1. Inleiding... 4 1.1. Wettelijk kader... 4 1.2. Het jaarplan... 4 1.3. Willibrord Stichting - het meerjarige beleidsplan... 4 2. Korte beschrijving



Vergelijkbare documenten
1. Inleiding Wettelijk kader Het jaarplan Willibrord Stichting - het meerjarige beleidsplan Korte beschrijving

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

klein, veilig, ondernemend

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

VO2020. Schoolrapportage. Venster College X

Samenvatting schoolplan

Op expeditie naar waarde(n)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

Inhoud: Schoolplan Verantwoording. Motto, missie, visie, overtuigingen. Doelen. Samenvatting strategisch beleid van de vereniging

St. Ignatiusgymnasium Schoolplan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. VMBOK Agnieten College - Talentstad

School- en functieprofiel Stedelijk Gymnasium Arnhem conrector

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Inhoudsopgave van een levend Schoolplan: (dat tevens voldoet aan de wettelijke eisen, zie hiervoor de bijlage)

Schoolplan Stichting Katholiek Onderwijs Volendam

Toezicht in het praktijkonderwijs

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVEBETERING. Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen Afdeling havo

Uit: Jaarplan en Begroting 2014 Het Hogeland College Schoolbestuur Lauwers & Eems, Voortgezet Onderwijs

Doelstellingen professionaliseringstraject Het SWV heeft als doelstellingen voor het professionaliseringstraject geformuleerd:

Toekomstgericht onderwijs

Onderwijskundig jaarplan GBS Het Talent 1

RAPPORT VAN BEVINDINGEN STELSELONDERZOEK Koos Meindertsschool

Schoolplan Canisius College locatie Akkerlaan - ISK

School- en organisatieprofiel Graaf Engelbrecht Bestuur Schoolleiding en organisatie De uitdaging

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2008/2009

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Onderwijskundig jaarplan GBS Het Talent 1

Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum schoolbezoek Rapport vastgesteld te Utrecht op

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL BEATRIX

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht Godelindeschool Hilversum

Presentatie tijdens lesjes middag. De Vos: jouw slimste keuze!

OUDERBROCHURE HUIZERMAAT

Ontdek je wereld. Koersplan THUIS IN DE WERELD. Hoogen Dries 3, 5051 WK Goirle

Schoolplan van RKBS De Hoeksteen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs Koningin Juliana

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool Frans Naerebout

Kadernotitie professionalisering

VO2020. Bestuursrapportage schoolambities. Venster College Bestuur

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK UNIE NOORD, LUCIA PETRUS MAVO AFDELING VMBO-TL

Samen werken, samen ontwikkelen

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Nijmegen

CHECKLIST PO VOOR OVERGANG VAN PO NAAR VO

Onderwijskundig Jaarplan ( OKJP) OnderwijsKundig JaarVerslag ( OKJV)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN NADERONDERZOEK. IJburgcollege

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP RKBS ANNE FRANK

SECTORPLAN HAVO- VWO Het sectorplan in viif verschillende concrete plannen met tijdsaanduiding

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG St. Gregorius College HAVO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Bonifatius Mavo VMBOGT

Jaarplan Jaar Datum 15 juni 2016

JAARPLAN Samen werken aan de toekomst! Bekkampstraat AH Hengevelde

Inspectietoezicht op scholen voor Voortgezet Onderwijs in 2006

Verbeterplan n.a.v. uitslagen enquête onder ouders van obs de Dubbele Punt april 2013

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

Van deze scholen hebben we er voor het onderzoek 3 bezocht: ,kader en gemengd theoretische leerweg en De Einder, een school

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Verbeterplan OBS De Winde

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Leeuwenhartschool

Jaarplan OBS Het Spectrum. Jaarplan OBS Het Spectrum

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool De Merenwijk

Korte versie beleidsplan

UITKOMST ONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS DE VALLEI TE DRIEL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK UNIE NOORD, THEATER HAVO/VWO AFDELINGEN HAVO EN VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool De Fontein

STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING

2. Waar staat de school voor?

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE VLIER

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK GEDIFFERENTIEERD TOEZICHT. cbs "De Burcht"

VERDER IN LEREN STRATEGISCH BELEIDSPLAN PUBLIEKSVERSIE

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

Personeelsbeleidsplan 2003/ /2008

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. obs De Bruinvis

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Twents Carmel College

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK LIBERTAD TE BREDA

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

Introductie tot Project Stoer en OGW. Synopsis:

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Stedelijk Dalton Lyceum, afdeling vwo

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Willem de Zwijger College, afdeling vwo

Strategisch beleidsplan rsg Simon Vestdijk

Piter Jelles Strategisch Perspectief

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. CSG Het Noordik, locatie Vriezenveen

Tevredenheidsonderzoeken onder ouders/verzorgers van het Scala College, schooljaar : een verslag

Onze visie. Onze pijlers

Op naar de top Schoolplan

Strategisch Visie Stichting voor Christelijk Praktijkonderwijs voor Hardenberg & omgeving

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ''T STOOFJE'

Transcriptie:

Schoolplan 2014-2018 1

1. Inleiding... 4 1.1. Wettelijk kader... 4 1.2. Het jaarplan... 4 1.3. Willibrord Stichting - het meerjarige beleidsplan... 4 2. Korte beschrijving van de school en de contet van de school... 4 2.1. Naam en gegevens van de school... 4 2.2. Historie... 5 2.3. Karakteristiek van de school... 5 2.3. Missie... 5 2.4. Visie... 5 2.5. Identiteit... 6 2.6. Schoolorganisatie... 6 2.6.1. Doelstellingen voor de komende jaren... 6 2.7. Schoolgrootte... 6 2.8. Karakteristiek van de leerlingpopulatie... 7 2.9. Samenwerking in de omgeving... 7 2.10. Willibrord Stichting missie en visie... 7 3. Huidige stand van zaken... 8 3.1. Terugblik op de vorige planperiode... 8 3.2. Eindeamenresultaten laatste drie jaar... 9 3.3. Oordeel van de Inspectie van het Onderwijs... 9 3.4. Gegevens van waarderings- en andere vragenlijsten... 9 3.5. Trends en ontwikkelingen... 10 4. Het onderwijskundig beleid... 10 4.1. Visie op onderwijs... 10 4.2. Het leren van de leerling... 11 4.2.1. Doelstellingen voor de komende jaren... 13 4.3. Zorg voor de leerlingen... 14 4.3.1. Doelstellingen voor de komende jaren... 15 4.4. De culturele school... 15 4.4.1. Doelstellingen voor de komende jaren... 15 4.5. School en maatschappij... 16 4.5.1. Doelstellingen voor de komende jaren... 16 2

5. Onderwijsopbrengst... 17 5.1. Rendement onder- en bovenbouw... 17 5.2. Eamenresultaten... 17 5.3. Rapportage... 17 5.4. Ambitie... 17 6. Het personeelsbeleid... 18 6.1. Visie op personeelsbeleid... 18 6.2. Huidige situatie... 18 6.3. Ambitie... 19 6.3.1. Doelen voor de komende periode... 19 7. De kwaliteitszorg... 20 7.1. Visie op kwaliteitszorg... 20 7.2. Meten van kwaliteit... 20 7.2.1. Doelen voor de komende periode... 20 8. Het financiële beleid... 21 8.1. Huidige situatie... 21 8.2. Investeringen... 22 8.3. Meerjarenonderhoud... 23 8.4. Ouder en leerlingenbijdrage... 24 8.5 Sponsoring... 24 9. Diverse beleidsterreinen... 25 9.1. Veiligheidsbeleid... 25 9.2. Toelatings- en bevorderingsbeleid van leerlingen... 25 9.3. Doorstroom van leerlingen naar het vervolgonderwijs.... 25 9.4. Ouderbetrokkenheid... 25 10. Totaaloverzicht en planning van de beleidsvoornemens... 26 3

1. Inleiding Het schoolplan is een wettelijk verplicht vierjarig beleidsdocument waarin de school de hoofdlijnen van het beleid beschrijft en de onderwerpen voor verbetering in de komende vier jaar aangeeft. Het schoolplan wordt een keer in de vier jaar door het College van Bestuur vastgesteld en behoeft de instemming van de hele medezeggenschapsraad. Na vaststelling wordt het schoolplan aan de Inspectie toegezonden. Het bestuur ziet het schoolplan als een beleidsplan op hoofdlijnen. Waar mogelijk vindt uitwerking plaats in jaarplannen, activiteitenplannen en andere beleidsdocumenten. In het schoolplan kan zo veel mogelijk naar aanwezig documenten worden verwezen. 1.1. Wettelijk kader Het College van Bestuur en de school hebben op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs (artikel 24) de verplichting om een schoolplan vast te stellen. Het schoolplan bevat in ieder geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. 1.2. Het jaarplan De school stelt jaarlijks, voorafgaand aan het nieuwe schooljaar, een jaarplan op. Het jaarplan bevat de voornemens en bijbehorende activiteiten voor een schooljaar. Het is een concrete uitwerking van de doelstellingen uit het schoolplan. Het jaarplan is bedoeld als een intern werkplan, waarin activiteiten en actoren beschreven staan op basis van concrete, haalbare en meetbare doelen. Het jaarplan en de managementovereenkomst zijn de basis voor het jaarlijkse gesprek tussen College van Bestuur en schoolleider. 1.3. Willibrord Stichting - het meerjarige beleidsplan De school maakt deel uit van de Willibrord Stichting (gevestigd te Utrecht). De Willibrord Stichting heeft tien scholen voor voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo en gymnasium) in de gemeenten Utrecht, Maarssen, Breukelen, Nieuwegein en Vianen. Het meerjarige beleidsplan van de Stichting ( Focus op beter onderwijs 2) is vastgesteld voor de periode 2013 tot en met 2016. 2. Korte beschrijving van de school en de contet van de school 2.1. Naam en gegevens van de school Christelijk Gymnasium Utrecht (CGU) Koningsbergerstraat 2 3531 AJ Utrecht 030-2843000 Fa: 030-2843009 Email: mail@cgu.nl Het CGU maakt deel uit van de Willibrordstichting: College van bestuur van de Willibrordstichting Kaap Hoorndreef 66 3563 AW Utrecht Postbus 9419 3506 GK Utrecht 4

2.2. Historie Het Christelijk Gymnasium te Utrecht (CGU) is een zelfstandige, categoriale school en is dat sinds de oprichting in 1897 ook altijd geweest. Groot genoeg om zelfstandig te kunnen voortbestaan, behield het tegelijkertijd de voordelen van de kleinschaligheid (en dus de overzichtelijkheid). Het CGU was sinds 1932 gevestigd in het gebouw aan de Diaconessenstraat in het Museumkwartier, het zuidelijk deel van de binnenstad. In de loop van de tijd is het gebouw aangepast aan het groeiend leerlingenaantal en aan de moderne onderwijsbehoeften. De ruimte bleek echter te beperkt en na vele omzwervingen is in augustus 2007 een tweede moderner vormgegeven en na een renovatiegoed geoutilleerd gebouw in gebruik genomen aan de Koningsbergerstraat westelijk van het Centraal Station. In 2010 zijn beide locaties samengevoegd en zit iedereen op de Koningsbergerstraat. 2.3. Karakteristiek van de school Het CGU is een traditioneel gymnasium. Gymnasiaal onderwijs is onderwijs dat voorbereidt voor universiteit en hogeschool waar alle leerlingen eindeamen doen in ten minste één klassieke taal. Het onderwijs wordt gegeven in klassikale lessen. De nadruk ligt op de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen. Het niveau is hoog en de resultaten zijn zeer goed. Daarnaast is het voor leerlingen ook mogelijk hun talenten te ontwikkelen op andere gebieden, zoals sport, kunst en cultuur. Zorg voor de leerlingen en een informeel klimaat zijn kenmerkend voor de school. De afstand tussen personeelsleden en leerlingen is klein en allen hechten aan deze manier van omgaan met elkaar. 2.3. Missie Het onderwijs van het CGU is erop gericht leerlingen van het CGU ertoe te brengen dat ze op het hoogste niveau: 1. onderzoeker zijn: ze krijgen de kans hun verwondering verder te ontwikkelen en ze verwerven vaardigheden om onderzoek te doen. 2. kennis verwerven: ze zoeken naar noodzakelijke kennis om de wereld om zich heen te begrijpen en verdiepen zich op niveau in de wetenschap. 3. denker zijn: ze ontplooien initiatief om complee (ethische en sociale) problemen kritisch te doordenken. 4. kritisch zijn: ze leren te reflecteren op hun eigen functioneren, hun eigen cultuur en cultuur in het algemeen. Ze worden zich ervan bewust, dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen acties. Ze worden zich bewust van de waarde van cultuur en erfgoed. 5. adequaat communiceren: ze leren waarnemingen, informatie, ideeën en argumentatie goed te verbeelden (ontwikkelen van creativiteit), te verwoorden en te presenteren in meer dan één taal en in allerlei soorten media en communicatieve omgevingen. 6. betrokken zijn: ze tonen empathie, compassie en respect ten opzichte van anderen. 7. samenwerken: ze leren bij te dragen aan een gezamenlijk resultaat door de eigen kwaliteiten en belangen én die van de groep de ander op elkaar af te stemmen. 8. zorgen voor hun eigen gezondheid en hebben plezier in bewegen. De missie is terug te vinden in de sectieplannen, de lessen, de projecten en de buitenschoolse activiteiten. 2.4. Visie Op het CGU willen we vakonderwijs aanbieden dat gegeven wordt door bevoegde docenten die op didactisch en pedagogisch gebied in staat zijn het leren van leerlingen te bevorderen. We bieden een breed palet aan vakken en activiteiten, zodat leerlingen zich kunnen ontwikkelen op verschillende terreinen. Daarbij is er veel aandacht en zorg voor de leerling en bieden we ruimte voor persoonlijke trajecten. 5

We vinden het belangrijk om een veilige, tolerante en gezellige omgeving te creëren voor alle betrokkenen bij de school met respect voor verschillen in aanleg, afkomst, geloof, geaardheid of huidskleur. De omgeving (de school, de wijk, de stad en de wereld) speelt daarbij een grote rol. We willen culturele en sociale verschillen in de maatschappij tot uiting laten komen in het onderwijsaanbod. 2.5. Identiteit De school staat in een christelijk-humanistische traditie en wil die waarden ook aan haar leerlingen overdragen. Rekening houden met en zorg voor de ander en de omgeving zijn daarbij een belangrijke uitgangspunten. In de praktijk betekent het dat er godsdienstles gegeven wordt, waarbij aandacht is voor verschillende religies en dat er vieringen georganiseerd worden gedurende het schooljaar. In een omgeving waar mensen met een religieuze en niet-religieuze achtergrond samenwerken, is de manier waarop de identiteit vorm krijgt een terugkerend onderwerp van gesprek. Het voornemen om UNESCO-school te worden, biedt de mogelijkheid om het overbrengen van de waarden waar iedereen vanuit zijn eigen achtergrond aan hecht te stimuleren. 2.6. Schoolorganisatie Het onderwijs wordt gegeven in klassen; de gezamenlijke klassen vormen een jaarlaag. De klassen zijn onderverdeeld in onderbouw (leerjaar 1 en 2), middenbouw (leerjaar 3 en 4) en bovenbouw (leerjaar 5 en 6). Elke afdeling wordt geleid door een conrector. Daarnaast zijn er een rector en een conrector voor onderwijsbeleid, personeelsbeleid, facilitaire zaken, financiën en het gebouw. Sommige docenten hebben zich in een taak gespecialiseerd, bijvoorbeeld als decaan of zorgcoördinator. Er is een uitgebreide ondersteuning van de werkzaamheden door een secretariaat, conciërges, technisch-onderwijsassistenten, systeembeheerders en roostermakers. De afgelopen jaren heeft het CGU gezocht naar een goede structuur om het onderwijs vorm te geven. Ruimte voor autonomie en tegelijk aandacht voor het collectief zijn belangrijke onderwerpen. De rol van de secties staat meer centraal in de huidige structuur en deze blijft in ieder geval twee jaar gehandhaafd. Het is nog zoeken hoe in de nieuwe structuur overleg over schoolbrede, vakoverstijgende zaken gevoerd wordt. Te denken valt aan een sectievoorzittersoverleg of onderwijscommissie. De organisatie moet ten dienste staan van het onderwijs en daarom moet periodiek gekeken worden of de organisatie nog aansluit bij de doelstellingen, wensen en ambities. 2.6.1. Doelstellingen voor de komende jaren 1. Nagaan of organisatie aansluit bij de doelstellingen, wensen en ambities. 2. In dat kader: de huidige structuur van lessen en curriculum onder de loep nemen. 3. Evalueren van jaarplanning en keuzes elk jaar heroverwegen. 4. Duidelijke kaders voor secties (taken, rolverdeling, kwaliteitsbewaking) 5. Duidelijkheid voor leerlingen en uniformiteit in communicatie 6. Meer delen van materiaal binnen secties, meer overleg en afspraken onderling 7. Vakoverstijgend overleg bevorderen, bijvoorbeeld in werkgroepen ICT, bij intervisie en scholingsbijeenkomsten. 2.7. Schoolgrootte De school telde in schooljaar 2013-2014 993 leerlingen en 100 medewerkers. De prognose voor de komende jaren is dat we teruggaan naar een constant leerlingenaantal van 960-970. 6

2.8. Karakteristiek van de leerlingpopulatie Ongeveer 75% van de leerlingen komt uit Utrecht, de rest uit Stichtse Vecht, De Bilt en omringende gemeenten. Voedingsgebied Gemeente 2013-2014 Utrecht 72,5 % Stichtse Vecht 8,2 % De Bilt 4,5 % Zeist 2,5 % Houten 2,4 % Nieuwegein 2,2 % Bunnik 1,7 % IJsselstein 1,4 % Woerden 1,4 % Overige gemeenten 3,0 % Een hoog ambitieniveau is kenmerkend voor de leerlingen. De school stelt hoge eisen aan de leerlingen en leerlingen waarderen dat. 2.9. Samenwerking in de omgeving De school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Sterk VO. Binnen het samenwerkingsverbond worden afspraken gemaakt over passend onderwijs en de toelatingsprocedure (POVO) De relatie met de andere scholen is goed, zeker met de scholen in de Willibrordstichting. Er ontstaat steeds meer het besef dat men samen in één stichting met elkaar goed onderwijs moet verzorgen in de hele regio. De school wil zich actief hier voor inzetten. De school werkt nauw samen met een aantal culturele en maatschappelijke instellingen, zoals de Universiteit Utrecht, museum Catharijne Convent, filmhuis t Hoogt en Het Wilde Westen, de Vrijwilligerscentrale etc. Er is regelmatig contact met de naburige Parkschool en een deel van de leerlingen van het CGU vervult de maatschappelijke stage door te assisteren bij het onderwijs aldaar. De school is actief in werkgroepen van de SHZG (Stichting het Zelfstandige Gymnasium): sociale klimmers en collegiale visitatie. Via de SHZG wordt ook een benchmarking georganiseerd voor kwaliteitszorg. 2.10. Willibrord Stichting missie en visie zie voor meer informatie: www.willibrord-stichting.nl Kernwaarde van de Willibrord Stichting De Willibrord Stichting wil met haar activiteiten een waardenrijke bijdrage leveren aan de maatschappij door de ontplooiing van talenten bij jongeren en bij medewerkers. 7

De kernactiviteit van de Willibrord Stichting Het verzorgen van voortgezet onderwijs door christelijk (rk/pc) geïnspireerde mensen voor alle leerlingen in de regio Utrecht die het primair onderwijs verlaten. De ambitie van de Willibrord Stichting De Willibrord Stichting wil in de regio Utrecht de toonaangevende organisatie zijn voor het verzorgen van voortgezet onderwijs, midden in de samenleving staand en handelend vanuit een christelijke inspiratie. Willibrord-scholen De Willibrord-scholen streven naar een praktische vertaling van christelijk geïnspireerde waarden en normen, zoals rechtvaardigheid, respect, gelijkwaardigheid, rentmeesterschap, geloof, hoop en liefde, in een pluriforme samenleving. De scholen zien als hoogste doel de optimale ontplooiing van elke leerling als geheel mens tot het niveau van zijn/haar potenties van hoofd, hart en handen, met een goede balans tussen individuele ontplooiing en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tevens streven de scholen ernaar dat elke leerling voor wie de school een verantwoordelijkheid heeft genomen, een diploma of tenminste een startkwalificatie in de maatschappij behaalt. 3. Huidige stand van zaken 3.1. Terugblik op de vorige planperiode Onderwijs Door de sectieplannen is er meer samenwerking ontstaan binnen secties, ook op het gebied van didactiek. Samenwerking met andere secties of met andere scholen vindt op heel beperkte schaal plaats. Bij een aantal vakken wordt gezocht naar verdieping voor leerlingen. Bewust streven samenhang tussen vakken gebeurt nog niet. Het zoeken naar mogelijkheden voor maatwerk voor leerlingen begint bescheiden vormen aan te nemen, maar blijft lastig te realiseren. Begeleiding Er zijn grote verschillen bij de uitvoering van het mentoraat. Er is een taakomschrijving, maar de competenties waaraan een mentor moet voldoen zijn nog niet geformuleerd. Meer maatwerk voor leerlingen is gewenst. De begeleiding van zorgleerlingen is goed georganiseerd. Er is een zorgadviesteam (ZAT), een zorgcoördinator, een leerlingbegeleider en een psycholoog vanuit het schoolmaatschappelijk werk. Ook zijn er persoonlijk begeleiders: docenten die een speciale training hebben gevolgd om zorgleerlingen te kunnen begeleiden. Organisatiestructuur Sinds augustus 2013 is de organisatiestructuur veranderd. Er zijn nu mentorenteams per leerjaar en secties hebben een eigen verantwoordelijkheid. (Governance model) De nieuwe structuur wordt jaarlijks geëvalueerd. Personeelsbeleid Elk personeelslid voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de direct leidinggevende 8

Scholing vindt vooral op verzoek van het personeelslid zelf plaats. Van een duidelijk scholingsbeleid is nog geen sprake. Er is in nauw overleg met de PMR een nieuw taakbeleid vastgesteld. Het beleid wordt regelmatig geëvalueerd en aangepast. Onderwijstijd De onderwijstijd vormde een punt van zorg. In dat kader is de planning herzien. De onderwijstijd is momenteel op orde. ICT De hele school is voorzien van een draadloos netwerk, alle lokalen zijn voorzien van digiborden, docenten hebben een laptop ter beschikking en er vinden eperimenten plaats met tablets in de klas. Magister is geïntegreerd en er wordt gewerkt met een ELO. Twee systeembeheerders zorgen voor het onderhoud en de begeleiding. Kwaliteitszorg Er zijn enkele stappen gezet in het ontwikkelen van instrumenten om een systematische kwaliteitszorg mogelijk te maken. Periodieke gesprekken over de gang van zaken en plannen vinden plaats in de vorm van functioneringsgesprekken, bijeenkomsten met klankbordgroepen van leerlingen en ouders en overleg plaats met secties. Er is een veiligheidsplan met protocollen voor diverse incidenten. Ouderbetrokkenheid De school hecht veel waarde aan ouderbetrokkenheid. Er is sprake van een goede samenwerking met de ouderraad. Om de ouders structureel meer te betrekken bij het onderwijs zijn een aantal jaren geleden klankbordgroepen per leerjaar samengesteld. 3.2. Eindeamenresultaten laatste drie jaar Slagingspercentages Schooljaar 2010-2011 94,3% 2011-2012 95,3% 2012-2013 96% 2013-2014 96% De eamenresultaten zijn de afgelopen jaren op of boven het landelijk gemiddelde. 3.3. Oordeel van de Inspectie van het Onderwijs Het oordeel van de inspectie luidt de afgelopen jaren onveranderd voldoende. De school valt onder het basistoezicht. 3.4. Gegevens van waarderings- en andere vragenlijsten Het personeel werkt graag op het CGU. Het pedagogisch klimaat is aantrekkelijk, de omgang tussen leerlingen en personeelsleden verloopt informeel en er is sprake van een grote betrokkenheid. Sommige docenten spreken over een hoge werkdruk. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. 9

Leerlingen en ouders zijn zeer tevreden over de school. In het meest recente oudertevredenheidsonderzoek (april 2014) scoort de school hoog (cijfer 8). (Zie Vensters voor verantwoording). 3.5. Trends en ontwikkelingen - De verwachting is dat de toestroom van leerlingen continu groot zal blijven. Scholen om ons heen worden echter beter en profileren zich vaak sterker, bijvoorbeeld als ecellente school. Dat betekent dat het CGU actief moet blijven als het gaat om ontwikkeling, promotie en versterking van het profiel. - De roep om onderwijs op maat zal blijven bestaan. Het CGU zal, zonder het huidige onderwijsconcept ingrijpend te veranderen, mogelijkheden moeten creëren om leerlingen die etra steun of juist etra uitdaging nodig hebben beter te bedienen. - Het inspectiekader verandert. Voor het CGU is het van belang om aan de veranderde eisen (bijvoorbeeld meer aandacht voor het leerproces) te voldoen. - Het CGU blijkt een aantrekkelijke school om te werken. Er zijn veel open sollicitaties en vacatures worden snel opgevuld. Een docententekort wordt op korte termijn niet verwacht. - De verwachtingen en de invloed van ouders worden sterker. We willen investeren in de verbetering van de communicatie tussen ouders en docenten. 4. Het onderwijskundig beleid 4.1. Visie op onderwijs Ruimte voor de leerling. Dat is de focus van onderwijs op het CGU voor de komende jaren. We willen leerlingen de kans geven zich zo goed mogelijk te ontwikkelen en willen dat ze, waar mogelijk, eigen keuzes kunnen maken. Op die manier kunnen hun talenten aan bod komen en wordt de motivatie voor het leren vergroot. Dit betekent wel dat er duidelijke kaders moeten zijn waarbinnen leerlingen zich bewegen. De doelen die leerlingen moeten bereiken en de criteria waaraan ze moeten voldoen moeten te allen tijde voor ieder duidelijk zijn. Ook moet de leerling zicht hebben op zijn leerproces: pas als een leerling weet wat zijn uitgangspositie is, kan hij een volgende stap zetten. Een leerling krijgt de ruimte die hij aankan. Docenten en mentoren zullen de leerlingen daarin zo goed mogelijk begeleiden. In de komende jaren zullen we bekijken hoe we dat kunnen bereiken. Docenten moeten de gelegenheid krijgen om te onderzoeken hoe zij ruimte kunnen geven en hoe ze omgaan met verantwoordelijkheid en keuzemogelijkheden voor leerlingen. De belangrijkste thema s waaraan gewerkt zal worden zijn/ rond welke de activiteiten zich zullen ontwikkelen zijn: - Het leren van de leerling - De zorg voor de leerling - De culturele school - School en maatschappij - Professionele ontwikkeling van het personeel 10

4.2. Het leren van de leerling Leerinhoud en leerdoelen Kerndoelen en eindtermen vormen de basis voor het onderwijs. Daarnaast gaan secties verder dan de kerndoelen en worden hogere kennisdoelen gesteld die tegemoet komen aan de kenmerken van de groep leerlingen. Naast de verplichte vakken worden in de onderbouw ook de vakken inw (inleiding in de natuurwetenschappen) en media aangeboden. Een succesvol doorlopen project is de cultuurdag: resultaat van samenwerking tussen de vakken Nederlands, tekenen en drama. Het streven is om meer vakoverstijgende projecten te creëren en te kijken naar de mogelijkheden om de cultuurdag uit te breiden. In de bovenbouw kunnen leerlingen naast de normale profielvakken ook filosofie, drama, tekenen, wiskunde D en Spaans kiezen als eindeamenvak. Naast kennis vormen vaardigheden een belangrijk onderdeel van het curriculum. De vaardigheden zijn al geformuleerd en zijn terug te vinden in de vaardighedengids. De vaardigheden moeten terug te vinden zijn in de verschillende programma s en een rol spelen in de beoordeling (evt. door adoptie van bepaalde vaardigheden door secties). Leerdoelen moeten duidelijk zijn voor de leerlingen, evenals en ook de criteria waarop ze worden beoordeeld. We zullen met elkaar bepalen wat de basis is die leerlingen moeten beheersen. Als duidelijk is wat de basis is, kan er een stap verder worden gedaan. Het CGU zal de komende jaren een stap zetten in de richting waarin leerlingen meer ruimte krijgen om een eigen invulling te geven aan een eigen leertraject. Daarbij vormen de vragen en de interesses van leerlingen het uitgangspunt. De leerling krijgt de ruimte die hij aankan: waar nodig krijgt de leerling een strakkere begeleiding. Er zijn diverse (vakoverstijgende) projecten in school. De komende jaren is het streven om meer structuur aan te brengen in deze projecten en ze ook beter in te bedden in het curriculum. Het CGU is voornemens een UNESCO-school te worden. Het profiel van UNESCO-school kan richtinggevend zijn bij het organiseren en inbedden van projecten. Didactiek De komende jaren zullen we omschrijven wat we verstaan onder goed onderwijs: wat in onze ogen een goede docent, een goede les is en welke onderwijs effectief is. We willen dat docenten inzicht krijgen of de gestelde lesdoelen zijn behaald en welke factoren van invloed zijn op het succes. Toetsresultaten worden daarin betrokken. De leerlingpopulatie kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel (cognitief) talent. Het is de taak van de docent om in de lessen de leerling voldoende uit te dagen en te activeren, zodat de leerling zijn talent kan ontplooien. In de didactiek houden docenten rekening met de doelen zoals die verwoord zijn in de missie. Docenten zullen, waar mogelijk, differentiatie aanbrengen in de leerstof én in de aanpak. Differentiatie is een vast onderdeel in de sectieplannen. De mogelijkheden die ICT daarbij biedt, zullen verder onderzocht en uitgeprobeerd worden. Zie ook kwaliteitszorg (Hoofdstuk 7) 11

Leerproces Een goede begeleiding van het proces is een belangrijke voorwaarde voor het leren van leerlingen. Docenten en mentoren moeten leerlingen de gelegenheid bieden inzicht in hun leerproces te krijgen. Dat kunnen ze krijgen door inzicht in de (toets)resultaten, aandacht voor hun studiegedrag en het aanleren van metacognitieve vaardigheden. Inzicht in het leerproces is een belangrijke factor voor het bepalen van de ruimte die een leerling aankan. Docenten en mentoren zullen, het liefst samen met de leerling, bepalen welke ruimte de leerling aankan. Motivatie Motivatie van leerlingen blijft een belangrijk aandachtspunt. Van belang is dat leerlingen goed weten wat de zin is van het te volgen vak en wat de leerdoelen zijn. Docenten kunnen hen daarbij helpen. Het meer aansluiten bij de vragen en interesses van leerlingen kan de motivatie van leerlingen bevorderen. Leerlingen hebben voldoende uitdaging nodig om gemotiveerd te worden/blijven. Op verschillende manieren kunnen leerlingen op het CGU hun talenten ontwikkelen in een etra onderwijsaanbod. Leerlingen kunnen etra vakken kiezen, er is een bètaplusklas, de moderne vreemde talen bieden de mogelijkheid om etra diploma s te halen (Cambridge, DELF, DELE ), er zijn Olympiades voor de bètavakken en vertaalwedstrijden. Daarnaast bieden de leerlingenverenigingen buiten het onderwijsprogramma leerlingen tal van mogelijkheden om hun organisatorisch, sportief, muzikaal of creatief talent te ontplooien. Talentontwikkeling en uitdagen van leerlingen meer inbouwen in het (les)programma is een aandachtspunt voor de komende jaren. De komende jaren zullen we in het programma in de onderbouw mogelijkheden creëren om leerlingen die meer aan kunnen, meer te bieden. We zullen daarbij ook de mogelijkheden voor een versneld traject onderzoeken. Toetsing Toetsing speelt een centrale rol in het bereiken van goede resultaten. De toetsen moeten valide en betrouwbaar zijn. Secties maken afspraken met elkaar over het doel en de structuur van de toets en het niveau van de toetsvragen. Docenten werken systematisch aan de kwaliteit van de toetsen en de bewaking daarvan. Waar mogelijk zoeken secties naar alternatieve toetsvormen. Feedback voor leerlingen op de (toets)resultaten is een belangrijk onderdeel van het lesprogramma. Diagnostische toetsen zullen een grotere rol spelen bij het volgen van het leerproces, daarbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van ICT. Leeromgeving De ruimte in het gebouw is beperkt. We zullen de komende jaren moeten zoeken naar mogelijkheden voor plekken waar leerlingen en docenten rustig kunnen werken. Leermiddelen In het schooljaar 2013-2014 is geëperimenteerd met het gebruik van tablets in de klas. De resultaten van de evaluatie (praktisch, didactisch en pedagogisch) worden gebruikt voor verdere ontwikke- 12

ling (zie ICT beleidsplan). De ontwikkeling van digitaal lesmateriaal gaat verder. ICT blijft in het geheel een ondersteunende rol spelen en wordt ingezet om de genoemde doelstellingen te bereiken. LACADEIA LACADEIA is het overkoepelende bestuur van alle schoolverenigingen. Deze schoolverenigingen verzorgen vrijwel alle buitenschoolse activiteiten. Dit kunnen eenmalige evenementen zijn, maar sommige verenigingen hebben ook elke week een activiteit op een vast moment in de week. Leerlingen leren niet alleen van de activiteiten zelf, maar leren ook organiseren, verantwoordelijkheid te nemen, verantwoording af te leggen en samenwerken. We willen de activiteiten van LACADEIA de komende jaren blijven steunen en stimuleren. 4.2.1. Doelstellingen voor de komende jaren Leerinhoud en leerdoelen 1. Persoonlijk leertraject: activiteiten van leerlingen in beeld brengen en vastleggen in een certificaat. 2. Voor talentvolle leerlingen die meer uitdaging nodig hebben: een basisprogramma vaststellen per vak en daarbij de etra ruimte bepalen voor andere/etra activiteiten ( in onder- en bovenbouw) of een versneld traject. 3. Vaardigheden structureel opnemen in de vakprogramma s (adoptie door de vakken). 4. (vakoverstijgende) projecten inbedden in het curriculum en onderbrengen in het kader van de UNESCO-school. Didactiek 5. Behalen van de doelen zoals verwoord in de missie 6. Meten van de effectiviteit van de lessen (zijn de doelen behaald?). 7. Differentiatie als vast onderdeel opnemen in de sectieplannen. 8. Mogelijkheden voor differentiatie met behulp van ICT onderzoeken en toepassen. Leerproces 9. Feedback op leerproces en resultaten als vast onderdeel in de les(senserie). Motivatie 10. Leerdoelen consequent duidelijk maken aan leerlingen. 11. Aansluiting zoeken bij de interesse en de talenten van de leerling door een programma aan te bieden: waardoor leerlingen uitgedaagd worden. waarbij leerlingen keuzemogelijkheden hebben. 12. Breed vakkenpakket toegankelijk houden voor leerlingen (eventueel in een individueel traject). Toetsen 13. Voortzetten van het maken van afspraken in de secties over doel, vorm, niveau en normeringen van toetsen. 13

14. Afspraken maken over het inzetten van diagnostische toetsen om het leerproces in kaart te brengen. 15. Digitale toetsen ontwikkelen/ opnemen in het programma. Leeromgeving 16. Creëren van werkplekken voor leerlingen en docenten. Leermiddelen 17. ICT verder inzetten om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken. Lacadeia 18. De activiteiten van de leerlingenverenigingen blijven steunen en stimuleren. 4.3. Zorg voor de leerlingen Het CGU kenmerkt zich door een veilig klimaat voor leerlingen. Leerlingen voelen zich thuis op school. Er is veel aandacht aan de zorg en begeleiding van leerlingen. In het zorgplan staat uitvoerig beschreven wat de doelstellingen van het passend onderwijs zijn en hoe het op het CGU is georganiseerd. Begeleiding door docenten In de komende jaren willen we de begeleiding van leerlingen verder versterken, onder andere door huiswerkbeleid te formuleren voor leerlingen die dat nodig hebben en het verbeteren van de begeleiding van leerlingen met een taalachterstand en/of culturele blokkades. We willen de epertise van docenten bij het signaleren en begeleiden van leerproblemen vergroten. Mentoraat Het mentorenteam vormt de spil van de begeleiding van leerlingen. We willen de kwaliteit van de mentor en het mentoraat waarborgen door de competenties van de mentor beter te omschrijven en te bespreken in de functioneringsgesprekken. Daarnaast zal ook gekeken worden hoe we de kwaliteit van de verschillende mentoren beter in kunnen zetten in het team. Waar mogelijk zullen ook medeleerlingen helpen bij het begeleiden. Het werken met persoonlijke begeleiders voor leerlingen met speciale problemen is goed bevallen en zal uitgebreid worden. Voor de mentorlessen willen we een programma ontwikkelen aan de hand van thema s die passen bij de fase van ontwikkeling waarin de leerlingen zich bevinden. Passend onderwijs Het CGU werkt voor de uitvoering van de wet passend onderwijs samen met het samenwerkingsverband SterkVO. In het zorgplan en het ondersteuningsplan wordt uitvoerig beschreven welke activiteiten in het kader van deze wet ondernomen worden. Een van de doelstellingen binnen het CGU is om de epertise van docenten te verhogen op het gebied van ASS, ADHD en angst en depressie, zodat de begeleiding van leerlingen zoveel mogelijk door onze eigen docenten gedaan kan worden. In het schooljaar 20134-2014 zijn hiervoor 9 docenten opgeleid. In de komende jaren zullen meer docenten tot persoonlijk begeleider worden opgeleid. Daarnaast zal in het kader van algehele professionalise- 14

ring van alle docenten verwacht worden dat zij zich in deze onderwerpen verdiepen en in hun lespraktijk rekening houden met de specifieke kenmerken van deze groepen leerlingen. Een andere doelstelling is om met behulp van het samenwerkingsverband SterkVO arrangementen te ontwikkelen voor leerlingen met ernstige motivatieproblemen. Doel van deze arrangementen is onderpresteren en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. In het schooljaar 2013-2014 is in samenwerking met SterkVO en Studiekring een pilot gestart. 4.3.1. Doelstellingen voor de komende jaren 1. Ontwikkelen van een huiswerkbeleid dat gericht is op motivatie en dat helpt bij het opbouwen en vasthouden van discipline bij leerlingen. 2. Vergroten van de epertise van docenten m.b.t. het signaleren en begeleiden van leerlingen met een leerbeperkende stoornis zoals autisme, ad(h)d, depressiviteit. 3. Verbeteren van de begeleiding van leerlingen met een taalachterstand en/of culturele blokkades. 4. Competenties voor de mentor formuleren/ kaders aangeven waarbinnen de mentoren werken. 5. Scholing voor mentoren koppelen aan gevraagde competenties. 6. Beter gebruik maken van verschillende kwaliteiten in het mentorenteam. 7. Leerlingen een rol laten spelen in het begeleiden van andere leerlingen, bijvoorbeeld door het geven van bijles 8. Het functioneren van het mentoraat opnemen in de functioneringsgesprekken. 9. Verder ontwikkelen van het systeem van persoonlijk begeleiders door evaluatie en het aanbieden van scholing (verdiepingscursussen). 10. Arrangementen ontwikkelen voor leerlingen met ernstige motivatieproblemen. 11. Ontwikkelen van een zinvol programma voor de mentorlessen. 4.4. De culturele school Kunst en cultuur zijn begrippen die bij een gymnasium horen en die op het CGU in het huidige programma ruime aandacht krijgen. De komende jaren willen we het aanbod van cultuur in elk geval handhaven en waar mogelijk uitbreiden en/of verdiepen. Ook streven we naar een uitbreiding van de cultuurdag naar de hele onderbouw. Het CGU zet sinds het vorige schoolplan in op de doorlopende leerlijnen van de diverse secties. Voor de cultuurvakken moeten deze leerlijnen geëpliciteerd worden. We hopen dit met behulp van de subsidie cultuurgelden te realiseren. Daarnaast willen we rekening houden met de verschillen per leerling en de activiteiten die leerlingen op cultureel gebied ontplooien opnemen in een persoonlijk document. We willen culturele en sociale verschillen in de maatschappij meer tot uiting laten komen in het onderwijsaanbod. Daarbij hoort meer aandacht voor de morele vorming (geïntegreerd in de vakken). 4.4.1. Doelstellingen voor de komende jaren 1. Het aanbod voor cultuur op peil houden en waar mogelijk vergroten. 2. Evaluatie van de cultuurdag en uitbreiding (eventueel in andere vorm) naar leerjaar 2 en 3. 3. Formuleren van doorlopende leerlijn cultuur voor de kunstvakken. 15

4. Overzicht creëren van activiteiten door leerlingen en deze activiteiten opnemen in een document of (digitaal) portfolio (zie ook 4.2.1.). 4.5. School en maatschappij Het CGU vindt het belangrijk dat leerlingen een goed beeld krijgen van de wereld rondom hen en ook een bijdrage leveren aan die wereld. Dit begint bij de wereld op school en in de wijk daaromheen, maar strekt zich uiteindelijk uit tot de grote wereldproblematiek van de VN. Een van de doelen is om leerlingen een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef bij te brengen waarbij een gevoel van solidariteit met de medemens een grote rol speelt. Morele vorming zal een plaats krijgen in de lessen en in het mentorprogramma. LHBT In schooljaar 2013-2014 is een werkgroep gestart met het voorbereiden voor het beleid voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender leerlingen (LHBT). Het beleid zal gericht zijn op twee terreinen: voorlichting aan leerlingen in en buiten de les en het oprichten van een GSA. Een GSA (Gay Straight Alliance: http://www.gaystraightalliance.nl/) is een groep van leerlingen die initiatieven ontplooit om een veilig schoolklimaat te bevorderen. Het accent ligt daarbij op de acceptatie van homo s. De groep wordt begeleid door docenten. Maatschappelijke stage De maatschappelijke stage is niet meer verplicht. Toch hecht het CGU er belang aan om de stage te handhaven, omdat de stage past in het profiel en bij de doelstellingen van de school. We vinden het belangrijk dat leerlingen zich oriënteren op de maatschappij en een bijdrage leveren aan de maatschappij centraal. De maatschappelijke stage blijft daarom een verplicht onderdeel van het curriculum in leerjaar 4. Unesco Het CGU is van plan een UNESCO-school te worden. We zijn van mening dat het profiel van de UNES- CO scholen passen bij wat het CGU doet en sluit aan bij de opdracht vanuit het ministerie om op school aandacht te besteden aan burgerschapsvorming. De activiteiten die er nu al zijn, kunnen ondergebracht worden onder een paraplu. Het kader dat de UNESCO biedt kan helpen keuzes te maken in de activiteiten die plaatsvinden in en buiten de lessen. Het UNESCO-profiel kan helpen om de identiteit van de school te versterken. Het is goed voor de school om de profilering te versterken. Scholen om ons heen zijn ecellentieschool, begaafdheidsprofielschool etc. Voor ouders en leerlingen is een school met een duidelijk profiel aantrekkelijk. 4.5.1. Doelstellingen voor de komende jaren 1. Maatschappelijke problemen en de keuzes die daarbij gemaakt (kunnen) worden opnemen in het programma van de gammavakken. 2. Morele vraagstukken opnemen als onderdeel van de lessen. 3. Het lesprogramma van de gammavakken uitbreiden met activiteiten die bijdragen tot meer maatschappelijk besef (bijvoorbeeld: bezoek aan een rechtbank, de gemeenteraad, het internationaal strafhof etc.). 4. Docenten scholen om morele vorming bij leerlingen bij te brengen. 16

5. De maatschappelijke stage handhaven in klas 4. 6. Samenwerkingsprojecten aangaan met organisaties/scholen in de buurt. 7. Het LHBT beleid verder vormgeven en ruimte bieden aan de GSA (Gay Straight Alliance). 8. De status van UNESCO-school proberen te krijgen en activiteiten laten plaatsvinden binnen de thema s die door de UNESCO zijn aangedragen. 5. Onderwijsopbrengst 5.1. Rendement onder- en bovenbouw De doorstroom van de leerlingen in onderbouw en bovenbouw is goed. De doorstroom in schooljaar 2012-2013 was gemiddeld 94 %. Kijkend naar de afgelopen jaren is dat ook de trend. Er is vanaf 2007-2008 een gelijkblijvende doorstroom. 5.2. Eamenresultaten Het slaagpercentage van 2013-2014 was 96 %. Daarmee scoort de school boven het landelijk gemiddelde. Het gemiddelde cijfer voor het CE was in 2013-2014 een 7,0. Het gemiddelde cijfer ligt al jaren rond de 7. Met 12 vakken behoorde het CGU in 2012-2013 tot 25% van de best scorende zelfstandige gymnasia. De resultaten van het vak M&O vielen de afgelopen jaren tegen. Het verschil tussen CE en SE is gering. Over alle vakken gemiddeld was dat 0,3 in schooljaar 2013-2014. 5.3. Rapportage Gedurende het hele schooljaar kunnen leerlingen en ouders de cijfers van de leerlingen zien in Magister. Drie keer per jaar ontvangen de leerlingen van klas 1 t/m 6 een overzicht van de in de er aan voorafgaande periode behaalde cijfers. Het laatste van die overzichten geldt als eind- en overgangsrapport. De overgangsprocedure en overgangsnormen zijn te vinden op de website, onder algemeen en schooldocumenten. De bovenbouwleerlingen ontvangen een apart programma van toetsing en afsluiting (PTA). De ouders krijgen de gelegenheid over de resultaten van hun kinderen te praten tijdens 10- minutengesprekken. 5.4. Ambitie De school is trots op de goede resultaten en heeft de ambitie die te houden. De school voelt zich verplicht om de leerlingen, die hoog gekwalificeerd binnenkomen, met een zo goed mogelijk resultaat het gymnasium te laten doorlopen. Door docenten en leerlingen inzicht te geven in de vorderingen van de leerlingen gedurende de leerjaren proberen we nog betere resultaten te behalen. Cijfers zijn echter niet alles en de focus van het onderwijs op het CGU ligt ook op de algemene en sociale ontwikkeling van de leerlingen. 17

6. Het personeelsbeleid 6.1. Visie op personeelsbeleid Ruimte geven is ook belangrijk in het personeelsbeleid. Docenten krijgen de ruimte om met collegadocenten eigen plannen te ontwikkelen en zijn samen verantwoordelijk voor het uitvoeren van die plannen. De verschuiving van een afdeling-gestuurde organisatie naar een organisatie waarin secties en mentorenteams de belangrijkste organisatie-eenheden vormen, is hier een voorbeeld van. Op het CGU hanteren we het zgn. governance-model. Ook hier geldt dat de kaders waarin gewerkt wordt, helder moeten zijn. Er moet duidelijk zijn wat er van docenten en van andere personeelsleden wordt verwacht. Het verbeteren van de taakomschrijving is daarbij een aandachtspunt. Net als bij de leerlingen willen we de talenten van het personeel zo goed mogelijk te benutten. Personeelsleden krijgen de kans om door middel van het taakbeleid verschillende kwaliteiten in te zetten. In overleg wordt daarvoor ook scholing aangeboden. 6.2. Huidige situatie Aannamebeleid In de afgelopen jaren is gekozen voor het aanstellen van jonge docenten. Daarbij wordt, wanneer een vacature ontstaat, eerst gekeken of zittende docenten hun aanstelling willen uitbreiden. De komende jaren zal, door stabilisering van het aantal leerlingen, het aantal nieuwe docenten kleiner worden dan in de afgelopen jaren. Gesprekkencyclus De schoolleiding voert jaarlijks met alle medewerkers een functioneringsgesprek. Het reflecteren op de SBL-competenties maakt onderdeel uit van het gesprek. Deskundigheidsbevordering komt incidenteel aan de orde in de gesprekken. Nieuwe docenten doorlopen een vastgestelde gesprekkencyclus. Taakbeleid Het CGU voert een eigen taakbeleid dat past binnen de kaders van het personeelsbeleid van de Willibrord Stichting en de CAO-VO. De uitgangspunten voor het taakbeleid zijn terug te vinden in het raamwerk taakbeleid dat jaarlijks wordt aangepast. Het taakbeleid wordt jaarlijks voorbereid en geevalueerd met de (P)MR. Kwaliteit van het personeel Vanaf augustus 2014 zijn alle docenten op het CGU bevoegd. Vrijwel alle docenten hebben een eerstegraads bevoegdheid. Professionalisering Van structurele deskundigheidsbevordering is nog geen sprake op het CGU. Scholing en nascholing vinden incidenteel plaats en vooral op eigen verzoek van het personeelslid. De komende jaren wordt dit een vast onderdeel in de gesprekkencyclus. Het schoolplan, de resultaten van onderzoeken (enquêtes etc.), de sectieplannen en het nieuwe inspectiekader vormen uitgangspunten voor de ontwikkeling van docenten. Er zal een scholingsplan worden gemaakt. Daarin wordt in elk geval omschreven wat er vanuit de school aan scholing wordt georganiseerd. 18

We zullen bekijken welke rol het lerarenregister en een bekwaamheidsdossier kan spelen in de ontwikkeling. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding De schoolleiding bestaat uit drie vrouwen (een rector en twee conrectoren) en twee mannen (conrectoren). 6.3. Ambitie Het CGU heeft de ambitie om een professionele organisatie te zijn, waarin de medewerkers op een systematische manier aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de schoolorganisatie werken. Het CGU wil de kwaliteitsverbetering op drie niveaus realiseren: - op het individuele niveau van de medewerker, door het stellen van persoonlijke (leer)doelen, het bevorderen van de eigen deskundigheid, het volgen van relevante (bij)scholing en het evalueren van het eigen functioneren; - op het niveau van secties en afdelingen, door goede samenwerking en communicatie, het afstemmen op gemeenschappelijke doelen en door het maken en bewaken van afspraken; - op schoolniveau, door het stellen van duidelijke kaders, het formuleren van realistische doelen en het uitspreken van verwachtingen. 6.3.1. Doelen voor de komende periode 1. Deskundigheidsbevordering als vast onderdeel opnemen in functioneringsgesprekken. 2. Formuleren en epliciteren van criteria voor de kwaliteit van docenten en lessen (gericht op de opbrengst van de lessen). 3. Taakomschrijving van OOP nader specificeren. 4. Afstemmen van de doelen uit de secties en de afdelingen met de kaders en de uitgangspunten van de school. 5. Het epliciteren van onderliggende normen en waarden van de schoolcultuur. 6. Scholingsplan opstellen. 7. Scholing (intern en etern) koppelen aan thema s en onderwerpen die actueel zijn en passen bij de ontwikkeling van de school. 8. Doelmatig leren gebruiken van de nieuwe mogelijkheden van ICT zowel in de lessen als in de schoolorganisatie. 9. Het stimuleren van intervisie en wederzijds lesbezoek door het starten van intervisiegroepen in schooljaar 2014 en dat uit te breiden in de komende jaren. 19

7. De kwaliteitszorg 7.1. Visie op kwaliteitszorg Het CGU hecht waarde aan onderwijs van hoge kwaliteit. De kwaliteitscriteria zijn echter nog vaak impliciet. Het epliciteren van wat we belangrijk vinden en wat succesfactoren zijn van ons onderwijs is een streven voor de komende jaren. Daarbij willen we ook de effecten van de lessen bekijken. Er zijn immers verschillende manieren om de doelen van een les te bereiken. De kwaliteit van het onderwijs betreft niet alleen de lessen, maar ook de zorg voor leerlingen en de omgeving waarin gewerkt wordt. De tevredenheid van leerlingen en personeel is daarbij een indicator voor succes. 7.2. Meten van kwaliteit Het landelijk kader (inspectie, kerndoelen, eindtermen) is leidend. We zullen nagaan of we aan de landelijke eisen voldoen. Dat betekent dat we niet alleen controleren of de eamenprogramma s (PTA S) aan de eisen voldoen, maar ook bij het beoordelen van de lessen moeten kijken of we aan de nieuwe eisen van de inspectie voldoen. Om docenten inzicht te geven in de kwaliteit van hun onderwijs zullen we enquêtes gebruiken. Docenten kunnen de resultaten hiervan gebruiken om de kwaliteit van hun lessen te behouden of te verbeteren. Om een goed beeld te krijgen van de resultaten van leerlingen zullen periodiek overzichten uit MMP (Magister) worden verstrekt aan de secties. Docenten kunnen met elkaar een analyse maken van de resultaten en waar nodig actie ondernemen om de resultaten te verbeteren. Tijdens leerlingbespreking die drie maal per jaar plaatsvinden, worden de prestaties van de leerlingen besproken. De tevredenheid van leerlingen, ouders en personeel wordt periodiek gemeten. De tevredenheid van leerlingen wordt gemeten door een tweejaarlijkse enquête (bijvoorbeeld de Laks-monitor in klas 3), door gesprekken met vertegenwoordigers van leerlingen in klankbordgroepen en door enquêtes of interviews over het functioneren van docenten. Ook voor ouders is er een tweejaarlijks tevredenheidsonderzoek en zijn er klankbordgroepen waarin de afdelingsconrectoren met ouders praten over zaken die de school betreffen. De tevredenheid van het personeel zal ook door een tweejaarlijks onderzoek worden gemeten. Leerlingen vormen een belangrijke informatiebron voor de kwaliteit én de richting van ontwikkeling van het onderwijs. We zullen daarom leerlingen de komende jaren een grotere rol geven bij het uitwerken van de plannen. De resultaten van alle onderzoeken en evaluaties vormen de basis voor de sectieplannen, de scholingsplannen en het jaarplan van de school. De sectieplannen worden met de verantwoordelijke schoolleider besproken en aan het eind van het schooljaar geëvalueerd. 7.2.1. Doelen voor de komende periode 1. Nagaan of de programma s aan de wettelijke eisen voldoen (PTA) 2. Beoordelen van het onderwijskoppelen aan het nieuwe inspectiekader en de door school geformuleerde criteria. 3. Docenten en secties informatie geven op basis waarvan zij de kwaliteit van hun onderwijs kunnen beoordelen (resultaten van leerlingenenquêtes, overzicht van MMP, etc.) 4. Tevredenheid van diverse geledingen in kaart brengen, bijvoorbeeld door klankbordgroepen van ouders en leerlingen, tevredenheidsenquêtes leerlingen, ouders en personeel (tweejaarlijks).leerlingen betrekken bij gesprekken over onderwijs (kwaliteit en ontwikkeling). 20

8. Het financiële beleid De financiële situatie van het Christelijk Gymnasium is al jaren gezond en stabiel. In de onderstaande tabel is de eploitatie vanaf 2012 weergegeven. 8.1. Huidige situatie 2012 2013 2014 2015 Eploitatie bedragen 1.000 realisatie realisatie begroting raming leerjaar1+2 335 323 331 341 leerjaar3+4+5+6 617 640 663 622 Totaal leerlingen per 1-10 952 963 994 963 Rijksbijdragen 6.318,8 6.736,4 6.891,4 6.487,3 Overige overheidsbijdragen en subsidies 33,1 40,6 76,7 75,7 Overige baten 586,9 611,5 616,2 611,3 Totaal baten 6.938,9 7.388,5 7.584,4 7.174,3 Personeelslasten -4.946,7-5.260,8-5.204,0-5.321,0 Afschrijvingen -293,3-229,6-232,0-245,3 Huisvestingslasten -316,4-333,0-313,7-308,7 Overige lasten -1.025,2-966,8-1.037,1-999,2 Totaal lasten -6.581,6-6.790,2-6.786,9-6.874,3 Saldo baten en lasten 357,2 598,3 797,5 300,1 Onderlinge verrekeningen -133,8-243,2-266,5-251,3 Financiële baten en lasten -0,5-2,7 0,0 0,0 Nog bezuinigen Eploitatiesaldo 222,9 352,4 531,0 48,8 Nog invullen: + = meer baten of minder lasten -470,6 31,3 Minimaal eploitatiesaldo 60,4 80,0 In de afgelopen jaren heeft de school aanzienlijke overschotten gecreëerd waardoor de vermogenspositie van de school uitstekend is. Voor 2014 is opnieuw een groot overschot begroot. Een en ander heeft onder andere te maken met incidentele etra vergoedingen achteraf door de rijksoverheid die niet meer te gelde te maken waren. Vanaf 2015 is de verwachting dat de uitgaven en inkomsten meer in balans zullen zijn. Onduidelijk is nog hoe de effecten van de te verwachten nieuwe CAO per 21

1-8-2014 en de afspraken met betrekking tot het ontwikkelen van de functiemi en de tijdelijke invoering van het entreerecht zullen zijn. De genoemde raming van 2015 is derhalve nog erg onzeker. De verwachting is dat het leerlingenaantal zich rond de 970 leerlingen zal stabiliseren en daarmee ook de inkomsten uit de rijksbijdrage. Het financiële beleid is erop gericht om verstandig en doelmatig te besteden, maar niet om op te potten. Een en ander betekent dat het Christelijk Gymnasium de komende jaren de ruimte heeft om te investeren in het onderwijs zowel materieel als personeel. De personeelskosten zullen de komende jaren nog aanzienlijk toenemen door de functiemi en de inkorting van de carrièrelijnen van de docenten. Vanwege de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand zullen de personeelskosten bij gelijkblijvende formatie aanzienlijk stijgen. In onderstaande tabel is weergegeven hoe de formatie vanaf augustus 2014 zich verhoudt tot de normatieve bekostiging. Hierin is te zien dat wij meer FTE s inzetten dan de normvergoeding, voornamelijk bij de inzet OOP. Formatie 2014-2015 planning norm OP 51,3038 50,700 OOP 12,9160 9,2300 DIR 4,9700 5,6900 Totaal 69,1898 65,6200 8.2. Investeringen De komende jaren zal het Christelijk Gymnasium willen investeren op de volgende terreinen: - Gebouw - ICT en leermiddelen - Personeelsbeleid - Scholing en professionalisering Wat betreft het gebouw is de wens om in het schooljaar 2014-2015 het binnenklimaat van de school te verbeteren. Daarbij gaat het om CO2-reductie en het opschalen van het binnenklimaat tot minimaal frisse scholen klasse C, maar bij voorkeur tot klasse B. Hiervoor zullen verschillende investeringen gedaan worden op het gebied van gebalanceerde ventilatie, zonsverduistering, aanpassen van de centrale verwarming, het isoleren van de gevels, vervangen enkel glas door dubbel glas en het vervangen van de verlichting door led-verlichting. Het totale bedrag dat hiermee gemoeid is zal afhankelijk van de variant minimaal tussen 600.000 (klasse C) en 900.000 euro (klasse B) liggen. Er zijn verder wensen om het buitenterrein van betere inventaris te voorzien en om het meubilair in de personeelskamer te vervangen. Hier zijn nog geen offertes voor aangevraagd. Op het gebied van ICT (zie ICT-beleidsplan) zal 160.000 euro nodig zijn om stappen te zetten naar het Bring Your Own Device concept. Daarnaast zal in deze periode ook de smartboards nog vervangen moeten worden, waar minimaal 120.000 euro investering mee gemoeid is. Ten slotte willen we diverse aspecten van de nieuwe CAO beleidsrijk implementeren. Een precieze schatting van hieraan verbonden kosten is nu nog niet te maken. De ambitie is om de functiemi volledig te ontwikkelen. Hierin zal de verhouding LB-functie: LC-functie: LD-functie uiteindelijk 22