De diagnostiek van vertelvaardigheid bij kinderen met een specifieke taalstoornis



Vergelijkbare documenten
Aan de haal met een verhaal. Vertelvaardigheid van kinderen met en zonder een taalstoornis

Diagnostiek en behandeling van vertelvaardigheid bij TOS: The state of art in NL

Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper

Wat je zegt ben je zelf De verhaalvlecht in de klas. Annette Scheper Katja Daamen Martina de Groot Margot Willemsen

Executief functioneren in relatie tot taal bij kinderen met ADHD en kinderen met SLI. Esther Parigger juni 2012

Vertelvaardigheden bij kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis en zich normaal ontwikkelende kleuters

Laat kinderen met TOS niet in de kou staan: het belang van vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen

Spraak & Taal Ambulatorium

Simea 11 april 2019 Inhoud

Audiologisch centrum, spraaktaalteam

Definiëring. Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS. Enkele voorbeelden. Pragmatische taalproblemen in de DSM. Pragmatische competentie:

Onderbouwd onderwijs aan leerlingen met een TOS

Taal en gedrag. Afke Posthuma, logopedist. NVLF congres Tine Mersmann

Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep

Stoornis of breder? De stoornis beschrijven De 5 aspecten in een handzaam schema! Casuïstiek Conclusie

Diagnostiek en behandeling

Deel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos. 2 Stappen bij het opstellen van een behandelplan 29

Taaltests. Limitatieve lijst RIZIV Preverb Fonologie Lexicon Semantiek Morfologie Syntaxis Prag Leeftijd Normen uitgave

NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE

Samen naar woorden zoeken

Achtergrond project. Deelonderzoeken. Pragmatische taalproblemen? Onderzoeksgroep

Ik heb vragen rond 'expressieve taalstoornis' of 'taalstoornis' alleen en begon nu wat te twijfelen of dat synoniemen zijn voor dysfasie of niet.

Story Grammar Training

Fonologische therapie: kies de beste behandeling!

De rol van vertelvaardigheid in de taalontwikkeling

Capita Selecta 28 november 2014 RTNA

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart Inleiding 2. Theoretische achtergrond

Een vergelijking tussen taalproblemen in kinderen met ASS en kinderen met SLI/TOS

Doe mee met Schildpad en Aap

Dyslexie en Hoogbegaafdheid

Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer

11/15/2010 NVLF Inhoud workshop. Wat is autisme? (3) Taal in de diagnostiek en behandeling van kinderen en jongeren met autisme

Vroege spraak- en taalontwikkeling

Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD

Plotstructuur en vloeiendheid in narratieven

Kenmerken van peuters met een taalontwikkelingsstoornis

ONDERZOEK OVER EN MET STAP

TOS ervaar en neem mee! SPO de Liemers

Diagnostiek van spraaken taalstoornissen op het AC

AUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR. Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek

Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind

Samenvatting in het Nederlands

CHC - Werkdocument benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML boven 7 jaar

Hé eh..., zegt Anne. De logopediste zegt niets. Anne wisselt snel van onderwerp. Wij hebben ooit mais gegeten, maar dan in het klein, zegt ze.

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren?

Therapiekeuze bij verstaanbaarheidsproblemen. Waarom dit onderwerp? Goed nieuws! Therapiekeuze bij verstaanbaarheidsproblemen

Taal in het Kleuterbrein EEG in de praktijk

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren?

Achtergrond, inhoud en toepassing

TOS en Dyslexie. De grenzen van mijn taal....zijn de grenzen van mijn wereld

Story Grammar Training in de klas

Dubbeldiagnose dyslexie en dysfatische ontwikkeling. Parallelsessie C: Dubbeldiagnoses: dubbele zorg? Januari 2012 Petra van de Ree

Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X

THERAPIEPLAN Logopedie

Narratieven als diagnostisch instrument voor kinderen met SLI

Van waar we komen. Eric Manders 24/09/2014. Pragmatisch onderzoek. Procedures voor pragmatisch onderzoek

Taalontwikkeling en ruimtelijke verwijzingen bij kinderen met SLI

Hebben jonge kinderen met SLI een groter risico op dyslexie?

Kinderen met specifieke taalstoornissen Trends en topics

Citation for published version (APA): Parigger, E. M. (2012). Language and executive functioning in children with ADHD Den Bosch: Boxpress

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge

Theoretische achtergrond: de doolhof in kaart gebracht. Mira (10 jaar) Angelo (5;09 jaar) doolhof? verhaal het avontuurent paard.

Uitdagingen bij de diagnostiek van spraaktaalstoornissen bij meertalige kinderen

Pragmatiek bij kinderen

Ondersteuningaanbod voor peuters met problemen in de ontwikkeling. Lex Wijnroks (UU) 22 juni 2015

Kind, Taal & Ontwikkeling. Taalontwikkeling & taalproblemen Prematuur geboren kinderen en hun verdere ontwikkeling (film)

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking

Taalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS

Hoe lees je begrijpend?

Een analyse van drie narratieve componenten tijdens het navertellen van Het Busverhaal: een vergelijking tussen kinderen met ADHD, kinderen met ASS

Meertaligheid en taalstoornissen. Jan de Jong Universiteit van Amsterdam

Peuters met TOS in kaart gebracht

Aspecten van de non verbale communicatie in Spraak taalproblemen bij een dysfatische ontwikkeling (S TOS / SLI):

Neuropsychologisch. Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB

De Klinisch Linguïst. Specialist in. Taalontwikkelingsstoornissen Verworven taalstoornissen

Voorwoord. Kwaliteitskringproduct Beschrijvingen bij logopedische onderzoeken KK245 Woerden 2

Passende diagnostiek bij dove en slechthorende kinderen? Simea Congres Passend onderwijs: kiezen voor kansen

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan

Behandeling van Communicatief Meervoudig Beperkte kinderen

Alle Taal Centraal 13 november 2014

Diagnostiek van taalstoornissen bij meertalige kinderen

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni Evy Visch-Brink

I N D I C A T I E S T E L L I N G C L U S T E R 2

xxxxxxxxxxxxxxx 11/19/2010

Werkgeheugen en TOS. Brigitte Vugs. Klinisch Neuropsycholoog Koninklijke Kentalis

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels

SAMENWERKINGSVERBAND LOGOPEDIE HARDENBERG

Een gedifferentieerde kijk op de behandeling van pragmatische problemen. Marja Borgers

De TestWijzer. Een overzicht van diagnostisch instrumentarium voor spraak-taalonderzoek bij kinderen in de leeftijd 0;6-15;11 jaar

Behandeling van Executieve Functies bij kinderen met TOS Bevindingen en implicaties van een pilot-studie

INDICATIESTELLING HOORTOESTEL OF CI; HET BELANG VAN DE COGNITIEVE ONTWIKKELING

CHC Werkdocument Benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML tussen 2 en 7 jaar

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens

Primair progressieve afasie: meer dan taal? neuropsychologie en gedrag

Logopedie op SBO de Evenaar

Dyslexiewijzer. Waarom deze dyslexiewijzer? De rol van de logopedist bij dyslexie

Taalvergelijkend onderzoek naar SLI en wat het betekent voor tweetalige SLI. Jan de Jong

Vroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS)

Werkgeheugen en executieve functies. Opzet presentatie. 1. Executieve functies. 1. Executieve functies. 1. Werkgeheugen. 1.

Transcriptie:

De diagnostiek van vertelvaardigheid bij kinderen met een specifieke taalstoornis Dr. Annette Scheper Klinisch linguist, senior onderzoeker Spraak & Taal Ambulatorium Eindhoven en Utrecht, Specialistische Zorg, Koninklijke Kentalis

Vertelvaardigheid: er was eens Een samenhangend verhaal verschaft ons kennis over de wereld om ons heen. Verhalen weerspiegelen het werkelijke leven en leren ons temporele, causale en logische verbanden tussen gebeurtenissen zien (Berman & Slobin, 1994). Verschillende soorten verhalen: non-fictief en fictief Verhalen in verschillende modaliteiten: mondeling geschreven bewegend (film) visueel (plaatjesboek) 1

Verhaalontwikkeling Top-down pragmatiek/gebruik morfosyntaxis/zinsbouw/vorm semantiek/betekenis/inhoud Fonologie/vorm Bottum-up 2 2

Taalontwikkeling De passieve ontwikkeling loopt altijd vooruit op de actieve ontwikkeling: stippellijn = passief De taalniveaus zijn nauw met elkaar verweven: in de ontwikkeling bouwen de verschillende taallagen op elkaar voort De pragmatische ontwikkeling loopt eigenlijk door alle taallagen heen, en begint meteen bij de geboorte (Gilles & Schaerlaekens, 2000) 3 3

Vertelvaardigheid Bij het vertellen van een verhaal zijn verschillende vaardigheden nodig: Talige kennis - Integratie van fonologische, morfologische, syntactische, semantische en pragmatische kennis Communicatieve vaardigheden inleven in de luisteraar Cognitieve vaardigheden: Auditieve en visuele aandacht Werkgeheugen EF Plannen en organiseren van informatie EF Fantasie en creativiteit 4

Vertelontwikkeling: plotstructuur Kinderen leren vanaf 4;0 jaar de plotstructuur van een verhaal verwerven (Berman & Slobin,1994) De ontwikkeling van het vertellen van de plot loopt door tot in de adolescentie 4-6 jaar Event 1 Event 2 Event 3 Event 4 Event 5 Event 6 6-8 jaar Episode 1 Episode 2 >7/8 jaar Plot 5

Vertelontwikkeling: morfosyntaxis De verwerving van de morfosyntaxis: tussen 4;0 en 6;0 jaar verwerving morfosyntactische basisregels na 6;0 jaar verwerving complexe morfosyntactische regels voor o.a. onderschikking, wederkerige werkwoorden, passieve constructies Voorbeeld Kikkerverhaal: - Eenvoudig: het jongetje zit op het hert - Complex: het jongetje wordt opgetild door het hert Voorbeeld Busverhaal: - Eenvoudig: de bus is uit het water - Complex: de buschauffeur belt de takelwagen om de bus uit het water te tillen 6

%plotelementen Vertelontwikkeling: plotstructuur Ontwikkeling verwoorden plot bij TD kinderen (Blankenstijn & Scheper, 2003) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar leeftijd 7

%ongrammaticaliteit Vertelontwikkeling: morfosyntaxis Grammaticale ontwikkeling bij TD kinderen (Blankenstijn & Scheper, 2003) 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar leeftijd 8

Specifieke Taal(ontwikkelings) stoornis Kinderen met een Specifieke Taal(ontwikkelings)stoornis (S-TOS) of Specific Language Impairment (SLI) (Bishop, 2010) Definitie: - 1,5 SD onder norm op meerdere taalniveaus, - geen matig of ernstig gehoorprobleem, - geen sociaal emotioneel probleem, - geen ernstige neurologische aandoening, - discrepantie tussen verbaal en performaal IQ (met performaal IQ vaak in normale range) (Stark & Tallal, 1981; De Jong, 1997) Kinderen met SLI hebben problemen bij het leren van taal (Bishop, 2009) Hoofdkenmerken: fonologische & morfosyntactische problemen (Leonard, 1998) Vertelvaardigheid: taalprobleem op verschillende lagen aanwezig (Botting, 2002) 9

SLI & Vertelvaardigheid Kinderen met SLI hebben moeite met het vertellen van een verhaal (o.a. Merritt & Liles 1987, 1989; Kadaravek & Sulzby, 2000; Botting, 2002; Miniscalco et al., 2007; Dodwell & Bavin, 2008) Problemen gevonden op verschillende gebieden: - Fonologie MLU Grammaticaliteit Complexiteit Vloeiendheid Plotstructuur Resultaten verschillend tussen studies: plotstructuur niet altijd significant slechter kinderen met SLI niet altijd minder productief (minder uitingen) 10

Verteltaken (Duinmeijer & Scheper, 2011) ZELF-VERTELTAKEN Geen structuur Fictie (Spinillo & Pinto, 1994) Ervaring (Kaderavek & Sulzby, 2000) Dictatie (Spinillo & Pinto, 1994) Eigen tekening (Spinillo & Pinto, 1994) Visueel Eén vertelplaat (Pearce, 2003) Logische reeks (Dodwell & Bavin, 2008) Prentenboek (Pearce, 2003) Filmpje (Gazella & Stokman, 2003) Structuur Auditief Thema/introductie (Meritt & Liles, 1987; 1989) Verhaal (Botting, 2002) Filmpje (Merritt & Liles, 1987; 1989) (+ vraaggestuurd) (Miniscalco et al., 2007) NAVERTELTAKEN 11

Verteltaken Klinische diagnostiek gebruik verschillende vertelvaardigheidstesten Zelf-verteltaak Naverteltaak TAK verteltaken Schlichting (2010) verhaaltest RAKIT verteltaken Renfrew busverhaal (2013) Kikkerverhaal /frog story (2013) Plaatjes-gebaseerde verhalen: spatieel statische visuele gebeurtenissen temporele dynamische verbale productie Prestatie vertelvaardigheidstesten zijn verschillend: bepaalde groep kinderen heeft meer moeite met naverteltaak bepaalde groep kinderen heeft meer moeite met zelf-verteltaak Evidence-based onderzoek naar vertelvaardigheid van verschillende soorten kinderen bij beide typen taken 12

Meetinstrumenten verhaalopbouw Renfrew s taalschalen RTS Busverhaal (Renfrew, 1997; Jansonius & Borgers, 2009) - leeftijd: 4 10 jaar - verhaalopbouw op basis van plaatjes - naverteltaak die een beroep doet op integratie van informatie (auditieve aandacht, werkgeheugen, visuele verwerking) - normering te verschijnen eind 2013 Test voor Taalproductie II Verhaaltest VT (Schlichting, 2010) - leeftijd: 4 10 jaar - verhaalopbouw op basis van plaatjes - naverteltaak die een beroep doet op integratie van informatie (auditieve aandacht, werkgeheugen, visuele verwerking) - normering 13

Meetinstrumenten verhaalopbouw Frog story test (Mayer, 1969; Blankenstijn & Scheper, 2003; 2013) - leeftijd: 4 14 jaar - verhaalopbouw op basis van plaatjes - zelf-verteltaak die een beroep doet op visuele verwerking - vergelijkingscijfers kinderen normale taalontwikkeling: 75 kinderen (Blankenstijn & Scheper, 2003) 38 kinderen (Duinmeijer, 2010) 14

Wetenschappelijk onderzoek (Duinmeijer, De Jong & Scheper, 2012) Vraag & Methodiek In de verteltaken worden aandacht en geheugen in verschillende mate aangesproken SLI als groep problemen op aandacht & geheugen (grote individuele verschillen) Onderzoek naar relatie vertelvaardigheid & aandacht / geheugen Verschillende functies aangesproken verschillende scores? 34 kinderen met SLI vergeleken met 38 controlekinderen (TD) op kikkerverhaal en busverhaal 15

Aandacht & Geheugen (Duinmeijer, De Jong & Scheper, 2012) SLI-groep heeft problemen op test auditieve aandacht, digit span & verbaal korte termijn geheugen in vergelijking tot controlekinderen 14 12 11,58 10 9,05 8 6 7,12 7,57 5,68 SLI TD 4 3,53 2 0 Aandacht Digit span Verbaal geheugen 16

Taalmaten (Duinmeijer, De Jong & Scheper, 2012) SLI-groep gemiddeld lagere passieve woordenschat & problemen met nonsenswoordenrepetitie (NWR) in vergelijking tot controlekinderen 120 104,82 100 92,91 80 60 54,87 SLI TD 40 29,18 20 0 Passieve woordenschat NWR 17

Vertelvaardigheid (Duinmeijer, De Jong & Scheper, 2012) In beide verteltaken: Aantal plotelementen Kinderen met SLI vertellen minder plotelementen 75 60 45 30 42,67 60,01 40,75 54,49 SLI TD 15 0 Kikkerverhaal Busverhaal Ongrammaticaliteit Kinderen met SLI maken meer grammaticale fouten 50 40 30 20 10 45,5 17,26 39,72 10,02 SLI TD 0 Kikkerverhaal Busverhaal 18

Link met aandacht & geheugen(duinmeijer, De Jong & Scheper, 2012) Kikkerverhaal: relatie tussen plotscore en auditieve aandachtscore ( r =.400, N = 26, p =.043) Busverhaal: relatie tussen plotscore en verbaal geheugenscore (r =.374, N = 34, p =.029) DUS Kikkerverhaal: doet meer beroep op auditieve aandacht, en minder op werkgeheugen Busverhaal: doet meer beroep op werkgeheugen, en minder op auditieve aandacht 19

Vertelvaardigheid SLI en jongere TD (Lam, 2012) Vergelijking van vertelvaardigheid van SLI kinderen (6 en 7 jaar) met jongere TD kinderen (4 en 5 jaar) SLI kinderen van 6 en 7 jaar meer moeite met het verwoorden van inhoudswoorden bij het navertellen van een verhaal (busverhaal) als gevolg zwak werkgeheugen in vergelijking tot jongere TD kinderen Kinderen van 4 en 5 jaar (TD) ook nog grote moeite met het realiseren van de plotstructuur van een verhaal Beide groepen kinderen zijn beter in het navertellen van een verhaal (busverhaal) dan in het zelf vertellen van een verhaal (frog story) 20

Vertelvaardigheid SLI (Lam, 2012: 27) RSF - Story Generation SLI RSF - Story Generation TD Low Balanced High Low Balanced High RSF - Story Retelling SLI RSF - Story Retelling TD Low Balanced High Low Balanced High SLI kinderen meer disbalans tussen vorm/inhoud dan kinderen met normale taalontwikkeling (TD) (Colozzo et al., 2011) 21

Spraak & Taal Ambulatorium Spraak & Taal Ambulatorium (STA) in Eindhoven/Utrecht: kinderen met een S-TOS of SLI worden gediagnosticeerd door een audioloog, neuropsycholoog en klinisch linguïst Verwijzing STA na geringe groei 6 mnd reguliere logopedie In linguïstische diagnostiek o.a. twee verteltaken: - Kikkerverhaal (Mayer, 1969): kind vertelt zelf verhaal bij plaatjes - Busverhaal (Renfrew, 1997, vertaling/bewerking Jansonius et al., 2007): kind vertelt verhaal na aan de hand van plaatjes In neuropsychologische diagnostiek auditieve aandacht en executieve functies (o.a. werkgeheugen) getest Kinderen met S-TOS of SLI hebben vaak ook problemen met auditieve aandacht en werkgeheugen 22

Filmbeeld casus Roel Busverhaal 23

Casus Roel met Specifieke taalstoornis SLI Diagnostisch beeld Roel 7;0 jaar: - gemiddeld SON-IQ (101) - Nederlands als moedertaal - gehoor goed - auditieve aandacht & geheugen zwak - auditieve verwerking van grote hoeveelheid informatie zwak - visuele aandacht & visueel geheugen gemiddeld - gemiddelde passieve woordenschat - fonologische problemen - woordvindingsproblemen - morfosyntactische problemen 24

Productie busverhaal Roel <ehm> de busjefeur dat [=dacht?] was kapot <en ehm en> en toen ging die alleen door en <en de mneer> de busjesjeur <die moest> die moest er achter aan rennen en <nou trein eht> de bus ging <o> over de weg <#> en over de straat <en toen> <en toen ging die> <#>+ nou al <al> die <#> meneere moeste rennen en toen ging die <#> op de weg en toen <g> sprong die <op op> op de <#> koeienwei <en toen> de koe die zei + <ehm> ik heb <nog nooit zo n bus gezien> <nee> nog nooit zo n <ding gezien> koe gezien en <toen vo> toen kwol [=wilde] die remmen maar da ging niet en toen <#> ging die plons in het water vallen en toen had ie een takelwagen gebeld en <had ie> had ie <#> de bus weer terug 25

Busverhaal Roel - woordniveau <ehm> de busjefeur dat [=dacht?] was kapot <en ehm en> en toen ging die alleen door en <en de mneer> de busjesjeur <die moest> die moest er achter aan rennen en <nou trein eht> de bus ging <o> over de weg <#> en over de straat <en toen> <en toen ging die> <#>+ nou al <al> die <#> meneere moeste rennen en toen ging die <#> op de weg en toen <g> sprong die <op op> op de <#> koeienwei <en toen> de koe die zei + <ehm> ik heb <nog nooit zo n bus gezien> <nee> nog nooit zo n <ding gezien> koe gezien en <toen vo> toen kwol [=wilde] die remmen maar da ging niet en toen <#> ging die plons in het water vallen en toen had ie een takelwagen gebeld en <had ie> had ie <#> de bus weer terug 26

Busverhaal Roel - zinsniveau <ehm> de busjefeur dat [=dacht?] was kapot <en ehm en> en toen ging die alleen door en <en de mneer> de busjesjeur <die moest> die moest er achter aan rennen en <nou trein eht> de bus ging <o> over de weg <#> en over de straat <en toen> <en toen ging die> <#>+ nou al <al> die <#> meneere moeste rennen en toen ging die <#> op de weg en toen <g> sprong die <op op> op de <#> koeienwei <en toen> de koe die zei + <ehm> ik heb <nog nooit zo n bus gezien> <nee> nog nooit zo n <ding gezien> koe gezien en <toen vo> toen kwol [=wilde] die remmen maar da ging niet en toen <#> ging die plons in het water vallen en toen had ie een takelwagen gebeld en <had ie> had ie <#> de bus weer terug 27

Busverhaal Roel - plotelementen <ehm> de busjefeur dat [=dacht?] was kapot <en ehm en> en toen ging die alleen door en <en de mneer> de busjesjeur <die moest> die moest er achter aan rennen en <nou trein eht> de bus ging <o> over de weg <#> en over de straat <en toen> <en toen ging die> <#>+ nou al <al> die <#> meneere moeste rennen en toen ging die <#> op de weg en toen <g> sprong die <op op> op de <#> koeienwei (PLOT) <en toen> de koe die zei + <ehm> ik heb <nog nooit zo n bus gezien> <nee> nog nooit zo n <ding gezien> koe gezien (PLOT) en <toen vo> toen kwol [=wilde] die remmen maar da ging niet en toen <#> ging die plons in het water vallen (PLOT) en toen had ie een takelwagen gebeld en <had ie> had ie <#> de bus weer terug 28

Busverhaal Roel plotelementen Roel heeft 3 van de 24 (13%) plotelementen goed verwoord (4;0 jaar = 42% de norm (Jansonius, Roelofs, De Bruin & Stumpel, 2008)) Problemen: weglaten belangrijke plotelementen Geen introductie bus en kapot gaan van de bus Geen wedstrijdje met de trein onvolledige plotelementen en <nou trein eht> de bus ging <o> over de weg <#> en over de straat veel onduidelijke referentie en toen had ie een takelwagen gebeld 29

Filmbeeld Roel Kikkerverhaal 30

Productie kikkerverhaal Roel ehm> een kikkertje die zit in een pat [:pot] en e kindje kijkt erin en toen ging ie slapen toen ging e kikkertje er vandoor en e kindje blijfste slaapte en toen was ie wakker <toen> dat hondje <die> die had zo gezien dat et kikkertje weg was en toen dee die de sok aan en het hondje <dee dee> deed een vaas aan op zijn kop en die roepste <ehm> +"kikkertje, kikkertje maar het hondje valt eraf en het kindje vindt niet leuk en nou is het hondje heel boos dat ie een beetje bijt, het hondje en hun roepte in het bos maar dan <ho> komt de kikker nog niet en <toen toen dee-e> <die wil> toen dee-e pakke en het kindje roept ze in het gat maar daar was ze niet <en bij bij> en <bij> de bijen ook niet <en> en da was <een stinkdie> (nee) <en da was een eh> (ik weet het niet) (ond: wat denk je dat het is?) <een> een mol <en in de> <in de> in de boom ging ie oek kijken en het hondje <d had> had de bijenkooi laten vallen en daar gaan alle bijen achter het hondje aan (hihihi) en e kindje valt en da ging die over de gras maar het ging niet <en> en toen ging die in de garve [:?] roepe en <toen> <toen strui> toen ging die in de boom kijken waar die was en toen ging die met een <met een> hert achteraan en toen struikt zo het hondje ook <over> <over een boomstam> over omlaag struikelde omlaag en <toen> toen valde ze in het water en <toen> toen <zwaaide t> zwaaide het kindje en hij ging in het oortje kijken en het hondje zat er bovenop en toe <gi s zei> zei e kindje +",stil zijn en toen ging ie over <ze> de boomstam en toen hadden ze de kikkers gezien en toen zei die +",hallo kikkertjes en toen halen we het kikkertje <en> <en alle kikkertjes> en <a de de> de kindje zwaait naar ze kikkerts en da was het uit 31

Kikkerverhaal Roel woordniveau ehm> een kikkertje die zit in een pat [:pot] en e kindje kijkt erin en toen ging ie slapen toen ging e kikkertje er vandoor en e kindje blijfste slaapte en toen was ie wakker <toen> dat hondje <die> die had zo gezien dat et kikkertje weg was en toen dee die de sok aan en het hondje <dee dee> deed een vaas aan op zijn kop en die roepste <ehm> +"kikkertje, kikkertje maar het hondje valt eraf en het kindje vindt niet leuk en nou is het hondje heel boos dat ie een beetje bijt, het hondje en hun roepte in het bos maar dan <ho> komt de kikker nog niet en <toen toen dee-e> <die wil> toen dee-e pakke en het kindje roept ze in het gat maar daar was ze niet <en bij bij> en <bij> de bijen ook niet <en> en da was <een stinkdie> (nee) <en da was een eh> (ik weet het niet) (ond: wat denk je dat het is?) <een> een mol <en in de> <in de> in de boom ging ie oek kijken en het hondje <d had> had de bijenkooi laten vallen en daar gaan alle bijen achter het hondje aan (hihihi) en e kindje valt en da ging die over de gras maar het ging niet <en> en toen ging die in de garve [:?] roepe en <toen> <toen strui> toen ging die in de boom kijken waar die was en toen ging die met een <met een> hert achteraan en toen struikt zo het hondje ook <over> <over een boomstam> over omlaag struikelde omlaag en <toen> toen valde ze in het water en <toen> toen <zwaaide t> zwaaide het kindje en hij ging in het oortje kijken en het hondje zat er bovenop en toe <gi s zei> zei e kindje +",stil zijn en toen ging ie over <ze> de boomstam en toen hadden ze de kikkers gezien en toen zei die +",hallo kikkertjes en toen halen we het kikkertje <en> <en alle kikkertjes> en <a de de> de kindje zwaait naar ze kikkerts en da was het uit 32

Kikkerverhaal Roel - zinsniveau ehm> een kikkertje die zit in een pat [:pot] <en in de> <in de> in de boom ging ie oek kijken en e kindje kijkt erin en het hondje <d had> had de bijenkooi laten vallen en toen ging ie slapen en daar gaan alle bijen achter het hondje aan toen ging e kikkertje er vandoor (hihihi) en e kindje valt en e kindje blijfste slaapte en da ging die over de gras en toen was ie wakker maar het ging niet <toen> dat hondje <die> die had zo gezien dat et kikkertje weg was <en> en toen ging die in de garve [:?] roepe en toen dee die de sok aan en <toen> <toen strui> toen ging die in de boom kijken en het hondje <dee dee> deed een vaas aan op zijn kop waar die was en die roepste <ehm> +"kikkertje, kikkertje en toen ging die met een <met een> hert Ø achteraan maar het hondje valt eraf en toen struikt zo het hondje ook <over> <over een en het kindje vindt Ø niet leuk boomstam> over omlaag en nou is het hondje heel boos dat ie een beetje bijt, Ø struikelde omlaag het hondje en <toen> toen valde (?) ze (mv?) in het water en hun roepte in het bos en <toen> toen <zwaaide t> zwaaide het kindje maar dan <ho> komt de kikker nog niet en hij ging in het oortje kijken en <toen toen dee-e> <die wil> toen dee-e Ø pakke en het hondje zat er bovenop en het kindje roept ze in het gat en toe <gi s zei> zei e kindje +",stil zijn maar daar was ze niet en toen ging ie over <ze> de boomstam <en bij bij> en <bij> de bijen ook niet en toen hadden ze de kikkers gezien <en> en da was <een stinkdie> (nee) <en da was een en toen zei die +",hallo kikkertjes eh> <en> en toen halen we (tijdswisseling) het kikkertje (ik weet het niet) (ond: wat denk je dat het is?) <een> <en alle kikkertjes> en <a de de> de kindje zwaait een mol naar ze kikkerts en da was het uit 33

Model scoren plotelementen (Blankenstijn & Scheper, 2003; 2013) 34

Kikkerverhaal Roel - plotelementen <ehm> een kikkertje die zit in een pat [:pot] en e kindje kijkt erin en toen ging ie slapen (PLOT) toen ging e kikkertje er vandoor (PLOT) en e kindje blijfste slaapte en toen was ie wakker (PLOT) <toen> dat hondje <die> die had zo gezien dat et kikkertje weg was (PLOT) en toen dee die de sok aan en het hondje <dee dee> deed een vaas aan op zijn kop en die roepste <ehm> +"kikkertje, kikkertje maar het hondje valt eraf en het kindje vindt niet leuk en nou is het hondje heel boos dat ie een beetje bijt, het hondje en hun roepte in het bos maar dan <ho> komt de kikker nog niet (PLOT) en <toen toen dee-e> <die wil> toen dee-e pakke en het kindje roept ze in het gat maar daar was ze niet <en bij bij> en bij de bijen ook niet <en> en da was <een stinkdie (nee) <en da was een eh> (ik weet het niet,) (ond: wat denk je dat het is?) <een> een mol <en in de> <in de> in de boom ging ie oek kijken en het hondje <d had> had de bijenkooi laten vallen en daar gaan alle bijen achter het hondje aan (hihihi) en e kindje valt en da ging die over de gras maar het ging niet <en> en toen ging die in de garve [:?] roepe en <toen> <toen strui> toen ging die in de boom kijken waar die was en toen ging die met een <met een> hert achteraan en toen struikt zo het hondje ook <over> <over een boomstam> over omlaag struikelde omlaag en <toen> toen valde ze in het water en <toen> toen <zwaaide t> zwaaide het kindje en hij ging in het oortje kijken en het hondje zat er bovenop en toe <gi s zei> zei e kindje +",stil zijn en toen ging ie over <ze> de boomstam en toen hadden ze de kikkers gezien en toen zei die +",hallo kikkertjes en toen halen we het kikkertje (PLOT) <en> <en alle kikkertjes> en <a de de> de kindje zwaait naar ze kikkerts en da was het uit 35

Kikkerverhaal Roel woordniveau Wat valt op? - klinkerverkleuringen pat voor pot, oek voor ook - fonologische fouten in woordvormen roepste voor roepte, kikkerts voor kikkers - lidwoord wordt vaak gereduceerd tot schwa of e, zoals e kindje en e kikkertje - lidwoordfouten de kindje en de gras - problemen vervoegen werkwoorden in de verleden tijd blijfste, roepste, roepte, valde 36

Kikkerverhaal Roel zinsniveau Wat valt op? - wisselen van tijd binnen de zin en toen halen we - weglaten verplichte zinselementen en het kindje vindt Ø niet leuk en <toen toen dee-e> <die wil> toen dee-e Ø pakke en toen ging die met een <met een> hert Ø achteraan - afstemming tussen onderwerp en werkwoord? en <toen> toen valde (enk?) ze (mv?) in het water 37

Kikkerverhaal Roel plotelementen Roel heeft 6 van de 19 (32%) plotelementen goed verwoord (4;0 jaar = 46% de norm) Problemen: weglaten belangrijke plotelementen Geen introductie (jongen, kikker, hond) Geen roepen van jongen naar kikker op een steen onvolledige plotelementen en het hondje <dee dee> deed een vaas aan op zijn kop en die roepste <ehm> +"kikkertje, kikkertje veel onduidelijke referentie en het kindje roept ze in het gat, maar daar was ze niet 38

Conclusies diagnostiek vertelvaardigheid Verhaalproductie geeft inzicht in fonologische, semantische, morfosyntactische en pragmatische ontwikkeling van een kind met SLI Vorm (fonologie, morfosyntaxis) en inhoud (semantiek) moeten in balans zijn voor causale en temporele samenhang (pragmatiek) in verhaal Verteltaken meten ook informatieverwerking, zoals aandacht, geheugen Idealiter verschillende typen verteltaken complementair in diagnostiek Wat vraagt een specifieke verteltaak aan leervoorwaarden van een kind? Welke verteltaak past het beste bij de problemen van een kind? 39

Behandeling vertelvaardigheid Top-down pragmatiek/gebruik morfosyntaxis/zinsbouw/vorm semantiek/betekenis/inhoud Fonologie/vorm Bottum-up 40 40

Behandeling vertelvaardigheid Fonologische ontwikkeling (vorm) - minimale paren, foneembewustzijn, klank, lettergreep, fonologisch netwerken Semantische ontwikkeling (inhoud) - passieve en actieve woordenschat - vooral werkwoorden om gebeurtenissen te beschrijven Morfosyntactische ontwikkeling (vorm) - transitieve werkwoorden met verschillende semantische rollen, bijvoorbeeld met schermspelen Pragmatische ontwikkeling (gebruik) - metalinguïstisch structureren: goed kijken, dan plan maken, dan vertellen - wie, wat, waar, wanneer, hoe? - van bewegende verhalen naar plaatjesverhalen - uitspelen van scripts voor functioneel taalgebruik (Van den Dungen, 2006) - denkstimulerende gespreksmethode (DGM) - taaldenkvragen 41

Vragen? Contact: a.scheper@kentalis.nl Duinmeijer, I., J. de Jong & A. Scheper (2012) Narrative abilities, memory and attention in children with a specific language impairment, International Journal of Language & Communication Disorders, 47, 5, 542-555. De handleiding en het kikkerverhaal (frog story) van Scheper en Blankenstijn (2013) om vertelvaardigheid te analyseren op alle taallagen (fonologie, semantiek, morfosyntaxis en pragmatiek) wordt geleverd bij de cursus Diagnostiek Vertelvaardigheid (DNO) bij GITP (www.gitp.nl) bedoeld voor logopedisten, linguisten, (neuro)psychologen, orthopedagogen. 42