(proef)druk Liesbeth Kennes Naomi Maene Karlijn Ongena Wendy Van Humbeeck
Vooraf Wees niet tevreden met verhalen hoe dingen met anderen zijn verlopen. Ontvouw uw eigen verhaal, zonder ingewikkelde verklaring. (Rumi, Perzisch dichter 13e eeuw) De instructies in dit boek zijn breed op te vatten: schrijf gerust waar kleef staat, teken waar schrijf staat. Tenzij anders vermeld zijn alle paarse fragmenten quotes van de kinderen uit de documentaires Druk en Herdruk of de publicatie (in)druk.
2 De dokter gaf me Rilatine om uit te maken of ik ADHD had. Werkte het omgekeerd, dan had ik geen ADHD. Bij mij werkte het omgekeerd. Ik moest geen Rilatine meer nemen. Wanneer voel jij je een specialist? Wat doet deze uitspraak met jou?
3 Als het leven een reis is, wat draagt een kind dan allemaal mee? Teken/schrijf/kleef/... (Hoe) beïnvloedt dat zijn/haar gedrag?
4 wit blad wat zie je?
5 Wat kies je? o ADHD is een oorzaak van druk en onaandachtig gedrag. o ADHD is een verzamelnaam voor een aantal symptomen. Dit is enkel beschrijvend, niet oorzakelijk.
6 Sanne(links) en Martha(rechts) zijn zusjes. Sanne werd gediagnosticeerd met autisme, Martha niet. Beiden zijn erg creatief en leven zich uit in de scouts op zaterdagnamiddag. Sanne volgt bovendien nog dansles, Martha zit op muziekschool. Teken Martha en Sanne.
Creëer voor elk van de meisjes een identiteit en schrijf deze neer in de paspoorten. 7
8 Zijn er grote verschillen, gelijkenissen tussen de twee identiteiten? Zorgt het label voor andere kenmerken?
9
10 Hoe zou het onderwijs moeten omgaan met een label? Hieronder staan enkele stellingen. Rangschik ze naar volgorde van prioriteit of mate van akkoord zijn (1=minst belangrijk/weinig akkoord, 6=meest belangrijk/akkoord) Leerlingen met een stoornis gaan beter naar het buitengewoon onderwijs. Daar is meer tijd en ruimte voor onderwijs op maat van het kind. In het gewone onderwijs zijn de klasgroepen te groot om voldoende aandacht te kunnen besteden aan kinderen met moeilijkheden. Als ik weet dat een kind een diagnose kreeg, vind ik het als leerkracht moeilijk om onbevooroordeeld naar het kind te kijken. Geïntegreerd onderwijs biedt mogelijkheden voor álle kinderen. Als leerkracht wil ik daar dan ook tijd en aandacht aan besteden. Er zijn labels als ADHD, autisme,.. maar evenzeer zie ik in leerlingen eigenschappen als leider, muzikant, sportman, kunstenaar,.. Bij het diagnosticeren van een stoornis bij een kind wordt niet/te weinig naar de stem van het kind geluisterd. Ook in het onderwijs kunnen en moeten we daar meer aandacht aan besteden.
11 De stellingen hierboven bieden heel wat stof tot discussie. Overleg met medestudenten waarom jij het wel/niet eens bent met een stelling en waarom je een stelling als een belangrijke uitdaging voor het onderwijs ziet. Maak in groep een ordening (van 1 tot 6) waar jullie het als groep over eens zijn. Schrijf deze neer in de andere kolom. Verschilt de groepsordening van die van jou?
12 Dat we ook het recht hebben om dezelfde studies te krijgen als op een normale school.
13 Dat is mijn Rilatine: tekenen Wat is jouw Rilatine? Maak een collage.
14
15 Kruip in de huid van een jongere met een label. Zou hij/zij het met je eens zijn? Knip onderstaande labels uit en trek er blind eentje. ADHD obsessiefcompulsieve stoornis (OCD) aandachtstekort stoornis (ADD) autisme spectrum stoornis (ASS) Gilles de la tourette antisociale gedragsstoornis (CD) Identificeer je met je label en ga terug naar pagina 5. Wat kies je?
16
17 Dat we niet anders zijn dan de andere kinderen. Dat we een beetje anders doen. We zijn normaal, maar soms doen we iets abnormaal. Zoek een foto, filmfragment, gedicht, dat voor jou aansluit bij bovenstaande getuigenis.
18 wit blad wat voel je?
19 wat i S N o R M aal Wat betekent normaal voor jou? Spreken over normaal brengt onvermijdelijk ook abnormaal met zich mee. Wat is abnormaal voor jou? Zoek enkele definities van normaal op het internet.
20 Heeft normaal een zelfde betekenis als je het hebt over kinderen? Wil je dat? Wat zeggen je collega s? Wanneer wordt een kind abnormaal?
21
22 nee, dat is gewoon niemand kan perfect zijn en niemand is hetzelfde niemand is rustig iedereen is anders klaar Gegeven zijn deze 19 woorden. Herbruik ze, maar maak er een andere tekst van. Enige structurele voorwaarden: regel 1 telt 1 woord; regels 2 en 3 tellen elk 3 woorden; regels 4, 5 en 6 tellen minimaal 3, maximaal 5 woorden.
23
24 Ik denk dat mensen met gedragsproblemen anders denken dan normale mensen zonder gedragsproblemen.
25 Bekijk fragment 7:17-8:03 van documentaire Druk. Wat zie je? Wat hoor je? Wat voel je? Wat denk je?
26 i Er is een toename van het aantal dosissen Rilatine omdat...
27 Gedragsstoornis. Het woord alleen al. Stoornis. t Is gewoon: soms flip je en soms niet. Leef je in en acteer.
Zoek de ADHD er. 28
29 wit blad wat hoor je?
30 Bij uitstek kinderen met een gedragsstoornis kunnen ons iets leren over onze tijd. Zij zijn misschien een soort van sign of the times. Chris Mercogliano gebruikt de metafoor van kanaries in de koolmijn (Mercogliano, 2009, p.382). Vroeger werd de kanarie gebruikt door mijnwerkers om te zien of er giftige stoffen in de mijn aanwezig waren. Als kanaries, die meer zuurstof nodig hebben dan mensen, neervielen, wisten de mijnwerkers dat ze zich uit de voeten moesten maken. We kunnen kinderen met een gedragsstoornis zien als de kanaries in onze samenleving. Ze kunnen een indicatie zijn dat we als samenleving niet zo goed bezig zijn. We moeten ervoor zorgen dat onze kanaries (kinderen met een label) kunnen blijven rondvliegen. Sterker gezegd, misschien is het de mijn (samenleving) die vergiftigd is en niet het kind. ii
31 Spreek over de kanarie(s) in jouw klas. Wat kan dit inhouden volgens jou?
32 Zoek op YouTube volgende filmpjes: Ladyscraper Thou art fucking Dead, Jay-Z & Kanye West Ni**as in Paris (explicit), N.A.S.A. Whachadoin? (feat. M.I.A., Spank Rock, Santogold, & Nick Zinner) en de eerste 99 seconden van First Car breakdown Wat is jouw eerste indruk? Overprikkeld?
33
34 Stel: je vrienden omschrijven je als impulsief en druk. Ze vinden het raar dat je soms zonder veel nadenken geld over de balk gooit en ergeren zich eraan dat je hen vaak onderbreekt. Een vriendin raadt je aan om je te laten testen op ADHD. Doe je dit? Waag je het erop een label te krijgen?
35
36 Teken opvoeding in een prestatiemodel. Vond je dit moeilijk? Welke plaats krijgen labels in opvoeden en onderwijs?
37 Denk aan een goede vriend(in) met een label. Wat is het eerste waar je aan denkt?
38 Ben je het eens met de stelling dat we opvoeden steeds meer zien als presteren, managen en competentieverwerving? Ga terug naar pagina 36.
39 Kijk op www.ingebeeld4.be naar het beeldfragment met Arne. Beschrijf Arne. Wat zie je? Wat hoor je? Wat voel je? Wat denk je?
40 Iedereen heeft wel ergens een afwijking. Welke heb jij?
41 Bertha s mama zegt dat Bertha getest is en ADHD heeft. Ze moet op de middag medicatie nemen. Ik betwijfel of Bertha ADHD heeft. (meester Wim) Ga jij het gesprek aan met de mama van Bertha? Praat je erover met collega s? Vraag je hulp? Ga je te rade bij een CLB? Praat je erover met Bertha? Doe je er iets mee in de klas?
42
43 wit blad wat hoor je?
44 Een gedragsstoornis is iets dat de ander stoort.
45 Wil jij vooraf weten of je leerlingen een label hebben? Wat doet dit (niet) weten met je?
46 Sommige kinderen willen niet dat anderen weten dat ze ADHD hebben. Want dat geeft negatieve reacties. Er verandert veel. Medeleerlingen beginnen ze als ziek te zien. Ze worden de rare waar niemand naast wil zitten. Hun gedrag is problematisch, ook al zijn ze nog een kleuter.
47 Zet alle lichten aan, de radio op, de TV aan, de ramen open. Zet het geluid van je gsm aan en ga in de buurt van andere mensen zitten. Los op. (zonder rekenmachine) 14² = 397 215 = 185 : 5 = (150+19) = 245+126= 11 x 15 195=
48 Neem een kind met een label in gedachten. Beschrijf dit kind.
49
50 Knip de lens uit en kijk om je heen. Wat zie je? Wat zie je niet (meer)?
51 Zal ik eens iets vertellen, juf? Ik ben in de liefde geraakt. Wat zie je? Wat voel je? Wat denk je? Wat hoor je?
52 Mocht ik mezelf kunnen maken? Dan gaf ik mezelf weer ADHD.
53 Teken opvoeding. Wat zegt deze tekening over hoe jij naar opvoeding kijkt?
54 Als onderwijs een paraplu is, wie blijft er dan in de regen staan?
55
56 Niemand kan perfect zijn. Niemand is hetzelfde en niemand is rustig. Mee eens?
57 Of een kind ADHD heeft, wordt (meestal) vastgesteld op basis van de criteria van de DSM-IV. iii 1. Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau (A of B) A) Aandachtstekort 1.slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten 2.heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden 3.lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt 4.volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen) 5.heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten 6.vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen (zoals school- of huiswerk) 7.raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap) 8.wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels 9.is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden, B) Hyperactiviteit 1.beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel 2.staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten 3.rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt blijven tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid) 4.kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten 5.is vaak "in de weer" of "draaft maar door" 6.praat vaak aan een stuk door
58 Impulsiviteit 1.gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn 2.heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten 3.verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes) 2. Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het zevende jaar aanwezig. 3. Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school {of werk} en thuis). 4. Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren. 5. De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis). Wat vind je ervan dat kinderen op basis van deze criteria een diagnose krijgen? Wat zijn mogelijk voor- en nadelen?
59 Recycleer de uitgeknipte gedragsstoornissen van pagina 15. Trek er willekeurig één en schrijf deze op een etiket. Kleef het op je voorhoofd en begeef je onder mensen. Hoe was het?
60 Dat is in procenten. Mijn vriend heeft 15 procent ADHD. Dat is niet zoveel maar dat is toch ADHD. Ik heb ook ADHD. Eén procent. Er zijn hier kinderen die honderd procent niets hebben. Tel je als je mensen ontmoet?
61 Beantwoord volgende vragen individueel op een rustige plek. Schrijf, neem jezelf op (geluidscassette, camera),.. je mag dit anoniem doen. Welke leerkracht heeft jou ooit geholpen? Wat voor een helpen was dat? Beschrijf het. Wat voelde je? Waarom was het zo betekenisvol? Gaf een kind ooit aan dat jij hem/haar hebt kunnen helpen?
62 Ga terug naar p.48 Beschrijf hetzelfde kind maar zonder de woorden: diagnose, medicatie, therapie, problemen, moeilijkheden, lastig, stoornis, druk, opvoeding.. te gebruiken.
63 Wanneer is jouw liefde voor kinderen het grootst? Teken, beschrijf, vertel. Was het verwacht? Was je ontroerd? Waren woorden belangrijk? Heb je er over gesproken? Zijn er kinderen die niet in de liefde kunnen geraakt worden? Zijn er leerkrachten die niet in de liefde kunnen geraakt worden?
64 Het wordt toch niks, meneer. Wat zeg je? Dat het toch niks wordt! Wat wil je dan? Ik wil helemaal niks! Hoe kan het dan niks worden? Dat bedoel ik niet! Wat bedoel je dan? Dat het niks gaat worden! Schrijf dat eens op bord: Het wordt toch niks. Het word toch niks. Je hebt het werkwoord fout gespeld. Dit is een derde persoon, dat leg ik je later wel uit. Verbeter het eens. Wordt schrijf je met een t erachter. Het wordt toch niks. Goed. Wat betekent dat het hier volgens jou? Uit: Daniel Pennac, Schoolpijn iv Vertel waarom je leerkracht, opvoeder, begeleider, zorgverlener, sociaal werker, wil worden. Maak een opname van jouw verhaal. Bekijk dit over 10 jaar nog eens. Wat zie je (anders)?
65 i Schoofs, N., & Van Der Mensbrughhe, T. (2011, oktober 8). Moeder, waarom slikken wij? Over de zin en onzin van Rilatine&Co voor kinderen. De Tijd, p. 40. ii Kennes, L., Maene, N., Ongena, K., & Van Humbeeck, W. (2012). Conceptueel kader (Unpublished paper). Katholieke Universtiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. iii Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders IV-TR. (2000). Verenigde Staten van Amerika: American Psyciatric Association. iv Pennac, D. (2008). Schoolpijn. Amsterdam: Meulenhoff. Geïnspireerd op: Smith, K. (2009). This is not a book. London: Penguin Books.
Stel jezelf op de proef Proef de stilte, de beelden en de getuigenissen. Een educatief pakket om van te proeven. (proef)druk Wil je meer weten over de sociale, culturele & educatieve achtergronden waarbinnen dit pakket tot stand kwam? Laboratorium voor Educatie & Samenleving