CEL 2010 0049 Indicatorenset DM Deze indicatorenset Diabetes Melitus is vervaardigd in opdracht van ZN en wordt ingebracht bij Zichtbare Zorg als de door zorgverzekeraars gewenste indicatorenset. Zorgverzekeraars Nederland Mei 2010
Diabetes Mellitus Type 2 (DM Type 2) Patiëntengroep Inclusie Exclusie Alle patiënten bij wie de diagnose Diabetes Mellitus Type 2 is gesteld door huisarts of medisch specialist en waarbij een huisarts van de zorggroep de hoofdbehandelaar is. *Patiënten voor wie de zorggroep (in beginsel) niet de hoofdbehandelaar is. Dat wil zeggen patiënten die volgens de criteria van de NHG standaard onder regie van een medisch specialist dienen te worden behandeld. *Patiënten jonger dan 18 jaar. (gegevens over patiënten jonger dan 18 jaar worden niet geregistreerd in de Minimale Data Set) Aandeel DM Type 2 patiënten in de totale populatie 1. Regie Waarom deze indicator (Met het aantal bekende DM Type 2 patiënten wordt bedoeld excl. patiënten jonger dan 18 jaar) Geeft indicatie of aanbieder afdoende populatie in zicht heeft, en in hoeverre hij/zij regie uitoefent (en substitutie-mogelijkheden benut). (Indien de aanbieder naast deze keten DBC geen andere zorg aanbiedt zijn de teller en voor indicator 1 a hetzelfde). Daar waar huisartsen in een zorggroep participeren bestaat de populatie uit alle bij de huisartsen ingeschreven patiënten. a. Percentage bekende DM Type 2 patiënten in de populatie b. Percentage bekende DM Type 2 patiënten in de populatie met DM hoofdbehandelaar in tweedelijns ziekenhuiszorg c. Percentage DM Type 2 patiënten waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is a. Aantal bekende DM Type 2 patiënten in de populatie teller b. Aantal patiënten in de populatie met de hoofdbehandelaar in tweedelijns ziekenhuiszorg teller c. Aantal patiënten waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is teller a. Omvang totale populatie b. Aantal bekende DM Type 2 patiënten in de populatie c. Aantal bekende DM Type 2 patiënten in de populatie
2. Behandeling en leeftijdsopbouw Waarom deze indicator Deze indicator geeft een indruk van het behandelbeleid; een afwijkende verdeling van de patiënten over de typen behandelingen kan een indicatie zijn voor suboptimaal beleid. Een ander belangrijk doel van deze indicator is het geven van inzicht in de patiëntenpopulatie, hetgeen essentieel is om de uitkomstindicatoren (indicatoren 5 t/m 12) goed te kunnen duiden. Verdeling naar type behandeling van patiënten met DM Type 2 waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is: a. Percentage patiënten dat alleen lifestyle advies en/of dieet heeft gehad b. Percentage patiënten dat alleen orale medicatie heeft gehad c. Percentage patiënten dat insuline heeft gekregen (al dan niet gecombineerd met een andere behandeling) Mediaan leeftijd van patiënten met DM Type 2 waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is: d. Mediaan leeftijd van de totale groep e. Mediaan leeftijd van de patiënten die alleen lifestyle advies en/of dieet hebben gehad f. Mediaan leeftijd van de patiënten die alleen orale medicatie hebben gehad g. Mediaan leeftijd van de patiënten die insuline hebben gehad (al dan niet gecombineerd met een andere behandeling) Binnen de populatie DM Type 2 patiënten waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is: a. Percentage patiënten dat alleen lifestyle advies en/of dieet heeft gehad teller b. Percentage patiënten dat alleen orale medicatie heeft gehad teller c. Percentage patiënten dat insuline heeft gekregen (al dan niet gecombineerd met een andere teller behandeling) d. Mediaan leeftijd van de totale groep e. Mediaan leeftijd van de patiënten die alleen lifestyle advies en/of dieet hebben gehad f. Mediaan leeftijd van de patiënten die alleen orale medicatie hebben gehad g. Mediaan leeftijd van de patiënten die insuline hebben gehad (al dan niet gecombineerd met een andere behandeling) Aantal bekende DM Type 2 patiënten in de populatie waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is (a t/m c). N.v.t. (d t/m g)
Effectiviteit 3. Goede monitoring op lifestyle Waarom deze indicator Programmatische zorg valt of staat met digitale registratie van de kern-parameters van de zorg. Als dit niet geleverd kan worden, kan geen adequate programmatische zorg geleverd worden. Percentage patiënten met DM Type 2 met hoofdbehandelaar in de zorggroep waarbij alle onderstaande gegevens bekend zijn en digitaal beschikbaar zijn: a. HbA1c (uitslag labonderzoek) b. Systolische bloeddruk c. Lipidenprofiel (uitslag labonderzoek) d. Nierfunctie (uitslag labonderzoek) e. Rookstatus (ja/voorheen/nooit) f. BMI (lengte en gewicht bekend) g. uitslag voetonderzoek ((gemodificeerde) Simm s classificatie) h. uitslag oogonderzoek (retinopathie) Al deze gegevens dienen minder dan 12 maanden oud te zijn; m.u.v. het oogonderzoek dat minder dan 24 maanden oud dient te zijn. Aantal patiënten met geregistreerde waarden niet ouder dan 12 maanden van: a. HbA1c (uitslag labonderzoek) teller b. Systolische bloeddruk teller c. Lipidenprofiel (uitslag labonderzoek) teller d. Nierfunctie (uitslag labonderzoek) teller e. Rookstatus (ja/voorheen/nooit) teller f. BMI (lengte en gewicht bekend) teller g. uitslag voetonderzoek ((gemodificeerde) Simm s classificatie) teller h. uitslag oogonderzoek (retinopathie) teller Geteld worden alleen die patiënten bij wie alle waarden compleet aanwezig zijn (samengestelde maat). Indien deze waarden terug komen in andere indicatoren wordt in die indicatoren onafhankelijk naar de beschikbaarheid van de waarden gekeken. Alle patiënten met DM Type 2 waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
4. Uitkomsten: HbA1c Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Verdeling van het percentage diabetespatiënten met DM Type 2 naar HbA1c categorieën (HbA1c < 53 mmol/mol, 53 mmol/mol HbA1c 69 mmol/mol en HbA1c > 69 mmol/mol)[1], waarbij de verdeling gebaseerd is op meetgegevens niet ouder dan 12 maanden. [1] Vanaf 6 april 2010 is de HbA1c eenheid veranderd van % naar mmol/mol. Een Hba1c waarde van 7% staat gelijk aan 53 mmol/mol; een waarde van 8,5% staat gelijk aan 69 mmol/mol Aantal patiënten met: a. HbA1c < 53 mmol/mol teller b. 53 mmol/mol HbA1c 69 mmol/mol teller c. HbA1c > 69 mmol/mol teller Alle patiënten met DM Type 2 waarbij de HbA1c in de laatste 12 maanden is gemeten en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is (a t/m c).
5. Uitkomsten: gewicht Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Verdeling van de diabetes patiënten naar vier BMI categoriën, waarbij de gegevens niet ouder zijn dan 12 maanden. Aantal DM Type 2 patiënten met: a. BMI < 25 teller b. 25 BMI < 30 teller c. 30 BMI < 35 teller d. BMI 35 teller Alle patiënten met DM Type 2 waarbij de BMI in de laatste 12 maanden is bepaald en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is (a t/m d).
6. Uitkomsten: bloeddruk Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage diabetes patiënten met een gezonde bloeddruk (systolische bloeddruk < 140 mmhg) die gemeten is in de laatste 12 maanden. Aantal patiënten waar bij de laatste bloeddrukmeting de systolische bloeddruk < 140 mmhg was. teller Alle patiënten met DM Type 2 waarbij de bloeddruk in de laatste 12 maanden is gemeten en een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
7. Uitkomsten: roken Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage diabetes patiënten waarbij is vastgelegd in de laatste 12 maanden dat men niet rookt. Voor patiënten in het 1e jaar van behandeling kan eenmalig het aantal patiënten DM Type 2 dat in het 1e jaar gestopt is met roken worden meegenomen. Aantal patiënten met DM Type 2: a. waarbij is vastgelegd dat de patiënt niet rookt. teller b. dat het afgelopen jaar gestopt is met roken (alleen eerste jaar) teller Alle patiënten met DM Type 2 waarvan de rookstatus in de laatste 12 maanden is vastgelegd of gecontroleerd en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
8. Uitkomsten: lipidenprofiel Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage diabetes patiënten met een LDL-cholesterol lager dan 2,5 mmol/l en de meting niet ouder zijn dan 12 maanden. Aantal patiënten met DM Type 2 waar bij de laatste meting het LDC cholesterol < 2,5 mmol/l was (waarvan de gegevens niet ouder zijn dan 12 maanden). Alle patiënten met DM Type 2 waarvan het LDL-cholesterol bekend is en niet ouder is dan 12 maanden en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is. teller
9. Uitkomsten: nierfunctie Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage diabetes patiënten met een creatinineklaring ( 60 ml/min) en geen (micro- of macro) albiminurie (gegeven niet ouder dan 12 maanden). Aantal patiënten waar bij de laatste meting de creatinineklaring 60 ml/min was, en de gegevens niet ouder zijn dan 12 maanden. Aantal patiënten met DM Type 2 waar bij de laatste meting het de creatineklaring 60 ml/mln was en de gegevens niet ouder zijn dan 12 maanden. teller
10. Uitkomsten: hart- en vaatziekten (HVZ) Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage DM Type 2 patiënten met HVZ (incidentie) Aantal patiënten met DM Type 2 dat in de laatste 12 maanden een ziekenhuiscontact heeft gehad of is overleden als gevolg van: 1. TIA (Transient Ischemic Attack) of 2. CVA (Cerebro Vasculair Accident) of 3. AMI (Acute Myocardial Infarction (hartinfarct)) teller Alle patiënten met DM Type 2 waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
11. Uitkomsten: retinopathie Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Percentage patiënten met DM Type 2 waarbij in de laatste 24 maanden voor het eerst retinopathie is geconstateerd of een verergering van de retinopathie. Aantal patiënten met DM Type 2 waarbij in de laatste 24 maanden voor het eerst retinopathie is geconstateerd of een verergering van de retinopathie. Alle patiënten met DM Type 2 waarbij in de laatste 24 maanden een oogonderzoek heeft plaatsgevonden en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is. teller
12. Uitkomsten: diabetische voet (Simm s classificatie) Waarom deze indicator De kern van goede programmatische zorg is het realiseren van zo goed mogelijke uitkomsten. Het percentage patiënten met DM Type 2 waarbij in de afgelopen 12 maanden een afwijking is vastgesteld tijdens het screeningsonderzoek van de voet (gemodificeerde Simm s classificatie >0). Aantal patiënten met DM Type 2 waarbij in de afgelopen 12 maanden een afwijking is vastgesteld tijdens het screeningsonderzoek (gemodificeerde Simm s classificatie hoger dan 0). Alle patiënten met DM Type 2 waarbij in de laatste 12 maanden de gemodificeerde Simm s classificatie is vastgesteld en waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is. teller
13. Individueel zorgplan Waarom deze indicator De zorgstandaard streeft naar een behandeling op maat die in overleg met de patiënt is vastgesteld. Percentage DM Type 2 patiënten waarvoor er een actueel door de patiënt geaccordeerd individueel zorgplan digitaal beschikbaar is. Aantal patiënten met DM Type 2 met een actueel door de patiënt geaccordeerd zorgplan, dat digitaal beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners in de zorggroep. teller Alle patiënten met DM Type 2 waarbij een behandelaar werkzaam voor de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
openbaarheid verificatievraag 1 verificatievraag 2 verificatievraag 3 verificatievraag 4 Opmerking Geeft u toestemming dat bovenstaande indicatoren ook gebruikt worden voor informatie aan verzekerden? Welke methode heeft u gehanteerd om tot de gegevens te komen? De aangeleverde gegevens zijn uit de volgende bronnen afkomstig: Sinds welke datum levert u KETENZORG? Over welke periode levert u data aan: * periode Q1 2009 Q4 2009 * periode Q2 2009 Q1 2010 Hier kunt u inhoudelijk reageren en opmerkingen maken ten aanzien van de door u aangeleverde gegevens, of over de indicatorenset zelf en kunt u desgewenst opmerkingen maken ten aanzien van definities, in-en exclusiecriteria of informatiewaarde van de indcator: KIS HIS Papieren Status Anders DD/MM/JJJJ Vrij invulveld ja nee Volledige telling Overig (bv steekproef of score op basis van protocollair