Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst

Vergelijkbare documenten
EU subsidies voor KRW opgaven

Peilgestuurde drainage: Zo gaan we dat doen in Nederland!? Mogelijkheden voor implementatie

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Roald Lapperre directeur Europees Landbouwbeleid ministerie van LNV

Twentse landbouw in nieuw krachtenveld. Gerko Hopster &JurgenNeimeijer

Vergroening en verduurzamen landbouw

POP-3. Plattelands Ontwikkelings Programma Informatiebijeenkomst Europese Fondsen november 2014 POP3

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

EU Programma s GLB

Hoog tijd voor een écht duurzame landbouw

5 minuten versie voor Provinciale Staten

SAMENVATTING. Samenvatting

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

Financiële perspectieven Actuele stand van zaken en onderhandelingselementen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Wat is uw reactie op het bericht Europese landbouwsubsidies naar kerken en sjoelclubs? 1)

Visie op bodemvruchtbaarheid vanuit de landbouwsector. Themadag Nederlandse Bodemkundige Vereniging Vrijdag 8 november 2013 Mark Heijmans

Parafering besluit PFO Woo B Gewijzigd akkoord Ingetrokken D&H B Conform Geparafeerd

Bijeenkomst VNG. Frank van de Ven & Jan Hartholt Netwerk Platteland

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Herman Snijders Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

GLB-onderhandelingen; stand van zaken april 2013

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Nitraatrichtlijn. op weg naar het laatste. 28 November 2012 Mark Heijmans

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Op weg naar een Nationale Omgevingsvisie: de opgaven. Emiel Reiding directeur NOVI. 5 juli 2017

GLB en Vergroening. Goed boeren, goed beheren

Statenvoorstel. Subsidieplafond 2018 Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid- Holland. Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Het Europese landbouwbeleid & biodiversiteit: van Brussel tot Blessum

Visie op het EU zuivelbeleid na de quota

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Vast te stellen het Openstellingsbesluit POP-3 niet-productieve investeringen water Zuid-Holland 2016

Toelichting bij het Rapport bij de Nationale Verklaring 2019

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Innovatie in de Hoeksche Waard. Projectleider Biobased Economy Hoeksche Waard Henk Groeneveld

Openbare raadpleging "Vereenvoudiging en modernisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid" BELANGRIJKSTE ELEMENTEN

EIR 2019: Selectie van de belangrijkste feiten over de stand van de uitvoering van de milieuwetgeving in Europa

*PDOC01/260420* PDOC01/ De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Verklaring van Hoog & Droog

Sustainable Development Goals: transities realiseren met duurzaam landgebruik

Malthus ( ) Kan landbouw de wereld blijven redden? Het ongelijk van Malthus. An essay on the principle of population 25/11/2013

Mineral Valley Twente: Toonaangevend voor bodem en mestverwerking

Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. de Fractievoorzitters en Landbouwwoordvoerders Postbus EA DEN HAAG. Geachte dames en heren,

Verkiezingsprogramma. Water Natuurlijk Rijn en IJssel

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

25 jaar NAV NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030

F A C T S H E E T E U R O P A D E C E N T R A A L & V N G

Groene diensten Leveren van biodiversiteit. Jetze Genee, 11 april 2019

Naar een écht groen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

LEADER in POP3. Voorlichting over achtergronden, eisen en procedures? Met deze informatie kunt alvast aan de slag* Ochtend programma

Peter van Giersbergen Rob Verhees CROSS COMPLIANCE. Voordat je het weet heb je ermee te maken. Inspecteurs Toezichtontwikkeling

Visie van CLM op GLB na 2013

Binnen M02 'bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten' zijn twee maatregelen voorzien:

Datum 30 mei 2011 Betreft Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: inzet artikel 68 in 2011, 2012 en 2013

PZH (DOS

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

Een. ondernemende EHS. voor Brabant

Pilots natuurinclusieve landbouw in het nieuwe GLB

A7-0383/2. Herbert Dorfmann, Maria do Céu Patrão Neves, Luís Paulo Alves e.a.

Agrariërs gezocht! Subsidie voor water en bodem

Uitdagingen voor beheerders van het platteland. Erwin Wauters

5 -minuten versie voor Provinciale Staten

Winst met water! > In Actie. Waarom nu? Hoe doen we dit? Eigen project! Doelstellingen. (Klik of scroll naar de volgende pagina)

Het GLB Gezamenlijke Staten Noord-Nederland 15 februari Monique Remmers Directie Europees Landbouwbeleid en voedselzekerheid

Datum 18 december 2014 Betreft Aansluiting vergroening GLB en agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010

Samen naar de Europese Agenda Stad

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

Bijlage(n) - blauwe diensten. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft in de vergadering van 18 juni 2013 de

COHESIEBELEID

WAT WIJ WILLEN MET WATER

Meerwaarde(n) Voorwaarde(n) De visie van ZLTO op de ontwikkeling van de groene sector tot 2020

DE HERVORMING VAN HET EUROPESE LANDBOUWBELEID. n u n o o i.

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie

Van boer naar landmanager. Transitie van de landbouw in Europees perspectief

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Europa wil slim, duurzaam en inclusief

Antwoorden Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op vragen van de Tweede Kamer over het rapport Naar een voedselbeleid

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

AMBITIE NUTRIËNTEN 2018

Hoofdlijnen en nationale keuzes GLB

TOPSURFLAND. 1. Waterschappen

Proeftuinen Landbouw en Natuur 12 december Flevolandbouw

Alles van waarde is weerloos over landschap, herijking EHS groen blauwe diensten

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel Openstelling Regeling Niet productieve investeringen water

EU-RO Europees beleid en de Ruimtelijke Ordening in Nederland. David Evers 2013 Ruimteconferentie

Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Tom Vandenkendelaere Europees Parlementslid

Zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn ( ): proces en stand van zaken. Inhoud

Basisbetalingsregeling 2015 t/m 2019

De Europese Unie kent al vanaf 1958 een gemeenschappelijk landbouwbeleid. De aanvankelijke doelen waren voldoende voedsel tegen acceptabele prijzen

Politiek akkoord over de Health Check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Duurzaam en helder naar de toekomst

LNV bodemstrategie. Gerrie Haenen. Ministerie LNV Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit. 15 november 2018

Transcriptie:

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vanaf 2013 Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst Vewin en de Unie van Waterschappen pleiten voor de ontwikkeling van een Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dat leidt tot een concurrerende agrarische sector met meer duurzame landbouw praktijken, specifiek op het gebied van watermanagement.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bevindt zich in een overgangsfase. De Unie van Waterschappen en Vewin pleiten voor een beleid dat de overgang versnelt naar duurzame landbouwsystemen die een concurrerende voedselproductie kunnen combineren met een kleinere impact op het milieu en efficiënt gebruik van grondstoffen, zoals water. Om dit te bereiken moeten publieke diensten een belangrijk element vormen van de agrarische betalingen na 2013. Er bestaat een sterke relatie tussen landbouwactiviteiten en de watersector. Water van goede kwaliteit en in voldoende hoeveelheid is van essentieel belang voor beide sectoren. Beide hebben belang bij een hoogwaardig waterbeheer dat hoogwaardig watergebruik garandeert. Landbouwproductie heeft een grote invloed op waterkwaliteits- en waterkwantiteitsdoelen. Daarom is het belangrijk dat deze relatie aandacht krijgt in het toekomstige GLB. Vewin en de Unie van Waterschappen verwelkomen de hervorming van het GLB als een mogelijkheid om een beleid te ontwikkelen dat water ten goede komt. Dit kan worden bereikt door samenwerking en het zoeken naar gemeenschappelijke belangen. Door het stimuleren van duurzamere landbouwpraktijken kan de agrarische sector tegelijkertijd concurreren én een partner zijn in watermanagement en drinkwaterproductie. Alleen als het GLB helpt om aan de belangen van de maatschappij tegemoet te komen, zal het beleid legitiem zijn in de ogen van de burgers en is het levensvatbaar op de lange termijn. De Unie van Waterschappen en Vewin pleiten voor een beleid dat een inkomen voor de agrarische sector ondersteunt. In plaats van betalingen gebaseerd op agrarische productie en marktinterventie, moet de focus liggen bij de waardering voor milieu doelen, zoals voldoende water van goede kwaliteit. Vewin en de Unie van Waterschappen pleiten in het toekomstige GLB voor: Samenwerking tussen de landbouw- en watersector om tot mogelijkheden en maatregelen te komen die wederzijds belang dienen. Boeren zijn ondernemers die bereid zijn te ondernemen op een duurzame wijze. De beste manier om duurzamere praktijken te stimuleren is door middel van een financiële prikkel. Om die reden is een sterke eerste pijler van belang. Een belangrijk deel van het budget voor de eerste pijler moet worden ingezet voor directe betalingen aan boeren die bovenwettelijke maatregelen nemen (bijvoorbeeld op het terrein van watermanagement). Voor de basispremie blijft cross compliance van toepassing. Essentiële bovenwettelijke maatregelen voor de watersector moeten worden ondernomen op het gebied van waterkwaliteit, voorkomen van schaarste, waterberging, hergebruik van water en de strijd tegen klimaatverandering. In Pijler II moet de focus liggen op gebiedsgerichte maatregelen voor gebieden met een speciale functie, zoals waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, waterbergingsgebieden en het veenweidegebied. Boeren in deze gebieden moeten een vergoeding kunnen ontvangen (met nationale cofinanciering) voor het milieuvriendelijker, en daardoor wellicht niet optimaal, produceren van voedsel.

Nieuwe legitimatie GLB Volgens Dacian Cioloş, eurocommissaris voor landbouw, verkeert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in een legitimatiecrisis. Naast het produceren van voedsel moet de landbouwsector een rol vervullen op weg naar een duurzamere toekomst en voedselvoorziening. Met het oog op de aanstaande hervorming van het GLB roepen de Unie van Waterschappen en Vewin op tot een beleid dat is geïntegreerd met andere beleidsterreinen, zoals het Europese waterbeleid. Doelen voor de landbouwsector mogen geen negatieve gevolgen hebben voor doelen op het gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit. Sterker nog, ze moeten elkaar versterken. De Nederlandse watersector wil bij de ontwikkeling van het GLB zoeken naar wederzijdse voordelen. Het financiële instrument van het GLB moet direct ten goede komen aan de agrarische sector en worden ingezet als een prikkel om duurzame maatregelen te nemen, bóven de wettelijke milieueisen. Deze principes worden in deze publicatie nader toegelicht. Publieke diensten voor een duurzame landbouw Een Europees landbouwbeleid is noodzakelijk, maar moet zich wel specifiek richten op terreinen waar de Europese dimensie de grootste meerwaarde creëert. De EU is het meest passende niveau waarop transnationale milieukwesties kunnen worden aangepakt. Activiteiten zoals de bescherming van waterkwaliteit, het voorkomen van schaarste en droogte of het beperken van overstromingsrisico s zijn publieke diensten die EU-steun rechtvaardigen. Ook de bescherming van biodiversiteit en de strijd tegen klimaatverandering vereisen gezien hun grensoverschrijdende karakter actie van Europa. Het zijn Europese uitdagingen die een supranationaal antwoord nodig maken. Landbouwers leveren publieke diensten die door de maatschappij wél worden gewaardeerd, maar niet voldoende beloond. Aangezien er geen markt is voor publieke diensten, is de voorziening hierin afhankelijk van overheidsinterventie. Wanneer geen stimulering plaatsvindt, zullen te weinig bovenwettelijke diensten ten gunste van het milieu worden ontwikkeld. Voor een betere milieukwaliteit zijn de huidige regels ontoereikend. Betalingen kunnen daarom een goed middel zijn om agrariërs te ondersteunen bij het leveren van publieke diensten. Als landbouwers extra inspanning moeten leveren om een dienst te bieden, zal de maatschappij hun hiervoor moeten vergoeden via een doelgerichte betaling. Alleen vergoeding voor inkomensderving is hierbij niet voldoende. De vervuiler betaalt Acties die ten goede komen aan het milieu en verdergaan dan het wettelijk vereiste niveau, moeten worden beschouwd als publieke diensten. Het model moet zijn gebaseerd op het principe de vervuiler betaalt. Agrariërs krijgen een beloning voor het leveren van publieke diensten als dit van hen actie vraagt die verdergaat dan het wettelijk bindende referentieniveau. Er moet wel een duidelijke scheiding worden aangebracht. Enerzijds zijn er de vrijwillige afspraken om een publieke dienst te leveren die financieel wordt beloond onder een overeenkomst. Anderzijds is er de milieu wetgeving die moet worden gerespecteerd als een voorwaarde voor het ontvangen van betalingen. De huidige regels van cross compliance omvatten wetgeving die als

basis moet worden gehandhaafd voor álle betalingen. Er worden geen betalingen uitgekeerd voor het naleven ervan. Hierbij merken we op dat, buiten de Nitraatrichtlijn, de landbouwelementen van de KRW niet zijn vertegenwoordigd in deze basis. Zij moeten beter worden gewaarborgd, net zoals de eisen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Europees landbouwbeleid vanaf 2013 Hoofddoel van het nieuwe beleid moet zijn het versnellen van de overgang naar duurzamere landbouwsystemen, die hoge productiviteit combineren met een kleinere impact op het milieu en efficiënt gebruik van grondstoffen. Innovatie en een op kennis gebaseerde benadering van landbouw moeten centraal staan in deze transformatie. Om dit te bereiken is het noodzakelijk dat publieke diensten een belangrijk element vormen van de agrarische betalingen na 2013. Bedrijfstoeslagregeling leidt niet tot duurzaamheid De huidige bedrijfstoeslagregeling, waarbij boeren inkomenssteun ontvangen op basis van de productieomvang op een bepaald moment in het verleden, moet worden vervangen door doelgerichte betalingen voor de productie van diensten die de samenleving wenst en waardeert. De subsidieverdeling is momenteel zeer ongelijk, tussen én binnen de lidstaten. Uit onderzoek van Alterra blijkt dat Europese landbouwsubsidies in Nederland vooral terechtkomen in gebieden die kwetsbaar zijn voor verdroging en voor vervuiling met nitraat en stikstof (zandgronden en veenontginningen). Bovendien gaat het meeste geld naar intensieve landbouwbedrijven die weinig bijdragen aan natuur, milieu en landschap. Bedrijven die daar wel aan bijdragen, ontvangen juist weinig subsidie. De huidige verdeling van de subsidies staat daarmee nog ver af van het streven naar verduurzaming van het GLB. Differentiatie in bedrijven en betalingen De Unie van Waterschappen en Vewin pleiten voor een differentiatie tussen bedrijven die alleen voedsel produceren en bedrijven die ook publieke diensten aanbieden gerelateerd aan water, natuur en landschap. Vervolgens moet er onderscheid zijn tussen bedrijven die zonder belemmering kunnen produceren, en bedrijven die produceren in gebieden met een speciale functie, zoals (strategische) waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, waterbergingsgebieden en het veenweidegebied. Het gaat om kwetsbare regio s waar belemmeringen bestaan voor voedselproductie, maar waar het opgeven van de landbouw onwenselijk is. In deze waardevolle gebieden zijn gebiedsgerichte maatregelen noodzakelijk. Door deze twee verdelingen te combineren ontstaan vier clusters van bedrijven. Elk cluster is afhankelijk van de locatie van het bedrijf en de keuzes die de individuele landbeheerder maakt. Er kunnen ook cumulatieve betalingen worden uitgekeerd voor het produceren in een kwetsbaar gebied en het leveren van publieke diensten. Schematisch ziet het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid er na 2013 volgens Vewin en de Unie van Waterschappen dan als volgt uit: GLB-model vanaf 2013 Productie in niet-kwetsbare regio Productie in waardevolle, maar kwetsbare regio Productie van voedsel - Basisvergoeding P I - Basisvergoeding P I - Vergoeding kwetsbare regio P II Productie van voedsel en publieke diensten - Basisvergoeding P I - Vergoeding voor publieke diensten P I - Basisvergoeding P I - Vergoeding voor publieke diensten P I - Vergoeding kwetsbare regio P II

Uitgangspunt is dat productie steeds meer marktconform moet gaan plaatsvinden en dat maatregelen voor een duurzamere productie steviger worden verankerd. Het is wel van belang dat het geld rechtstreeks terechtkomt bij de boeren of landbeheerders. Directe betalingen via Pijler I kunnen dan ook een belangrijke rol blijven spelen in het GLB, maar de achterliggende doelen van deze betalingen moeten worden aangepast. Innovatie In plaats van de huidige historische grondslag voor betalingen moet allereerst een lagere basispremie worden betaald. Deze moet bijdragen aan versterking van innovatieve en duurzame productie in combinatie met verbeterde concurrentie. De agrarische sector beschikt over een groot potentieel aan innovatiekracht. Het versnellen van nieuwe en het inzetten van bestaande innovaties zoals precisielandbouw, beslissingsondersteunende systemen, sleepdoek, druppelirrigatie of zuiveringsinstallaties voor restvloeistoffen dragen bij aan duurzaamheid en tegelijkertijd aan de concurrentiekracht van de sector. Cross compliance zal voor deze basispremie worden gehandhaafd. Landbouwers moeten voldoen aan deze wettelijke vereisten om hun betalingen volledig te kunnen ontvangen. Vergoeding voor publieke diensten Het andere deel van de directe betalingen uit Pijler I gaat naar boeren die publieke diensten leveren, zoals waterberging of de aanleg van akkerranden. Het gaat hierbij om bovenwettelijke maatregelen. De directe betalingen voor publieke diensten, die hoger moeten zijn dan puur kostenderving, vormen een prikkel om de landbouwpraktijken te verduurzamen. Voor wat betreft deze bovenwettelijke acties moet gezamenlijk met de agrarische sector een lijst worden vastgesteld van maatregelen die voor deze steun in aanmerking komen. De afgelopen jaren zijn veel maatregelen ontwikkeld ter verbetering van de waterkwaliteit en het waterbeheer door de landbouw. Deze kunnen nu worden geïmplementeerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om beheer van akkerranden, ecologisch beheer van oevers, waterberging en het beter beheren van mest. Het is goed om de lijst met mogelijke maatregelen op te stellen naar analogie met de Catalogus groenblauwe diensten, waarbij de maatregelen vooraf zijn goedgekeurd door de Europese Commissie. Regio s kunnen dan zelf een gebiedsgerichte subsidieregeling opzetten. Zo kan er ook binnen Pijler I regionale differentiatie bestaan, met maat-

werk en ruimte voor vernieuwing. Om een gelijk speelveld te waarborgen moet de Europese Commissie wel betrokken zijn bij de implementatie van de maatregelen in de lidstaten. Vergoeding in kwetsbaar gebied Naast de directe betalingen uit Pijler I kunnen boeren vanuit Pijler II een vergoeding ontvangen. Voorwaarde hiervoor is dat ze produceren in een kwetsbaar gebied waar optimale productie niet mogelijk is, maar waar het verdwijnen van de landbouw onwenselijk is. Bij deze betalingen vindt cofinanciering plaats vanuit de lidstaten. De focus ligt hierbij op maatregelen voor specifieke gebieden, aangepast aan de regionale omstandigheden. Voorbeelden van deze gebieden zijn grondwaterbeschermingsgebieden en het veenweidegebied. Nederland moet hiervoor voldoende cofinanciering reserveren. De huidige maatregelen binnen deze pijler moeten worden bekeken in samenhang met het cohesiebeleid van de EU. In het hervormde GLB moet een meer duurzaam financieel model worden ontwikkeld. Contracten met landbouwers moeten mogelijk zijn voor een periode van 10 tot 15 jaar. De huidige kortlopende contracten bieden vaak te weinig zekerheid om veranderingen aan te brengen in de bedrijfsvoering. Dit verhoogt het risico op terugvallen op oude, meer vervuilende technieken. Conclusie Het Europese landbouwbeleid bevindt zich in een overgangsfase. Het is essentieel dat het EU-beleid toekomstgericht en consistent is. De verschillende verordeningen en richtlijnen moeten worden ontworpen en geïmplementeerd in een coherent raamwerk: de doelen van de Kaderrichtlijn Water en het GLB moeten met elkaar in overeenstemming zijn. Door de milieuknelpunten, het belang van de agrarische sector en de veranderende houding van de samenleving ten opzichte van deze sector te erkennen, kunnen wederzijdse voordelen ontstaan tussen de watersector en de agrarische sector. Het GLB moet het leveren van publieke diensten door boeren stimuleren, om het gezamenlijke doel van voldoende en schoon water te bereiken. Dit voorziet in een duurzame basis voor het toekomstige gemeenschappelijke landbouwbeleid. Ook geeft het de landbouwsector een belangrijke plek in de EU 2020-strategie voor duurzame economische groei. Vewin en de Unie van Waterschappen roepen alle stakeholders op tot een coöperatieve opstelling in de ontwikkeling van het meest effectieve en efficiënte beleid dat wederzijdse voordelen oplevert. Vewin en Unie van Waterschappen Lieke Coonen: 070-414 47 91, coonen@vewin.nl Marianne Mul: 070-351 98 71, mmul@uvw.nl