouwbaars over het verleden kunnen vertellen dan zul je moeten vaststellen of je bronnen betrouwbaar zijn. Bij het vaststellen van de betrouwbaarheid van bronnen moet je in principe letten op vijf factoren: De persoon die bron heeft geschreven of gemaakt. Wie was de maker of schrijver? Je moet dit weten om de waarde en betrouwbaarheid van de bron te bepalen. De tijd waarin de persoon leefde. Was de persoon een tijdgenoot van wat hij beschreef, of leefde hij in een latere tijd? De informatie waarover de persoon beschikte. Was de maker een ooggetuige of beschikte hij op andere wijze over veel betrouwbare informatie? De bedoeling waarmee en omstandigheden waaronder de bron tot stand kwam. Was het een privé-brief? Een dagboek? Een officiële overheidspublicatie? Kortom, welk doel had de schrijver met de bron? En welke groep of persoon wilde hij beïnvloeden? De inhoud van de bron. Wat soort informatie bevat de bron: feiten, meningen, vooroordelen? Zijn er tegenstrijdigheden? Ton van Toutert (2015) Er wordt ook van je verwacht dat je de representativiteit van een bron kunt bepalen. Je komt met de volgende vragen een heel eind: Is hetgeen er in de bron voorkomt een uitzondering, of kwam het meer voor? En beschikte deze persoon over zoveel informatie dat zijn uitspraken als representatief kunnen worden opgevat? Een voorbeeld: Ik ben van mening dat de Nederlandse monarchie nog lang moet blijven. Is dit een representatieve uitspraak? Ja, want uit een onlangs afgenomen enquête bleek dat 90% van het Nederlandse volk dezelfde mening is toegedaan. Mijn uitspraak is dus representatief voor het Nederlandse volk.