Transities op wijkniveau Frank van Steenbergen DRIFT Erasmus Universiteit Rotterdam vansteenbergen@drift.eur.nl LDE Innovation Lab, 9 januari 2015, Rotterdam
Actieonderzoeksinstituut aan de EUR met 25 mensen Theorie en praktijk van transities en transitiesturing Interdisciplinair en transdisciplinair
DEEL I Transitiestudies- en sturing
Individueel is er onbehagen, maar de samenleving is niet meer radicaal aan het veranderen (bron: Semesterboek Innovation Lab 2014-2015)
Nederland in transitie We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperken
Wat is een transitie? lange termijn complex onzeker Transitie Systeeminnovatie Procesinnovatie Productinnovatie Innovatiecascade (Rotmans 2005)
Definitie van een transitie Fundamentele verandering van structuur, cultuur en werkwijzen op systeemniveau (van naar ) Structuur: Cultuur: institutionele opbouw, economische structuur, fysieke structuur gedeelde beelden, waarden, paradigma s Werkwijzen: routines, regels, gedrag Fundamentele omslag in denken, organiseren en handelen om tot duurzamer systeem te komen
Historische transities Voorbeelden: van zeilschepen naar stoomschepen van paard & wagen naar auto van steenkool naar aardgas Socio-technisch perspectief: historie der techniek
Kenmerken van een transitie Transitie lange termijn (1 a 2 generaties, 20-50 jaar) radicale en structurele verandering systeemniveau (regio, sector, stad) hoge mate van complexiteit en onzekerheid
Evolutionaire revolutie Revolutie op systeemniveau op de lange termijn Evolutie op de korte termijn: kleine stappen
Systeemdenken Systeem afgebakend geheel van onderdelen met (enige) onderlinge samenhang menselijk lichaam, organen, wetgeving, ecosystemen, een stad, een organisatie, aarde, molecuul
Maatschappelijke systemen Object van transities maatschappelijke (deel)systemen Functionele Systemen sectoren (bv. mobiliteit, energie, RO, water) Geografische Systemen regio s (bv. Limburg, Texel, Zeeland) steden (bv. Den Haag, Amsterdam) wijken/gebieden (bv. Vogelbuurt, Centrum, Campus) Meestal: functionele én geografische afbakening
Evolutie in transitiedenken van socio-technische, functionele systemen, naar: bredere maatschappelijke systemen (bv. zorg) internationaal regio s steden wijken
Complex adaptieve systemen Complex wanneer het geheel ( = het systeem) kenmerken vertoont die niet af te leiden zijn van de kenmerken van individuele onderdelen Adaptief open en adaptief m.b.t. de omgeving
Transitie = niet-lineair stabilisatie? versnelling? versterkte lock-in? voorontwikkeling? kantelfase afbraak Tijd Based on Rotmans et al, 2001
De stad als complex systeem
Stedelijke transities Steden als niche voor (sectorale) transities Experimenteerruimte voor nieuwe manieren van denken, werken en organiseren Steden zelf als systemen in transitie Van ecologisch, economisch, sociaal en institutioneel Stedelijk transitiemanagement Coördinatie en koppeling van sociale innovaties gericht op transformatieve verandering
Duurzaamheid Duurzaamheidstransitie radicale maatschappelijke verandering richting een duurzame(re) samenleving, als antwoord op een aantal persistente problemen in hedendendaagse moderne samenlevingen (Grin, Rotmans and Schot 2010)
Symptomen van onduurzaamheid
Persistente problemen hardnekkig systemisch complex schijnbaar onoplosbaar schijnoplossingen > onbedoelde effecten
The Times They Are a-changin?
Duurzame ontwikkeling ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Brundtland Rapport VN 1987 balans tussen sociaal, ecologisch en economisch people, planet, profit ( triple bottom line )
bron: Hopwood, Mellor and O Brien (2005)
Duurzaamheid als inherent omstreden begrip essentially contested notion (Lukes 1974) complex, normatief, subjectief, ambigu (Kasemir et al 2003) context-specifiek (Grin 2004)
Transitiedynamiek duiden 1. aard van verandering: van naar 2. meerdere niveaus 3. meerdere fases 4. meerdere actoren
Van (onduurzaam) naar (duurzamer) Van Doelmatigheid Efficiency Centraal Hiërarchie Controle en beheersing Regelzucht Kosten en baten Vraag en aanbod Naar Aandacht/tijd Vertrouwen Decentraal Netocracy Ruimte Keuzevrijheid Kwaliteit Behoefte en talent
Multi-level perspectief Macro-level autonome trends, paradigma's, langzame verandering Meso-level regime: dominante structuren, culturen en werkwijzen Geels and Kemp, 2001 Micro-level Snelle verandering: innovatieve ideeën, projecten, technologie, niche actoren
Zijn deze transities te beïnvloeden of verlopen ze autonoom?
Complexe systemen: lessen voor interventie Complexiteit betekent maatschappij is niet maakbaar effect & oorzaak = onzeker en onvoorspelbaar maatschappelijke verandering is niet te plannen wij zijn onderdeel van het systeem! Maar ook => een kleine ingreep kan een groot verschil maken kracht van diversiteit > leren en experimenteren inzicht in het systeem > complex systeemdenken
Uitgangspunt transitiemanagement (TM) We kunnen transities NIET top-down afdwingen maar: transities aanwakkeren en versnellen, door in te spelen op de veranderdynamiek die er al is complexiteit en onzekerheid als kans nemen inspelen op bestaande systeemdynamiek
Transitiemanagement aanpak Organiseren gezamenlijk zoek- en leerproces focus op lange-termijn duurzame oplossingen Visie vormen, leren, en experimenteren Creëren van alternatieve manieren van denken bevragen van oude uitgangspunten
Transitiemanagement als sturingsfilosofie Richtinggeven en versnellen transities Creëren van nieuwe ruimte en netwerken Schakelen tussen lange en korte termijn Sturen van anders denken, organiseren en doen Dus werken aan de transitie is: richten, bundelen en versnellen van de beweging van onderop
Sturingsraamwerk Strategisch Tactisch Operationeel Loorbach, 2007
DEEL II Stedelijke wijken in transitieperspectief Carnisse in transitie?
Waarom lokale schaalniveau van de wijk? Wijk als maatschappelijk systeem Vervlechting van schaalniveaus Leefbaarheid als centraal thema (multi-transities) Verandering wordt zichtbaar, grijpbaar en is binnen handbereik (de menselijke maat) Toepassing transitieperspectief op wijken: wat zien we? Wijk als broedplaats voor verandering?
Wat is een gelukkige wijk volgens jullie?
Rotterdam BLIJDORP KRALINGEN OOST Gezin van drie Inkomen: 32.300 CARNISSE Gezin van vier Inkomen: 59.100 Eenoudergezin met vier kinderen Inkomen: 23.000 Wat betekent duurzaamheid (of geluk) voor deze drie gezinnen?
Ghetto Prachtwijk Achterstandswijk De probleemwijk Arbeiderswijk Sloppenwijk Krachtwijk Illusie? Gegeven?
Wat is een wijk? Eerst deconstrueren om het vervolgens weer in elkaar te zetten (reconstrueren) Daarom: Uitwijken: niet klakkeloos overnemen van huidige discours Ontwijken: historie van een wijk inbedden in die van een stad/regio/land/internationaal Afwijken: niet elke wijk hetzelfde, oog hebben voor context-specifieke
Diverse perspectieven Historische perspectief Focus op historische sociale en politieke context van lokaal beleid en interventies Disciplinerende perspectief Focus op werking van macht binnen (discursieve en institutionele) interventies door de staat en sociale netwerken Democratische perspectief Focus op the rol van participatie en inclusieve netwerken in lokale wijken E.g. De Boer (2001), Engbersen (2005) en Reijndorp (2004) E.g. Uitermark (2003), Schinkel &Van den Berg (2011) en Verplanke & Duyvendak (2009) E.g. Tonkens (2009), Wagenaar (2007), Tonkens & Verhoeven (2012)
Wijken in historisch perspectief Golven van populariteit Dominante opvatting Actoren 1945-1970 - Politieke emancipatie (algemene zin) - Herstellen van vertrouwen in democratische legitimiteit - Gemeenschapsontwikkeling 1970-1985 - Socio-economische emancipatie van groepen - Verschuiving naar sociale interventies - Netwerkachtige zelforganisatie 1985-2000 - Culturele emancipatie van groepen - Revitalisatie en integratie 2000 - heden - Eigen verantwoordelijkheid en participatie van individuen - Controle van afwijkend gedrag - Governance en leefbaarheid - Natiestaat, centrale overheid - Gedecentraliseerde overheid, - Welzijnsorganisaties - Woningcorporaties - Groepen van eensgezinde mensen - Roluitbreiding- en verschuiving - Marktpartijen, project- en adviesorganisaties - Verdere toename in soorten actoren, bijv. zorg, energie, etc.
Wijken en complexiteit Wijkniveau als interventieschaal steeds populairder Geen afwisseling, maar incorporatie van trends Steeds complexer (soort mini-samenleving) Transdisciplinair veld (sociologie, stedelijke ontwikkeling, architectuur, democratische participatie en welzijnsbeleid, etc.)
De wijk bestaat niet Vooral een ambtelijke beleidsterm voor professionals en bestuurders De wijk is een bedenksel en kan daardoor misleidend zijn Geen neutrale term, meer bezien als politieke arena en als fluïde concept Plaatsen en netwerken van controle, verzet en emancipatie E.g. Uitermark (2003) en Jhagroe & Van Steenbergen (2014)
Reconstructie Niet spreken in termen van achterstand, maar spreken in termen van marginalisatie (exclusie)? Kwestie van ongelijkheid: concentratie van lage sociaal-economische posities? Zit de onduurzaamheid niet in die wijken, maar in de omgang met die wijken?
Wat zien we als we dit raamwerk toepassen op een stad als Rotterdam?
Waarom Rotterdamse wijken? Bakermat van de wijkgedachte Accumulatie van meervoudige problematiek: Rotterdam Zuid is het grootste achterstandsgebied van Nederland Sociaal kwetsbaren en gemarginaliseerde groepen oververtegenwoordigd Gepercipieerde mate van sociale cohesie en binding is laag Noodzaak voor verandering het hoogst
Rotterdamse wijken in historisch perspectief
Landschapsdynamiek Mondiale crises (economisch, bestuurlijk, energie, grondstoffen, ) Terugtredende verzorgingsstaat Individualisering, vergrijzing, etc. Technologische ontwikkeling Etc. Grootschalige sociaal-fysieke investeringen door stad en woningcorporaties staan onder druk
Rotterdams regime Repressie (schoon, heel en veilig via oorlogsretoriek & spierballentaal) Meedoen (participatie) Fysiek-economisch determinisme ( gentrification ) Wijk en stad als merk (citymarketing) Risicobeperking, controle en accountability (efficiency)
Regime in beeld (1)
Regime in beeld (2)
Regime in beeld (3)
Innovatieve trends Coöperatieven bijv. op vlak van zorg en ook energie Herovering van publieke ruimte bijv. stadsnatuur door bewoners en ondernemers Innovatieve ontwikkelconcepten bijv. groene daken, kluishuizen, energieneutraal) Lokale economie bijv. munteenheden, crowdfunding, etc. Zelfbeheer van voorzieningen bijv. bibliotheken, wijkcentra, speeltuinen, etc. Lokale zorg dichtbij de mens bijv. buurtzorg, frontlijn, etc. Creatieve samenwerkingsverbanden bijv. ImpactHub, Seets to meet, etc.
Contouren van alternatieven Circulair (hergebruik) Menselijke maat, meer autonomie Delen (commons) Alternatieve waarde- en verdienmodellen Diversiteit en creativiteit Inclusief (open) en wederkerigheid Meer gericht op gemeenschappen
Niches in beeld
Visualisatie huidige situatie
Dus Rotterdamse wijken in transitie? Openingen door huidige maatschappelijke context en discussies Destabilisering van bestaande structuren Doorbraak nieuwe paradigma s, initiatieven en praktijken Rotterdam houdt vast aan bestaande structuren, cultuur en werkwijzen
Vicieuze cirkel van (on-)macht
DRIFT in Carnisse Sociale innovatie op wijkniveau (2011 2015) Consortium van vier partijen die experimenteren met integrale wijkontwikkeling www.veerkrachtcarnisse.nl Transformatief potentieel van lokale gemeenschappen (2010 2013) Europees onderzoeksproject met vergelijking van TM in NL, AUS, DE, BL en FR www. incontext-fp7.eu
Carnisse? Waar ligt dat?
Welk cijfer geeft u Carnisse?
Impressies van Carnisse (1 van 2) 64
Impressies van Carnisse (2 van 2)
Kenmerken van Carnisse Kenmerk Carnisse Rotterdam Aantal inwoners (2012) 10.878 616.456 Percentage bevolking jonger dan 14 jaar (2011) 15,9% 16,5% Percentage allochtonen (2011) 58% 48% Gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden (per jaar) (2009) 23.700 29.400 Percentage huishoudens met uitkering (2012) 5,1% 6,2% Aantal woningen (2010) 5.927 289.779 Percentage koopwoningen (2012) 46,9% 34% Percentage particulier bezit (2012) 87% 53,7% Gemiddelde WOZ-waarde huur- en koopwoningen (2010) 96.788 112.169 Percentage dat minder dan vijf jaar op een adres verblijft (2011) 59,6% 45,5% Opkomst gemeenteraadsverkiezingen (2010) 35,4% 47,5% Veiligheidsindex (2011) 5,5 7,5 Sociale index (2012) 4,6 5,5
De realiteit van Carnisse Nu is het niet slecht, maar als het zo door gaat, dan Waar ik kom, komen later de bulldozers Het is hier net een vakantiebestemming. Het is zo rustig Het begint met een hallo. Het duurt even voor mensen om die stap te maken. Het gaat langzaam Carnisse is een toplocatie in wording Het borrelt in Carnisse
Wat borrelt er? 68
Rode draad Sfeer van concurrentie, frustratie, argwaan, onzekerheid, wantrouwen en behoudende cultuur Gevoel van machteloosheid (passiviteit en afhankelijkheid) Reproductie van marginaliteit Participatiemoeheid en erosie van het institutioneel weefsel Behoefte aan overzicht en continuïteit: waar is de rode draad?
Le grand carrousel als medicijn?
Verkenning van rode pil Vanuit bestaande context komen we vaak niet verder dan incrementele verandering Onduurzaamheid zit in huidige strategieën Gericht op verdrijving, exclusie en controle Tegenwicht bieden aan bestaande structuren De mens (die er wel is) centraal stellen Hoe om te gaan met erosie institutioneel weefsel?
TM ontwerp op wijkniveau Wijkarena: - Probleemanalyse - Visievorming - Backcasting Analyse-fase: - Deskstudie - Interviews - Observaties Experimenteren - Testen - Leren - Symbool van doen
DRIFT: Community arena Transition Team Community Arena Communitybased experiments Transition networks - Setting the scene - Exploring dynamics - Identifying frontrunners - Framing the transition - Envisioning a sustainable (in)context - Reconnecting long term & short term - Going into action - Engaging - Anchoring
Participatieve sessies
Operationalisatie van duurzaamheid Geen afgebakende definitie of eenduidige opvatting van wat duurzaamheid betekent Vier dimensies geformuleerd: Ecologisch denken (bewust van de natuurlijke omgeving en bronnen) Sociaal denken (in acht nemen en begrip voor jezelf en anderen) Tijdshorizon (korte en lange termijn) Interregionaal denken (verbinding met andere delen in de wereld, dichtbij en ver weg)
Bloeiend Carnisse Visie voor 2030 met zes streefbeelden: (1) naar met elkaar samenleven, (2) naar een groene en duurzame oasis, (3) naar woondiversiteit, (4) naar een locale en sociale economie, (5) naar plekken voor iedereen (6) naar samenwerken aan bloei 76
Gelijktijdigheid heden: taal en handelingskader voedt symbolische actie verleden: historische analyse toekomst: visievorming TM = doendenken
Duurzaamheid in de wijk Is context-specifiek, door het niet vooraf te definiëren kun je inspelen op de lokale dynamiek Sterke focus op het sociale domein en basale issues als cohesie, vertrouwen, gelijkheid, diversiteit en solidariteit Focus op kwaliteit van leven en leefbaarheid Vraagt om een meer holistische blik, meer inductieve en pragmatische aanpak Creëert ruimte voor reflexiviteit en een open agenda
Concluderend Het initiëren van een transitieproces op wijkniveau geschied niet in een vacuüm. In tegendeel, het is ingebed en speelt zich af in een uitermate politieke en waarde-geladen omgeving
Dank voor uw aandacht! Frank van Steenbergen DRIFT Erasmus University Rotterdam telefoon: (+31) 010 4088777 e-mail:. vansteenbergen@drift.eur.nl twitter: @fsvsteen website: www.drift.eur.nl "Denn der radikale Zweifel ist der Vater der Erkenntnis (Max Weber, 1917)