AverroPs stichting, 2001 Paul Geense. Internet in het gezin



Vergelijkbare documenten
Allochtonen op de arbeidsmarkt

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Hoofdstuk 9. Gemeentelijke website

8. Werken en werkloos zijn

Uit huis gaan van jongeren

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Hoofdstuk 14. Gemeentelijke website

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Hoofdstuk 15. Gemeentelijke website

Langdurige werkloosheid in Nederland

Wat SEO voor uw onderneming kan betekenen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

10. Veel ouderen in de bijstand

ZeelandNet.nl Bezoekersprofiel

Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen

IP72 Brabants Dagblad. Analyse

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Mobiele technologie zorgt ervoor dat je met een smartphone en tablet en draadloos op een laptop of computer kunt werken.

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

COMMUNICATIE EN INFORMATIE ONDER JONGEREN

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011

Multiscope Visiscan Segment omschrijvingen

ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS Resultaten uit de Omnibusenquête 2001 O drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2001

Internetgebruik in Nederland Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Centraal Bureau voor de Statistiek

Kop. Romp. Lesbrief Zoekgedrag Leerjaar 1-Profiel 1,2,3

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

MINI-WHITEPAPER Personeel werven de mogelijkheden

Elektronische dienstverlening

Toelichtingen op de lessenserie

Hardware Specialisatie. Module 1: Zoeken op het internet

Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015

Inhoud. Beleid en resultaten Op het gebied van lotgenotencontact Op het gebied van voorlichting Op het gebied van stimuleren van onderzoek

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

De Amsterdamse Burgermonitor 2004

Internet en gemeentelijke website

Handleiding Toolbox Mediaopvoeding

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Our Mobile Planet: Nederland

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Trusted Information Source

Gedeputeerde Staten van Drenthe Postbus AC ASSEN

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Hyves handleiding voor de Groenteman

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Boekverslag door G woorden 22 januari keer beoordeeld. Nederlands. Inleiding

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Internet Radio. Intomart GfK. GfK. Growth from Knowledge. Leendert van Meerem

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

WHITEPAPER HOME DECO VROUWEN TOT 35 ZIJN VOORLOPERS OP HET GEBIED 66% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

De Nederlandse ipad gebruiker. Oktober 2010

Trends in Digitale Media december SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

s t u d i e Jongeren en media Jongeren en media November 2011

WHITEPAPER FINANCE 50% VAN DE NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR EEN NIEUWE AANBIEDER VAN FINANCIËLE PRODUCTEN EN VERZEKERINGEN

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Inhoud. Voorwoord van de voorzitter

WHITEPAPER FASHION 22% VAN NEDERLANDERS IS VOORLOPER OP HET GEBIED VAN KLEDING 75% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR NIEUWE AANBIEDERS VAN KLEDING

Jongeren op de arbeidsmarkt

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

SEO: GEVONDEN WORDEN OP HET INTERNET

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Hoofdstuk 20. Gezondheid en informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Country factsheet - September Frankrijk

Module II - Enkele Begrippen

Jongeren & hun financiële verwachtingen

2. Navigeren over internet

Arbeidsdeelname van paren

Digitale Communicatie. Gedragscode voor internet- en gebruik

Werkloosheid 50-plussers

De STIR-jaarcijfers 2009 zijn bekend!

Personicx Huishoudboek Voorbeeld clusters

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

Transcriptie:

AverroPs stichting, 2001 Paul Geense Internet in het gezin

Inhoud Inleiding...2 1. Computer- en internetgebruik...4 Inleiding...4 1.1. Achtergrondgegevens computerbezit en -gebruik in Nederlandse huishoudens... 4 1.2. Internetgebruik in Nederlandse huishoudens...5 1.3. Soorten van internetgebruik...7 1.4. Computerbezit en internetgebruik in allochtone gezinnen...9 2 Aanbod op het internet...11 Inleiding...11 2.1. Mogelijkheden op internet, een voorbeeld...11 2.2. Overzicht internetaanbod voor ouders...13 2.3. Algemeen aanbod voor kinderen en jongeren...15 2.4. Het aanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders op het internet...16 3. Impressies van discussies op internet...20 Inleiding...20 3.1. Forums van ouders...20 3.2. Jongeren algemeen...22 3.3. Discussies van Marokkaanse jongeren...24 4. Samenvatting en discussie...29 4.1. Computer- en internetgebruik...29 4.2. Het aanbod op internet...30 4.3. Impressies van discussies op internet...30 4.4. Conclusies...32 4.5. Aanbevelingen...35 Literatuur...37 Adressen op internet...40 1

Inleiding Recent is door de media herhaaldelijk aandacht besteed aan websites via welke Marokkaanse jongeren met elkaar ervaringen en meningen uitwisselen en ook vragen stellen aan een cyberimam. Naar aanleiding daarvan is in opdracht van de AverroPs Stichting door het ISEO van de Erasmus Universiteit Rotterdam een studie uitgevoerd naar de internetcommunicatie tussen (allochtone) jongeren en ouders. 1 Het doel van deze studie was te bezien welke aanknopingspunten dit relatief nieuwe medium biedt voor preventie in jonge (allochtone) gezinnen. Het gebruik van de computer en van de communicatiemogelijkheden die het internet biedt neemt in gezinnen zienderogen toe, onder jongeren (nog) sneller dan onder ouders. Over het gebruik van het medium en de invloed ervan is nog weinig bekend. Er wordt enerzijds gewezen op risico s en gevaren, zoals die van een digitale kloof. Anderzijds biedt het internet ook nieuwe mogelijkheden van informatie-uitwisseling en communicatie. Via op verschillende doelgroepen toegesneden websites wisselen opvoeders en jongeren informatie, ervaringen en opinies uit. Er is niet alleen sprake van internetcommunicatie binnen (sub)groepen van jongeren en opvoeders, maar ook kan uitwisseling plaatsvinden tussen ouders, jongeren en deskundigen die een opvoedende rol spelen, zoals de voornoemde cyber-imam. Het nieuwe medium kan dus in belangrijke mate bijdragen aan onderlinge meningsvorming en een rol spelen in de (opvoedings)ondersteuning van ouders en jongeren. De voorliggende studie omvat een overzicht van gegevens betreffende de toegankelijkheid en organisatie van de communicatie via internet, van sites van en voor (allochtone) jongeren en ouders en van de thema s die de betrokkenen op deze sites aanroeren. Op basis van de geboden informatie worden mogelijkheden aangedragen voor het verder ontwikkelen van een preventief gezinsbeleid en de inzet van internet als medium daarbij. Naast een inventarisatie van conventionele literatuur is, uiteraard, vooral gebruik gemaakt van bronnen die op het internet zelf te vinden zijn. Dit mondde uit in een tamelijk uitputtende surftocht, die al spoedig noopte het onderzoek nader in te perken, omdat het aanbod op internet enorm groot is. Daarom is ervoor gekozen om, behalve het algemene internetaanbod dat op gezinnen gericht is, alleen het internetaanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders onder de loep te nemen. De reden om voor deze groepen te kiezen, is dat zij het minst aansluiting lijken te vinden bij de Nederlandse samenleving als geheel, en de informatietechnologie in het bijzonder (vgl. Geense, 2001b; Schothorst, Verzijden & Doeven, 1999; Vogels, Geense & Martens, 1999). Alvorens een beeld te schetsen van de activiteiten op internet wordt in het eerste hoofdstuk aandacht besteed aan hetgeen uit de literatuur bekend is omtrent computerbezit en internetgebruik in Nederlandse huishoudens. In hoofdstuk twee wordt een overzicht gegeven van de mogelijkheden en het aanbod op internet voor (allochtone en autochtone) opvoeders, kinderen en jongeren. Het derde hoofdstuk is gewijd aan de discussies die ouders, Nederlandse en Marokkaanse jongeren onderling op diverse forums voeren. 2 De samenvattingen van deze hoofdstukken worden in het slothoofdstuk gegeven, waar ook de conclusies en aanbevelingen worden besproken. 1 2 De projectleiding van het onderzoek was in handen van Trees Pels. Bij de opzet en rapportage is dankbaar gebruik gemaakt van het advies en commentaar van Richard Cress, Deniz Inçe en Toon Pennings van de AverroPs Stichting. Aan deze forums is niet deelgenomen. Deelnemers aan nieuwsgroepen en forums zijn zich er overigens van bewust dat hun onderlinge correspondentie voor iedereen toegankelijk is, en gebruiken om die reden vaak schuilnamen. 2

Paul Geense 3

1. Computer- en internetgebruik Inleiding Ofschoon in krantenartikelen, reclame-uitingen en andere mediaberichten veelal de indruk wordt gewekt, dat vrijwel heel Nederland tegenwoordig online is en dat het een fluitje van een cent is om op internet te vinden wat je zoekt, is me tijdens dit vooronderzoek gebleken dat die voorstelling van zaken wel erg aan de florissante kant is. Allereerst betekent online zijn niet meer dan dat iemand op het werk, op school en/of thuis via modem of kabel toegang heeft tot internet. Iedereen die zakelijk of privé (wel eens) e-mail gebruikt is volgens dit criterium online, dus ook diegenen die daar beperkt gebruik van maken, of de (overige) mogelijkheden van het internet helemaal niet benutten. Ten tweede beschikt de overgrote meerderheid van de huishoudens in Nederland nog niet over een aansluiting op internet. Ten derde blijkt er grote onduidelijkheid te bestaan over de verhouding tussen zakelijk en privé-gebruik van internet, en blijken gegevens over de mate waarin thuis gebruik wordt gemaakt van internet maar ten dele voorhanden. Om die reden zullen in dit hoofdstuk eerst een aantal gegevens over computerbezit en internetgebruik in huishoudens op een rijtje worden gezet, waarbij vanwege de beknoptheid van dit onderzoek overigens goeddeels voorbij zal worden gegaan aan de geschiedenis en technische aspecten van de pc en internet. 3 Paragraaf 1.1. verschaft de voornaamste achtergrondgegevens omtrent het bezit en gebruik van computers in Nederlandse huishoudens aan de hand van enkele indicatoren die daartoe van belang zijn, zoals het computer-type (de processor-snelheid en de programma s die men gebruikt); het computergebruik en de computervaardigheden van personen, en het soort verbinding dat toegang geeft tot het internet (vgl. Van Dijk, De Haan & Rijken, 2000). In paragraaf 1.2. worden de gegevens omtrent internetaansluitingen in huishoudens toegelicht, waarna in paragraaf 1.3. de soorten internetgebruik besproken worden. Het computerbezit en internetgebruik in allochtone huishoudens komt in paragraaf 1.4. aan de orde. 1.1. Achtergrondgegevens computerbezit en -gebruik in Nederlandse huishoudens Dat de verspreiding van de pc in de jaren negentig een hoge vlucht heeft genomen, valt gemakkelijk aan de cijfers af te lezen. Tussen 1985 en 1995 is het pc-bezit van Nederlandse huishoudens gegroeid van 9% naar 49%, terwijl in 1998 al in 58% van de Nederlandse huishoudens een computer aanwezig is. Van die 58% is de helft uitgerust met een snelle Pentiumprocessor en driekwart met een cd-rom drive. Verder werkt driekwart met een modern besturingssysteem (Windows 95 of 98). Computerbezit komt het meest voor onder mannen, huishoudens met kinderen, werkenden en studenten, en hangt samen met leeftijd en opleidingsniveau. Zo is anno 1998 het computerbezit van 65-plussers 80% lager dan dat van de bevolking als geheel, en heeft van de laagst opgeleiden nog geen kwart een computer thuis tegenover driekwart van de hoogst opgeleiden. Met de toename van het aantal computers in huishoudens is ook het computergebruik thuis in de jaren negentig sterk gestegen. Het percentage pc-bezitters dat wekelijks op de pc werkt, steeg van 22% in 1985 tot 46% in 1995. In het najaar van 1998 gebruikte 28% van de bezitters hun computer dagelijks, 35% enige keren per week, en 28% hooguit een keer per week, zodat slechts 10% van de computers thuis ongebruikt blijft. Tekstverwerking is onder pc-bezitters met meer dan 80% de meest gebruikte computertoepassing, gevolgd door spreadsheets, spelletjes en tekenprogramma s (Van Dijk e.a., 2000). Recent onderzoek in 3 De geschiedenis van het internet moet nog geschreven worden, maar op internet zijn hier tal van beknopte artikelen over te vinden, zie bijvoorbeeld Van Benschop (2000a). 4

Rotterdam laat eveneens zien dat van de 58% Rotterdammers die in 2000 een pc in huis heeft 12% die niet gebruikt (De Graaf, 2000). Personen die thuis een internetaansluiting hebben, behoren het vaakst tot de regelmatige gebruikers. In 1995 maakte 62% van hen wekelijks gebruik van zijn of haar computer. In dezelfde periode is ook het aantal uren dat wekelijkse pc-gebruikers aan hun computer besteden gestegen: van 3,5 uur in 1985 naar 4,0 uur in 1995. Inwonende kinderen (meest in de schoolgaande leeftijd tussen 12-18 jaar) nemen daarvan met gemiddeld twee uur per week veruit het grootste deel voor hun rekening. Ouderen en vrouwen brengen daarentegen relatief weinig tijd achter de computer door. Jongens blijken op bijna evenveel dagen achter de computer te zitten als volwassen mannen (resp. 16 en 17 dagen per maand), en in de leeftijdscategorie 9-17 jaar zelfs vaker. Meisjes blijven daar over het geheel genomen wat bij achter, maar de verschillen tussen meisjes en jongens zijn over de gehele linie minder groot dan tussen mannen en vrouwen. In huishoudens met een pc zitten vier op de vijf van de allerjongste kinderen (3-5 jaar) wel eens voor het scherm en gebruiken het apparaat gemiddeld eens per vijf dagen. Het al dan niet beschikken over een computer lijkt sterk van invloed op de mening van ouders van 3-5 jarigen over de leeftijd waarop kinderen het best voor het eerst met een computer kennis kunnen maken. Van de ouders die een computer bezitten is 75% de mening toegedaan dat kinderen het best al voor hun vijfde jaar met computers in aanraking kunnen komen, terwijl 60% van de ouders zonder computer juist vindt dat kinderen van die leeftijd nog te jong zijn om met een pc om te gaan (Van Dijk e.a., 2000). Onderzoekers uit Amerika en Australië waarschuwen echter voor gezondheidsrisico s die jonge kinderen lopen bij intensief internetgebruik, waaraan in paragraaf 4.4. kort aandacht besteed zal worden. Gegevens over de mate waarin pc-gebruikers hun computerprogramma s beheersen zijn wonderlijk genoeg zeer schaars. Volgens de studie van Van Dijk e.a. (2000) zijn mensen die een programma goed beheersen ook relatief goed in de omgang met andere programma s. Ruim eenderde van de computergebruikers blijkt echter niet of nauwelijks met een breed pakket van toepassingen overweg te kunnen, ongeveer 12% kan dat naar eigen zeggen goed tot zeer goed, en een meerderheid van 52% meldt de toepassingen redelijk te beheersen. 4 Studenten scoren daarbij het hoogst, gevolgd door mannen. Ouderen, lager opgeleiden, werklozen en huisvrouwen beheersen de computer het minst (Van Dijk e.a., 2000). Het is evenwel de vraag welke betekenis aan deze uitkomsten gehecht moet worden. Uit recent onderzoek komt namelijk naar voren dat gebrekkige kennis van computers een van de belangrijkste belemmeringen vormt voor de verdere invoering van informatie- en communicatietechnologie in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, het voortgezet onderwijs, en bij lerarenopleidingen. In het voortgezet onderwijs blijken bijvoorbeeld maar weinig leraren bekend met toepassingen van multimedia, e-mail en internet, en heeft slechts 23% routine met computergebruik (Brummelhuis & Drent, 2000). Onlangs meldde de Volkskrant dat onderzoek van de Universiteit Twente uitwijst dat de invoering van het gebruik van het elektronisch receptenboek op problemen stuit omdat veel huisartsen de computer mijden. Enerzijds vanwege de hoge werkdruk, maar ook omdat veel huisartsen niet vertrouwd genoeg zijn met het gebruik van de computer. De onderzoekers stellen verder Cursussen gaan vaak uit van een te hoog niveau. Het systeem dat nu wordt gebruikt sluit niet aan bij de kennis en de wensen van de gemiddelde huisarts. (De Visser, 2001). De uitkomsten van deze onderzoeken duiden erop dat de snelle ontwikkelingen in de informatietechnologie ook door hoogopgeleiden lang niet altijd soepel bijgebeend (kunnen) worden. 1.2. Internetgebruik in Nederlandse huishoudens 4 In het onderzoek werd de respondenten gevraagd hun vaardigheden bij tien computertoepassingen te beoordelen aan de hand van een vijf-puntsschaal oplopend van dit beheers ik niet tot dit beheers ik heel goed. 5

Over de mate waarin in huishoudens van internet gebruik gemaakt wordt, is nauwelijks iets bekend, omdat het onderscheid tussen zakelijk en privé-gebruik in de weinige onderzoeken die voorhanden zijn om verschillende redenen niet is vastgesteld (vgl. Van Dijk e.a., 2000, Van den Eijnden, Bosveld en Garretsen, 2001). Het aantal personen dat op school, op het werk en/of thuis gebruik maakt van internet varieert van 36% van de landelijke bevolking van 19 jaar en ouder (Van Dijk e.a., 2000), tot 41% in Rotterdam (De Graaf, 2000) en 54% in Amsterdam (Van den Eijnden e.a., 2001). 5 Om niettemin een beeld te schetsen van het internetgebruik in huishoudens zal hier eerst worden ingegaan op de daarvoor benodigde randvoorwaarden, aangezien het bezit van een computer nog niet automatisch toegang tot het internet geeft. Daarvoor dient men over een modem of een ander soort aansluiting te beschikken. De snelheid en kosten van een internetverbinding zijn afhankelijk van het type computer en modem dat men in huis heeft, en van de provider waarbij men is aangesloten. Deze gegevens zijn uitermate relevant voor het beoordelen van het daadwerkelijke internetgebruik in huishoudens, want wie oude en trage apparatuur heeft kan - afgezien van e-mail - eigenlijk nauwelijks (comfortabel) gebruik maken van het internet. Wat de apparatuur betreft zagen we eerder dat ongeveer de helft van de computers in huishoudens in 1998 is uitgerust met een krachtige Pentiumprocessor, en vermoedelijk ook met een modem van tenminste 28K8 of 56K16. Dit laatste is evenwel niet met zekerheid te zeggen omdat over het soort modem dat thuis gebruikt wordt helaas geen gegevens bestaan. Hieruit valt met enige voorzichtigheid te concluderen dat in 1998 ongeveer 30% van de huishoudens in Nederland over een computer beschikt waarmee toegang tot internet verkregen kan worden. In werkelijkheid blijkt echter niet meer dan één op de vijf Nederlandse huishoudens in 1998 op enigerlei wijze toegang tot internet te hebben. Van deze 20% is veruit het grootste deel (15%) voor hun internetaansluiting aangewezen op een verbinding via telefoon en modem, en beschikt slechts 5% over een veel snellere en duurdere isdn-aansluiting of kabelverbinding. Een dergelijke snelle verbinding met internet wordt relatief vaak aangetroffen bij de hoogste inkomensgroep en hoogst opgeleiden waaronder vrouwen. Ouderen, lager opgeleiden en personen met een laag inkomen beschikken het minst vaak over een internetaansluiting (Van Dijk e.a., 2000). Ander onderzoek wijst eveneens uit dat in 1998 hooguit één op de vijf Nederlandse huishoudens toegang tot internet heeft, en voorts dat liefst 77% zelfs nog nooit van internet gehoord heeft (Schothorst e.a., 1999). Hoewel omtrent internetgebruik nogal wat uiteenlopende getallen uit verschillende bronnen in omloop zijn, vertonen zij veelal wel dezelfde trend. 6 Zo blijkt in december 1999 het aantal internetaansluitingen in huishoudens verder toegenomen tot 30% (NIPO, 1999), en zou volgens een recente schatting het totaal aantal huishoudens in Nederland dat over een internetaansluiting beschikt inmiddels gestegen zijn tot 39% (in: De Digitale Revolutie, januari 2001). Andere onderzoeken verschaffen soms echter ook weer andere cijfers, hetgeen wellicht veroorzaakt wordt door regionale verschillen. Uit onderzoek onder de Rotterdamse bevolking blijkt namelijk dat slechts 28% van de huishoudens in 2000 over een internetaansluiting beschikt, terwijl nog eens 6% zegt wel een aansluiting te hebben, maar daar geen gebruik van te maken (De Graaf, 2001). In Amsterdam blijkt daarentegen 42% van 5 6 De reden van het intensievere internetgebruik in Amsterdam en Rotterdam is niet geheel duidelijk. Het lijkt evenwel aannemelijk dat dit samenhangt met een ruimere beschikbaarheid van computers op openbare plaatsen, zoals op het werk, en in scholen, bibliotheken en internetcafés. Veel onderzoeken naar internet worden door marketing-bureaus uigevoerd en op het internet in samenvatting doorgegeven, zonder dat duidelijk is hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe betrouwbaar de gegevens zijn. Aangezien er wel trends uit op te maken zijn en er bovendien - alle zoekmachines ten spijt - weinig andere (systematische) Nederlandse onderzoeken te vinden zijn, wordt hier in beperkte mate van die gegevens gebruik gemaakt. Ze zijn op internet te vinden bij De Digitale Revolutie en veel gesystematiseerder bij Van Benschop (2001a). 6

de huishoudens een internetaansluiting te hebben (Van den Eijnden e.a., 2001). De laatste ontwikkeling is dat het internetgebruik in Nederland niet langer groeit. De eerste drie maanden van dit jaar geven een stabilisatie van het internetgebruik te zien, behalve onder ouderen waarvan een deel juist bezig is met een inhaalslag (Van Ammelrooy, 2001; vgl. Van Benschop, 2001a). Deze afname van groei staat niet op zichzelf, maar wordt ook in de Verenigde Staten en Engeland gesignaleerd, want terwijl er enerzijds een grote stroom nieuwe internetgebruikers is, zijn er ook erg veel mensen die afhaken als de nieuwigheid eraf is. De kosten en traagheid zijn andere redenen om het internet de rug toe te keren. Inmiddels houden in de Verenigde Staten 28 miljoen en in Groot-Brittannië naar schatting 2 miljoen mensen het internet voor gezien. Opmerkelijk genoeg betreft het voornamelijk jongeren waarop internet-marketeers nu juist hun hoop hebben gevestigd. Na een tijd op internet te hebben rondgekeken realiseren zij zich dat het werkelijke leven meer te bieden heeft (Burkeman, 2000; Woolgar, 2000; Wyatt, 1999). 7 Britse en Amerikaanse onderzoekers die betrokken zijn bij het onderzoeksprogramma virtual society? wijzen erop dat veel mensen ook helemaal geen tijd of belangstelling hebben voor internet. Een derde van de Amerikaanse volwassenen is bijvoorbeeld van mening dat zij het internet niet nodig hebben (Bentley, 2000). Behalve de technische mogelijkheden van de apparatuur spelen ook de kosten van internetgebruik een rol. Om te beginnen is computerapparatuur zelf al duur en moet die regelmatig vernieuwd of aangepast worden om de technologische ontwikkelingen bij te houden. Daarnaast brengen veel internetaanbieders voor hun diensten abonnementskosten in rekening, die de abonnee recht geven op een vastgesteld aantal interneturen per maand, en de mogelijkheid daar tegen vast tarief uren bij te kopen. Zo n abonnement kost al gauw fl. 20,- per maand en daar komen de telefoonkosten dan nog eens bij. Uitgaande van een telefoonverbinding tegen plaatselijk inbeltarief betaalt men voor een uurtje internetten op zijn minst fl. 3,60 aan telefoonkosten, maar in de praktijk vaker fl. 4,80. Zelfs als men gebruik maakt van een zogenoemde gratis provider kunnen de kosten bij intensief internetgebruik op die manier behoorlijk oplopen, zeker wanneer apparatuur en verbinding traag zijn wat in veel huishoudens het geval is (vgl. Burkeman, 2000). Amerikaans onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat de kosten van internetgebruik de voornaamste reden zijn voor welvarende Afro- Amerikaanse en Spaanse huishoudens om geen internetaansluiting te nemen (Tseng, 2001). Daar komt bij dat een dergelijke verbinding als nadeel heeft dat tijdens het internetten telefoon en fax veelal niet gebruikt kunnen worden, wat voor de huisgenoten niet altijd prettig is. Deze omstandigheden leggen aan het internetgebruik in huishoudens beperkingen op die tot nu toe vreemd genoeg aan de aandacht lijken te zijn ontsnapt. Hetzelfde geldt voor de mate waarin van internetaansluitingen gebruik wordt gemaakt. Vaak wordt volstaan met het vaststellen of een huishouden over een internetaansluiting beschikt, hetgeen echter helemaal niet wil zeggen dat men er ook wat mee doet. Volgens schattingen zijn bij veel bedrijven die gratis internet aanbieden 30 tot 40% slapende abonnees aangesloten, ofwel mensen die de gratis software wel hebben aangevraagd, maar die niet of nauwelijks gebruiken. Veelzeggend is in dit verband de uitspraak van een grote gratis aanbieder van internet: We streven naar 75% actieve abonnees. (Van Ammelrooy, 2001). Brits onderzoek onder internetgebruikers laat eveneens een weinig intensief gebruik van internet zien: 26% van de respondenten heeft in de week voorafgaand aan het betreffende survey geen toegang tot internet gezocht, en nog eens 20% maakte die week slechts een of twee keer gebruik van internet (Wyatt, 1999). 7 Uit vele krantenberichten van de laatste tijd valt op te maken dat de rentabiliteit van internetactiviteiten zeer te wensen overlaat, omdat de aankopen via internet tegenvallen. Voor zover er geld verdiend wordt op internet komen de inkomsten voornamelijk uit telefoontikken. Dat maakt het gratis aanbieden van providers, en e- mailadressen, chatten en SMS en op websites lucratief, want alle internetverkeer (briefje of chat) dat via een bepaalde website loopt levert inkomsten aan telefoontikken op. Het aantal bezoekers ( hits ) per dag bepaalt vervolgens de aantrekkelijkheid van een web-site voor adverteerders. Hoe de economie en inkomstenverdeling op internet precies in elkaar zit, valt echter buiten het kader van deze voorstudie. 7

1.3. Soorten van internetgebruik In de vorige paragraaf zagen we al dat in de beschikbare onderzoeken geen onderscheid kon worden aangebracht tussen zakelijk- en privé-gebruik van internet. De reden daarvoor is, dat gevraagd is naar de wijze waarop van internet gebruik gemaakt wordt, ongeacht of men dat thuis of op het werk doet (vgl. Van Dijk e.a., 2000). De afgelopen jaren zijn in kranten herhaaldelijk artikelen verschenen waaruit blijkt dat werknemers onder werktijd veelvuldig gebruik maken van het internet voor privé-doeleinden, hetgeen enkele keren aanleiding gaf tot ontslagen en processen. Amerikaans onderzoek naar surfgedrag op het werk bracht aan het licht dat één op de drie Amerikanen de internettoegang op het werk gebruikt om te zoeken naar een andere baan. Verder plukt 13% van de werknemers onder werktijd muziek van het internet, speelt 11% er spelletjes, boekt 45% wel eens reizen, doet 40% wel eens online boodschappen en surft 4% stiekem naar porno (in: De Digitale Revolutie, oktober 2000). Wanneer mensen het internet op gaan, doen de meesten dat dus niet alleen voor zakelijke doeleinden: slechts 17% van de Nederlanders zegt in 1998 internet vooral daarvoor te gebruiken, 11% dat het zakelijk gebruik overweegt, en 18% zegt het internet in gelijke mate voor zakelijke en privé-doeleinden te gebruiken. De overige 54% zegt het internet vooral of meer voor privé-doeleinden te gebruiken dan voor zakelijke. Voor e-mail gebruik liggen die verhoudingen andersom: 56% gebruikt e-mail vooral of meer voor zakelijke- dan privédoeleinden. Erg intensief is het gebruik van e-mail overigens niet. Gemiddeld genomen wordt hier in 1998 zo n zeven tot acht dagen per maand gebruik van gemaakt, echter minder door vrouwen, ouderen en lager opgeleiden. Van de overige gebruiksmogelijkheden van internet is chatten het minst populair. Dit wordt slechts door 13% van de Nederlandse internetgebruikers gedaan. Deelname aan nieuwsgroepen, het zoeken van online databases en het downloaden van software wordt door ruim eenderde van de internetgebruikers gedaan, terwijl zomaar wat surfen en het zoeken van informatie met ongeveer 80% duidelijk het populairst zijn. Mannen zijn bij al deze toepassingen oververtegenwoordigd, en in vergelijking tot vrouwen met name bij het zich toegang verschaffen tot online databases en het downloaden van software. De verschillen tussen leeftijdsgroepen internetgebruikers zijn voor de diverse toepassingen vrij gering, behalve bij het chatten dat vooral populair is in de leeftijdscategorie(en) 12 tot 35 jaar (Van Dijk e.a., 2000). Verder blijkt dat thuiswonende kinderen het internet minder vaak bezoeken. Zij gaan gemiddeld drie dagen per maand het internet op en e-mailen twee dagen per maand. Naarmate zij ouder worden gaat hun gebruik van internet echter meer gelijkenis met dat van volwassenen vertonen (Van Dijk e.a., 2000). De bevindingen van het recentere onderzoek onder Amsterdammers komen hier in grote lijnen mee overeen. E-mail, gericht zoeken en surfen zijn duidelijk favoriet, daarna volgen het beluisteren (en vermoedelijk ook kopiëren) van muziek (39%), het doen van spelletjes (36%), en kopen (31%). Chatten (22%) en deelname aan nieuwsgroepen (18%) zijn minder in trek, terwijl gokken maar door 2% gedaan wordt (Van den Eijnden e.a., 2001). Over de hoeveelheid tijd die aan het internet besteed wordt is weer weinig bekend. Van Dijk e.a. (2000) melden dat de deelnemers aan hun onderzoek gemiddeld genomen zes dagen per maand thuis, op het werk, op school of elders gebruik maken van internet. 8 In het Amsterdamse onderzoek wordt over de periode februari tot juni 2000 een lichte stijging van het aantal uren internetgebruik voor privé-doeleinden gesignaleerd van 4.7 tot 5.2 uur per week. Ook dit is echter weer een optelsom van op school, op het werk en thuis. Naar de hoeveelheid tijd die thuis aan die activiteiten wordt besteed is evenwel niet gevraagd, zodat hier weinig inzicht aan ontleend kan worden (Van den Eijnden, 2001). 8 Om het internet op te gaan hoeft men niet noodzakelijkerwijs thuis een computer te hebben. Daarvoor kan men ook terecht bij vrienden, internetcafés, de bibliotheek, en op digitale trapveldjes in club- en buurthuizen. Deze mogelijkheden vallen echter buiten het bestek van deze studie. 8

Ofschoon het zoeken op internet de voornaamste activiteit is, blijken de resultaten erg tegen te vallen. Het aloude adagium zoekt en gij zult vinden lijkt voor internet namelijk bepaald nog niet op te gaan (zie ook paragraaf 2.2.). Maar liefst 71% van de mensen die wekelijks twee uur op het internet informatie zoekt, blijkt het gezochte helemaal niet te kunnen vinden, omdat de snelheid en efficiëntie van zoekmachines nogal veel te wensen over laat (in: De Digitale Revolutie, december 2000). 9 Deze bevinding wordt bevestigd door ander onderzoek waaruit blijkt dat slechts 7% van de bezoekers van de gemiddelde website daar komt met behulp van een zoekmachine. 47% van de bezoekers van een website gaat er direct naar toe door een adres (ook wel url) in te tikken, terwijl de overige 46% de website vindt via een link of een banner (in: De Digitale Revolutie, januari 2001, vgl. Benschop, 2001a). 10 1.4. Computerbezit en internetgebruik in allochtone gezinnen Waar het al lastig is om gegevens te verkrijgen omtrent computer- en internetgebruik in Nederlandse huishoudens, blijkt dat in het bijzonder op te gaan voor allochtone huishoudens. De enige landelijke gegevens over computerbezit en internetaansluitingen in allochtone huishoudens wijzen op een duidelijke achterstand ten opzichte van Nederlandse huishoudens, waarbij de achterstand van Marokkaanse huishoudens veruit het grootst is. Computerbezit, modembezit en internetaansluiting in allochtone huishoudens in percentages Turks Marokkaans Surinaam s Antilliaan s Chinees Moluks pc 35 18 42 47 52 60 modem 9 4 15 27 27 19 internet thuis 4 2 7 13 15 7 internet werk6 6 24 12 13 17 Bron: Schothorst e.a., 1999: p. 93 en p.102 De achterstand in dit opzicht blijkt in bijna alle groepen echter tamelijk sterk samen te hangen met leeftijd. Behalve in de Turkse en Molukse bevolkingsgroep bezitten personen van 18 tot 35 jaar deze apparatuur veel vaker dan personen van 35 jaar en ouder (Schothorst e.a., 1999). Uit het onderzoek in Rotterdam komt eveneens naar voren dat allochtone huishoudens minder vaak een pc ter beschikking hebben. 11 Van de 48% die een computer heeft, gebruikt 37% die 9 10 11 Er zijn honderden zoekmachines, waaronder zoekmachines die zelf tientallen of zelfs honderden zoekmachines afspeuren naar de gewenste informatie. Bekende internationale zoekmachines zijn bijvoorbeeld Yahoo en Altavista, en in Nederland Startpagina en Ilse. Zie voor een overzicht en bespreking van de verschillende zoekmogelijkheden op internet Van Benschop (2001c). Zeer veel websites bevatten (hyper) links: duidelijk gemarkeerde plaatjes of stukken tekst die men met de muis aan kan klikken om snel naar een andere plek of website te gaan. Een banner is een advertentiebalk op een website. Zie voor een uitgebreide alfabetische lijst van veel gebruikte begrippen en afkortingen op internet bijvoorbeeld Van Benschop (2000b). Een onderverdeling van de verzamelcategorie allochtonen is niet gemaakt vanwege de kleine aantallen. 9

ook daadwerkelijk, terwijl 62% van de Nederlandse huishoudens een pc heeft waarvan 50% die ook gebruikt (De Graaf, 2000). Onderzoek naar computerbezit en gebruik onder deelnemers aan het Opstap-programma laat zien dat het computerbezit in allochtone gezinnen de laatste jaren sterk is gestegen: van bijna 20% in 1997 naar bijna 45% in 1999. Wanneer de gezinnen die nog dit jaar een computer aan willen schaffen hun plan realiseren zal in 2001 het aantal Opstap-deelnemers met een pc stijgen tot meer dan de helft. Evenals in Nederlandse huishoudens gebruiken vrouwen de computer veel minder intensief dan mannen en kinderen (Van Loggem & Pennings, 2001). Wanneer we naar de internetaansluitingen in allochtone huishoudens kijken, is de achterstand ten opzichte van Nederlandse huishoudens in het onderzoek van Schothorst e.a. (1999) zeer in het oog springend. Weliswaar is die voor met name Surinamers, Chinezen en Antillianen minder groot omdat een deel van de ondervraagden daarnaast op het werk toegang heeft tot internet, maar dat geldt niet of nauwelijks voor Marokkanen en Turken. Opnieuw blijkt er echter een sterke samenhang met leeftijd: van bijna al deze groepen zijn personen tot 35 jaar veel vaker op internet te vinden dan mensen boven 35 jaar, hetgeen in (wat) mindere mate geldt voor Turken, Marokkanen en Molukkers (Schothorst e.a., 1999). De achterstand van allochtone huishoudens op het gebied van internetaansluitingen is in Rotterdam daarentegen veel kleiner. In 21% van de allochtone- en 31% van de Nederlandse huishoudens wordt van de internetaansluiting gebruik gemaakt, terwijl allochtone huishoudens in Rotterdam wat vaker beschikken over een kabelaansluiting (De Graaf, 2000). Uit de Amsterdamse gegevens komt een soortgelijk beeld naar voren: vooral Turkse en Marokkaanse huishoudens hebben wat minder vaak een internetaansluiting dan Nederlandse huishoudens, maar de verschillen zijn niet erg groot en blijven (ruim) onder de 10% (Van den Eijnden e.a., 2001). Het onderzoek onder Opstap-deelnemers wijst uit dat ongeveer 45% over een internetaansluiting beschikt (Van Loggem & Pennings, 2001). Daar komt bij dat tegenwoordig op veel plaatsen toegang tot het internet kan worden gezocht, zoals in de bibliotheek, scholen, buurthuizen en internetcafés, waar vooral allochtone jongeren dankbaar gebruik van maken (Azough, 2001, Brouwer, 2001). Ofschoon de achterstand op het gebied van computers en internetgebruik in allochtone huishoudens niet heel erg groot lijkt, verdient deze meer aandacht dan er tot nu toe aan besteed wordt. Amerikaans onderzoek laat eveneens zien dat sommige bevolkingsgroepen een tamelijk hardnekkige achterstand in internetgebruik vertonen. Net als in Nederland hebben mensen met een lager inkomen en opleidingsniveau, vrouwen, ouderen en (sommige) etnische groepen om uiteenlopende redenen een achterstand in de toegang tot informatie- en communicatietechnologie. Waar gemiddeld genomen eenderde van de Amerikanen thuis over een internetaansluiting beschikt, geldt dat bijvoorbeeld slechts voor ruim 16% van de Spaanssprekende-, en krap 19% van de Afro-Amerikanen. Deze verschillen lijken echter niet primair herleidbaar tot verschillen in inkomens- en opleidingsniveau, omdat die factoren de verschillen naar schatting slechts voor de helft verklaren. Onderzoek onder bezoekers van websites voor Spaans(talig)en en Afro-Amerikanen laat zien dat zij anders tegen internet aankijken, en er op een andere manier gebruik van maken. Afro-Amerikaanse en Spaanstalige respondenten blijken respectievelijk drie en vijf keer vaker dan de gemiddelde Amerikaan negatieve aspecten van internet te noemen als reden om thuis geen internetaansluiting te nemen. Met name Afro-Amerikanen zijn bovendien van mening dat er te weinig aanbod op internet is dat aansluit bij hun interessen. Beide groepen blijken het internet verder veel vaker dan de gemiddelde Amerikaan te gebruiken voor studie en om een betere baan te krijgen, en om informatie in te winnen over onderwerpen in de relationele sfeer en over gezondheid. De onderzoeksuitkomsten impliceren kortom dat onderliggende culturele factoren een rol spelen bij het internetgebruik door verschillende groepen, hetgeen onder meer tot gevolg heeft dat beide groepen de helft minder geld via internet besteden dan de gemiddelde Amerikaan (Tseng, 2001). 10

2 Aanbod op het internet Inleiding De eenvoudigste vorm om je aanwezigheid op internet kenbaar te maken is een home-page die uit een of meer afbeeldingen met begeleidende informatie bestaat, die zeer uitgebreid kan zijn, en waar men vaak ook een bericht op een prikbord kan achterlaten. Deze basale vorm van een website komt men al surfend nog regelmatig tegen, maar lijkt inmiddels nagenoeg achterhaald. Een beetje website heeft tegenwoordig heel wat meer te bieden, en is minimaal opgesierd met bewegende plaatjes en soms met muziek, terwijl er ook al websites bestaan waarop radio- of televisieprogramma s te beluisteren en te bekijken zijn, waarvan in Nederland big brother waarschijnlijk het bekendste voorbeeld is. In dit hoofdstuk zal een overzicht gegeven worden van het aanbod op het internet van websites voor ouders (2.2.), kinderen en jongeren (2.3.), en voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders (2.4.). Een overzicht dat overigens bepaald niet pretendeert uitputtend of volledig te zijn, maar dat wel een indruk geeft van wat zoal aan opvoedingsthema s op het internet te vinden is. Daaraan voorafgaand wordt in 2.1. een spraakmakende commerciële Marokkaanse website beschreven. De reden om deze website daarvoor te kiezen is, dat die een goed beeld geeft van de geavanceerde mogelijkheden van internet, en daarmee illustreert dat de achterstand van Marokkaanse Nederlanders op internet relatief is. 2.1. Mogelijkheden op internet, een voorbeeld 12 Vanwege het beknopte karakter van dit vooronderzoek wordt hier goeddeels voorbij gegaan aan de technische, historische en economische ontwikkelingen met betrekking tot het internet, en beperk ik me tot het omschrijven van de voor deze studie voornaamste begrippen. Allereerst zullen de mogelijkheden van internet hier besproken worden aan de hand van de zeer commerciële, en met veel bewegende reclameplaatjes opgetuigde website Maghreb.nl Marokkaans Life-style magazine op Internet. Dit magazine bevat d.d. 20-02-2001 op de voorpagina de volgende rubrieken en onderdelen: 13 Algemeen nieuws: een selectie van actuele nieuws-items m.b.t. migranten in Nederland uit diverse bronnen, en een archief per maand dat voor bezoekers toegankelijk is. Sportnieuws: een selectie van actueel internationaal sportnieuws (vooral voetbal) en een archief per maand dat toegankelijk is voor bezoekers. Exclusive reports en Columns van een vaste journaliste. De V.I.P.-files: iedere week een interview met een bekende Marokkaan uit de sportwereld, de muziekwereld, of de politiek, en ook andere interessante Marokkanen. De website biedt verder verschillende mogelijkheden om met anderen te chatten : IRC (Internet Relay Chat): de oudste en bekendste manier om op prikborden of forums via geschreven tekst op internet te chatten. 3D Chat: Deze kan zich in verschillende geanimeerde omgevingen afspelen, in een expositieruimte, café, voetbalstadion, of op een plein. Afhankelijk van de omgeving kun je er behalve chatten met andere bezoekers bijvoorbeeld ook dingen bekijken, schaken en triviant spelen, en bewegen. 12 13 Alle adressen van websites in dit hoofdstuk zijn na de literatuurlijst opgenomen. Veel actieve websites veranderen zeer regelmatig van indeling en uiterlijk. Inmiddels ziet deze voorpagina er ten dele al weer anders uit (zie ook paragraaf 3.3.). 11

Voice Chat: degenen die een microfoon op hun computer hebben aangesloten kunnen live in een chat-room op het internet met elkaar praten. Wap (Wireless Application Control): een vrij nieuwe toepassing van de informatietechnologie waarmee via een (daartoe uitgeruste) mobiele telefoon van informatie van het internet gebruik kan worden gemaakt. Op deze Wap-site: een overzicht van de voornaamste Marokkaanse evenementen wat de pers over Maghreb heeft geschreven en de laatste nieuwtjes rond de website heerlijke recepten uit de Marokkaanse keuken de meest interessante wap-links op een rijtje. Daarnaast kent het magazine nog de volgende rubrieken: Poetry: in deze rubriek kunnen bezoekers hun eigen gedicht achter laten, een gelegenheid waar ook veel gebruik van wordt gemaakt. Events: een overzicht van Marokkaanse culturele evenementen, optredens en dergelijke, met links naar bijvoorbeeld de Melkweg. Real audio: wanneer men beschikt over het programma realplayer (of dat in deze rubriek download) kunnen meerdere Marokkaanse radio en televisiestations beluisterd en bekeken worden, en krijgt men bovendien toegang tot een heleboel (internationale) radiostations, omroepen, films, mogelijkheden om muziek op te halen, et cetera. Cuisine: geeft recepten voor verschillende Marokkaanse gerechten. Islam: Islamitische boeken voor volwassenen en kinderen, informatie over gebedstijden en de Islamitische kalender. Er zijn links naar tientallen Engelstalige Islamitische bladen en websites, en de gehele Koran en andere religieuze teksten kunnen geraadpleegd en beluisterd worden. Tevens kan men hier voor advies en met vragen terecht bij de cyberimam. Toerisme: hier kunnen foto s van Marokko bekeken worden, is informatie te vinden over steden, hotels en restaurants in Marokko, en staan veel links naar reisorganisaties. Media: bevat links naar verschillende Nederlandse kranten en bladen, en naar radio en televisieprogramma s die beluisterd of bekeken kunnen worden. Gratis: een pagina vol verwijzingen naar adressen waar allerlei dingen op internet gratis verkregen kunnen worden. E-cards: vanaf deze plek kunnen e-mail kaarten opgehaald of verstuurd worden. Wall-papers: hier kunnen verschillende achtergronden voor het computerscherm worden opgehaald. Banners: degenen die een eigen website hebben ingericht kunnen die uitbreiden met een Maghreb- banner. Mailinglist: wie wil kan zich op de mailing-list plaatsen en kan zo op de hoogte gehouden worden van nieuws en ontwikkelingen rond Maghreb. Webmaster: wie vragen heeft of anderszins in contact wil komen met de beheerder van de website kan hem hier vandaan een briefje sturen. Zoals uit het bovenstaande al gebleken is zijn op de verschillende onderdelen van Maghreb talloze links te vinden, die hier niet allemaal beschreven worden. Zo zijn er 16 links met uiteenlopende Marokkaanse bedrijven, vijf op het gebied van religie en Islam, drie naar media, elf naar Marokkaanse muziek en entertainment sites, zeven naar non-profit organisaties (waaronder één Belgische), zeven naar websites van privé-personen, drie naar Marokkaanse sport-websites, acht naar toeristische bedrijven en vijf overige links. Maghreb presenteert tevens een online winkel waar allerlei artikelen zouden kunnen worden aangeschaft, alleen blijven pogingen om de betreffende artikelen daadwerkelijk te bekijken of te kopen vruchteloos, omdat de links niet binnen vijf minuten blijken te werken. De enorme hoeveelheid activiteiten op een website als deze brengen natuurlijk veel meer onderhoud met zich mee dan een eenvoudige homepage, en daarmee aanzienlijk meer kosten. Maghreb is dan ook een zeer commerciële website, die in technologisch opzicht (enigszins) vooruit lijkt te lopen op de mogelijkheden van de doelgroep. Het aanbod van real audio en televisie lijkt vooralsnog slechts voor een betrekkelijk klein publiek interessant, omdat hooguit de helft van de computers in huishoudens hiertoe is uitgerust, hetgeen voor Marokkaanse huishoudens in nog sterkere mate opgaat. Het aanbieden van een WAP-site lijkt zelfs ronduit vruchteloos zolang maar 3% van alle gsm-gebruikers over een WAP-telefoon beschikt (De 12

Digitale Revolutie, november 2000). Wonderlijk genoeg biedt Maghreb echter geen SMSwebsite of e-mailadressen aan, terwijl SMS n en e-mail vooral bij de (oudere) jeugd ongelofelijk populair is. 14 Volgens De Digitale Revolutie (maart 2001) werden onlangs niet minder dan 20 miljoen SMS jes in één week tijd verzonden. Wat niet is kan echter nog komen, want de ontwikkelingen op internet gaan nou eenmaal bijzonder snel. Zo hebben de eigenaren van Maghreb inmiddels een nieuwe website onder de naam Maghreb-online.com geopend die met het oog op de islamitische achterban geen real-audio aanbiedt en veel minder commercieel oogt. Op deze nieuwe website - die ook toegankelijk is voor Arabisch-, Frans- en Engelstaligen - worden wel gratis e-mail adressen ter beschikking gesteld en kunnen gratis SMS-berichten worden verzonden (zie noot 7). 2.2. Overzicht internetaanbod voor ouders Wie op het internet gaat zoeken naar onderwerpen die betrekking hebben op opvoeding zal eerst moeten beslissen waar te beginnen. Het aanbod op internet is namelijk gigantisch. Als je bij de zoekmachine google bijvoorbeeld het trefwoord opvoeding invoert, levert dat niet minder dan 39.500 websites op met de meest uiteenlopende informatie: van lichamelijke- tot technologische opvoeding en van foxterriër tot fret (vgl. Brouwer, 2001). Het trefwoord vaders resulteert bij dezelfde zoekmachine in 18.900 websites waarvan een zeer aanzienlijk deel gewijd is aan star trek s darth vader. Bij de zoekmachine ilse leveren de trefwoorden opvoeding en vaders respectievelijk 3.955 en 1.755 resultaten op, die een zo mogelijk nog bontere verzameling vormen: van het activiteitenprogramma van camping Heidekamp Otterlo tot ufo s in de bijbel, en van borstvoeding tot alimentatie. Weliswaar is het mogelijk de zoektermen te verfijnen door bijvoorbeeld vaders and opvoeding in te tikken om het aantal treffers (in dit geval bij ilse) tot 271 websites te reduceren, maar ook dan treft men onderwerpen aan als de nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor stottertherapie en het religieuze zintuig. Nu is het vaak wel mogelijk om via links op gevonden en gewenste websites door te surfen naar andere - verwant ogende - websites, maar via die route kan men gemakkelijk stranden, omdat mutaties lang niet op alle websites regelmatig (kunnen) worden bijgehouden. Links naar andere pagina s werken daardoor vaak niet en lopen regelmatig dood omdat websites zijn verhuisd of opgeheven. Bovendien bestaat het oppervlakte web uit ongeveer 2,5 miljard documenten, en groeit het aantal pagina s op het internet wereldwijd met zo n 7,3 miljoen per dag, hetgeen de overzichtelijkheid niet erg bevordert (Van Benschop, 2001a). 15 Hierdoor mondt het vrolijk en speels klinkende surfen in de praktijk na enige tijd voor menigeen uit in een moeizame en tijdrovende zoektocht. Het is dan ook geen wonder dat veel mensen op internet niet kunnen vinden wat ze zoeken, en/of het internet na verloop van tijd voor gezien houden, zeker wanneer de verbindingssnelheid te wensen over laat (zie ook 1.2. en 1.3.). Een ander gangbaar Nederlands beginpunt voor het zoeken op internet is de Startpagina.nl. Deze bladermachine bestaat - net als het telefoonboek of de gouden gids - uit een groot aantal trefwoorden, waarin opvoeding niet als trefwoord is opgenomen, maar wel een verwijzing naar ouders met daarachter de vermelding discussie, en in de rubriek Kinderen/Ouders verwijzingen naar meer baby, meer dragonballz en meer kinderen, discussie. Meer dragonballz brengt de surfer naar een pagina vol links naar een populair tv-programma annex 14 15 SMS staat voor Short Message Service en behelst het verzenden en ontvangen van berichten via internet en mobiele telefoon, die uit maximaal 160 leestekens kunnen bestaan. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen een oppervlakte en een diepte web. Het oppervlakte web is wat de meeste mensen kennen als het internet, maar daarnaast is er nog een zogenoemd diepte web dat uit allerlei gespecialiseerde databanken bestaat met een omvang van circa 550 miljard documenten, die overigens eveneens grotendeels voor het publiek toegankelijk zijn. 13

spel, en via meer kinderen, discussie belandt men op de kinderpagina.nl (zie paragraaf 2.3.). Door meer baby aan te klikken komt men op de babypagina.nl, die een keur aan websites biedt waar informatie kan worden ingewonnen over alles wat met zwangerschap en geboorte te maken heeft. In de rubriek Kraam diversen op de babypagina zijn twee verschillende kraampagina s te vinden waar nog weer meer informatie wordt geboden over allerlei aspecten van, en (commerciële) diensten op het gebied van zwangerschap, bevalling en verzorging en opvoeding van baby s. Overigens kan men voor informatie over deze en andere onderwerpen bovendien ook nog terecht bij het Babyplein, en bij diverse vrouwenbladen die online te vinden zijn, bijvoorbeeld via de vrouwenpagina.nl. Wanneer een bepaald woord op de Startpagina voorzien is van de aanduiding discussie betekent dat soms dat men over dat onderwerp aan een discussie op een prikbord kan deelnemen, maar in andere gevallen blijkt er dus een aparte startpagina met tal van rubrieken en links achter te schuilen. Merkwaardig is evenwel dat een uitleg ontbreekt over hoe binnen de startpagina gericht naar onderwerpen gezocht kan worden. Linksboven aan iedere pagina staat wel een overzicht van dochterpagina s vermeld met daarachter tip, maar aangezien achter veel onderwerpen tip staat, ga je daar gemakkelijk aan voorbij. Ook op de zoekpagina zoekt men tevergeefs naar een (korte) handleiding hoe zo efficiënt mogelijk gezocht kan worden, maar word je daarentegen overladen met een enorme hoeveelheid zoekmachines die de chaos op internet evenmin ordenen. Dat alles neemt niet weg dat op het internet bijzonder veel relevant aanbod op het gebied van opvoeding te vinden is, waarvan de ouderpagina.nl een tamelijk uitgebreid overzicht biedt (zie bijlage 1). Hier vinden we bijvoorbeeld het Ouders Online Magazine, dat in april 2001 door 78 duizend verschillende mensen werd bezocht, die tezamen 3,1 miljoen pagina s opvroegen. Het Magazine bevat dan ook bijzonder veel actueel en ander nieuws, waaronder videoafleveringen over allerlei onderwerpen die met opvoeding te maken hebben. Het Magazine kent voorts een zeer informatieve leeszaal en thema-pagina s waar links zijn opgenomen naar andere relevante websites, alsmede een rubriek met surftips. In de rubriek vraagbaken kunnen ouders hun vragen voorleggen aan deskundigen op verschillende gebieden (o.a. een borstvoedingsdeskundige, een seksuologe, een pedagoog, een psychiater en een voedingskundige). Tenslotte is er een forum waar ouders hun leuke ervaringen maar ook hun zorgen met elkaar delen (zie 3.1.). Ouders blijkt sowieso een trefwoord dat veel geschikter is om aan opvoeding gerelateerde onderwerpen te vinden dan het woord opvoeding zelf, want het brengt je ook bij de NetRing Ouders Webring waar nog eens 119 websites zijn ondergebracht. Daaronder bevinden zich nogal wat websites van particulieren met namen als familie homepage velserbroek. Deze homepages zijn vaak beperkt van opzet, hebben een persoonlijk karakter en kunnen zich lang niet allemaal in veel belangstelling verheugen. De ring herbergt echter ook de site HuiswerkWeb van een lagere school, een uitgebreide website van Pedagogisch Advies Centrum Zegers, en een opvoedcursus van een Riagg-afdeling. Daarnaast zijn hier - net als op de ouderpagina - ook links opgenomen naar de Borstvoedingpagina (via een startkabel ), naar Groot Gezin en naar opvoedadvies.nl, een website die beheerd wordt door een psychologe die vragen beantwoordt, en waar een groot aantal artikelen en columns van haar hand te vinden is. Verder bevat de website 1Ouder.nl veel informatie voor alleenstaande ouders (gescheiden, weduw(e)naar, (bewust) alleen, en samengestelde gezinnen), terwijl op Vaderschap.org de ervaringen en belevingen van vaders centraal staan. Op meerdere van deze websites kunnen bezoekers een bijdrage leveren aan forumdiscussies, en zijn verwijzingen te vinden naar publicaties, nieuwsgroepen en andere relevante websites. Handig aan de webring is ook dat je precies kunt zien hoeveel mensen de verschillende sites bezoeken. Tussen 13 november 2000 en 14 maart 2001 waren dat er voor alle websites tezamen 3.259 (op 26 maart gestegen tot 3605). 16 16 Op steeds meer plaatsen en websites worden inmiddels bezoekersaantallen bijgehouden, die vaak zeer illustratief zijn. Deze zijn te herkennen aan een klein plaatje (vaak een blauw vierkantje) van een statistiek dat kan worden aangeklikt, waarna een gedetailleerd overzicht van de bezoekersaantallen kan worden bekeken. Het bezoekersoverzicht op deze Webring maakt bijvoorbeeld inzichtelijk dat de 14

Een andere website die het trefwoord ouders oplevert is ouderschap.com, ingericht door het Ouderschapsfonds van uitgeverij Uniboek. Aardig aan deze website is dat er niet alleen boeken worden aangeprezen, maar dat de rubriek Handig & Slim over uiteenlopende opvoedingsthema s een enorme hoeveelheid praktische tips op basis van persoonlijke ervaringen van ouders verschaft. Behalve deze bronnen van informatie wemelt het op internet van websites van Nederlandse en Vlaamse peuterspeelzalen, (basis)scholen en andere instellingen op het gebied van onderwijs, kinderopvang, en jeugdzorg, die - afgezien van de peuterspeelzalen - elk een eigen startpagina kennen. Daarnaast kunnen kinderen, scholieren, ouders, docenten en (onderwijs)managers voor allerlei informatie over onderwijs terecht op het kennisnet, waar tevens spelletjes kunnen worden gespeeld. Het aanbod op internet op het gebied van aan opvoeding gerelateerde onderwerpen is kortom dermate groot, dat het onbegonnen werk is daarvan een volledig overzicht te geven, laat staan een inhoudelijke beschrijving. Wat sterk opvalt is dat op alle genoemde websites en startpagina s vrijwel geen links worden aangetroffen met allochtone onderwerpen of websites die zich op allochtonen richten. Hoewel het voor de hand zou liggen op de onderwijspagina links te vinden naar bijvoorbeeld Islamitische basisscholen en oalt.nl, en op de studentenpagina naar allochtone studentenverenigingen zoals Eurabia, komen die in de overzichten nauwelijks voor. 17 Hetzelfde geldt voor de eerder genoemde startpagina s, de ouderswebring en het kennisnet. 2.3. Algemeen aanbod voor kinderen en jongeren Het zal na de vorige paragraaf niet verbazen dat het aanbod op internet voor kinderen en jongeren in de verschillende leeftijdscategorieën eveneens veel te groot is om er een overzicht van te geven. Opnieuw zijn er meerdere startpagina s, waaronder de kinderpagina die bedoeld is voor kinderen in de leeftijd van 3 tot 13 jaar. Evenals de pagina s die we eerder zagen, bevat deze veel links naar websites waar allerlei vertier te vinden is (strips, knutselen, puzzels, spelletjes), informatie over sport, natuur en dieren, musea en pretparken, maar ook nieuws, medische informatie, en verwijzingen naar belangrijke websites en adressen waar kinderen met hulpvragen terecht kunnen. Verder kun je vanuit de rubriek kinderprogramma s gemakkelijk doorklikken naar de websites van onder meer Sesamstraat en Kinderen voor Kinderen (waar liedjes te beluisteren zijn), en naar de programma s van Vpro s Achterwerk, die - naar ik in de gauwigheid kon zien - grotendeels via internet bekeken kunnen worden. Tevens is er een rubriek opgenomen waar kinderen hun eigen homepage kunnen bouwen, maar geheel vrijblijvend is dat niet, want dan moeten ze zich wel eerst aanmelden bij een hosting firma die de website onder haar hoede gaat nemen. Een andere, concurrerende toegang tot allerlei informatie en leuks voor kinderen is Kinderlinks dat in grote lijnen - en vaak zelfs precies - hetzelfde aanbod heeft. Aan de bezoekersaantallen valt af te lezen dat van beide pagina s druk gebruik gemaakt wordt: de Kinderpagina telde op 30 maart 2001 sinds 13 maart 1999 bijna anderhalf miljoen bezoekers, Kinderlinks sinds 12 maart 2000 bijna 37 duizend. Voor peuters en kleuters bestaat er op deze pagina s eveneens een ruim aanbod. Verder trof ik belangstelling voor sterk persoonlijk getinte homepages niet altijd erg groot is. Adressen (urls) met extensies als.nl,.com,.net en.org trekken over het algemeen meer belangstelling. 17 Het zou te veel tijd hebben gevergd om alle lijsten van basisscholen per provincie en studentenverenigingen per plaats na te lopen. Hier is volstaan met de basisscholen in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland, en met de studentenverenigingen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. In de provincie Zuid- Holland kwam ik alleen de HindoeVstische basisschool ShriVishnu tegen, en in de lijst van Rotterdamse studentenverenigingen alleen de landelijke Surinaamse studentenvereniging Studiname. 15

een aardige website van een Vlaamse vrije school ( oudste en jongste kleuters ) vanwaar doorgeklikt kan worden naar een uitgebreide Vlaamse EduWebring, en Kleuters met erg leuke interactieve links van een andere Vlaamse school. Er is een website met een uitgebreide collectie voorleesverhaaltjes voor ouders van kinderen van drie tot acht jaar, en een Peuter en kleuterparadijs, waar ik me vanwege de naam persoonlijk meer van had voorgesteld. Het aanbod op deze websites verschilt inhoudelijk niet sterk, en is ten dele hetzelfde, omdat er niet alleen veel onderlinge links zijn, maar ook naar bekende tv-programma s als Teletubbies, Sesamstraat en dergelijke. Op de website Kleuter,links zijn zelfs hoofdzakelijk Engelstalige programma s voor de kleintjes te vinden. Verder zijn er voor leerkrachten allerlei materialen te vinden op de websites Digijuf, en Digikleuter en is er een startkabel naar het basisonderwijs waar ook allerlei spelletjes worden aangeboden (zie voor adressen de URL-lijst). Voor oudere kinderen zijn er weer andere startpagina s, zoals de 14-20-pagina, de meidenpagina, de scholierenpagina en de studentenpagina, die allemaal toegang bieden tot enorme hoeveelheden websites. Naast het uit de kiosk vertrouwde scala aan life-style jongerenbladen op het gebied van muziek, humor, sport, computer en spelletjes, zijn op internet talrijke E-zines en websites te vinden met een veel ruimer en interactiever aanbod van forums, prikborden, muziek en filmpjes dan in een conventioneel blad mogelijk is. 18 In de rubrieken Jongeren Sites en Dating treffen we enkele websites aan, zoals Date-online.nl (met tip!), Scoren.nl (met tip!) en Yippie.nl., die expliciet naar porno-sites verwijzen zonder dat duidelijk is wie er de redactie van vormen. Het aantal links naar websites van de pornoindustrie is van dien aard, dat ik vermoed dat sommigen door die industrie zelf zijn opgezet, al geldt dat waarschijnlijk niet voor Yippie. De bladzijde waar Date-online mee opent wordt bijvoorbeeld niet alleen opgesierd met pulserende hartjes en rode rozen, maar bevat als Toplinks vijf porno-sites waaronder StartVagina.net en Gratis Sex. De website Yippie.nl voert als aanklikbare banners de logo s van diverse pornopagina s als Eroteens, Heetst.nl, Teen Teen, maar biedt daarnaast ook moppen, humoristische filmpjes, spelletjes, en wat boekverslagen. Het aanbod van Scoren.nl bestaat daarentegen hoofdzakelijk uit porno. Uit de tellers op deze websites blijkt dat hun aanbod gretig aftrek vindt: Date-online werd in krap een jaar tijd bijna 500 duizend keer bezocht, terwijl Yippie en Scoren over een vergelijkbare periode elk ruim 350 duizend bezoekers kregen. Andere websites als Liefde.com en (sommige) humor-websites verwijzen wat indirecter naar erotische websites door middel van links naar bijvoorbeeld Date-online of Yippie. 19 Erg onschuldig valt het internetaanbod voor jongeren vanaf 14 jaar dus niet altijd te noemen, al dient ter relativering te worden opgemerkt dat het niet veel verschil uitmaakt hoe jongeren porno-websites bereiken, want zowel op als buiten het internet is het volwassen aanbod bijzonder groot. Bovendien mogen we evenmin uit het oog verliezen dat er heel wat meer op het internet te vinden is. Op dezelfde 14-20pagina staan bijvoorbeeld acht muzieksites waarvan er twee sinds augustus 2000 alleen al respectievelijk meer dan 6 miljoen (zoekmp3.nl) en bijna 8 miljoen (mp3 hitlist) bezoekers trokken (de andere hebben geen teller). Overigens is dit nog maar een zeer klein deel van het aantal websites op het gebied van (het kopiëren van) popmuziek, want daar is weer een aparte pagina voor. Verder zijn er vele tientallen pagina s vol websites met kleurplaten en achtbanen, popgroepen en soapsterren, sporten en hobby s, computerspelletjes, et cetera, waar ik helemaal niet aan toe ben gekomen, om nog maar te zwijgen over de wereld van het chatten en sms en (al zag ik wel dat sinds 1998 bij een Nintendo-website bijna 7 miljoen, en bij een Lara Croft website meer dan 3 miljoen bezoekers werden geteld). 2.4. Het aanbod voor Marokkaanse, Turkse en Chinese Nederlanders op het internet 18 19 E-zine is een afkorting van elektronische magazines. Door gebrek aan tijd heb ik maar een paar van de vele humorwebsites kunnen bekijken. 16

Aan het begin van dit hoofdstuk zagen we dat de website Maghreb.nl optimaal gebruik maakt van de vele technische en commerciële toepassingen die op internet mogelijk zijn. De keuze om die aan de hand van deze website te illustreren is echter enigszins arbitrair, omdat er op internet meerdere Marokkaanse websites met een zeer uitgebreid aanbod actief zijn, die het afgelopen jaar nogal wat aandacht getrokken hebben. Niet in de laatste plaats door de buitengewoon levendige discussies die zich daar voltrekken, en die door iedereen te volgen zijn (Azough, 2001; vgl. Brouwer, 2001). De eerste Marokkaanse website - School voor Jonge Criminelen - ontstond vijf jaar geleden naar aanleiding van de rellen in Amsterdam-West. Uit onvrede over de wijze waarop daarvan in Nederlandse media verslag werd gedaan, de eenzijdige beeldvorming, en de geringe aandacht voor de Marokkaanse kant van het verhaal, begonnen Mohammed el-fers en een groep Marokkaanse en Turkse jongeren de eerste Naffersite bij MokumTV. Zij wilden een plek creëren waar ongefilterd, eerlijk, open en anoniem kan worden gesproken over zaken die elders worden doodgezwegen of onder tafel geveegd. Deze eerste Marokkaanse website, die drijft op de vrijwillige inzet en bijdragen van bezoekers, groeide uit tot de huidige, onafhankelijke en niet-commerciële Naffer SiteRing met in totaal ruim 120 duizend bezoekers (2001). 20 De discussies die Naffernl op haar forums ontketende werden de initiatiefnemers vaak niet in dank afgenomen, en dit leidde soms tot (fikse) tegenwerking uit conservatieve(re) Marokkaanse hoek. Toch ontleent deze website haar voornaamste kracht en populariteit juist aan deze ongecensureerde discussies, en in mindere mate aan hun andere aanbod, dat hoofdzakelijk uit informatie, literatuur en muziek bestaat. Kenmerkend voor de grote Nederlandstalige websites die al enige tijd bestaan (Maroc.nl, Rif..CousCous.nl, Yasmina.nl, MarocStore.nl, Marokkoplein.nl en Maghreb.nl), is dat ze eveneens professioneel zijn opgezet, veelal een ruim commercieel aanbod hebben (zie 2.1.), en veel - meest jonge Marokkanen - weten te trekken, die volop aan de discussieforums deelnemen. 21 Een ander gemeenschappelijk punt aan deze sites is dat de islam er een prominente rol speelt. Op alle sites is een Nederlandse vertaling van de Koran te vinden, terwijl op Naffernl, Maghrebonline en Marokkoplein.nl vragen kunnen worden gesteld aan niet met naam genoemde cyberimams. Bezoekers van het Marokkaanse trouwmagazine Yasmina.nl kunnen vragen voorleggen aan Imam Tahir, en Imam van Bommel nodigt de bezoekers van Maroc.nl uit op zijn artikelen te reageren. Verder wordt op al deze sites (een selectie uit het) nieuws gebracht, aandacht aan literatuur besteed, kan er muziek worden beluisterd, en is er meestal ruimte voor chatten en dating. Ofschoon de websites op het eerste oog dus vrij veel gemeen lijken te hebben, is de onderlinge verstandhouding niet altijd even goed. Zo hebben de eigenaars van Maghreb de domeinnaam van de Naffer-site in weten te pikken en aan haar eigen site toegevoegd, en zich de naam Rifweb.nl toegeëigend, die al langer door Rif.CousCous.nl in het logo gevoerd werd. Deze manoeuvres hebben op verschillende websites voor veel commotie gezorgd. Vooral op de Naffer-site wordt onder het motto oorlog op internet zeer fel tegen 20 21 Het woord Naffer - oorspronkelijk politiejargon voor Noord-Afrikaan - werd als geuzennaam gekozen. Mokro(-power) is de Marokkaanse variant op Black Power (Azough, 2001). Op veel websites ontbreken tellers of statistieken echter nog, zijn ze niet publiekelijk toegankelijk, of wordt alleen het totaal aantal bezoekers weergegeven. Een overzicht van de bezoekersaantallen kon ik op de beide Maghreb-sites onder beheer van Khamsa webdesign & communications nergens vinden. Al surfend ontdekte ik bij toeval op http://index.startpunt.nu/ (onder de M van Marokko) dat Maghreb-online tussen half mei 2000 en 27 april 2001 bijna 130 duizend bezoekers heeft mogen verwelkomen., met een gemiddelde van circa 500 per dag. Of en in hoeverre hier de bezoekersaantallen van Maghreb.nl bij inbegrepen moeten worden is niet duidelijk. Hier kunnen alleen de beschikbare gegevens worden vermeld. 17

Maghreb.nl van leer getrokken, dat er tevens van beschuldigd wordt de Naffersite te hebben gesaboteerd en bedreigd (Aghouz, 2001, Naffernl, 2001). Het voornaamste verschil tussen Naffernl en de overige websites lijkt te schuilen in het feit dat de Naffersite volkomen onafhankelijk wil zijn, en iedere vorm van censuur schuwt. De beheerders van andere sites houden zich daarentegen wel het recht voor om bepaalde discussiebijdragen, stellingen of raffen (grof taalgebruik) te weren, wat door de Naffers als censuur beschouwd wordt. Afgezien van dit principiële meningsverschil vormen afgunst en concurrentie een onderliggend motief voor conflicten (Azough, 2001). Het exploiteren van grote, interactieve websites brengt behalve inkomsten immers ook kosten met zich mee, en met de toename van het aantal websites dat min of meer op dezelfde doelgroep mikt wordt de spoeling uiteraard dunner. Dit wordt deels ondervangen door een verschillend aanbod of het leggen van andere accenten. MarocStore.nl is bijvoorbeeld bovenal een uitgebreide onlinemuziekwinkel, en Yasmina, een bruidswinkel (van catering, bloemen, en artiesten tot reisbureaus). Maroc.nl heeft een speciale studierubriek waar middelbare scholieren boekenuittreksels kunnen vinden, en links naar relevante websites zoals scholieren.com, CJP, kennisnet.nl, het schrijversnet en taalthuis. Het sinds juli 2000 bestaande Rif.CousCous.nl richt zich nadrukkelijk op de Berbers, wier geschiedenis, taal en cultuur volgens het redactioneel bij andere websites onvoldoende aan bod komen. Kennelijk heeft Rif.CousCous.nl daarmee een gevoelige snaar geraakt (of een gat in de markt gevonden), want sinds begin dit jaar heeft zij gezelschap gekregen van vier nieuwe websites die zich op Berbers richten: Almanzah (sinds 04-02 actief met 1.424 bezoekers d.d. 06-4), Mocro (sinds 27-03 actief met 1.224 bezoekers d.d. 06-04), en Berberia.nl (sinds 10-04 actief met een onbekend aantal bezoekers). Andere nieuwe websites zijn Marokkanen.nl en Maroc.net, die beiden nog in aanbouw zijn. Hoe al deze nieuwe websites zich zullen ontwikkelen en profileren valt vooralsnog niet te voorspellen. Duidelijk is echter wel dat het voor deze nieuwkomers niet gemakkelijk zal zijn om een eigen plaats te veroveren, want de exploitanten van bestaande websites zitten evenmin stil. De laatste ontwikkeling die in dit vooronderzoek nog gesignaleerd kan worden, is dat er een nieuwe grote website onder de naam Rifweb.nl in de steigers staat, waarin Maghreb, MarocStore en Marokkoplein.nl hun toch al aanzienlijke commerciële krachten voortaan gaan bundelen, en dat zij een concurrerend bruidshuis onder de naam Ziana.nl lanceren. Hiermee lijkt de oorlog op internet voorlopig nog niet gedaan te zijn, al heeft Maghreb (online) tegenwoordig wel links naar Naffernl en Rif.CousCous opgenomen, terwijl uit de vele links die over en weer op alle genoemde sites worden aangetroffen toch ook een zekere vorm van samenwerking spreekt. Uiteraard zijn op internet ook veel websites speciaal gewijd aan de islam. Het voert echter te ver hier in te gaan op de aanwezigheid van de islamitische gemeenschap op internet. Brouwer (2001) ontdekte in Nederland alleen al 11.000 pagina s die betrekking hebben op de islam. 22 Zoals ook in het volgende hoofdstuk naar voren komt, blijkt de islam van groot belang in het leven van veel Marokkaanse (en Turkse) ouders en jongeren. Daarnaast zijn er websites van organisaties en verenigingen met beduidend minder commercieel aanbod. El Hizjra, Centrum voor Arabische Kunst en Cultuur, ontplooit activiteiten op het gebied van literatuur en muziek, het literaire jongeren-e-zine A Tarik onder redactie van Khalid Boudou timmert vrijwel uitsluitend aan de literaire weg, en verschaft onbekommerd links naar veel van de hier genoemde websites. Verder zijn nog de culturele vereniging Bades te vinden, en Hewaar, een site voor beeldende kunst, en bij de NPS heeft het dagelijkse radioprogramma voor Marokkanen op radio 5 een eigen website. De verenigingen van studenten en hoogopgeleiden Alumnia, Eurabia, UNEM en TANS hebben ook elk een eigen website waar voornamelijk informatie over hun vereniging en activiteiten te vinden is, al heeft Eurabia daarnaast links met grote internationale internetcafés. Tenslotte mag Stichting Tumajon (Tumajon.com) niet onvermeld blijven, die zich inspant om de kansen van Turkse en Marokkaanse jongeren op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid te verbeteren, en 22 GeVnteresseerden kunnen voor informatie bijvoorbeeld terecht op de aparte Islampagina.nl. 18

onder meer huiswerkbegeleidingsprojecten heeft gerealiseerd. Op hun website valt tevens informatie te vinden over projecten op het gebied van cultuur(uitwisseling) en emancipatie. Vergeleken met het ruime en geavanceerde aanbod van en voor Marokkaanse Nederlanders, hebben de Turkse en Chinese bevolkingsgroep op internet voorlopig nog bijzonder veel in te halen, zowel wat aantal als professionaliteit betreft. De Turkse en Chinese websites die ik heb kunnen achterhalen, hebben geen van allen een interactief of commercieel aanbod, terwijl levendige discussies op prikborden of forums op de meeste sites eveneens ontbreken. Websites van de meeste Turkse verenigingen bevatten op dit moment hoofdzakelijk informatie over de eigen organisatie en de activiteiten die men ontplooit. 23 Toch lijkt de Turkse gemeenschap zich de laatste tijd wat meer te gaan manifesteren op internet. Recent (eind februari) heeft de nieuwe Turkse website Jonge Moslims zich aangediend en zijn er twee nieuwe pagina s geopend (Turkije.startpunt.nu en islam.startpunt.nu), die meerdere Turkse websites samenbrengen. Op alledrie de plekken zijn discussieforums te vinden, die overigens vooralsnog weinig deelnemers aantrekken, terwijl op de startpunten binnenkort bovendien gelegenheid tot chatten geboden wordt. De weinige discussies die hier gevoerd worden vertonen gelijkenis met die onder Marokkaanse jongeren over onderwerpen die op de islam betrekking hebben. Op het islam.startpunt.nu zijn in de rubriek clubs/groups bovendien nog andere (Turkstalige) forums te vinden, alsmede links met verschillende Marokkaanse forums. Er lijkt zich met andere woorden een cluster van mensen en groepen af te tekenen die op internet actief zijn, en die hun activiteiten verder willen uitbouwen. Dat laatste geldt vooralsnog niet voor Chinese Nederlanders. Voor zover er Chinese websites te vinden zijn, is hun aantal zeer bescheiden, en hun activiteitenaanbod uiterst beperkt. De website van de Chinese Jongeren Organisatie bevat behalve informatie over de activiteiten van de organisatie artikelen uit de Nieuwe Generatie Rubriek, en is de enige website waar men berichten op een prikbord achter kan laten, of kan discussiëren, alleen wordt daar slechts mondjesmaat gebruik van gemaakt. De website van het Chinese radioprogramma Snelle berichten Nederland-China van de NPS bevat informatie over het programma, een uitgebreide adressenlijst van organisaties en literatuur. De websites van Wah Fook Wui en de jongerenorganisatie DaCy brengen eveneens voornamelijk wat (achtergrond)informatie, terwijl die van het Netwerk Chinese Vrijwilligers zelfs nagenoeg leeg is. De in China streng vervolgde religieuze beweging Falun Gong heeft een website waar de achtergronden van haar leer in het Nederlands worden toegelicht. Voorts zijn er tenslotte nog een paar websites die hoofdzakelijk adressen van Chinese restaurants bevatten, al heeft één van hen ook een lijst van artikelen over China opgenomen. Waaruit deze verschillen in aanwezigheid op internet verklaard kunnen worden is niet geheel duidelijk. Mogelijk reflecteren zij de organisatorische ontwikkeling van de verschillende bevolkingsgroepen. Marokkaanse Nederlanders kennen - anders dan Turkse migranten - een geringere mate van sociale cohesie en minder krachtige eigen organisaties (Vermeulen & Penninx, 1994). Derhalve beschikken zij over minder mogelijkheden om te voorzien in de behoefte aan onderlinge discussie, en is er voor jonge Marokkanen wellicht meer ruimte om (op internet) naar voren te treden. Daar komt nog bij dat de berichtgeving over Marokkaanse jongeren veel ongunstiger is dan die over Turkse jongeren, zodat zij wellicht eerder geneigd zijn op internet het publieke debat te zoeken. Een andere mogelijkheid is dat Turkse jongeren op andere forums in hun eigen taal discussiëren, maar dat heb ik niet na kunnen gaan. De zeer geringe aanwezigheid van Chinese Nederlanders op het internet weerspiegelt het sterke sociale isolement van de Chinese gemeenschap, en het ontbreken van krachtige organisaties van oud en jong (vgl. Geense, 2001; Geense & Pels, 1998; Vogels e.a., 1999). 23 De website Islam en Burgerschap richt zich op alle moslims in Nederland, en trok sinds begin oktober 2000 bijna 7000 bezoekers. Het aantal bijdragen aan het forum is tot nu toe echter erg mager (ten hoogste 14 reacties op een bepaalde stelling). 19