Waterplan Utrecht. werkprogramma 2006



Vergelijkbare documenten
Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Bijlage 5, beleid. Bijlage 5, beleid

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

Waterbodems in de Waterwet

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Samenvatting. Waterplan Lisse 13 november 2008, eindconcept

Notitie. 1. Beleidskader Water

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Basisopleiding Riolering Module 1

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Veranderende Zorgplicht

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

Toelichting Watertoets

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

De waterbodems in de Waterwet

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Startbijeenkomst Waterplan Bunnik d.d. 21/12/2006

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer:

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

Voorstel voor de Raad

Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer

Van Waterplan naar Watervisie

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Waterkwaliteit verbeteren!

Samenwerken in de Waterketen

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen.

Toelichting watertoets

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

Parafering besluit PFO Ami B (Geen) Geparafeerd D&H B - Geparafeerd door: Tekke, R.M.H.

Bijlage bij de toelichting

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

Voorstel aan de raad. Kenmerk Vergaderdatum 9 juni Plan Gemeentelijke watertaken Utrecht

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND

Juist (nu) aansluiten

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

TOETSING VERBREED GRP

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Water in Bebouwd gebied

ONDERWERP: Aanpak wateroverlast in Arnhem-noord

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s

Waterplan Hoek van Holland: Visie-samenvatting

Rapportage watertoets

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

Voorstel besluit Samenvatting toelichting

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Themabijeenkomst Innovatie 8 november 2012

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING ACHTERSTRAAT VUGHT

Transcriptie:

Waterplan Utrecht werkprogramma 2006 December 2005

Waterplan Utrecht Werkprogramma 2006 Vastgesteld in stuurgroep Waterplan op 07-12-2005 Waterplan 3 Werkprogramma 2006

Waterplan 4 Werkprogramma 2006

Inhoudsopgave 1 Inleiding 6 2 Waterplan 7 3 Recente rijks- en europese regelingen 8 4 Werkprogramma 2006 12 4.1 Wateroverlast in het kader van NBW 12 4.2 Implementatie KRW - Fysisch chemische waterkwaliteit 12 4.3 Implementatie KRW ecologische ambities - oppervlaktewatersysteem 13 4.4 De projectenlijst 14 4.5 Organisatie en financiering 17 Bijlage 1 Beschrijving projecten 18 1a. Factsheet werkplan water 2006 NBW wateroverlast, toets werknorm 20 1b. Factsheet werkplan water 2006 Hemelwater op straat (wos) 22 1c. Factsheet werkplan water 2006 Aanpak grondwateroverlast 24 2a. Factsheet werkplan water 2006 Brongerichte aanpak emissies metalen 26 2b. Factsheet werkplan water 2006 Brongerichte aanpak emissies bestrijdingsmiddelen 28 2c. Factsheet werkplan water 2006 Reductie emissies waterketen, optimalisatie studie 30 2d. Factsheet werkplan water 2006 Reductie emissies waterketen, basisinspanning 32 2e. Factsheet werkplan water 2006 Reductie emissies waterketen, waterkwaliteitsspoor 33 3. Factsheet werkplan water 2006 Verbeteren ecologische kwaliteit watergangen 34 4. Factsheet werkplan water 2006 Pilot Wateratlas - Overvecht 36 5. Factsheet werkplan water 2006 Samenwerking in de waterketen 38 Waterplan 5 Werkprogramma 2006

1 Inleiding In het Waterplan Utrecht is voor de periode 2004-2008 een meerjarenprogramma water opgenomen. In het programma zijn zowel reguliere activiteiten van de waterpartners als pilotprojecten opgenomen. Het werkprogramma voor 2006 is bedoeld om de uitvoering van het meerjarenprogramma 2004-2008 aan te scherpen. Het afgelopen jaar is op regionaal niveau en rijksniveau door met name waterschappen en provincies gewerkt aan een stappenplan om de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water te implementeren in Nederland. Tijdens de opstelling van het Waterplan waren de consequenties van deze nieuwe wetgeving nog zeer onduidelijk. Ook voor andere nieuwe wetgeving (waterwet, verbreed rioolrecht) wordt langzaam duidelijk welke rollen en verantwoordelijkheden de waterpartners krijgen. De komende jaren zal hard gewerkt moeten worden aan de vertaling van de nieuwe wetgeving naar de gemeentelijke praktijk. Leeswijzer Hoofdstuk twee zet nogmaals de doelstellingen en ambities van het Waterplan op een rij. Ook wordt het wettelijke kader uiteengezet, voor zover relevant voor het werkprogramma 2006. Een deel van het programma heeft een langere doorlooptijd dan één jaar. Het werkplan biedt daarom een doorkijk naar 2007. Hoofdstuk drie gaat kort in op recente rijks- en europese regelgeving. In hoofdstuk vier wordt het werkprogramma 2006 toegelicht. Waterplan 6 Werkprogramma 2006

2 Waterplan Het Waterplan vormt het uitgangspunt voor het werkplan 2006. Hierin zijn diverse doelen, ambities en maatregelen vastgelegd op basis van verschillende wettelijke verantwoordelijkheden (zie ook hoofdstuk drie). Met het opstellen van het Waterplan Utrecht hebben de waterpartners afgesproken te streven naar een watersysteem voor de toekomst, dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om Utrechts grondgebied. De ruimtelijke structuur van Utrecht biedt daarvoor de mogelijkheden en wordt erdoor versterkt. Het hoofddoel van het waterplan is als volgt geformuleerd: het beheer van het watersysteem en de waterketen is samenhangend, doelmatig, voor de burger inzichtelijk en gericht op verschillende vormen van menselijk gebruik en natuur. Om dit te bereiken hebben de waterpartners afgesproken te werken aan het terugdringen van de verontreiniging van het oppervlakte water, stroomafwaartse gebieden niet te veel belasten met overtollig water uit Utrecht (afwenteling), veranderde waarden van het water voor de stad beter te benutten (transport, toerisme, recreatie en natuur, woon- en werkomgeving) en door echte samenwerking meer resultaat voor hetzelfde geld. Dit is vertaald in tien ambities voor een duurzamer watersysteem voor Utrecht in 2030 1. Geen bronnen van verontreiniging meer in het Kromme Rijngebied. 2. De diffuse verontreiniging van water is in 2030 vergaand teruggebracht. 3. Alle puntbronnen zijn in 2030 bekend en grotendeels gesaneerd. 4. Verschillende kwaliteiten water scheiden: Schoon en verontreinigd hemel-, grond- en oppervlaktewater zijn in 2030 gescheiden. 5. Er is geen wateroverlast vanuit het Kromme Rijngebied. 6. Utrecht kan in 2030 veel meer hemelwater aan. 7. De stad bezorgt stroomafwaartse gebieden geen wateroverlast (afwenteling). 8. In 2030 is de waterketen geoptimaliseerd. 9. Het water is in 2030 volwaardig onderdeel van de leefomgeving. 10. Het waterbeheer is begrijpelijk en bruikbaar voor inwoners. Met bovenstaande ambities wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen, afvoeren en aan de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. In het Waterplan zijn drie strategieën afgesproken om de ambities te verwezenlijken. 1. De samenwerking tussen de partners actief versterken. Het Waterplan wil synergie bereiken op het gebied van waterkwaliteit, grondwater en waterketen / diffuse bronnen / ruimte en water / blauw, groen en recreatie / beheer en onderhoud. 2. Water stroomt mee met de stedelijke dynamiek. Dit betekent dat wordt aangehaakt bij de stedelijke dynamiek door water en ruimtelijke ordening op elkaar af te stemmen. 3. De waarde van water voor bewoners en bedrijven in de stad beter zichtbaar maken en het draagvlak voor water vergroten oftewel Het blauwe goud verzilveren. In het Waterplan worden vier instrumenten ingezet om de samenwerking en de onderlinge verbanden tussen de waterpartijen vast te houden: 1. De waterbeleidscyclus, met de watermonitor en het waterverslag. 2. Het bestuurlijk overleg Utrecht, in de vorm van de stuurgroep Waterplan. 3. Samenstellen van een wateratlas. 4. Communiceren met de gebruikers van water. Om uitvoering te geven aan bovenstaande ambities is er in het waterplan een meerjarenprogramma water 2004-2008 opgenomen. Dit programma bestaat voor een groot deel uit reguliere activiteiten van de waterpartners. Ook zijn er projecten opgenomen, de pilotprojecten, die nog opgestart moeten worden. In het werkprogramma voor 2006 wordt vooral aandacht besteed aan de uitvoering van deze nieuwe projecten. Waterplan 7 Werkprogramma 2006

3 Recente rijks- en europese regelingen In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de ook in het Waterplan reeds genoemde rijks- en europese regelingen op het gebied van water. Voor een deel van de regelingen zijn er nieuwe ontwikkelingen of is inmiddels een beter beeld wat er van de verschillende waterpartners wordt verwacht. De onderstaande regelingen vormen de basis voor de projecten die in het werkprogramma 2006 staan opgenomen. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. De stedelijke wateropgave wordt in artikel 4 lid 13 van het NBW als volgt aangeduid: wateroverlast kan ontstaan vanuit oppervlaktewater dat buiten de oevers treedt, alsook door een te beperkte afvoer van regenwater van verharde oppervlakten en vanuit het grondwater. Partijen onderkennen de noodzaak om dit in beeld te brengen. In het NBW zijn taakstellende afspraken ten aanzien van veiligheid en wateroverlast in de vorm van een werknorm 1/100 jaar voor stedelijk gebied, voor wateroverlast als gevolg van buiten zijn oevers tredend regionaal oppervlakte water. De norm varieert per type gebied. Daarnaast bevat het NBW procesafspraken ten aanzien van watertekorten, verdroging, verzilting (te weinig), water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems (in lijn met het Tien jaren scenario) (te vies) en ecologie (ecologisch te arm water). Aan deze procesafspraken zijn geen normen verbonden. De uitvoering van de afspraken zijn wel nodig om te komen tot een duurzaam watersysteem. De planning behorend bij het NBW is met name gericht op het behalen van de normen voor wateroverlast vanuit oppervlakte water. Toch zal het totale watersysteem in 2015 op orde moeten zijn. Dit geldt dus ook voor de onderdeel uit de procesafspraken. Daarom worden in dit werkprogramma ook regenwater op straat en grondwateroverlast als onderdeel van de stedelijke wateropgave meegenomen (zie hoofdstuk vier). Om tot uitvoering van het Nationaal bestuursakkoord water te komen is de volgende planning opgesteld: 2005 Waterschappen stellen ruimteclaim vast o.b.v. werknormen (incl. technische en ruimtelijke maatregelen en financiële inspanningen). Duidelijk is inmiddels hoeveel gebied in Utrecht niet voldoet aan de norm. 2005 VNG en UvW stellen bestuurlijke spelregels vast m.b.t. aanpak stedelijke grondwaterproblematiek. 2006 Gemeenten stellen stedelijke waterplannen op. 2006 Provincies komen met een integrale afweging van ruimtebehoefte. 2007 Provincies leggen taakstellende afspraken vast in (streek)plannen, waarna gemeenten verplicht worden dit vast te leggen in o.m. bestemmingsplannen. 2009 Afspraken overnemen in stroomgebiedsbeheersplannen. vanaf 2009 Uitvoeren beleid/maatregelen. 2015 Watersysteem op orde hebben Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De KRW, vanaf 2000 van kracht, is gericht op ecologisch gezond water en duurzaam watergebruik. Met deze richtlijn streeft de Europese Unie naar een duurzaam watergebruik, gebaseerd op bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater op de lange termijn. In 2015 moet dient de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa op orde te zijn. Maatregelen zijn onder meer door lozingen en inrichting (hydrologische morfologie) ten behoeve van ecologie de verontreiniging van grondwater en oppervlaktewater aanzienlijk te verminderen. Waterplan 8 Werkprogramma 2006

Naast een verbetering van de waterkwaliteit is het streven ook de Europese waterwetgeving uiterlijk in 2013 te harmoniseren. In de Kaderrichtlijn water staan voor de drie verschillende typen wateren doelen beschreven. Oppervlaktewater Voor het oppervlaktewater zijn twee doelen geformuleerd. Het eerste doel is het bereiken van een goede ecologische toestand oftwel een goed ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen met een aanzienlijke omvang. Een tweede doel is het bereiken van een goede chemische toestand. Dit geldt voor alle oppervlaktewateren. De doelstelling (emissiereductiedoelstelling) heeft betrekking op stoffen die staan vermeld op de prioritaire stoffenlijst en stoffen waarvoor eerder op grond van bestaande Europese regelgeving milieukwaliteitsnormen zijn vastgesteld of nog worden vastgesteld. Grondwater Ook voor het grondwater zijn twee doelen opgenomen in de KRW. Een eerste doel betreft het beschermen, verbeteren en herstellen van alle grondwaterlichamen en zorgen voor een evenwicht tussen onttrekking en aanvulling van grondwater. Het tweede doel is gericht op het verminderen van de grondwaterverontreiniging. Beschermde gebieden. Er worden in de KRW vier typen beschermde gebieden onderscheiden, namelijk a. gebieden die beschermd worden voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water (= waterlichamen die bestemd zijn voor onttrekking van voor menselijke consumptie gebruikt water, waaruit meer dan 10 m3 per dag wordt onttrokken); b. gebieden die beschermd worden in verband met economisch significante in het water levende planten- en diersoorten, zijnde het zogenoemde schelpdierwater; c. zwemwaterlocaties; d. Vogel- en Habitatrichtlijngebieden waarvan de bescherming in belangrijke mate afhankelijk is van het behoud of verbetering van de watertoestand. Naast bovengenoemde milieudoelstellingen vraagt de Kaderrichtlijn om het bevorderen van duurzaam gebruik van water. Dit vereist een zorgvuldige afweging van belangen, alsmede een bewustwording van onder andere huishoudens, de landbouw en de industrie op de gevolgen van hun handelen op de kwaliteit van het water. De Kaderrichtlijn vraagt om een economische analyse, die dit inzichtelijk moet maken. Voor de uitwerking van de Europese Kaderrichtlijn Water wordt de onderstaande planning gehanteerd. 2005-2009 Uitvoeren werkprogramma 2005-2009 (april j.l. vastgesteld door Rijkswaterstaat, zie internet). 2005 Begrenzing waterlichamen (Eventuele aanwezigheid van stedelijk water binnen de als waterlichaam begrensde wateren / Wenselijkheid begrenzen stedelijke wateren als apart waterlichaam in plaats van als onderdeel van een groter waterlichaam). 2006 januari Doelstellingen voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen (GEP s) voor waterlichamen binnen de gemeente (de consequenties van deze doelen voor de gemeente (eventueel extra ruimtebeslag, kansen voor natuurontwikkeling en recreatie, eventuele beperkingen toekomstig ruimtegebruik)/ Eventuele wenselijkheid van aanpassing van deze doelen. 2006 juni Eerste regionale analyse oplossingsrichtingen KRW. 2009 Opstellen van stroomgebiedsbeheersplannen, waarin waterkwaliteitsdoelstellingen en emissiebeheers ingsmaatregelen zijn opgenomen verankeren KRW in de Nederlandse wetgeving (22 juni j.l. opgenomen in wetgeving). 2015 kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa op orde Utrecht valt binnen het stroomgebied van de Rijn, in deelstroomgebied Rijn-West. De waterpartners moeten dus in 2008 de input klaar hebben voor het stroomgebiedbeheersplan dat wordt opgesteld voor Rijn-West. Waterplan 9 Werkprogramma 2006

Kaart Ligging Utrecht binnen totale stroomgebied. De Waterwet De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wil in de loop van 2006 een wetsvoorstel indienen bij de Kamer voor de nieuwe Waterwet. De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer. Veel van de huidige wetgeving is versnipperd in verschillende wetten die deels ook verouderd zijn. Het voorontwerp van de Waterwet is inmiddels gereed. De wetten die in aanmerking komen voor integratie en modernisering zijn: de Wet op de waterhuishouding, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Grondwaterwet, de Wet droogmakerijen en indijkingen, de Wet op de waterkering, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Waterstaatswet 1900. Genoemde wetten worden ingetrokken met de invoering van de nieuwe Waterwet, behalve de laatste twee wetten. Deze wetten bevatten namelijk ook onderdelen van het beheer van wegen. De Wrakkenwet en de Ontgrondingenwet worden in dit stadium nog niet opgenomen in het wetsvoorstel. Het komende jaar wordt onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden deze wetten te integreren en/of in te trekken. De Waterwet gaat niet over de organisatie en financiering van het regionale waterbeheer. Dit is vastgelegd in de Waterschapswet. In het wetsvoorstel is de doelstelling van het waterbeheer als volgt samengevat: Het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van functies die krachtens de Waterwet zijn toegekend aan watersystemen. In de loop van 2006 kunnen de gevolgen van de nieuwe wet beter in beeld worden gebracht. Op dit moment is al wel duidelijk dat de gemeente er extra taken bij zal krijgen. Ook komt er één watervergunning en komt er een verbetering van de doorwerking naar de ruimtelijke ordening als onderdeel van de herziening van de Wet Ruimtelijke Ordening. Nieuwe wet verbrede zorgtaak water Gemeenten krijgen met de nieuwe wet verbrede watertaken gemeenten naast de verantwoordelijkheden voor het beheer van afvalwater en hemelwater ook de verantwoordelijkheid voor het verwerken van overtollig grondwater. Waterplan 10 Werkprogramma 2006

Met name het financiële deel wordt in deze wet geregeld. Het wetvoorstel is door het kabinet voor advies naar de Raad van State gezonden (april 2005). Het is niet bekend wanneer de wet in werking treedt. De nieuwe zorgplicht voor gemeentelijke watertaken is een uitvloeisel van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Verbreed rioolrecht Het kabinet geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan het gemeentelijke rioolrecht (een retributie) te willen verbreden tot een heffing waarmee de gemeente ook voorzieningen voor regenwaterafvoer en aanpak van stedelijke grondwaterproblemen kan bekostigen. De nieuwe heffing wordt een bestemmingsheffing, wat wil zeggen dat de opbrengsten alleen aan water- en rioleringsbeheer besteed mogen worden. Doordat het karakter verandert van retributie naar heffing, wordt de kostentoerekening minder strak, waardoor de gemeente juridisch minder risico s loopt in geschillen met burgers daarover. Momenteel wordt binnen de rijksoverheid nagedacht over de feitelijke vormgeving van de heffing. In het nieuw op te stellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) wordt hierop ingegaan. 4e Nota Waterhuishouding, 1998-2006 Het nationale beleid is bepalend voor het beleid op lokaal niveau. De Nota Waterhuishouding 4 heeft de volgende hoofddoelstelling: het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden van versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Het water in de stad wordt als apart aandachtsgebied benoemd. In de NW 4 wordt duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving, naast andere zaken, formeel rijksbeleid. Dit betekent dat zorgvuldig moet worden gekeken naar de verschillende waterstromen / emissies en hun onderlinge samenhang. De NW4 beveelt in dit verband het afkoppelen van verhard oppervlak aan. Ook wordt aanbevolen als richtinggevende indicatie voor nieuwbouwlocaties 60% af te koppelen en bij bestaande bebouwing 20%. Daarnaast is met het oog op verbetering van de kwaliteit van de regionale wateren een aanpak van ongezuiverde huishoudelijke lozingen van belang. Het beheer en de inrichting van het stedelijk en het landelijk gebied dienen, volgens de NW4 meer in samenhang te worden bezien. De volgende overwegingen spelen daarbij een rol. Een betere afstemming van de ontwaterings- en afwateringstaken, en een bredere verkenning van mogelijkheden om wateroverlast en grondwaterstanddalingen te voorkomen. Het benutten en ontwikkelen van de ecologische relaties tussen het water in de stad en het buitengebied. Het zoveel mogelijk aansluiten op de natuurlijke waterbalans van een gebied en de eigen waterkwaliteit. Zo kan bijvoorbeeld regenwater van daken dat wordt geïnfiltreerd de aanvoer van gebiedsvreemd water overbodig maken. Het benutten van de potentie van het stedelijk gebied als leverancier van relatief schoon water. Steden 'gebruiken' minder water dan het landelijk gebied. De verdamping is er geringer omdat er minder groen is en grote oppervlakten verhard zijn. Wanneer het neerslagoverschot wordt gebufferd in een stedelijk waterstelsel of als grondwater wordt opgeslagen, kan het stedelijk gebied een bijdrage leveren aan het op peil houden van de lokale en regionale zoetwatervoorraad. Het opvangen van piekafvoeren van de stad in het landelijk gebied. De basisinspanning vloeit voort uit de 4e Nota Waterhuishouding. Er wordt momenteel dus gewerkt aan de uitvoering van deze nota. In 2009 zal de 4 e Nota worden vervangen door het stroomgebiedbeheersplan. Waterplan 11 Werkprogramma 2006

4 Werkprogramma 2006 Zoals al eerder gesteld is een groot deel van de projecten genoemd in het Waterplan onderdeel van de reguliere werkzaamheden van de waterpartners. Dit gaat bijvoorbeeld om werkzaamheden die een onderdeel zijn van het gemeentelijk rioleringsplan, van het waterbeheersplan van waterschap HDSR of het onderzoek van de provincie naar de reductie van diffuse bronnen. De in het programma voor 2006 opgenomen projecten Grondwateroverlast en Water op straat worden in eerste instantie in het gemeentelijk rioleringsplan uitgewerkt, maar zijn wel van belang om de doelstellingen uit het Waterplan, en de doelstellingen uit de kaders van hogere overheden, zoals de NBW en de KRW, te behalen. Als blijkt dat het GRP het probleem niet (alleen) kan oplossen, zal in het werkprogramma voor 2007/2008 bezien worden wat de mogelijke aanpak zou kunnen zijn. Over de uitwerking van de procesafspraken uit het NBW en uit de KRW zijn de ambities en doelen nog niet geheel uitgekristalliseerd. Wel is bekend dat standstill en brongerichte aanpak uitgangspunten zijn, dat er wordt gestreefd naar verbetering van de waterkwaliteit en dat keten geoptimaliseerd moet worden. Ook staan er nieuwe wetten op stapel, waarvan de komende jaren pas duidelijk zal worden wat de gevolgen zullen zijn voor de verschillende waterpartners. 4.1 Wateroverlast in het kader van NBW In 2009 moeten de waterpartners de taakstellende afspraak met betrekking tot het overstromingsrisico vanuit oppervlaktewater inbrengen in het stroomgebiedbeheersplan Rijn West. Dit betekent dat de komende jaren de ruimteclaims inzichtelijk gemaakt moeten worden. Gezien de berekeningen van HDSR is de verwachting dat het met de ruimteclaim vanuit de werkafspraak mee zal vallen. Afspraken over of en zo ja hoe de geïnventariseerde knelpunten aangepakt gaan worden zullen in het kader van het project uitwerking NBW afgekaart worden. In het kader van de NBW is sprake van drie typen van wateroverlast: oppervlaktewater op straat (aan norm gebonden, analyse bekend); hemelwater op straat (procesafspraak, situatie in stad nog niet voldoende bekend); grondwateroverlast (procesafspraak, situatie in stad nog niet voldoende bekend). Ook de projecten b en c, die niet aan harde normen gebonden zijn, zijn opgenomen in dit werkplan. 4.2 Implementatie KRW - Fysisch chemische waterkwaliteit Waterkwaliteitsproblemen worden veroorzaakt door met name Stikstof (N), Fosfor (P), zuurstofgebrek, metalen en bestrijdingsmiddelen. Mogelijk komen daar nog enkele prioritaire stoffen vanuit de KRW bij. Veruit de belangrijkste bronnen van N en P zijn de landbouw en effluent van de Rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI s). Deze bronnen vervuilen het water al voor het de stad in komt. HDSR gaat fors investeren in de RWZI s die lozen op de Kromme Rijn (Driebergen, Zeist, Bunnik, De Bilt, Utrecht) en de Vecht. De aanpak van de landbouw blijft lastig. Verder vormen het gebruik van bestrijdingsmiddelen door bijvoorbeeld particulieren een probleem en het gebruik van bepaalde metalen in de bouw. Zuurstofproblemen zijn vooral lokaal en het gevolg van overstorten. Dit wordt aangepakt met de projecten basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. Metalen en bestrijdingsmiddelen komen deels via regenwaterlozingen en afstroming en deels via de RWZI in het oppervlaktewater. De RWZI kan zo aangepast worden dat ook deze stoffen er beter uitgehaald worden, maar dat vergt weer veel extra investeringen. Bovendien is het streven nu juist meer af te koppelen, waardoor er minder water van verharde oppervlakten in de RWZI komt. Afkoppeling is lastig door de verontreiniging, echter de zuivering is een groter probleem. Om de waterkwaliteit te verbeteren zijn vijf projecten in dit werkplan opgenomen: a) Brongerichte aanpak emissies metalen; b) Brongerichte aanpak emissies chemische bestrijdingsmiddelen; c) Optimalisatiestudie; d) Basisinspanning; e) Waterkwaliteitsspoor. Waterplan 12 Werkprogramma 2006

Samenhang tussen Optimalisatiestudie, Basisinspanning en Waterkwaliteitsspoor Het traject om te komen tot een verbetering van de waterkwaliteit door sanering van lozingen uit het rioolstelsel bestaat uit drie stappen, te weten de basisinspanning, de optimalisatiestudie en het waterkwaliteitsspoor. Stap 1. Basisinspanning; emissiespoor Het emissiespoor betreft een eerste stap om de vuiluitworp uit rioolstelsels te verminderen: de basisinspanning. De doelstelling van de basisinspanning is het reduceren van emissies vanuit de riolering en hierdoor de waterkwaliteit van oppervlaktewater te verbeteren. De basisinspanning is het vuilemissieniveau voor rioolstelsels waaraan gemeenten met ingang van2013.. Gemeente is de partij die het onderzoek uitvoert in overleg met de waterkwaliteitsbeheerder die een toetsende rol heeft en uiteindelijk ook de Wet verontreiniging oppervlaktewater-vergunning moet verlenen. Het project ten aanzien van de basisinspanning is nagenoeg gereed. Het maatregelenpakket wordt opgenomen in het Gemeentelijke Rioleringsplan. Stap 2. Het waterkwaliteitsspoor; emmissietoets Indien er na het toepassen van het emissiespoor nog knelpunten in het watersysteem zijn als gevolg van overstorten, dan kunnen verdergaande eisen gesteld worden volgens het waterkwaliteitsspoor. Het waterkwaliteitspoor is er op gericht een goede waterkwaliteit te bereiken. Daarbij kunnen enerzijds verdergaande eisen aan de vuiluitworp gesteld worden (brongerichte maatregelen), anderzijds kunnen effectgerichte maatregelen getroffen worden in het ontvangende oppervlaktewatersysteem om de waterkwaliteit te verbeteren. Het doel van het waterkwaliteitspoor is het bereiken van de gewenste waterkwaliteit tegen de laagste maatschappelijke kosten. Waterkwaliteitsdoelstell ingen gelden als uitgangspunt. Het waterkwaliteitsspoor wordt in 2006 afgerond. Stap 3. Optimalisatiestudie De optimalisatiestudie is een gezamenlijke studie van gemeente en waterschap. Zowel de uitkomsten van de basisinspanning, als het waterkwaliteitsspoor, dat in 2006 wordt afgerond, vormen input voor de optimalisatiestudie. Hierbij wordt de gehele afvalwaterketen in beschouwing genomen. Riolering en zuivering zijn nauw met elkaar verbonden en vormen samen de afvalwaterketen. Hieronder vallen dus de riolering, de rioolgemalen, de persleidingen en de RWZI s. De gemeente moet de werken zodanig aanpassen dat ze voor 2013 aan de basisinspanning voldoen. In de studie wordt gekeken of door samenwerking (bijvoorbeeld door het uitwisselen van maatregelen) tegen lagere maatschappelijke kosten tot hetzelfde resultaat kan worden gekomen. De capaciteiten voor inzameling, transport en zuivering van afvalwater moeten op elkaar worden afgestemd en de hoeveelheid afvalwater moet worden beperkt. 4.3 Implementatie KRW ecologische ambities - oppervlaktewatersysteem Landelijk is afgesproken dat de waterschappen verantwoordelijk zijn voor het proces rondom de uitwerking van de uitwerking Europese Kaderrichtlijn Water, wat betreft het oppervlaktewatersysteem. Dit betekent voor Utrecht dat AGV en HDSR voor hun eigen beheersgebied de uitwerking trekken en organiseren. De eerste actie die het waterschap HDSR onderneemt is het project Globale verkenning doelen-maatregelen-kosten KRW. Dit project is half november 2005 gestart en loopt door tot eind februari 2006. In het project wordt onderzocht welke oppervlaktewaterlichamen opgenomen moeten worden in de stroomg ebiedbeheersplannen en waarover we straks rapporteren richting Brussel (qua ecologische en fysisch-chemische doelen). Het project verkent welke doelen er gesteld kunnen worden voor de waterlichamen en welke maatregelen nodig zijn om deze doelen ook te halen. Onderdeel is dan ook een maatschappelijke kosten-baten analyse. Voor deze regionale waterlichamen geldt voor 2015 een resultaatverplichting. Mochten de doelen niet gehaald worden dan kan Brussel hier een boete aan koppelen. Na afronding van de globale verkenning zullen de doelen en maatregelenpakketten nader worden uitgewerkt voor de op de onderstaande kaart opgenomen waterlichamen. Dit zal gebeuren in het kader van het project Ecologische kwaliteit watergangen Utrecht (project 3). Waterplan 13 Werkprogramma 2006

Kaart Voorlopige oppervlakte waterlichamen, vastgesteld in Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) 4.4 De projectenlijst In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten opgenomen waar volgend jaar door de waterpartners aan gewerkt wordt. Het programma beslaat de diversiteit van het werkveld uit het Waterplan en zoals opgenomen in het meerjarenprogramma. Door uitvoering te geven aan de projecten wordt de samenwerking tussen de partners actief versterken en zal een betere afstemming plaatsvinden tussen water en ruimtelijke ordening. De projecten zullen bijdragen aan het realiseren van de ambities van het Waterplan. Ook draagt dit werkplan bij aan het voldoen aan de eisen die de wettelijke kaders aan de waterpartners stellen in het kader van het NBW en de KRW (wat betreft het oppervlaktewater). Ten aanzien van kwaliteit van het grondwater en de eisen die de KRW daaraan stelt, is nu nog veel onduidelijk. Als hierover volgend jaar meer duidelijkheid ontstaat zal dit worden opgenomen in het werkplan voor 2007. Zoals al in de voorgaande paragrafen staat aangegeven zijn de projecten deels gekoppeld aan de planning van het rioleringsplan, aan de Stro omgebiedbeheersplannen die opgesteld gaan worden. Specifiek aan uitvoering van het Waterplan is het project Wateratlas gekoppeld. In bijlage 1 staan de projecten nader uitgeschreven. Voor de duidelijkheid: alle projecten, met uitzondering van de uitwerking van de KRW, zijn reeds opgenomen in het meerjarenprogramma 2004-2008 van het Waterplan. Ten aanzien van het grondwater en de aanpak daarvan, zijn de taken nog onduidelijk. De provincie is verantwoordelijk voor het diepe grondwater, in het kader van de drinkwaterwinningen. In stedelijk gebied heeft de gemeente de zorgplicht voor het ondiepe grondwater. Naast aan onderstaande projecten zal er ook gewerkt worden aan reguliere activiteiten of activiteiten die we nu nog niet kunnen voorzien. Terugkoppeling hierover zal plaatsvinden in de Stuurgroep. Waterplan 14 Werkprogramma 2006

1a Project Afspraak Waterplan Korte beschrijving doel project Trekker Planning Wateroverlast NBW van uit oppervlaktewater Toets aan werknorm NBW 1b Hemelwater op straat Bepalen normen voor wateroverlast en consequenties klimaatverandering als onderdeel van ambitie dat Utrecht veel meer hemel-water aan kan. 1c 2a Aanpak grondwateroverlast en onderlast Brongerichte aanpak emissies metalen Bepalen normen voor wateroverlast en consequenties klimaatverandering als onderdeel van de ambitie dat Utrecht veel meer hemelwater aan kan. Een aantal gebieden in de bestaande stad voldoen niet aan de NBW. In deze gebieden moet bekeken worden of en zo ja welke maatregelen tegen wateroverlast moeten worden genomen. Risicoanalyse van water op straat ten gevolge van klimaatswijzigingen en indien nodig mogelijke maatregelen ter beperking / voorkoming van wateroverlast. Inzicht in de grondwaterproblematiek, mogelijke oplossingen om knelpunten op te lossen en kosten in beeld brengen. Partijen willen diffuse De waterkwaliteit wordt negatief beïnvloed verontreinigingen vergaand saneren. door het toepassen van de bouwmetalen koper, zink en lood (gevelbekleding, waterkering en waterleiding). De KRW stelt eisen aan de waterkwaliteit en de verwachting is dat het stedelijk water niet aan deze normen zal voldoen. Doel: emissies van bouwmetalen naar oppervlakte- en grondwater terugdringen. HDSR gemeente - DSB gemeente - DSB HDSR en gemeente Start 2006, uiterlijk begin 2008 maatregelenpakket gereed, uiterlijk 2015 uitvoering maatregelen gereed. start in 2006 met inventarisatie van klachten Start 2006, onderdeel van GRP, uiterlijk begin 2008 maatregelenpakket gereed, uiterlijk 2015 maatregelen uitgevoerd. Start 2006, uiterlijk begin 2008 maatregelenpakket gereed, uiterlijk 2015 uitvoering maatregelen gereed 1. 2b Brongerichte aanpak emissies chemische bestrijdingsmiddelen Partijen willen de diffuse De waterkwaliteit wordt negatief verontreinigingen vergaand saneren. beïnvloed door het gebruik van chemische onkruidbestrijding Het doel is om de emissies van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater en grondwater terug te dringen. Doel is ervoor te zorgen dat de basisinspanning tav afstemming riolering en zuivering wordt gehaald door maatregelen te nemen tegen de laagst maatschappelijke kosten. 2c Optimalisatiestudie Voldoen aan de basisinspanning door reductie emissies in de waterketen 2d Basisinspanning Doel is haalbare maatregelen te nemen om het rioleringssysteem om te voldoen aan de eisen (obv basisinspanning). HDSR en gemeente HDSR gemeente - DSB Start 2006, uiterlijk begin 2008 maatregelenpakket gereed, uiterlijk 2015 uitvoering maatregelen gereed. 2 gestart in 2005 en opstellen maatregelenpakket gereed in 2006, mede afhankelijk van resultaten waterkwaliteitsspoor en basisinspanning maatregelen uitwerken in concrete projecten en opname in GRP in 2006 Waterplan 15 Werkprogramma 2006

Project Afspraak Waterplan Korte beschrijving doel project Trekker Planning 2e Waterkwaliteitsspoor - Alle puntbronnen grotendeels gesaneerd. 3 Ecologische kwaliteit watergangen Utrecht 4 Opstellen van een wateratlas voor Utrecht - pilot wijk Overvecht - De stad wentelt niet meer af. - Optimalisatie waterketen en watersysteem. - Water als onderdeel van de leefomgeving. - Het waterbeheer is begrijpelijk en bruikbaar voor inwoners. Doel is een watersysteem dat geen knelpunten (meer) heeft als gevolg van overstorten en voldoet aan de eisen uit het waterkwaliteitsspoor Voldoen aan KRW 2008 deadline voor Doel is inzicht te krijgen in de ecologische samenstellen maatregelenpakketten toestand van de utrechtse regionale watergangen, (vanaf 2009 uitvoeren) bepalen van de toekomstige ambitie en het opstellen van een maatregelenpakket. Vertalen van het streefbeeld water 2030 naar de wijken (water kwaliteit en waterkwantiteit). Doel project is drieledig. 1. Inzicht krijgen in het huidige en toekomstige functioneren van het watersysteem in Overvecht. 2. In een wijkstreefbeeld voor Overvecht eisen en wensen voor een duurzaam watersysteem ruimtelijk inzichtelijk te maken. 3. Vanuit de pilot aangeven hoe de rest van de stad in wijkstreefbeelden vertaald kan worden (instrumentontwikkeling) HDSR studie gereed in 2006 HDSR gemeente - DSO Start 2006, uiterlijk begin 2008 maatregelenpakket gereed, uiterlijk 2015 maatregelen uitgevoerd 2. Groot deel van de projecten leveren input voor de wateratlas. Start pilot medio 2006, als meeste analyses van andere projecten gedaan zijn. 5 Samenwerken in de waterketen Door synergie kostenbesparingen Betere afstemming tussen de partijen in de waterketen door kennisuitwisseling en elkaar informeren over werkzaamheden. Hydron Start medio 2006??? Waterplan 16 Werkprogramma 2006

4.3 Organisatie en financiering De projecten zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan bestaande planvormen van de waterpartners en worden dan ook onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende waterpartner uitgevoerd. Het project wordt conform de betreffende projectbeschrijving in de factsheet (bijlage 1) uitgevoerd. In de projecten betalen de betrokken waterpartners hun eigen inzet (uren). Terugkoppeling vindt plaats in de projectgroepvergadering. Terugkoppeling in de stuurgroep vindt halverwege het jaar plaats, in mei. Mocht dit niet haalbaar zijn voor de projecten, dan kan dit verschoven, of aangevuld worden met een vergadering in september. In december vindt dan besluitvorming in de stuurgroep plaats over het werkplan voor 2007 en worden de projecten van 2006 afgerond. Bijlagen Waterplan 17 Werkprogramma 2006

Bijlage 1 Beschrijving projecten 1a. Factsheet werkplan water 2006 NBW wateroverlast, toets werknorm Thema Projectnaam Wettelijk kader Probleem/knelpunt Doel Resultaat/product Projectbeschrijving Aanpak Koppeling aan Waterplan, bij welke ambitie(s) sluit dit project aan Trekker (organisatie) Overige waterpartners Overige partijen Tijdspad + kritieke planning obv wettelijke verplichting NBW Wateroverlast Uitwerking knelpunten wateroverlast Utrecht-Oost 2 (voldoen aan werknorm NBW) In het NBW, art. 13 is afgesproken, dat het waterschap er zorg voor draagt dat het watersysteem is ingericht volgens de vigerende normen. HDSR hanteert daarbij vooralsnog de werknormen. Uit de toetsing aan de werknormen is gebleken dat in het stedelijk gebied van Utrecht ten oosten van het ARK vooralsnog 5 gebieden niet aan de werknorm (1 x per 100 jaar) voldoen. Het betreft (sport)parken en een volkstuincomplex. Het is echter de vraag of de norm van 1 x per 100 jaar voor deze onbebouwde gronden terecht is en zo nee, welke norm dan wel gehanteerd zou moeten worden. Het is dus mogelijk dat wordt vastgesteld dat er geen probleem is. Vaststellen of in de gebieden die niet aan de werknorm voldoen een maatschappelijk probleem is. Indien wordt geconstateerd dat er een maatschappelijk probleem is worden maatregelen uitgewerkt om het probleem op te lossen. Afspraken over een acceptabele norm voor (sport)parken en volkstuinen Indien deze norm wordt overschreden: Voorstel voor een pakket maatregelen waarmee aan de norm wordt voldaan. Overleg met beheerders en gebruikers (wordt probleem ervaren?) Afspraken over te hanteren normen voor (sport)parken en volkstuinen (in stuurgroep) Ontwikkelen van voorstellen voor maatregelen Bepalen effecten van maatregelen Kosten / baten afweging en vaststellen van voorkeursmaatregelen (in stuurgroep) Stappen 3 t/m 5 alleen indien uit stap 1 en 2 blijkt dat er een probleem is. Utrecht kan veel meer hemelwater aan. Optimalisatie waterketen en watersysteem HDSR Gemeente Utrecht Beheerders sportvelden en volkstuinvereniging Maatregelen moeten in 2008 bekend en in 2015 uitgevoerd zijn. Voorkeur bestaat om mee te liften met andere projecten o.a. watergebiedsplan Groenraven/Maartensdijk, Kraag van Utrecht. Bij HDSR is de voorkeur om dit in 2006 op te pakken Waterplan 18 Werkprogramma 2006

Kosten Randvoorwaarden Aandachtspunten Communicatie Risico s/kritische factoren Indien uit stappen 1 en 2 blijkt dat er geen probleem is: 10 u. HDSR, 4 u. gemeente. Indien uit stappen 1 en 2 blijkt dat er wel een probleem is: 40 u. HDSR, 12 u. gemeente Geen werkzaamheden door externen Project moet uitvoerbaar zijn. Uitgangspunt is hoe de knelpunten tegen de laagste maatschappelijke kosten kunnen worden opgelost. Dit wordt als advies aan de stuurgroep voorgelegd. Het resultaat van de kosten / baten - afweging kan ook aanleiding geven om nieuwe maatregelenpakketten op te stellen. Stappen 1 en 3 in samenspraak met beheerders sportvelden en volkstuinvereniging Waterplan 19 Werkprogramma 2006

1b. Factsheet werkplan water 2006 Hemelwater op straat (wos) Thema Projectnaam Wettelijk kader Probleem/knelpunt Doel Resultaat/product Projectbeschrijving Aanpak Koppeling aan Waterplan, bij welke ambitie(s) sluit dit project aan Trekker (organisatie) Overige waterpartners Overige partijen Tijdspad + kritieke planning obv wettelijke verplichting Kosten Randvoorwaarden Toets werknorm riolering Zorgplicht gemeente voor inzameling en transport hemelwater Risico s van (hemel)water op straat - en daarmee de schade als gevolg van wateroverlast - zullen naar verwachting toenemen door klimaatswijzigingen. Effecten van neerslaggebeurtenissen van 1 x per 25, 50 en 100 jaar zijn niet bekend. Er is grote discrepantie tussen de uitgangspunten uit het NBW (werknorm 1 x per 100 jaar voor overstroming vanuit oppervlakte water) en die voor water op straat (1 x per 2 jaar). Inzicht in locaties waar water op straat optreedt of in de toekomst kan gaan optreden als gevolg van klimaatswijzigingen. Inzicht in de kans van water op straat en gevolgschade daarvan. Overzicht van locaties van theoretische water op straat situaties Overzicht daadwerkelijke klachten Overzicht van de risico s en gevolgschade Overzicht van mogelijke maatregelen en kosten daarvan Uit hydraulische berekeningen met een bui die 1 maal in de 2 jaar voorkomt blijkt (theoretisch) in een aantal bemalingsgebieden water op straat voor te komen. Uitkomsten dienen te worden gecheckt met praktijkervaring en klachtenregistratie. Overwogen kan worden om het rioleringsmodel te koppelen aan het watersysteemmodel, zodat ook berekeningen kunnen worden gemaakt in situaties die zijn doorgerekend voor de wateropgave. 1. uitvoeren hydraulische berekeningen ter bepaling wos (gereed) 2. inventarisatie daadwerkelijke klachten 3. bepalen risico s en gevolgschade als gevolg van wos ten gevolge van klimaatwijzigingen 3. bepalen noodzaak maatregelen ter voorkoming/beperking van wos 4. bepalen kosten van de maatregelen 10 ambities voor 2030 uit het Waterplan: - Utrecht kan veel meer hemelwater aan - water als onderdeel van de leefomgeving gemeente DSB betrokkenen (inwoners, bedrijven etc) Beleid, tijdspad en kosten zullen worden opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2007-2010. Nadere uitwerking van het thema starten in 2006. Inzet: Normale projectinzet door probleemeigenaar : 60 uur. beleid moet voldoende draagvlak hebben Waterplan 20 Werkprogramma 2006

Aandachtspunten Uitgangspunt is hoe daadwerkelijke knelpunten tegen de laagste maatschappelijke kosten kunnen worden opgelost. Dit kan ook inhouden maatregelen aan de Openbare ruimte ipv aan de waterketen/watersysteem. Oplossing kan ook worden gezocht in een verhoging van de acceptatie van wateroverlast, dus communicatie. Communicatie Risico s/kritische factoren Dit wordt als advies aan de stuurgroep voorgelegd. Het resultaat van de kosten / baten - afweging kan ook aanleiding geven om nieuwe maatregelenpakketten op te stellen. met belanghebbenden (inwoners, bedrijven etc) nader uit te werken Waterplan 21 Werkprogramma 2006

1c. Factsheet werkplan water 2006 Aanpak grondwateroverlast Thema Projectnaam Wettelijk kader Probleem/knelpunt Doel Resultaat/product Projectbeschrijving Aanpak Koppeling aan Waterplan, bij welke ambitie(s) sluit dit project aan Trekker (organisatie) Overige waterpartners Overige partijen Tijdspad + kritieke planning obv wettelijke verplichting Kosten Randvoorwaarden Overig Aanpak grondwateroverlast en onderlast - KRW: evenwicht tussen onttrekking en aanvulling en beschermen verbeteren, en herstellen van grondwaterlichamen - NBW: Wateroverlast van uit het grondwater (procesafspraak, nog geen norm, dit is onderdeel van stedelijke wateropgave) - zorgplicht voor grondwater nog vast te leggen inde wettelijke verbreding van de gemeentelijke watertaken In een aantal buurten is grondwateroverlast een onderkend probleem. Het ontbreken van drainage cq onvoldoende functioneren van de bestaande drainage is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak. Inzicht in grondwaterwaterproblematiek (locaties en ernst) mogelijke oplossingen en kosten daarvan Overzicht van alle knelpunten van grondwateroverlast Overzicht van maatregelen ter voorkoming van grondwateroverlast Overzicht van alle kosten ter voorkoming van grondwateroverlast 1.Met behulp van het in opdracht van HDSR ontwikkelde grondwatermodel heeft reeds een inventarisatie plaatsgevonden. Deze inventarisatie wordt nog aangevuld met gemeentelijke gegevens uit het grondwatermeetnet 2. Inventarisatie van klachten van grondwateroverlast 3. Bepaling van de mogelijke maatregelen ahv grondwatermodel 4. bepaling van de kosten van de maatregelen 5. Het bepalen van het beleid tav de zorgplicht voor grondwater en in het bijzonder voor voorkoming van en oplossen van grondwateroverlast - Optimalisatie waterketen en watersysteem - Water als onderdeel van de leefomgeving - Het waterbeheer is begrijpelijk en bruikbaar voor inwoners> gemeente DSB HDSR, AGV, Prov Utrecht In 2006 start uitwerking van het beleid, bepalen mogelijke maatregelen en kosten Beleid, tijdspad en kosten zullen worden opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2007-2010. Inzet: Normale projectinzet door probleemeigenaar : 600 uur. Ondersteuning vanuit HDSR: 100 uur. Overige waterpartners: 30 uur. Daarnaast budget voor berekeningen externe partij met grondwatermodel Verdeling: ieder zijn eigen kosten. aansluiting bij nieuwe wettelijke taken inzake grondwaterzorgplicht en KRW Waterplan 22 Werkprogramma 2006

Aandachtspunten Communicatie Risico s/kritische factoren Uitgangspunt is hoe de knelpunten tegen de laagste maatschappelijke kosten kunnen worden opgelost. Dit wordt als advies aan de stuurgroep voorgelegd. Het resultaat van de kosten / baten - afweging kan ook aanleiding geven om nieuwe maatregelenpakketten op te stellen. met belanghebbenden / inwoners /politiek Kan via traject van vaststelling GRP Waterplan 23 Werkprogramma 2006

2a. Factsheet werkplan water 2006 Brongerichte aanpak emissies metalen Thema Projectnaam Wettelijk kader Probleem/knelpunt Brongerichte aanpak emissies metalen en chemische onkruidbestrijdingsmiddelen De Kaderrichtlijn water stelt eisen aan de waterkwaliteit. Om deze eisen te bereiken is het aanpakken van verborgen vervuiling nodig. Er zijn geen direct wettelijk kaders voor uitvoering, wel indirecte, zoals: WVO (lozen oppervlaktewater) lozingenbesluit huishoudens (afkoppelen irt bouwmetalen) wet milieubeheer (overstorten) convenant duurzaam bouwen Gemeentelijk milieubeleidsplan Algemeen De verbetering van de waterkwaliteit stagneert door de invloed van de zogenaamde verborgen vervuilingen. De verwachting is dat dit type van verontreiniging uiteindelijk de waterkwaliteit zal bepalen. Belangrijke bronnen die waterkwaliteitsproblemen veroorzaken zijn meststoffen, bouwmetalen en chemische bestrijdingsmiddelen. Deze stoffen zijn schadelijk voor planten en dieren maar ze vormen ook een bedreiging voor de kwaliteit van ons drinkwater. De kaderrichtlijn water stelt eisen aan de waterkwaliteit en de verwachting is dat vooral het stedelijke water niet aan deze normen zal voldoen. Ook worden op deze wijze stroomafwaarts gelegen gebieden belast. Bouwmetalen Bouwmetalen zijn koper, zink en lood. Deze worden toegepast als dak en gevelbekleding, waterkering, waterleiding en regenpijp. Maar deze komen ook voor in straatmeubilair. Wanneer deze metalen blootgesteld zijn aan hemelwater, dan lossen kleine deeltjes metaal op en komen direct in het oppervlaktewater terecht of indirect via de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De vele monumentale panden in de binnenstad zullen gedurende hun levensduur emitteren. In nieuwbouwprojecten maar ook bij herstructureringswijken liggen kansen om het gebruik van bouwmetalen aan te pakken. Echter, het probleem is dat de bouw- materialen wettelijk toegepast mogen worden. Toepassingen boven en in het water veroorzaken direct een waterkwaliteitsprobleem. Doel Resultaat/product Projectbeschrijving Duurzame bouwmaterialen worden standaard gebruikt in de bouw en de infrastructuur. Rapportage/brochure over Utrecht en de verborgen vervuiling Plan van aanpak bouwmetalen Maatregelenpakket bouwmetalen Bouwmetalen worden toegepast als dak- of gevelbekleding maar ook als dakgoot en regenpijp. Een andere vorm van bouwmetaal is het straatmeubilair zoals verkeersborden, bankjes en afvalbakken. In de bouw biedt nieuwbouw en herstructurering een kansrijke gelegenheid om duurzaam bouwen te realiseren. Hierbij heeft de gemeente een belangrijke rol als het gaat om het stellen van de ambitie. Als beheerder van het openbare gebied heeft de gemeente invloed op de toepassing van het straatmeubilair. Het gebruik door particulieren is een andere tak van sport. Eventueel kan de gemeente de particulier bij het toekennen van een bouwvergunning informatie over bouwmaterialen leveren. Waterplan 24 Werkprogramma 2006

Aanpak Koppeling aan Waterplan, bij welke ambitie(s) sluit dit project aan Trekker (organisatie) Overige waterpartners Overige partijen Tijdspad + kritieke planning obv wettelijke verplichting Kosten Randvoorwaarden Aandachtspunten Communicatie Risico s/kritische factoren Inzicht in de huidige mate van belasting van grond en oppervlaktewater Overzicht van mogelijke instrumenten/regelgeving en maatregelen Duurzaam bouwen als uitgangsprincipe toepassen: dubo convenant sluiten Vaststellen maatregelenpakket en regelgeving - Bronnen van verontreiniging in het Kromme Rijngebied saneren - Diffuse verontreiniging vergaand terugbrengen - Alle puntbronnen kennen en grotendeels saneren - Verschillende kwaliteiten water scheiden - Utrecht kan veel meer hemelwater aan. - De stad wentelt niet meer af - Optimalisatie waterketen en watersysteem HDSR en gemeente Gemeente: beheer, bouwzaken, stadsrenovatie, communicatie & educatie Waterschap: waterkwaliteit Provincie: duurzaam bouwen POS, NMU, projectbureau Leidsche Rijn Het tijdspad van de EKRW is in principe cruciaal, normen komen er en die zullen gehaald moeten worden. Echter op dit moment is het te abstract om daar concrete doelen uit te halen. Besef van ketendenken, dwz je eigen positie in het watersysteem cq waterketen kennen is belangrijk. Bijvoorbeeld chemische middelen gebruikt door de gemeente in het grondwater is een probleem voor de drinkwaterwinning, voel je daar als gebruiker verantwoordelijk voor. Een stap verder is het gezamenlijk investeren: bijvoorbeeld minder middelen in het grondwater maakt een goedkopere (minder dure) winning mogelijk. Hydron zou kunnen investeren in het onkruidbeheer van de gemeente en investeert daarmee in de toekomst. De rioolwaterzuivering vormt een concrete schakel tussen gemeente en waterschap. Emissies van bouwmetalen en chemische middelen kunnen via het riool in de zuivering komen. Het waterschap moet grote investeringen doen om het effluent aan de normen te laten voldoen. Bij een gezamenlijke aanpak aan de bron hebben beide partijen baat. Het meest kwetsbare van de aanpak van verborgen vervuiling is dat het gaat om middelen en materialen die wettelijk toegepast mogen worden. De aanpak vraagt dan ook het uitspreken van een ambitie. Landelijk zijn er weinig regels die ingezet kunnen worden. Aan de andere kant worden door veel gemeenten en waterschappen gewerkt aan het bestrijden van verborgen vervuiling. Er is dan ook veel ervaring in het land beschikbaar. Waterplan 25 Werkprogramma 2006

2b. Factsheet werkplan water 2006 Brongerichte aanpak emissies bestrijdingsmiddelen Thema Projectnaam Wettelijk kader Probleem/knelpunt Brongerichte aanpak emissies chemische onkruidbestrijdingsmiddelen De Kaderrichtlijn water stelt eisen aan de waterkwaliteit. Om deze eisen te bereiken is het aanpakken van verborgen vervuiling nodig. Er zijn geen direct wettelijk kaders voor uitvoering, wel indirecte zoals: WVO (lozen oppervlaktewater) Lozingenbesluit huishoudens (afkoppelen irt bouwmetalen) wet milieubeheer (overstorten) Gemeentelijk milieubeleidsplan Toelatingsbesluiten bestrijdingsmiddelen Algemeen De verbetering van de waterkwaliteit stagneert door de invloed van de zogenaamde verborgen vervuilingen. De verwachting is dat dit type van verontreiniging uiteindelijk de waterkwaliteit zal bepalen. Belangrijke bronnen die waterkwaliteitsproblemen veroorzaken zijn meststoffen, bouwmetalen en chemische bestrijdingsmiddelen. Deze stoffen zijn schadelijk voor planten en dieren maar ze vormen ook een bedreiging voor de kwaliteit van ons drinkwater. De kaderrichtlijn water stelt eisen aan de waterkwaliteit en de verwachting is dat vooral het stedelijke water niet aan deze normen zal voldoen. Ook worden op deze wijze stroomafwaarts gelegen gebieden belast. Chemische onkruidbestrijding Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen worden toegepast om de verharde en de groene openbare ruimte vrij van onkruid te houden. Maar zij worden ook toegepast op het bedrijventerrein, in de particuliere tuin, op het sportpark en de begraafplaats. Er is geen verbod op het toepassen van middelen, echter wanneer het middel in het water komt levert het direct een waterkwaliteitsprobleem op. Alternatieven zijn voorhanden, maar deze zijn in veel gevallen duurder. Het gevolg is dat het waterleidingbedrijf vervolgens flink moet investeren om de middelen uit het drinkwater te verwijderen. Daarom moet er meer keten gedacht en gehandeld worden. Doel Resultaat/product Het terugdringen van de emissie chemische onkruidbestrijding naar het oppervlakte en grondwater. In 2030 is het gebruik bij particulieren en bedrijven fors teruggedrongen. Rapportage en/of brochure over Utrecht en de bronnen van vervuiling Plan van aanpak voor één van de stadsdelen met daarin: - inventarisatie huidig middelen gebruik en toegepaste alternatieven overzicht beschikbare alternatieven Congres/bijeenkomst (aansluiting bij provinciale project) Pakket maatregelen voor één van de stadsdelen. Plan van aanpak en maatregelen voor andere stadsdelen Waterplan 26 Werkprogramma 2006