INSTITUUT VOOR ST UDIE EN STIMULER ING VAN ONDERZOEK OP HET GEBIED VAN GEBOUWINSTALLATIES
Colofon Rapporteur ir. J.G.J. Pepels, Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs bv, Maastricht. Ontwerp 2030, Den Haag Druk Meinema drukkerij, Delft.
stichting bouwresearch Model Kwaliteitsbeheersing KI i m aati nsta Ilaties (MKK) Rotterdam, 1995
Doelstelling Stichting Bouwresearch Stichting Bouwresearch (SBR) verleent de bouwnijverheid hulp bij het voorkomen en het oplossen van knelpunten bij toepassing van nieuwe inzichten en ontwikkelingen gericht op verbetering van kwaliteit, produktiviteit, arbeidsomstandigheden en zorg voor de werkgelegenheid. Belangrijke doelstellingen zijn: Het verzamelen van knelpunten en het waarnemen van relevante ontwikkelingen voor de bouwnijverheid. Het stimuleren van de coördinatie van de programmering van onderzoek. Het leiding geven aan onderzoekprojecten. Het verspreiden en uitdragen van de resultaten naar alle geledingen van de bedrijfstak. De Stichting en degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het verwerken - naar de laatste inzichten - van de in deze publikatie opgenomen gegevens. De mogelijkheid dat zich desondanks onjuistheden in deze publikatie kunnen bevinden kan niet worden uitgesloten. Degene die van deze publikatie gebruik maakt aanvaardt daarvoor het risico. De Stichting sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van informatie uit deze publikatie. Doelstelling Stichting 1550 De Stichting Instituut voor Studie en Stimulering van Onderzoek op het gebied van gebouwinstallaties stimuleert, organiseert en coördineert onderzoek en kennisoverdracht op het gebied van de installatietechniek in gebouwen. De activiteiten hebben betrekking op zowel de werktuigbouwkundige- en sanitaire- als de elektrotechnische installaties in en om gebouwen. De integrale ontwerpbenadering van gebouw, installatie en energievoorziening is daarbij één van de uitgangspunten. CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Pepels, J.G.J Model kwaliteitsbeheersing klimaatinstallaties / J.G.J. Pepels, - Rotterdam: Stichting Bouwresearch. - (SBR-publikatie; 347) ISBN 90-5367-156-0 NUGI883 trefw.: kwaliteitszorg; klimaatregeling; gebouwen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, getransformeerd tot software, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, het zij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 in verbinding met het Besluit van 23 augustus 1985, Stb.471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW AMSTELVEEN). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient u zich te richten tot: Stichting Bouwresearch, Postbus 1819, 3000 BV Rotterdam. No part of this baak may be reproduced in any farm by print, photoprint, microfilm, stored in a database or retrieval system, or any other means without written permission from the Stichting Bouwresearch.
Inhoud VOORWOORD INTRODUCTIE FASE 1 - Programma 3 FASE 2 - Ontwerp 25 FASE 3 - Uitwerking 55 FASE 4 - Realisatie 71 FASE 5 - Beheer 99 VERWIJZINGEN 105
Voorwoord Vooral in de utiliteitsbouw wordt een steeds hoger wordend percentage van de bouwsom besteed aan installaties. Het grootste deel daarvan betreft de klimaatinstallatie. Opdrachtgevers verwachten, misschien niet helemaal terecht, dat een klimaatinstallatie een binnenklimaat zal leveren dat niet alleen voldoet aan expliciet gemaakte kwaliteitseisen, maar ook aan voor hen vanzelfsprekende kwaliteitseisen ten aanzien van zaken als comfort, gezondheid, milieu, levensduur, energiegebruik. Dit is geen eenvoudige opgave. Het fenomeen 'binnenklimaat' van een gebouw neemt in het geheel van gebouwkenmerken een wat bijzondere plaats in: binnenklimaat wordt niet alleen gecreëerd door de installatie, maar ook door het gebouw, de inrichting, de uitrusting, het beheer, de stoffering en de mensen die er leven en werken. Om een optimaal eindresultaat te bereiken dienen programmeren, budgetteren, ontwerpen en beheren van een nieuw gebouw met zijn installaties tot stand te komen door middel van een geïntegreerd proces. Als we dan voor het binnenklimaat kwaliteitseisen formuleren in termen van een pakket prestatie-eisen, is dat heel wat anders dan alleen maar het vastleggen van prestatie-eisen voor de klimaatinstallatie zelf. In het denken over integrale kwaliteit is dit maar een onderdeel. Wie verantwoordelijk is voor het (doen) realiseren van een gedefinieerde dus toetsbare kwaliteit in een bepaald tijdsbestek voor een bepaald budget van een te ontwerpen bouwwerk, kan twee geheel verschillende wegen op: 1 De traditionele werkwijze: samenwerken van een team van deskundige specialisten dat onder leiding van een coördinator een aantal bestekken produceert die vervolgens onder toezicht uitgevoerd worden. Als dan het gebouw een tijdje in gebruik is en de opdrachtgever heeft het er voor over dat diverse binnenklimaatparameters worden gemeten (bijvoorbeeld omdat er klachten zijn) kan blijken dat sommige in het PvE vastgelegde prestatie-eisen niet gehaald kunnen worden. Dit ondanks het feit dat de installateur aan de overeengekomen besteksverplichtingen heeft voldaan. Dikwijls is dan niet meer na te gaan wie van de andere partijen hierop aan te spreken is. Mooier gezegd: binnen deze aanpak is 'kwaliteit' een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. 2 De meer eigentijdse benadering van integrale -technische- kwaliteit via een kwaliteitssysteem. Zouden ontwerp en uitvoering van een gebouw met installaties geheel in één hand zijn ('Design & Construct') dan kan in de onderneming voor zo'n project een Project-kwaliteitszorgplan opgesteld worden, bij voorkeur overeenkomstig de criteria van een gecertificeerd Bedrijfskwaliteitszorgsysteem. In de praktijk zal deze organisatievorm echter weinig voorkomen. Opdrachtgevers maken in de regel gebruik van een meerpartijen-model. Voor uitoefenen van integrale kwaliteitszorg op projectniveau betekenen meerdere ontwerpende en uitvoerende partijen een forse complicatie. Dit brengt namelijk met zich mee dat partners het kwaliteitszorgplan voor hun deel van het project moeten aansluiten bij en afstemmen op dat van de andere partners. Bij de beheersing van dagelijkse bouwprocessen kan een Integraal ProjectKwaliteitsPlan (IPKP) goede diensten bewijzen.{l) Hantering van een IPKP betekent dat voldoen aan de prestatie-eisen en overeengekomen kwaliteit beter kan worden gewaarborgd. Aldus ontstaat een beter uitgangspunt voor het verzekeren van bepaalde restrisico's. Reeds in 1989 is een SBR-kerncommissie 'Kwaliteitsbeheersing klimaatinstallaties' begonnen met een systematische aanpak van genoemd probleem. Dit resulteerde in het rapport 'Literatuurstudie naar Commissioning als mogelijkheid voor beheersing van prestaties van klimaatinstallaties' (1991). Hoewel van meet af vaststond dat kwaliteitsbeheersing ook verder naar voren in het projectvoorbereidingstraject zou moeten plaatsvinden, is in de loop van het hoofdonderzoek na veel discussie in de begeleidingscommissie de meer traditionele benadering van realisatie van kwaliteit verlaten, en heeft men modernere inzichten als uitgangspunt genomen. Het nu voorliggende document 'Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties' is primair bedoeld als een referentiemodel voor kwaliteitszorgaspecten van
klimaatinstallaties zoals die in een IPKP van initiatief tot beheer tot uitdrukking zouden moeten komen. Welbewust is daarbij aangesloten bij de methode gehanteerd bij het MKSBouw, dat zich bij bouwbedrijven al een zekere plaats verworven heeft, en systemen als MKA (architecten bureaus) en OKS (raadgevend ingenieursbureaus). De commissie spreekt de verwachting uit dat met de komst van het MKK als operationele methode een sterke impuls zal uitgaan naar een snelle verdere uitbouw van een referentiemodel voor een integraal projectkwali tei tsp lan. Als rapporteurs fungeerden ir. J.L.c.L. Boot en ir. J.G.J. Pep els van Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. De begeleidingscommissie was als volgt samengesteld: ing. J. W.M. Meyer, Novem B. V. te Sittard, voorzitter ing. J.e. Aerts, ISSO te Rotterdam ir. R. W. Bakker, Rijksgebouwendienst te 's-gravenhage ir. J.A. Bergs, DHV AIB B. V. te Amersfoort ir. e. W.J. Cox, plaatsvervanger ir. M. Rol/oas, TNO-Bouw te Delft prof ir. W.G. Keeris, TUE-BK leerstoel vastgoed/abp Onroerend Goed te Heerlen ir. A Rip, SBR te Rotterdam, projectmanager ing. H. Schiphouwer, TNO Milieu en Energie te Apeldoorn ir. P.AL. Stoelinga, Deerns Raadgevend Ingenieurs B. V. te Rijswijk ir. E.J. Wagenaar, Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven te Zoetermeer Medefinanciering voor dit project werd verkregen van Novem B.V., Rijksgebouwendienst en de Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven. ir. A Rip projectmanager
Introductie Wat beoogt het MKK? Het Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties (MKK) is, zoals in de subtitel is aangegeven, een instrument voor het beheersen van het voortbrengingsproces van klimaatinstallaties binnen het bouwproces. De doelstelling van het MKK is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede klimaatinstallatie. Kwalitatief goed betekent dat de geleverde prestaties overeenkomen met de (eenduidig geformuleerde) eisen en verwachtingen van de opdrachtgever. Het voorkomen van problemen inzake de prestaties van klimaatinstallaties, die zich onder meer in klachten over het binnenmilieu kunnen manifesteren, vormt de achterliggende gedachte. Het MKK kan zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw toegepast worden. Aan de hand van binnen- en buitenlandse literatuur is een analyse gemaakt van de (verschillende) invullingen die in de diverse landen aan het begrip kwaliteitsbeheersing van klimaatinstallaties, in de buitenlandse literatuur ook wel Commissioning genoemd, worden gegeven. De resultaten van het onderzoek zij n vastgelegd in: 'Literatuurstudie naar Commissioning als mogelijkheid voor beheersing van prestaties van klimaatinstallaties' '. In het voorliggende document is een aanzet gegeven voor de invulling die aan kwaliteitsbeheersing van klimaatinstallaties in Nederland kan worden gegeven. In de vorm van een algemeen toepasbaar raamwerk is een leidraad gegeven om tot een betere beheersing van het voortbrengings-proces van klimaatinstallaties te komen. In principe is deze opzet ook geschikt voor het beheersen van de kwaliteit van andere installaties, zoals elektrotechnische installaties, afvoersystemen, e.d. Het MKK heeft een duidelijk bredere basis dan het begrip Commissioning in de traditionele vorm (ASHRAE, BSRIA), waarbij het accent ligt op de controle van het installatiewerk en het inregelen en afstellen van de installatie. In alle fasen van het bouwproces en door alle deelnemende partijen worden werkzaamheden uitgevoerd, of juist niet, die de kwaliteit van de klimaatinstallatie op een nadelige wijze kunnen beïnvloeden. Dit neemt reeds een aanvang in de Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. Rapport 89 537-1, november 1991 inüiatieffase, wanneer bijvoorbeeld de opdrachtgever zijn beeldverwachtingen, eisen, e.d. niet duidelijk weet te formuleren. In de ontwerpfase kunnen ideeën worden uitgewerkt die in een later stadium financieel niet haalbaar blijken te zijn. In de uitvoering wordt onvoldoende geschoold personeel ingezet en wordt een installatie door een 'ervaren' onderhoudsman op gevoel ingeregeld. Een en ander leidt tot een klimaatinstallatie, die niet naar tevredenheid functioneert, zeker wanneer in de gebruiksfase geen regelmatig onderhoud aan de klimaatinstallatie plaatsvindt. De uiteindelijke kwaliteit van de klimaatinstallatie wordt dus niet alleen in de realisatiefase (traditionele benadering Commissioning) maar ook in de programma-, ontwerp-, uitwerkings-, en beheerfase bepaald. In het MKK worden dan ook voor alle fasen van het voortbrengingsproces de werkzaamheden omschreven die van belang zijn voor alle aan het bouwproces deelnemende partijen bij het realiseren van het gewenste kwaliteitsniveau. Het MKK is zowel van toepassing op klimaatinstallaties in nieuwbouw als bij het vernieuwen, vervangen en aanpassen van installaties. De context van het MKK Op grond van de uitgangspunten, zoals die in 'Wat beoogt het MKK?' zijn genoemd, is het MKK geënt op het zogenaamde 'Kader-MKS'. De letters MKS staan voor Model KwaliteitsSysteem. Het 'Kader-MKS' is de aanduiding van het algemene basismodel, waarop diverse branche-organisaties in de bouw hun branchemodellen voor kwaliteitszorg hebben gebaseerd. Voorbeelden van die branchemodellen zijn het Model Kwaliteitssysteem Bouw (MKSBouw), het Model Kwaliteitssysteem voor Architectenbureaus (MKA), het ONRI Kwaliteitssysteem (OKS) en het Model Kwaliteitssysteem-elektro van de UNETO. Lidbedrijven van die branche-organisaties kunnen de branchemodellen gebruiken als onderlegger bij de ontwikkeling van hun eigen, bedrijfsgerichte kwaliteitssystemen. Het belangrijkste kenmerk van het Kader-MKS is een structuur voor de opbouw van een kwaliteitssysteem in de vorm van een matrix. Horizontaal in de matrix zijn de functionele stappen of fasen van het bedrijfsproces uitgezet; verticaal de aspecten die in elk proces moeten worden beheerst. Het principe van de MKSmatrix is weergegeven in de bijgaande figuur op de volgende pagina. Bij bedrijven die participeren in de bouw, zijn de bedrijfsprocessen echter nauw gerelateerd aan het bouwproces. Stichting Bouwresearch
OJ..è C > '" X Ol ë o u I Ol.. "1:1 ".. c: Kader-MKS structuur o algemeen 1 organisatie 2. communicatie 3 eisen.. middelen 5 inkoop/derden 6 tijd 7 financiën 8 uitvoering 9 ervaringen Het Kader-MKS is daarom (mede) gebaseerd op een algemene hoofdfasering van het bouwproces, waarover belangrijke branche-organisaties in de bouw overeenstemming hebben bereikt. De fasen vallen samen met essentiële beslismomenten in het bouwproces. Op bedrijfstakniveau is er de algemene MKSmethodiek (het 'Kader-MKS'). Daarvan zijn op brancheniveau branchemodellen afgeleid. Die branchemodellen kunnen fungeren als onderlegger voor kwaliteitssystemen op bedrijfsniveau. De bedrijfsgebonden kwaliteitssystemen worden op projectniveau ten slotte weer vertaald in projectkwaliteitsplannen per projectdeelnemer. Wanneer alle modellen, systemen en plannen zijn gebaseerd op de Kader-MKS-methodiek, kunnen alle vertaalslagen goed gestructureerd van globaal naar gedetailleerd, relatief eenvoudig worden gemaa kt. Om aansluitende kwaliteitszorg tussen alle deelnemers in één project te bereiken, moeten alle projectkwaliteitsplannen goed op elkaar worden afgestemd. Dat zou kunnen met behulp van een 'integraal projectkwaliteitsplan' (IPKP). Stichting Bouwresearch heeft daartoe een Model-IPKP ontwikkeld, dat eveneens is gebaseerd op het Kader-MKS. Door de gemeenschappelijk gekozen indeling van de branchemodellen voor kwaliteitszorg zijn goede voorwaarden gecreëerd voor aansluitende kwaliteitszorg tussen verschillende partners die bij een bouwproject zijn betrokken. Volgens de NEN-ISO 9000-serie moet een bedrijf zijn kwaliteitssysteem op operationeel niveau 'vertalen' in een kwaliteitsplan. In de bouw houdt dat in, dat een bedrijf voor zijn aandeel in een bouwproject een 'projectkwaliteitsplan' (PKP) moet maken. Dat is de praktische invulling van het kwaliteitssysteem van dat bedrijf voor het project. In de Kader-MKS-methodiek heeft een projectkwaliteitsplan dezelfde structuur als het kwaliteitssysteem, zodat het soepel kan verlopen. Wanneer de gehele bouw met de Kader-MKSmethodiek zou werken, zou dit idealiter het volgende schematische beeld kunnen opleveren. Het Model-IPKP bevat onder meer de (formele) procedures die nodig zijn voor de coördinatie van de kwaliteitszorg van individuele partners in een bouwproces (c.q. voor de onderlinge afstemming van hun projectkwaliteitsplannen). Daarnaast wordt een globale takeninventarisatie uitgewerkt en worden aanwijzingen en voorbeelden gegeven die kunnen worden gebruikt bij praktische invulling van de formele IPKP-procedures per fase in het bouwproces. Het MKK is specifiek bedoeld voor de coördinatie van de werkzaamheden van alle bouwpartners, gericht op het ontwerp en de uitvoering van klimaatinstallaties. Het MKK heeft betrekking op alle bouwpartijen en op alle fasen binnen het bouwproces. bedrijfstak branches bedrijven projecten branchemodel kwaliteits- kwaliteits- -+ (MKS-bouw) -+ systeem -+ plan -+ Kader-MKS branchemodel kwaliteits- kwaliteits- -+ (MKA) -+ systeem -+ plan -+ integraal branchemodel kwaliteits- kwaliteits- project- -+ (OKS) -+ systeem -+ plan -+ kwaliteitsplan branchemodel kwaliteits- kwaliteits- -+ (MKS-elektro) -+ systeem -+ plan -+ branchemodel kwaliteits- kwaliteits- -+ (MKS-wtb) -+ systeem -+ plan -+ 11 M odel Kwaliteitsbeheersing KlimaatInstallaties