Artikel 06c gedrag bij in- en uitrijden werkvakken en tijdelijke uitritten en het laden en lossen



Vergelijkbare documenten
waaruit gekozen moet worden. In de standaardmaatregelen een aantal invloedsfactoren verwerkt die medebepalend

waaruit gekozen moet worden. In de standaardmaatregelen

2.04 Tijdelijke verkeersmaatregelen rondom bouwplaatsen

Snelheidsbeperking: 90 km/h. aangegeven m.b.v. rijstrooksignalering.

Artikel: Maatregelen bij zeer kortdurende werkzaamheden

Theorieboek. rijbewijs A

Proefexamen Vakman VKM open vragen d.d. 27 september 2018). op basis van de Eind- en toetstermen bij BRL 9101:2017 ex bijlage 5. Kenmerk (2).

VERKEERSBOETES 2019: ALLE BEDRAGEN OP EEN RIJ

Betreft Standaardmaatregel met omzetten rijstrookafzetting op rijbanen met twee rijstroken

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

STILSTAAN EN PARKEREN LES 5

Waarom deze cursus. Werkzaamheden langs en op de weg leveren gevaarlijke situaties op!

Lokale Politie LAN. Foutparkeren. Je doet er toch niet aan mee? Veiligheid? Samen zorgen we daarvoor!

Kijktechniek wegrijden / stoppen:

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

FOUTPARKEREN. U doet er toch niet aan mee? Veiligheid? Samen zorgen we daarvoor! PZ HerKo. Lokale Politie Herent- Kortenberg

De meest genoemde probleem locaties of kruisingen zijn:

Verkeersmaatregelen voor fietsers

STAATSCOURANT. Nr september Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Zaaknummer

GEMEENTE SCHERPENZEEL

Richtlijn gebruik gele attentieverlichting

Kijktechniek wegrijden / stoppen:

Oefenboek. rijbewijs B

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

Verkeersmaatregelen werk in uitvoering. Maatregelen op autosnelwegen September 2013 Ludolf Schouten

7 Manoeuvres en bewegingen

Veilig werken langs de weg

al. voertuigen: fietsen, bromfietsen, GEHANDICAPTENVOERTUIGen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Certificering Gebruik gele attentieverlichting

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

DAG 1 (09:00 12:00 uur)

Een kruispunt. is geen jungle

Het vaststellen van de openingstijden kan wel aan het college worden gedelegeerd of gemandateerd.

Praktijkaanpak: veilig werken langs de weg


-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

Naderingssnelheid gelijkwaardig kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling Naderingssnelheid gevaarlijk kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling

HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN

WETTELIJKE TEGENSTRIJDIGHEDEN VERKEER NIEUWEMEERDIJK

dat bij Koninklijk Besluit van 12 augustus 1978, Staatsblad 458, is vastgesteld het Besluit wegslepen van voertuigen;

Deze brochure frist je kennis op van deze op het eerste gezicht vanzelfsprekende, maar o zo noodzakelijke regels. Een kruispunt is immers geen jungle!

Leergang LG1 Planvorming Praktijkcursus G1 Wet- en regelgeving tijdelijke verkeersmaatregelen DAG 1

Gemeente Leiden, verkeersbesluitproject Lammermarktgarage, tijdelijke verkeersmaatregelen t.h.v. in- en uitrit bouwverkeer aan de Molenwerf

Programma cursussen verkeersreglementering voor het jaar 2019.

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

CP13 + regulerend VOGELZANGDREEF - NACHTEGALENLAAN

wegrijden in het verkeer / stoppen buiten het verkeer

Bijlage informatiebrief nr 6 wegreconstructie Weverwijk

Kijktechniek wegrijden / stoppen:

besluit van de gemeenteraad

dat de Buitenrustlaan, Rustenburgerlaan, Schalkwijkerstraat en Schipholweg gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

RIM Verkeersleermiddelen. Rijbewijs B

Fietsen en reglementering Info avond wegcode fietsersbond PZ HEKLA Dienst verkeer Hoofdinspecteur Steven Van Leeuwe

Verkeersborden Nederland voor Onderweg

Verkeersborden overzicht

Verkeersborden. voorbeeld blad 1 tm 8

Manoeuvres en bewegingen, struikelblok bij theoretisch proefexamen op

Kruisingen oversteken of op kruisingen afslaan: Minirotondes : Verkeerslichten : Rijstrook wisselen : Volgafstand :

Oefenboek. rijbewijs A

Veilig werken langs de weg

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2010 / 078. Naam Wegsleepverordening gemeente Nijmegen (2004) Publicatiedatum 21 juli 2010.

De afdeling Zuidplas (eerder Nieuwerkerk aan den IJssel) is op verzoek van de gemeente geïnstalleerd op 16 oktober 2007

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Boetes overzicht 2013 (Eisen aan bestuurder/ Eisenvoertuig/ Kenteken/ Verkeersborden/ Verkeersregels) Auto. Eisen aan bestuurder

BESLUITEN. Aanpassingen ten behoeve van nieuwbouw ROC Lammenschanspark. B&W-nr.: d.d

*** L E G E N D E. Moeilijkheidsgraad van het knooppunt: * niet echt moeilijk ** opletten geblazen *** ogen en oren wijd open!

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Verkeersborden en tekens

BEKENDMAKING BESLUIT BURGEMEESTER Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

Werfsignalisatie. Werken 1ste categorie Werken 2de categorie Werken 3de categorie Werken 4de categorie Werken 5de categorie Werken 6de categorie

Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt gewijzigd als volgt:

Aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer betreffende gewestwegen (Koninklijke Baan)

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

Verkeersbesluit tijdelijke afsluiting Prins Willem Alexanderlaan t.b.v. spoorwerkzaamheden

Wegsleepverordening 2003

Toelichting op Wegsleepverordening Rozendaal 2016

Dat de Anklaarseweg gelegen is binnen de bebouwde kom van Apeldoorn;

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Examenvragen Infra kwaliteit op basis van de Eind- en toetstermen bij BRL 9101:2017 ex bijlage 5. Kenmerk (2) d.d. 20 juni 2017.

BORCHI DI TRAFIKO NOBO ANEKSO LEI DI TRAFIKO 2000

Module. Module Rotonde Rotonde

Examenvragen Infra kwaliteit op basis van de Eind- en toetstermen bij BRL 9101:2017 ex bijlage 5. Kenmerk (2). Datum 20 juni 2017.

6.5. EVENWIJDIG TEN OPZICHTE VAN DE WEG RECHTS PARKEREN TUSSEN TWEE VOERTUIGEN

STILSTAAN EN PARKEREN

GROTE VERKEERSTOETS 2017

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2

Actieplan: Voorrang 2 Oversteekplaats voor voetgangers / fietsers

a. op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;

Figuur 1: Wegencategorisering gemeente Vlissingen

Transcriptie:

Bron: Titel: CROW Artikel 06c gedrag bij in- en uitrijden werkvakken en tijdelijke ten en het laden en lossen Inhoud: 1. Inleiding In de artikelen 'Maatregelen bij in- en uitrijden werkvakken' en 'Maatregelen bij tijdelijke (bouw)ten wordt ingegaan op de (standaard)maatregelen die genomen worden om het in- en uitrijden mogelijk te maken. Hierbij zijn niet alleen de fysieke maatregelen van belang. Ook het verkeersgedrag en het wel of niet gebruiken van de attentiesignalen is van belang (zoals het wel of niet achteruitrijden en gebruik zwaai- of knipperlichten). In dit artikel wordt hier nader op ingegaan. Een ander aspect dat een relatie heeft met in- en uitrijden van werkvakken en bij tijdelijke (bouw)ten is het laden en lossen van materiaal en materieel. Het laden en lossen is veelal de reden van het in- en uitrijden. In de praktijk gebeurt het laden en lossen ook buiten het werkvak. Simpel om de reden dat het werkvak niet groot genoeg is of om andere reden niet de ruimte biedt om te laden en te lossen, of omdat bij het uitwerken en plannen van de werkzaamheden en maatregelen onvoldoende rekening is gehouden met het laden en lossen. In 96b staat het volgende over het gedrag bij in- en uitrijden van werkvakken: Bij het in- en uitrijden van een werkvak (dit wordt volgens artikel 54 van het RVV 1990 beschouwd als een bijzondere manoeuvre) moet een werkvoertuig al het overige verkeer voor laten gaan. Bij het in- en uitrijden van het werkvak moeten altijd zwaailichten worden gebruikt. Art. 54 RVV: Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan. 2. Gedrag bij het in- en uitrijden van werkvakken en tijdelijke (bouw)ten. Het gedrag van de gebruikers van tijdelijke in- en uitrijdvoorzieningen en tijdelijke (bouw)ten is onder te verdelen in het voorrangsgedrag, de feitelijke rijbewegingen bij het in- en uitrijden en het laden en lossen. Het voorrangsgedrag heeft een duidelijke relatie met de regelgeving en de vormgeving van de. De feitelijke rijbewegingen bij het in- en uitrijden hebben betrekking op het op de openbare weg keren, achteruitrijden, stilstaan etc. Ook deze manoeuvres zijn als 'bijzonder' te kwalificeren en daarbij mag het overige verkeer niet worden gehinderd. Zonder in te gaan op alle juridische aspecten (verantwoordelijkheden, aansprakelijkheid) kan gesteld worden dat in alle situaties eerst onderzocht moet worden of deze bijzondere rijbewegingen binnen het werkvak of werk-/bouwterrein kunnen worden uitgevoerd. Pas als dat (redelijkerwijs) niet mogelijk is, kan bekeken worden of deze bijzondere rijbewegingen in de openbare ruimte kunnen plaatsvinden Relatie vormgeving en voorrangsgedrag Het gegeven van 'bijzondere manoeuvre' wordt als uitgangspunt voor het gedrag gehanteerd, waarop ook de vormgeving van in- en uitrijdvoorzieningen en tijdelijke (bouw)ten moet zijn afgestemd. De vormgeving moet zodanig zijn dat het voor de gebruikers van deze voorziening en voor de overige weggebruikers duidelijk is dat de gebruikers (het werkverkeer) bij het op- en afrijden voorrang en vrije doorgang moet verlenen aan de overige weggebruikers. 1

In de praktijk kan het niet anders dan dat bij het in- en uitrijden van werkvakken en tijdelijke (bouw)ten het overige verkeer wordt gehinderd. Naast de vormgeving spelen natuurlijk ook omgevingsaspecten een rol. Het moet voor de weggebruikers duidelijk zijn dat de voorziening een tijdelijk karakter heeft en alleen bestemd is voor het ontsluiten van een tijdelijke bestemming: het werkvak of het werk-/bouwterrein. Bij tijdelijke ten legt het gewenste gedrag een duidelijke claim op de vormgeving. De tijdelijke moet voor alle weggebruikers herkenbaar zijn als en als tijdelijke voorziening. Bij de toepassing van in- en uitvoegstroken is het gewenste gedrag wel duidelijk. De weggebruiker die van rijstrook wisselt mag het overige verkeer niet hinderen en moet dat voor laten gaan. De algemene eisen aan permanente ten zijn: - Uitritten moeten het ondergeschikte karakter van het achterliggend gebied of bestemming accenturen. - (Brom)fietspaden en voetpaden langs de doorgaande weg lopen over de door. - Bij de aansluiting op de doorgaande weg liggen inritblokken. Deze eisen aan ten zijn zodanig, dat veel tijdelijke ten, die door (veel en/of zwaar) werkverkeer worden gebruikt, daar niet aan (kunnen) voldoen. Denk bijvoorbeeld al aan de inritblokken die bij veel zwaar werkverkeer tot problemen kunnen leiden. Als bij tijdelijke in- en ten het gewenste gedrag niet aan de tijdelijke situatie en vormgeving is af te leiden, moet de gedragsregel worden ondersteund door het plaatsen van bord B6 voor het verkeer dat de verlaat (en eventueel haaietanden op de ). In die situaties moet het verkeer op de hoofdrijbaan ook op de tijdelijke worden geattendeerd. Dit kan gebeuren door plaatsing van bord J16 of J37 met onderbord ' werkverkeer' of 'tijdelijke ', maar het kan gewenst zijn dat de voorrangsregeling ook voor het verkeer op de hoofdrijbaan wordt aangegeven door plaatsing van bord B4 en B5. Dit om te voorkomen dat verkeer op de hoofdrijbaan de beschouwd als een zijstraat en de regel 'rechts gaat voor' tijdelijke of werkverkeer tijdelijke of werkverkeer Fig. I&U-39 RVV-borden bij tijdelijke (bouw)ten van toepassing is. Zie ook het artikel Maatregelen bij tijdelijke (bouw)ten. Begeleiding bij in- en uitrijden Het vooruit in- en uitrijden verdient altijd de voorkeur, werkvakken en bouwterreinen moeten dan ook zo zijn ingericht dat dit mogelijk is. Wanneer dit absoluut niet mogelijk is en de werkvoertuigen in het werkvak of op het bouwterrein niet kunnen keren, dan moeten de werkvoertuigen altijd achteruit het werkvak of bouwterrein inrijden en voorruit uitrijden. In de meeste situaties zal de chauffeur bij het achteruit inrijden meer zicht hebben op de overige weggebruikers dan bij achteruit uitrijden. Slechts in uitzonderingssituaties kan achteruit uitrijden worden toegestaan. Bij het achteruitrijden op de openbare weg, moet er achter het werkvoertuig altijd een begeleider aanwezig zijn die de chauffeur aanwijzingen geeft bij het achteruitrijden. Deze begeleider is géén verkeersregelaar en kan dus niet het verkeer laten stoppen. De weggebruikers 2

moeten zelf anticiperen op de speciale manoeuvre van het voertuig en wachten. In complexe situaties kan het nodig zijn dat er twee begeleiders aanwezig zijn. Het inzetten van de begeleider(s) kan achterwege blijven als de chauffeur van het werkvoertuig voldoende vrij zicht heeft naar achteren of als het (werk)voertuig is voorzien van een of meer achteruitrijdcamera's. Gebruik van zwaailichten In het deel 'Specificaties voor materiaal en materieel' van de CROW-publicatiereeks 96a/96b wordt in 3.15 ingegaan op het gebruik van zwaai- en knipperlichten. Het gele zwaai- of knipperlicht moet worden gevoerd als op de weg de veiligheid van de weggebruikers in gevaar kan worden gebracht. Werkvoertuigen voeren een of twee gele zwaai- of knipperlichten in de volgende situaties: - bij het in- en uitrijden van het werkvak bij stationaire afzettingen; - als zij onderdeel zijn van rijdende afzettingen, dus ook bij 'in- of uitvoegen' en ook als de rijdende afzetting bestaat uit één werkvoertuig (met eigen bebakening) ; - bij het achteruit in- of uitrijden van een tijdelijke in- of. De verplichting geldt voor alle werkvoertuigen die worden ingezet bij wegwerkzaamheden. Naast de duidelijk als werkvoertuig herkenbare zandauto's en mobiele kranen, worden ook de bestelbusjes, combo's en dergelijke beschouwd als werkvoertuig. Voor de volledigheid: gele zwaai- of knipperlichten zitten aan de bovenzijde van het voertuig en stralen rondom licht uit (het zijn dus niet de gele alarmlichten). Fig. I&U-40 In- en uitrijden werkvak of bouwterrein Voorbeeld in- en uitrijden werkvak langs rijbaan / rijstrook De situatie betreft een werkvak langs doorgaande weg t.b.v. wegwerkzaamheden (direct) naast de rijbaan. De rechterrijstrook is afgesloten en afgezet om het in- en uitrijden mogelijk te maken. Het werkverkeer maakt gebruik van een gecombineerde in- en uitvoegstrook, hiervoor is de langsafzetting in het midden onderbroken. Deze oplossing is met name geschikt voor wegtype B2; tijdens de werkbare uren is de rechterrijstrook afgesloten en het verkeer rijdt (in één richting) over de linker rijstrook. Het werkverkeer zou zonder afzetting van de rechterrijstrook op de rijbaan moeten stoppen en achteruit het werkvak c.q. de tijdelijke in moeten rijden. Bij een groot aantal in- en uitrijdbewegingen kan gekozen worden voor het afsluiten van de rechterrijstrook. De werkvoertuigen kunnen binnen het werkvak zonder begeleiding achteruitrijden. Begeleiding kan wel nodig zijn uit oogpunt van de veiligheid van de (weg)werkers in het werkvak. De ruimte achter de langsafzetting moet uiteraard voldoende breed zijn voor de Fig. I&U-41 In- en uitrijden bouwterrein waarbij gebruik wordt gemaakt van een rijstrookafzetting met wisselstrook 3

werkvoertuigen om het achteruitrijden mogelijk te maken en er moet rekening worden gehouden met de extra ruimte voor het uitzwenken van het voertuig. Zowel bij het in- en uitrijden van het werkvak als het achteruitrijden voert het werkvoertuig gele zwaai- of knipperlichten. 3. Laden en lossen bij werkruimte of bouwplaatsen Het laden en lossen is te beschouwen als een onderdeel van de wegwerkzaamheden en de werkruimte moet dan ook de ruimte bieden om te laden en te lossen. Met andere woorden, het laden en lossen gebeurt in beginsel binnen de wegafzetting. Alleen wanneer het stilstaan en het laden en lossen geen risico's of ernstige hinder voor de andere weggebruikers oplevert, kan het laden en lossen buiten de afzetting plaatsvinden. Ook voor het laden en lossen worden de maatregelen bepaald op basis van een risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E). Uitgangspunt is dat het laden en lossen, ook wanneer dit buiten de afzetting plaats vindt, een onderdeel blijft van het werk en dat er altijd maatregelen moeten worden genomen, tenzij het stilstaan en/of laden en lossen geen extra risico's of ernstige hinder oplevert voor de andere weggebruikers. In de volgende situaties kan het stilstaan en het laden en lossen veelal zonder aanvullende maatregelen plaatsvinden: - Het voertuig staat (pal) naast de rijbaan en het laden en lossen gebeurt ook naast de rijbaan of vanaf bijvoorbeeld het voetpad. - Het voertuig kan in de berm staan en het laden en lossen gebeurt ook in de berm. - Het voertuig kan ook op een parkeerstrook c.q. parkeerhaven staan en het laden en lossen gebeurt aan de bermzijde c.q. vanaf het voetpad. - Het voertuig staat op een rijbaan waarop normaal ook geparkeerd wordt (c.q. mag worden). Het laden en lossen van het voertuig kan dan plaatsvinden vanaf de achterzijde of de 'bermzijde'. Of en wanneer er maatregelen moeten worden genomen is sterk afhankelijk van de weg- en verkeerskenmerken en de tijdsduur van het laden en lossen. De maatregelen voor het laden en lossen zijn dan ook af te leiden uit de maatregelen voor de zeer kortdurende werkzaamheden. Bij het laden en lossen op de rijbaan kan het noodzakelijk zijn een tijdelijk parkeer- of stopverbod in te stellen (om de laad- of losplaats vrij te houden). Wanneer in de reguliere situatie een parkeer- of stopverbod geldt, moet voor het laden en lossen een tijdelijke uitzondering worden ingesteld. Het laden en lossen kan risico's met zich meebrengen door het gebruik van machines, bijvoorbeeld een heftruck of een kraan. Er moeten dan 'machinegebonden' maatregelen worden genomen; de veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de machines zijn dan bepalend voor de maatregelen. Veelal resulteert dit in het voor derden (volledig) afsluiten van het draai- en valbereik van de kraan of vorkheftruck. Er wordt dus onderscheid gemaakt in ARBO-maatregelen en WiU-maatregelen. Voorbeeld laden en lossen op een woonstraat met parkeerhavens De situatie betreft een werk- of bouwterrein langs woonstraat en nagenoeg direct naast het voetpad. Er zijn parkeerhavens en voetpaden aanwezig. Op het werk- of bouwterrein zelf is geen ruimte voor het in- en uitrijden van groot en zwaar bouwverkeer en het laden en lossen kan ook niet op het bouwterrein plaatsvinden. WiU-maatregel: 4

Het laden en lossen kan op de parkeerhaven of op de rijbaan plaatsvinden. Bij het laden en lossen op de parkeerhaven zijn veelal geen aanvullende maatregelen nodig. Bij het laden en lossen op de rijbaan moeten wel maatregelen worden genomen. Het werkvoertuig voert dan een of twee gele zwaai- of knipperlichten. De afzetting op de rijbaan is afhankelijk van de wegkenmerken en tijdsduur. Op een woonstraat (30 km/h) kan de afzetting achterwege blijven als het laden en lossen niet langer duurt dan 2 uur. afzetting draaibereik of valbereik draaibereik of valbereik van de kraan of vorkheftruck ARBO-maatregel: Voor beide situaties geldt er dat maatregelen moeten worden genomen als het draaibereik of valbereik van bijvoorbeeld de kraan of vorkheftruck moet worden afgeschermd. Afhankelijk van de situatie kan worden volstaan met enkele waarschuwingshekken op fietspad en/of voetpad om het terrein af te baken. Fietsers en voetgangers moeten dan worden omgeleid (zie CROW-publicatie 96b, deel Omleidingen en tijdelijke bewegwijzering). Wanneer bij afzetting draaibereik of valbereik draaibereik of valbereik van de kraan of vorkheftruck Fig. I&U-42 Laden en lossen op parkeerstrook of op rijbaan langdurige bouwwerkzaamheden de fietsers en voetgangers niet kunnen worden omgeleid, dan kan het noodzakelijk zijn een overkapping van het fietspad en/of voetpad te maken. Tot slot moet worden opgemerkt dat bij bouwactiviteiten langs de weg de wijze van laden en lossen en de te nemen maatregelen moeten worden vastgelegd in de bouwvergunning en afspraken tussen de wegbeheerder (of bouw en woningtoezicht) en de opdrachtgever/- nemer. Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neemt u dan contact op met de CROW-helpdesk WiU via: helpdeskwiu@crow.nl. 5