Effectieve groeipaden voor het MKB



Vergelijkbare documenten
Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

Starters zien door de wolken toch de zon

ScaleUp Dashboard 2015

M Exporterende starters: starters met meer ambities en betere prestaties

M Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

M MKB heeft internationale handelsgeest

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête voorjaar 2015

Samenvatting Twente Index 2016

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB-ondernemer ziet zichzelf vooral als manager

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

Minder startende ondernemers

M Starters en samenwerking

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

Fact sheet. Ondernemerschap in Oost. Ondernemerschap in Oost. Het aantal vestigingen in stadsdeel Oost groeit sterk. november 2011

Duurzame innovaties in het MKB

Van baan naar eigen baas

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Onderzoeksrapport World Economic Forum: The Leveraging Entrepreneurial Ambition and Innovation Report

Corporate Venturing in het MKB

M De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

Meerdere keren zonder werk

Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven

ONDERNEMERS OVER BREXIT. Impact voor veel ondernemers nog onduidelijk, groot deel niet voorbereid

M Bedrijfsoverdrachten in het MKB

M Beperkte groei werkgelegenheid in het MKB

M Opleidingsniveau in MKB stijgt

Financieringsmonitor Groei

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête najaar 2015

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs

Buitenlandse investeringen door het MKB

Fact sheet. Ondernemerschap in Westpoort. Vestigingen en ondernemingen in Westpoort. Ondernemerschap in Westpoort. november 2011

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten

Minder starters in 2016

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Panelonderzoek Vernieuwing & Internationalisering

Markt starters. Trendanalyse. Demografisch. Trendanalyse 14/04/ april Elles Derrez manager MKB Rabobank Westelijke Mijnstreek.

Voor het eerst in zeven jaar stijgt het aantal snelgroeiende bedrijven weer in Nederland

KvK-barometer provincie Utrecht

MKB-index april 2017

Conjunctuurenquête Nederland

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

M De senior ondernemer in de zilveren economie. Over het belang van senioren als beginnende ondernemers. dr. J.M.P. de Kok drs. M.E.

Behoefte aan financiering in het MKB

Fact sheet. Ondernemerschap in West. gen. In stadsdeel West zijn er in Amsterdam als geheel. Zo wordt er bijvoorbeeld

Potenties voor economische groei

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van

26 november 2015 Rapportage & achtergronden

Panelonderzoek Vernieuwing & Internationalisering

18 december Social Media Onderzoek. MKB Nederland

Review: Snelle groeiers

M Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen sinds drs. J.P.J. de Jong

Inkoopgedrag van het MKB in geliberaliseerde markten

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

Update Financieringsmonitor MKB September 2009

Kengetallen ondernemerschap

Snapshots van de regionale economie

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren

M Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen A. Ruis

M Ondernemerschap en strategie in het MKB

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

Meting economisch klimaat, november 2013

Uit huis gaan van jongeren

Huidig economisch klimaat

M Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen in de periode A. Ruis MSc.

Smart Industry Oktober 2015

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Rapport kwantitatief onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 18 juni 2019

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

Stemming onder ondernemers in het MKB

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

M MVO-ambities in het MKB

Zzp tussen vrijheid en ambitie Minder groei, meer flexibel

M Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen. Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven

Diversiteit binnen de loonverdeling

AGRO FOOD MONI TOR Ede Wageningen 2017

POLICY RESEARCH CORPORATION

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

De verschillen tussen gelukte en niet gelukte bedrijfsoverdrachten

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Groeiambi0es en - belemmeringen zzp en klein- mkb. December 2018

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Transcriptie:

Effectieve groeipaden voor het MKB Hoe omzetgroei tot stand komt, is een belangrijke vraag in het onderzoek naar middelgrote en kleine bedrijven (MKB). Uit een survey onder 1618 MKB-bedrijven blijkt dat groeiers en niet-groeiers van elkaar verschillen op basis van opleidingsniveau, ondernemingsleeftijd en sector. Nadere inspectie van de groeiers (n=435) toont aan dat het gebruik van verschillende groeipaden verschillen tussen lichtere en sterkere groeiers deels kan verklaren. Saillant is dat de meest gebruikte groeipaden (omzet vergroten in bestaande markten en efficiënter werken) nauwelijks tot omzetgroei leiden. Juist minder vaak gebruikte groeipaden zoals het starten van een (ander) bedrijf en het betreden van buitenlandse markten, leiden tot significant sterkere groei. Deze groeipaden zijn echter niet voor alle MKB-bedrijven haalbaar vanwege de benodigde investeringen. Het vergroten van de naamsbekendheid is een groeipad dat zowel vaak wordt gebruikt als daadwerkelijke omzetgroei oplevert. Daarmee lijkt dit groeipad een verstandige investeringskeuze voor MKB-ondernemers die willen groeien. Ingrid Wakkee is universitair hoofddocent ondernemerschap en research en business developer bij de Vrije Universiteit Amsterdam en adviseur bij de Feniksgroep. Marijke van der Veen is adviseur Business intelligence bij de Kamer van Koophandel. Willo Eurlings is directeur Landelijke dienstverlening bij de Kamer van Koophandel. 48 Inleiding Het MKB wordt algemeen gezien als de motor van economische groei. Om deze groei tot stand te brengen is het niet alleen van belang dat er jaarlijks nieuwe MKB-bedrijven bij komen en dat deze MKB-bedrijven overleven, maar ook dat voldoende MKB-bedrijven kunnen (door)groeien. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar met name snelle groeiers (Van Praag, Van Dijk, De Wit & Pasaribu, 2009), blijft de vraag hoe groei in het brede MKB tot stand komt. In de praktijk spelen zowel externe omstandigheden zoals de stand van de economie, dynamiek en concurrentie, als interne factoren een rol bij het realiseren van groei. Ondernemers hebben het meeste baat bij inzicht in welke keuzes leiden tot groei en hoe het maken van plannen voor de toekomst hierbij een rol speelt.

Dit onderzoek beantwoordt deze vragen aan de hand van gegevens die zijn verzameld met een online enquête onder 1618 MKB-ondernemers, waarvan ruim een kwart het afgelopen jaar gegroeid is qua omzet. Groeiers en niet-groeiers verschillen van elkaar in termen van bedrijfsleeftijd en opleidingsniveau van de ondernemer. Ook blijkt groei niet gelijkmatig verdeeld over verschillende sectoren. Groeiers hebben tevens meer en andere plannen voor de toekomst dan niet-groeiers. Interessanter is echter hoe groei tot stand komt. De groep groeiers nader beschouwend, wordt aangetoond dat het gebruik van verschillende groeipaden samenhangt met de sterkte van groei. Opvallend daarbij is dat de meest gebruikte groeipaden, namelijk het vergroten van omzet in bestaande markten en efficiënter werken, niet per se samenhangen met de sterkste groei. Juist minder gebruikte groeipaden als het starten van een (ander) bedrijf en het betreden van buitenlandse markten, leiden tot sterkere groei. Er bestaat daarmee een discrepantie tussen de meest gebruikte groeipaden en de meest renderende groeipaden. Uitzondering daarop is het vergroten van de naamsbekendheid. Dit groeipad wordt vaak gebruikt en levert daadwerkelijk omzetgroei op. Het wel of niet hanteren van een bepaald groeipad blijkt vaak een goede voorspeller te zijn van de plannen die ondernemers hebben voor de toekomst. Uit het onderzoek blijkt dat ondernemers sterk vasthouden aan hun eerdere activiteiten, ook als dit groeipaden betreft die slechts een beperkt rendement op de omzetgroei opleveren, zoals het inzetten op efficiencyverbetering. Dit impliceert dat MKB-ondernemers mogelijk beperkt inzicht hebben in het effect van verschillende groeipaden. 1. Groei binnen het MKB In Nederland is het percentage ondernemers ten opzichte van de beroepsbevolking hoger dan in landen als Duitsland en de Verenigde Staten (Panteia, 2012a; Stam, 2013). Het aandeel op groei georiënteerde ondernemers blijft echter achter ten opzichte van deze landen (Stam, Hartog, Van Stel & Thurik, 2010). In de periode 2007 tot 2010 creëerde een derde van het Nederlandse MKB nieuwe banen, tegenover 42% tot 54% van de MKB ers in benchmarklanden (Panteia, 2012b). Traditioneel gaat in Nederland veel aandacht uit naar de zogenoemde snelle groeiers die qua omzet of werkgelegenheid meer dan 72,8% groeien in drie jaar. Ook al kent Nederland relatief veel snelle groeiers, hun aandeel blijft steken op slechts 6% van de totale bedrijfspopulatie (EIM, 2014). Het aantal lichte en matige groeiers is een stuk groter. Het maatschappelijk belang van groeiende MKB-bedrijven is helder. (Snel)- groeiende bedrijven zijn gemiddeld innovatiever en exporteren meer (AWT, 2014). Er is de afgelopen jaren daarom veel onderzoek gedaan naar de kenmerken die snelle groeiers onderscheiden van andere bedrijven (Van Praag e.a., 2009; Baum & Bird, 2010; Stam e.a., 2010). Uit dergelijk onderzoek blijkt dat snelle groeiers te vinden zijn in alle sectoren, maar het meest voorkomen in de ICT en zakelijke dienstverlening. Snelle groeiers zijn te vinden bij kleine, middelgrote en grote ondernemingen, en zijn zowel jonge als oudere bedrijven (AWT, 2014). 49

De groei van een onderneming is afhankelijk van diverse externe en interne factoren. Externe factoren zijn alle economische, sociaal-culturele, politieke en technologische zaken die kansen en bedreigingen vormen voor de onderneming. In de literatuur is echter weinig bekend over het effect van omgevingsfactoren op groei (Gupta, Guha & Krishnaswami, 2013). Bovendien zijn externe factoren nauwelijks te beïnvloeden door de onderneming zelf. Interne factoren zijn wel beïnvloedbaar door de onderneming en omvatten onder meer de keuzes die een onderneming maakt en de paden die ondernemingen inslaan om hun doelen te bereiken. MKB-ondernemers kunnen met hun bedrijf, geleid door ambitie (Davidsson, 1989; Hansen & Hamilton, 2011), verwachtingen omtrent het rendement ervan, angst om te falen (Verheul & Van Mil, 2011) en/of door toeval (Storey, 2011), verschillende paden inslaan die wel of niet leiden tot groei. Voorbeelden van dergelijke paden zijn inzet op nieuwe markten in binnenen buitenland, overnames van andere bedrijven en het najagen van efficiencyverbetering. In het onderzoek naar snelle groeiers blijkt dat gedrag snelle groeiers wel onderscheidt van andere bedrijven. Zij onderscheiden zich door een grote innovativiteit en expliciete drang naar groei. Snelle groeiers hebben een groeigeoriënteerde visie en kiezen bewust voor paden die leiden tot groei (Van Praag e.a., 2009). Uit onderzoek (EIM, 2011) blijkt dat het gevolgde pad lang niet altijd voortkomt uit een bewuste keuze of vooropgezette plannen: één op de drie groeiende ondernemers geeft aan dat groei hen is overkomen. Daarnaast zijn er veel ondernemers die actief inzetten op groei en heel bewust een bepaald pad daartoe inslaan maar desondanks geen of minder groei weten te bereiken. 50 Recent Nederlands onderzoek biedt enig inzicht in de verwachtingen die MKB-ondernemers hebben ten aanzien van bepaalde groeipaden. Zo toont een studie van VNO-NCW (2013) aan dat ondernemers kansen zien in het verkennen van nieuwe markten (53%), productvernieuwing (44%), technologische innovatie (31%), export (11%), uitbreiding van het aantal vestigingen (6%) en buitenlandse investeringen (6%). Als het gaat om de concrete plannen die zij maken, laat de MKB Marktmonitor (Unique/ TNO, 2013) zien dat ondernemers voor 2014 vooral nieuwe producten en diensten willen ontwikkelen (49%) en nieuwe markten willen aanboren (44%) voor een optimaal bedrijfsresultaat. In kwalitatief onderzoek geven ondernemers aan groei vooral te willen bereiken door de introductie van nieuwe innovatieve producten, het aanboren van nieuwe markten in Nederland, het aanboren van nieuwe internationale markten, en het intensiveren van marketing en sales, maar ook door het efficiënter werken en reduceren van kosten, en samenwerken met partners (Unipartners, 2013). Uit deze onderzoeken wordt echter niet duidelijk in hoeverre ondernemers deze ideeën en plannen ook in de praktijk brengen. Ook de relatie tussen de verschillende groeipaden en de uiteindelijk gerealiseerde omzetgroei is tot op heden onvoldoende empirisch onderzocht. De vraag is dan ook

welk groeipad of welke combinatie van groeipaden daadwerkelijk tot omzetgroei leidt. 2. Groei binnen het MKB Dit onderzoek is in juni 2013 uitgevoerd door middel van een online enquête onder twee panels waaraan in totaal 1618 MKB-ondernemers met 2 tot en met 249 medewerkers verspreid over alle sectoren hebben meegedaan. OPERATIONALISERING Groei is in dit onderzoek gemeten aan de hand van de omzetontwikkeling over de voorgaande twaalf maanden. Aan de hand van een 7-puntsschaal is gekeken of de omzet sterk (>20%), matig (6-20%) of licht (1-5%) is gekrompen, gelijk is gebleven dan wel licht (1-5%), matig (6-20%) of sterk (>20%) is gegroeid. Aan MKB-ondernemers die het afgelopen jaar groei hebben gerealiseerd, de groeiers, is gevraagd welke van een set van tien verschillende groeipaden zijn gebruikt om deze groei tot stand te brengen. Enkele voorbeelden van deze groeipaden zijn introductie van nieuwe producten of diensten, vergroten van de naamsbekendheid en het betreden van buitenlandse markten. Voor de analyse is zowel gekeken naar de aard en combinatie van de gehanteerde groeipaden als naar het aantal verschillende groeipaden dat heeft bijgedragen aan de groei. Vervolgens zijn de respondenten bevraagd over hun ambities in de vorm van plannen voor het komende jaar. Hiertoe kregen de respondenten een lijst van twaalf mogelijke plannen voor de onderneming voorgelegd. De plannen variëren van omzetbehoud en efficiënter werken tot het betreden van een buitenlandse markt of de introductie van nieuwe producten en diensten. Vervolgens is gekeken hoeveel verschillende plannen ondernemers hebben voor het komende jaar. In het onderzoek is tevens een aantal controlevariabelen opgenomen. Er is gevraagd naar het aantal medewerkers (2-9, 10-49 en 50-249) en het oprichtingsjaar, waarbij onderscheid is gemaakt tussen starters (opgericht tussen 2008 en 2012) en gevestigde bedrijven (opgericht voor 2008). Ook is gecontroleerd voor het opleidingsniveau van de ondernemer, waarbij onderscheid is gemaakt tussen hbo en academisch opgeleide ondernemers en ondernemers zonder een hogere opleiding. Tot slot is gevraagd in welke sector de ondernemer actief is. Hierbij werd in eerste instantie onderscheid gemaakt tussen tien verschillende sectoren plus een categorie overig. Omdat in een aantal sectoren echter minder dan 81 respondenten (5% van de totale steekproef) vertegenwoordigd waren, is het aantal sectoren teruggebracht naar zeven sectoren plus een (grote) categorie overig. 51

3. Resultaten BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1. Beschrijving van de steekproef 52 Zoals te zien is in tabel 1 kan verreweg het grootste deel van de deelnemende bedrijven geclassificeerd worden als microbedrijf (2-9 medewerkers), terwijl een veel kleinere groep het klein- en middenbedrijf betreft. Bedrijven met één medewerker zijn buiten het onderzoek gehouden. Ongeveer een vijfde van de respondenten is starter (opgericht sinds 2008), de rest zijn gevestigde bedrijven. Starters vallen daarbij vaker in de categorie microbedrijven (2-9 medewerkers). De dataset bevat een aandeel hoogopgeleide ondernemers dat vrijwel gelijk is aan dat van de ondernemers zonder een hogere opleiding. Het opleidingsniveau van starters en gevestigde bedrijven verschilt niet significant van elkaar, maar we zien wel dat bedrijven die geleid worden door een ondernemer met een hogere opleiding vaker wat meer medewerkers hebben. De verdeling van de respondenten over de sectoren en grootteklassen is niet helemaal gelijkmatig. Toch kan met het aantal respondenten (1618) met een betrouwbaarheid van 95% en een foutmarge van 2,34% uitspraken worden gedaan over de populatie. Er is daarbij in de steekproef wel sprake van een lichte oververtegenwoordiging in de sectoren Detailhandel en horeca en Persoonlijke en zakelijke dienstverlening, een oververtegenwoordiging van het aantal bedrijven met 50 tot en met 249 medewerkers en een ondervertegenwoordiging van de kleinere organisaties. Kenmerken Categorie Aantal Percentage Aantal medewerkers 2 t/m 9 medewerkers 1192 73,7% 10 t/m 49 medewerkers 255 15,8% 50 t/m 249 medewerkers 171 10,6% Oprichtingsdatum Voor 2008 1316 81,3% 2008-2012 302 18,6% Opleidingsniveau Hbo / wo 822 50,9% Alles lager dan hbo 794 49,1% Sectoren Industrie 98 6,1% Bouw 106 6,6% Detailhandel en horeca 383 23,7% Logistiek en groothandel 81 5,0% ICT, design en media 123 7,6% Persoonlijke en zakelijke dienstverlening 469 29,0% Gezondheid 128 7,9% Anders 230 14,2% Totaal 1618 100%

GROEI Ruim 40% van de respondenten heeft de afgelopen twaalf maanden te maken gehad met krimp van de omzet, terwijl ongeveer een kwart een stabiele omzet heeft gerealiseerd. Ondanks de lastige economische tijden heeft ruim een kwart van alle respondenten omzetgroei kunnen realiseren (zie figuur 1). Verder zien we in figuur 1 dat de krimp van de omzet gemiddeld genomen sterker is geweest dan de groei; 10% van de respondenten heeft te maken gehad met een omzetdaling van meer dan 20%, terwijl slechts 5% van de respondenten de omzet zag stijgen met meer dan 20%. Figuur 1. Responseverdeling groei (als omzetontwikkeling) (n=1535) Sterk gekrompen (meer dan 20%) Gekrompen (tussen 6% en 20%) Licht gekrompen (tussen 1% en 5%) Stabiel gebleven Licht gegroeid (tussen 1% en 5%) Gegroeid (tussen 6% en 20%) Sterk gegroeid (meer dan 20%) Weet ik niet / wil ik niet zeggen 5,2% 4,7% 10,6% 10,2% 12,9% Groei komt significant vaker voor bij starters (42,3%) dan bij gevestigde bedrijven (26,9%), terwijl krimp juist bij gevestigde bedrijven het vaakst voorkomt (46,2% tegen 31,6% bij de starters). Ook zien we dat ondernemers die geen hogere opleiding hebben gevolgd, significant vaker te maken hebben met krimp dan de groep hoger opgeleide ondernemers (47,9% tegen 39,5%). Er zijn geen duidelijke verschillen in het aandeel groeiers (29,7%) en krimpers (43,5%) op basis van het aantal medewerkers. Tussen de sectoren zijn wel duidelijke en significante verschillen te zien in termen van omzetontwikkeling. Zoals valt af te leiden uit figuur 2 is de omzetontwikkeling het gunstigste in de 14,5% 16,4% 25,5% Figuur 2. Verdeling van groei over sectoren Logistiek en groothandel (n=76) Persoonlijke en zakelijke dienstverlening (n=434) ICT, design en media (n=112) Industrie (n=87) Gezondheidszorg (n=112) Detailhandel en horeca (n=342) Bouw (n=98) Overig (n=202) Alle sectoren (n=1463) 43,4% 34,1% 32,1% 31,0% 26,8% 24,9% 19,4% 28,2% 29,7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Krimpers Stabiel Groeiers 29,7% groeiers gemiddeld 53

sectoren Logistiek en groothandel, Persoonlijke en zakelijke dienstverlening en ICT, design en media, en het ongunstigste in de sectoren Bouw en Detailhandel en horeca. De sector Logistiek en groothandel is enige sector waarin meer bedrijven groeien dan krimpen (43,4% groeiers tegenover 32,9% krimpers). Meer dan de helft (50,6%) van de respondenten in de sector Detailhandel en horeca heeft te maken met krimp. Het kleinste aandeel groeiers is te vinden in de Bouw met slechts 19,4% groeiers tegenover 48,0% krimpers. GROEIPADEN EN DE STERKTE VAN DE GROEI Om meer inzicht te krijgen in hoe groei tot stand kan komen, is aan de bedrijven die groei rapporteerden (n=435) gevraagd welke groeipaden zij gebruikt hebben. Als eerste is hiertoe gekeken naar het aantal gebruikte groeipaden. Gemiddeld maken groeiers gebruik van 2,33 verschillende groeipaden. Op basis van een correlatieanalyse blijkt dat het aantal gebruikte groeipaden significant positief samenhangt met de sterkte van de groei (r=.255; p<.000). Dit wekt de indruk dat ondernemers er goed aan doen om breed in te zetten en groei via verschillende paden te genereren. Als we echter kijken naar het gebruik van specifieke groeipaden die ondernemers inzetten, dan blijkt dat niet per se het geval te zijn. Zoals te zien is in tabel 2, is het vergroten van de omzet in bestaande markten verreweg het meest gebruikte groeipad door groeiers, gevolgd op ruime afstand door efficiënter werken, het vergroten van de naamsbekendheid en het op de markt brengen van nieuwe producten en diensten. Opvallend hier- Tabel 2.Voorkeur voor gebruikte groeipaden door lichte, matige en sterke groeiers (n=435) Groeipad Totaal Lichte groei Matige groei Sterke groei Omzet vergroten in bestaande 60,9% 57,6% 62,1% 66,2% markten Efficiënter werken 35,2% 37,4% 38,2% 23,8% Vergroten naamsbekendheid 30,6% 24,2% 31,2% 45,0% Nieuwe producten en diensten 29,4% 23,7% 31,0% 38,8% op de markt brengen Betreden nieuwe markten in 22,3% 18,7% 22,9% 30,0% Nederland Samenwerken 16,1% 11,6% 19,7% 20,0% Betreden buitenlandse markten 14,9% 7,6% 17,8% 27,5% Een extra distributiekanaal 8,5% 6,1% 10,2% 11,2% aanboren Een (ander) bedrijf starten 4,1% 1,5% 3,8% 11,2% Een ander bedrijf overnemen 2,8% 3,0% 1,9% 3,8% Anders 6,2% 6,1% 4,5% 10,0% Weet niet 2,3% 2,0% 3,2% 1,2% 54

bij is dat efficiënter werken voor sterke groeiers pas op de zesde plaats van meest gebruikte groeipaden komt. Vervolgens hebben we per groeipad gekeken naar de sterkte van de groei. Zoals te zien is in figuur 3 behalen MKB-ondernemers die een (ander) bedrijf zijn gestart verreweg de sterkste groei, gevolgd door degenen die buitenlandse markten betreden en zij die hebben ingezet op het aanboren van extra distributiekanalen, het vergroten van de naamsbekendheid, samenwerking en de introductie van nieuwe producten en diensten. Met uitzondering van het groeipad extra distributiekanalen aanboren, leidt de inzet van deze groeipaden tot significant sterkere groei (p<0,05). Opvallend is tevens dat het gebruik van het groeipad efficiënter werken als enige groeipad leidt tot een minder sterke groei. Op basis van deze bevindingen kunnen we dus concluderen dat de meest gebruikte groeipaden niet per se leiden tot de sterkste groei. Sterker nog, het zijn juist groeipaden die relatief weinig gebruikt worden zoals het betreden van buitenlandse markten (door 14,9% van alle groeiers gebruikt) en het starten van een (ander) bedrijf (door 4,1% van alle groeiers gebruikt) die ertoe doen (zie figuur 3). Een mogelijke verklaring voor het beperkte gebruik van renderende groeipaden is dat deze groeipaden relatief hoge investeringen met zich meebrengen en dus voor een beperkte groep MKB-ondernemers binnen de mogelijkheden liggen. Als derde stap hebben we gekeken naar groeipadportfolio s door het aantal gebruikte groeipaden af te zetten tegen het gebruik van de meest renderende en meest gebruikte groeipaden. De meest gebruikte groeipaden (het vergroten Figuur 3. Relatie tussen sterkte van de groei en genoemde groeipaden (n=435) Een (ander) bedrijf starten* Betreden buitenlandse markten* Een extra distributiekanaal aanboren Vergroten naamsbekendheid* Samenwerken* Nieuw producten en diensten op de markt brengen* Betreden nieuwe markten in Nederland Omzet vergroten in bestaande markten Overname ander bedrijf Efficiënter werken Anders Weet niet 5,70 5,66 5,65 5,71 5,70 5,67 5,92 5,91 5,90 5,88 5,86 5,69 5,77 5,66 5,75 5,73 5,64 5,78 5,85 5,72 5,70 5,73 6,11 6,33 5,00 5,50 6,00 6,50 7,00 Lichte groei (1%-6%) Matige groei (6%-20%) wel genoemd niet genoemd Sterk groei (>20%) * Verschil is significant op het 95%-confidentie-interval 55

Tabel 3. Regressieanalyse sterkte groei (n=435) van de omzet in bestaande markten, efficiënter werken en het vergroten van de naamsbekendheid) zijn in de meeste gevallen onderdeel van een zeer klein portfolio van één of twee gebruikte groeipaden. Deze groeipaden kunnen daarmee gezien worden als laaghangend fruit, of iets wat vrijwel alle MKBondernemers wel proberen. De meest renderende groeipaden (het starten van een (ander) bedrijf en het betreden van buitenlandse markten) zijn juist vaker onderdeel van een groter portfolio van drie tot vijf groeipaden. Ook dit impliceert dat deze groeipaden als meer geavanceerd kunnen worden gezien. De opname van deze renderende groeipaden in grotere portfolio s van groeipaden verklaart ook waarom het aantal groeipaden bij de eerste analyse samenhing met de sterkte van de groei. Om het gezamenlijke effect van de verschillende groeipaden op de sterkte van de groei te bepalen is een regressieanalyse uitgevoerd. Hierin zijn, zoals getoond in tabel 3, de controlevariabelen opleiding, bedrijfsgrootte en oprichtingsjaar, het aantal groeipaden en de gebruikte groeipaden meegenomen. De controlevariabele sectoren is niet meegenomen vanwege het relatief kleine aantal groeiers in sommige sectoren. Van de controlevariabelen heeft alleen opleidingsniveau een effect op de sterkte van de groei. Het aantal ge- Model 1 Model 2 Model 3 B Sig. B Sig. B Sig. Constante 5,771,000 5,506,000 5,513,000 Bedrijfsgrootte,056,310,039,467,058,296 Oprichtingsjaar,150,070,109,175,050,546 Opleiding ondernemer -,218,003 -,199,006 -,169,017 Aantal groeipaden,134,000 -,108,149 Betreden buitenlandse markten,453,000 Nieuwe markten in Nederland betreden,197,080 Omzet vergroten in bestaande markten,258,011 Bedrijf overnemen,186,401 Introductie nieuwe producten en diensten,228,034 Een (ander) bedrijf starten,677,000 Extra distributiekanaal aanboren,125,402 Samenwerken,243,054 Vergroten van de naamsbekendheid,361,002 Anders,425,007 Weet niet,392,105 56 R 0,174,292 0,373 R2 adj. 0,024,077 0,113

bruikte groeipaden lijkt aanvankelijk (model 2) een positief effect te hebben, maar dit valt weg als het effect van de verschillende gebruikte groeipaden wordt meegenomen. In het uiteindelijke model hebben het betreden van buitenlandse markten, het vergroten van de naamsbekendheid, het vergroten van de omzet in bestaande markten, de introductie van nieuwe producten en diensten, het starten van een (ander) bedrijf een significant positief effect op de sterkte van de groei. Het significante effect van het vergroten van de omzet in bestaande markten kan verklaard worden doordat dit groeipad vaak wordt gebruikt. PLANNEN VOOR DE TOEKOMST Om te bekijken hoe groei, groeipaden en toekomstplannen samenhangen is aan alle respondenten gevraagd naar hun plannen voor de komende twaalf maanden. In figuur 4 is te zien dat omzetbehoud vooral gekozen wordt door bedrijven die niet gegroeid zijn in het afgelopen jaar. Bij de groep groeiers is het vergroten van omzet in bestaande markten het meest gekozen plan voor de toekomst. De meeste respondenten geven aan voor het komende jaar een of twee verschillende plannen te hebben met een gemiddelde van 2,37 verschillende plannen (std.dev. = 1.49). Het aantal plannen correleert licht maar significant positief met het aantal medewerkers (r=.084; p=.001). Er is geen significant verschil in het aantal plannen dat startende en gevestigde bedrijven hebben; ook tussen hoger en niet-hoger opgeleide ondernemers is er geen verschil in het aantal plannen. Figuur 4. Samenhang tussen toekomstplannen en groei (n=1618) Omzet behouden Omzet vergroten in bestaande markten Vergroten naamsbekendheid Efficiënter werken Nieuwe producten of diensten introduceren Samenwerken Nieuwe markten in Nederland betreden Buitenlandse markt betreden Een (ander) bedrijf starten Bedrijf overnemen Extra distributiekanaal aanboren Anders 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Groeiers Stabiel Krimpers 57

Er is wel een significante correlatie tussen de gerealiseerde omzetontwikkeling in het afgelopen jaar en het aantal plannen dat bedrijven hebben (r=.094; p=.000). Dit verband veronderstelt dat groeiers meer mogelijkheden zien. Kijkend naar de specifieke plannen zien we dat (voor de gekrompen en stabiel gebleven MKB-ondernemers) het behouden van de omzet het meest genoemde en in veel gevallen ook het enige plan is. Daarna volgen (voor alle groepen) het vergroten van de omzet in bestaande markten, het vergroten van de naamsbekendheid en efficiënter werken. Bij de groeiers correleert het aantal plannen en het eerder gehanteerde aantal groeipaden (r=.426; p=.000). Ook zien we dat eerder gebruik van een bepaald groeipad een goede voorspeller is voor het wel of niet hebben van vergelijkbare plannen in de toekomst. Voor alle groeipaden geldt dat eerder gebruik hiervan de kans op een plan significant vergroot. Voor sommige groeipaden ligt het uitblijven van herhaling voor de hand: het overnemen van een ander bedrijf is niet iets wat veel bedrijven zich regelmatig kunnen permitteren. 4. Conclusie en implicaties De vraag welke MKB-ondernemers groeien en hoe zij dit doen is relevant omdat het MKB gezien wordt als de motor van de Nederlandse economie. Het MKB zorgt immers voor de meeste banen en speelt een belangrijke rol in innovatie. Ondanks de moeilijke economische omstandigheden in 2013 blijkt nog ruim een kwart van de MKB-ondernemers omzetgroei te hebben gerealiseerd. De omzetontwikkeling bij MKB-bedrijven kan gedeeltelijk verklaard worden aan de hand van demografische factoren; starters groeien vaker dan gevestigde bedrijven, terwijl bedrijven die geleid worden door ondernemers zonder een hogere opleiding wat vaker krimp rapporteren. Ook tussen sectoren kunnen verschillen in omzetontwikkeling worden geconstateerd. Alleen in de sector Logistiek en groothandel is het aantal groeiers groter dan het aantal krimpers. Verreweg het minst zijn groeiers te vinden in de sector Bouw. Het aantal werkzame personen heeft geen invloed op de omzetontwikkeling. 58 Uit dit onderzoek blijkt dat het uitmaakt welk groeipad ondernemers kiezen. De drie meest gebruikte groeipaden in het MKB zijn het vergroten van de omzet in bestaande markten, efficiënter werken en het vergroten van de naamsbekendheid. Efficiënter werken heeft helemaal geen positief effect op groei, en het vergroten van de omzet in bestaande markten heeft een beperkt positief effect. Alleen het vergroten van de naamsbekendheid lijkt zowel een haalbare als een renderende keuze. Het vergroten van de naamsbekendheid komt op de derde plaats van groeipaden die leiden tot sterkere groei, na het starten van een (ander) bedrijf en het betreden van buitenlandse markten.

Dat het betreden van buitenlandse markten een van de meest renderende groeipaden is, komt niet als een verrassing. Deze bevinding onderschrijft de conclusie van veel rapporten (ING, 2012; CBS, 2013) dat economische groei de afgelopen jaren vooral uit export afkomstig is geweest. Vooral in opkomende economieën is het effect van de economische crisis beperkt geweest of is er zelfs sprake geweest van sterke groei. Daarnaast zagen we met name in 2012 en 2013 ook de economieën van een aantal belangrijke handelspartners zoals de Verenigde Staten en Duitsland sneller aantrekken dan die in Nederland. Ondernemers die in deze markten proberen een voet aan de grond te krijgen kunnen hiervan duidelijk profiteren. Als we het gebruik van verschillende groeipaden in samenhang beschouwen dan blijkt opnieuw dat efficiënter werken, door het zeer gebrekkige rendement, maar ook het starten van een (ander) bedrijf, door het zeer beperkte gebruik van dit groeipad, nauwelijks te correleert met de sterkte van de groei. Voor het feit dat veel MKB-ondernemers kiezen voor groeipaden met een beperkt rendement en maar weinig ondernemers kiezen voor groeipaden met groot rendement, kunnen er verschillende verklaringen zijn. Een eerste verklaring kan het gebrek aan kennis zijn over de effecten van verschillende groeipaden, maar vooral kijken naar wat collega-ondernemers doen en dat overnemen. Hoewel het betreden van buitenlandse markten en het starten van een (ander) bedrijf juist wel renderen, vormen deze paden ook in 2014 maar voor een klein deel van de MKB-ondernemers onderdeel van de groeiplannen. Dit impliceert dat ondernemers zich onvoldoende bewust zijn van het effect van de verschillende groeipaden. Beleidsmakers en opleiders kunnen door middel van het verstrekken van concrete kennis en informatie over de relatie tussen gekozen groeipaden en gerealiseerde groei een belangrijke rol spelen. Dergelijke kennis stelt ondernemers immers in staat om in te zetten op groeipaden die renderen in plaats van op groeipaden die iedereen hanteert maar in de praktijk geen groei opleveren. Een tweede verklaring voor de discrepantie tussen de meest gebruikte en meest renderende groeipaden is mogelijk de hoogte van de investering die samenhangt met het inzetten van zeer renderende groeipaden: zowel het opzetten van een (ander) bedrijf als het aanboren van buitenlandse markten vraagt om relatief veel tijd, geld, kennis van de markt en het hebben van de juiste contacten. Bij lang niet alle MKB-bedrijven zijn deze (investerings)middelen in voldoende mate aanwezig. Dit impliceert dat niet alle MKB-bedrijven in staat zijn om in te zetten op renderende groeipaden. Het is derhalve aan te bevelen dat de overheid maar ook intermediaire partijen zich inzetten op het gericht delen van informatie over hoe deze groeipaden gerealiseerd kunnen worden en hoe nieuwe relevante contact- en partnerschappen tot stand kunnen worden gebracht. Dat het ondersteunen van ondernemers bij het realiseren van groei belangrijk is blijkt ook uit het feit dat groeiende ondernemers over het algemeen meer 59

plannen hebben dan ondernemers die hun omzet zagen afnemen of stabiel blijven. Dit verband suggereert in elk geval dat groei leidt tot het zien van meer mogelijkheden. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn zowel dat deze ondernemers meer ambitie hebben en/of dat zij simpelweg, door de eerdere groei, meer middelen beschikbaar hebben die zich laten vertalen in plannen. Uit eerder onderzoek (Davidsson, 1989) bleek al dat ambities een belangrijke voorwaarde zijn voor groei. Dit impliceert: groei doet groeien. Hoe sneller dit mechanisme op gang kan worden geholpen hoe beter het MKB kan functioneren als motor van onze economie. Literatuur AWT (2014). Briljante Bedrijven: Effectieve Ecosystemen voor Ambitieuze Ondernemers. Den Haag: Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT). Baum, J.R., & Bird, B.J. (2010). The Successful Intelligence of High-Growth Entrepreneurs: Links to New Venture Growth. Organization Science, 21(2), p. 397-412. CBS (2013). Conjunctuurbericht. Zoetermeer: CBS. Davidsson, P. (1989). Entrepreneurship and After? A Study of Growth Willingness in Small Firms. Journal of Business Venturing, 4(3), p. 211-226. EIM (2011). Groeibedrijven: Kenmerken, Knelpunten en Beleid. Zoetermeer: EIM. Gupta, P., Guha, S., & Krishnaswami, S. (2013). Firm Growth and Its Determinants. Journal of Innovation and Entrepreneurship, 2(1), p. 1-14. Hansen, B., & Hamilton, R.T. (2011). Factors Distinguishing Small Firm Growers and Non-Growers. International Small Business Journal, 29(3), p. 278-294. ING (2012). Internationale groeikansen voor het MKB, Amsterdam: ING Economisch Bureau. Panteia (2012a). Internationale Benchmark Ondernemerschap. Zoetermeer: Panteia. Panteia (2012b). Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland. Zoetermeer: Panteia. Panteia (2014). Omvang en prestaties van het MKB in de topsectoren. Zoetermeer: Panteia. Praag, M. van, Dijk, G. van, Wit, G. de, & Pasaribu, M. (2009). Entrepreneurship Update: Waarom groeien sommige bedrijven sneller dan andere? Amsterdam: Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) (i.s.m. EIM). Stam, E. (2013). De Nederlandse Ondernemerschap Paradox. TPE Digitaal, 7(4), p. 21-40. Stam, E., Hartog, C., Stel, A. van, & Thurik, R. (2010). Ambitious Entrepreneurship, High-Growth Firms and Macroeconomic Growth. Zoetermeer: EIM. 60

Storey, D.J. (2011). Optimism and Chance: The Elephants in the Entrepreneurship Room. International Small Business Journal, 29(4), p. 303-321. Unipartners (2013). Eerste bevindingen in het onderzoek naar groei en uitdagingen voor ondernemers in het MKB - Een onderzoek voor Kvk en Syntens. Rotterdam: Unipartners. Unique/TNO (2013). In beweging. MKB Marktmonitor 2012/2013. Almere: Unique/TNO. Veen, M. van der, & Meijaard J. (2013). Groeistimulering van MKB-Bedrijven: Van ambitie naar realisatie - Een literatuurverkenning. Nieuwegein: Syntens. Verheul, I., & Mil, L. van (2011). What Determines the Growth Ambition of Dutch Early-Stage Entrepreneurs? International Journal of Entrepreneurial Venturing, 3(2), p. 183-207. VNO-NCW (2013). Forum Nieuwjaarsenquête VNO-NCW. Den Haag: Forum/VNO-NCW. 61