Mobiele technologie zorgt ervoor dat je met een smartphone en tablet en draadloos op een laptop of computer kunt werken.

Transcriptie

1 Informatie- en communicatietechnologie Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is de techniek om informatie te verzamelen, op te slaan, weer te geven en uit te wisselen. Dit kan door geluid, tekst, afbeeldingen, animatie, speelfilms, enzovoort. Tot de ICT horen: * Alle computer- en communicatiehardware; * Software; * Techniek van mobiele telefonie, infrarood en lasertechnieken. Een informatiesysteem bestaat uit alles wat te maken heeft met het verzamelen, opslaan, weergeven en uitwisselen van informatie. Daarbij horen ook mensen en procedures. Deze procedures bestaan uit afspraken binnen een organisatie over computergebruik. ICT-services ICT-services is de verzamelnaam voor verschillende soorten ICT-diensten of technologiën die ICT ondersteunen. Voor het internet is er bijvoorbeeld een Internet Service Provider. Hiermee kun je op internet zoeken. Providers zorgen ervoor dat je een kunt versturen. Mobiele technologie zorgt ervoor dat je met een smartphone en tablet en draadloos op een laptop of computer kunt werken. Applicaties zijn programma s of apps waarmee je van alles kunt doen op je computer. Een Digital Audio Workstation is een systeem gemaakt voor het opnemen, aanpassen en afspelen van digitale audio. Films kunnen worden bewerkt met video-editing. Hiervoor zijn krachtige computers nodig

2 Netwerken Als computers met elkaar verbonden zijn, spreek je van een netwerk. Servers zijn hoofdcomputers. De gebruikers zelf werken op computers die met de servers zijn verbonden. De computers waaraan de gebruikers werken heten clients. Het gebruik van een server heeft onder andere de volgende voordelen: * je kunt vanaf elke computer bij je bestanden; * iedereen kan dezelfde printer gebruiken. Netwerken: * Local Area Network (LAN) Dit is een netwerk dat meestal binnen één bedrijf/gebouw met één of enkele servers en een aantal clients. * Wide Area Network (WAN) Dit is een netwerk dat ook verbindingen heeft naar buiten het gebouw. De verbindingen kunnen zich over de hele wereld uitstrekken. * Virtual Private Network (VPN) Dit is een verbinding die via internet wordt gelegd. Mensen die thuiswerken kunnen zo inloggen op een computer op het bedrijf. * Wireless Local Area Network (WLAN) Een LAN met draadloze verbindingen. Verbindingen en overdrachtssnelheid Om van internet gebruik te kunnen maken, moet je er verbinding mee hebben. Dat kan bijvoorbeeld via de volgende verbindingen: * ADSL of VDSL; * Kabel; * Glasvezel; * Draadloos. ADSL en VDSL (sneller): Gegevens worden via de gewone telefoonlijn verstuurd. Ook via de kabel kunnen gegevens van het internet worden doorgegeven. Zowel bij ADSL, kabel als glasvezel is vanwege de hoge doorvoersnelheden sprake van breedband. Bij de overdrachtssnelheid heb je te maken met de snelheid bij Uploaden. Dit is het plaatsen van gegevens op een netwerk (bijvoorbeeld internet). En met de snelheid bij Downloaden. Dit is het kopiëren van gegevens van een netwerk naar je eigen computer

3 Deze wordt uitgedrukt in * bps, bits per seconde * kbps, kilobits per seconde * mbps, megabits per seconde * gbps, gigabits per seconde Bij glasvezelkabel is de uploadsnelheid ongeveer even hoog als de downloadsnelheid. Draadloze verbindingen Om mobiel te kunnen internetten zijn er twee dingen nodig: * Een mobiel apparaat (laptop, smartphone, tablet); * Een draadloos netwerk. Er zijn twee soorten draadloze netwerken: * WiFi; * GSM-netwerk. Naast WiFi bestaat er Wimax voor draadloze netwerken met breedband. Smartphones en tablet kunnen het 3G- en 4G-netwerk gebruiken. Veel websites hebben een mobiele versie. Bij Bluetooth heeft elk type toestel een eigen adres. Zodra twee apparaten met Bluetooth bij elkaar in de buurt komen, maken ze automatisch contact. Verbinden met een draadloos netwerk In WINDOWS 8 kun je de netwerkverbindingen bekijken via de instellingen. Door op de netwerkverbinding te klikken is de huidige verbinding te zien en de draadloze netwerken uit de omgeving. Voor het gebruiken van een beveiligde verbinding moet je een beveiligingsleutel invoeren. Bij een open verbinding is dit niet nodig. Via de netwerkverbindingen kun je de beveiligingssleutel van een eigen netwerk bekijken. Je hebt deze sleutel nodig als je een tablet of smartphone wilt aansluiten op het netwerk

4 Internet en Intranet Internet is een wereldwijd openbaar netwerk. Je kunt met internet: * en: dit is het versturen en ontvangen van elektronische post via internet. * Chatten: dit is met andere computergebruikers praten via het toetsenbord en het scherm. * Surfen op het World Wide Web: Informatie zoeken op het www ofwel web genoemd. * Publiceren: Informatie plaatsen, zoals bloggen, podcasten en twitteren. * Telefoneren, bijvoorbeeld via Skype. Om het web te gebruiken, is een browser nodig. Bekende browsers zijn INTERNET EXPLORER, FIREFOX EN GOOGLE CHROME. Bij een intranet wordt de techniek van internet toegepast op een bedrijfsnetwerk. Deze kan gebruikt worden voor de uitwisseling van gegevens. Ook is het mogelijk om in te bellen via VPN of in te loggen via een speciale webpagina. Hoe werkt internet? Internet bestaat uit miljoenen computers over de gehele wereld. Om gebruik te kunnen maken van internet, heb je een verbinding nodig van je eigen computer naar de rest van de computerwereld. Dit gebeurd meestal met telefoon- of internetkabels. Om de webpagina s te openen is een internet-browser of kortweg browser nodig. De bekendste zijn INTERNET EXPLORER, GOOGLE CHROME en FIREFOX. Deze browsers zetten de code van de websites om naar tekst en plaatjes. Elke website heeft een eigen adres. Dit adres verwijst naar de server waarop de website te vinden is. Het World Wide Web (www of web) zijn alle webpagina s die via hyperlinks met elkaar verbonden zijn

5 Wat is nodig om te kunnen internetten? Voor het gebruik van internet, het je het volgende nodig: * Hardware, bijvoorbeeld een computer, laptop, smartphone of tablet; * Modem, zet gegeven om zodat deze via een kabel verstuurd kunnen worden; * Een verbinding naar het internet, dit kan via een kabelverbinding, ADSLverbinding of draadloos. Om toegang te krijgen tot het internet, is een abonnement bij een provider nodig. Voor de diensten van de provider betaal je abonnementskosten, die verschillen per provider en per abonnement. Belangrijk bij het kiezen van een abonnement zijn de uploadsnelheid en de downloadsnelheid. Ook zijn er programma s (software) nodig: een besturingssysteem en een programma om op internet te kunnen surfen, een browser