Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

Transcriptie

1 Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

2 Snelweg vast procedure Ga je naar een ander stad waarbij je stukje op de snelweg moet rijden? Denk dan aan: Je route tot je eind bestemming. Welke ANWB borden je moet volgen TomTom is alleen een hulpmiddel De meeste pochten van of naar de snelweg neem je met snelheid onder 30km/u in 3 e versnelling Zodra je op de invoegstrook bent snelheid opvoeren naar 60á70km/u en schakel vlot door naar de 4 e versnelling Pas de snelheid aan en voer het zo nodig op tot de snelheid van het verkeer op de snelweg. Schakel naar de 5 e versnelling pas na je al hebt ingevoegd Bij uitvoegen of zijdeling verplaatsing op de snelweg gas nooit los laten. Verminder de snelheid pas na je al hebt verplaatste 2

3 Invoegen op de snelweg Probeer de pocht naar de snelweg zoveel mogelijk onder de 30km/u in de 3 e versnelling Op de invoegstrook de snelheid vlot opvoeren naar 60 á 70km/u en vlot Kijk ver vooruit om koers te houden en in de binnen- en buitenspiegel links om waar te nemen welke verkeer rijdt achter je en welke verkeer rijdt op de snelweg (1 e rijstrook naast de invoegstrook) en welke verkeer rijdt Schakel vlot door naar de 4 e versnelling en Voer je snelheid op tot de snelheid van het verkeer die op dit moment op de snelweg Je snelheid is dan ca 90 á 100km/u in de 4 e versnelling Om de juist trekkracht te hebben schakel nooit naar de 5 e versnelling op de invoegstrook. 3

4 Invoegen op de snelweg Kijk ver vooruit om: koers te houden Te zien waar de blokmarkering begint Te bepalen welke verkeer al rijdt voor je op de snelweg Kijk in de binnen- en buitenspiegel links om: waar te nemen Welke verkeer rijdt achter je op de invoegstrook en welke verkeer rijdt achter je op de snelweg (1 e rijstrook naast de invoegstrook) Bepaal achter wie of voor wie je gaat invoegen. Blijf kijken vóór, binnen- buitenspiegel en links over de schouder en check of je plan om in te voegen nog goed is. Pas het zo nodig aan. Geef richting pas bij de blokmarkering en pas als je kan invoegen Voor het invoegen kijk over de schouder links en tijdens invoegen nacontrole in de binnenspiegel 4

5 Invoegen op de snelweg Voor het invoegen kijk over de schouder links en tijdens invoegen nacontrole in de binnenspiegel Zodra je al ingevoegd bent: Pas je snelheid aan het verkeer Houd voldoende (2 seconden) afstand van het verkeer voor je. Zet de richtingwijzer uit en schakel vlot door naar de 5 e versnelling Na invoeg mag je nooit direct links inhalen. Je mag per inhaal manoeuvre één rijbaan tegelijkertijd verplaatsen Zorg voor doorstroming haal waar nodig op tijd in. Zoek mis nooit ANWB borden met je eindbestemming Zie obstakels, vrachtauto s en volle rijstroken en reageer daarop op tijd 5

6 Invoegen op de snelweg Maak bij aan komen rijden voldoende snelheid met de auto, zodat je de bestuurders op de hoofdrijbaan (ook wel doorgaande rijbaan genoemd) niet hindert. Door goed kijk herhaaldelijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel, naast de auto, maar ook vóór de auto, zodat je steeds weet waar het overige verkeer zich bevindt en hoe zij handelen. Denk ook aan de dode hoek van de auto waar je in rijdt Je mag pas gaan invoegen, nadat je zeker weet dat je dit veilig kunt doen. Het overige verkeer mag je hierbij niet hinderen. Bepaal zorgvuldig of je (nog) kunt invoegen bij de ruimte die je voor jezelf bij aan komen rijden in gedachte had. Zo niet, dan bepaal je de plaats van invoegen opnieuw, Ben je er zeker van dat je kunt invoegen, dan geef je een signaal naar (bijna altijd) links en maakt een rustige en vloeiende stuurbeweging naar links en rijdt de hoofdrijbaan op. Door het juist aangeven van richting, maak je bestuurders die al op de autosnelweg rijden kenbaar dat je wilt gaan invoegen. Dit geldt ook voor bestuurders die achter je rijden 6

7 Invoegen op de snelweg Wees bij het invoegen niet te voorzichtig, maar ook niet te roekeloos. Als je dezelfde snelheid rijdt als de bestuurders op de hoofdrijbaan, heb je theoretisch niet heel veel meer ruimte nodig dan je de lengte van je eigen voertuig Direct voor het invoegen check de dodehoek over de linkere schouder Invoegend op de autosnelweg, doe je direct een nacontrole in binnenspiegel Zet je richting uit, pas je snelheid aan en schakel door naar de 5 e versnelling en houdt 2seconden afstand van de bestuurders voor je Haal pas in nadat je opnieuw heb gecheckt of het veilig is en achter wie je gaat inhalen 7

8 Invoegen op de snelweg Voor het juist invoegen op de autosnelweg is het belangrijk dat je op de invoegstrook al de snelheid probeert te bereiken die het verkeer op de doorgaande rijbaan (de snelweg) heeft. Als de situatie het toelaat kan invoegen in principe in een hoge versnelling plaatsvinden.. Anticipeer goed! Houd je bij aan komen rijden op de invoegstrook voldoende volgafstand aan (ruimtekussen) en heb je de plaats van invoegen op de autosnelweg al tijdig bepaalt, dan kan je het invoegen uitvoeren in zo veilig mogelijk. Zorg voor doorstroming haal waar nodig op tijd in. Zoek mis nooit ANWB borden met je eindbestemming Zie obstakels, vrachtauto s en volle rijstroken en reageer daarop op tijd 8

9 Berijden van- en Inhalen op de Autosnelweg: Rijdend op de autosnelweg houd je zoveel mogelijk waar het kan en mag een constante snelheid aan. Eventueel vertragen (voet van het gas) of versnellen, doe je zo geleidelijk mogelijk. Door dit gedrag bevorder je een rustig verkeersbeeld Afwisselend kijk je actief en ver voor je uit; zover als mogelijk, maar minimaal vier auto s. Fixeer je blik niet op een rechte lijn vóór de auto, maar maak je blik breed. Bij een brede blik ben je jezelf ook bewust van je omgeving en kun je beter op onverwachte situaties reageren. Kijk ook geregeld in de binnenspiegel, buitenspiegel(s) en naast de auto. Iedere 5 á 8 seconden is de regel, maar laat dit ook afhangen van de (on)rust en drukte op de weg Denk bij een brede blik aan: de vluchtstrook, deel van de berm, invoegstrook, uitrijstrook, maar ook de omgeving. Denk bij onverwachte situaties aan: plotseling snelheid minderen of remmen voor je, roekeloos gedrag van anderen, mistbanken, regen, gladheid, wegwerkzaamheden enz. Pas je gedrag en de snelheid van de auto aan, aan de -wisselende- omstandigheden ingehaalde bestuurder 9

10 Berijden van- en Inhalen op de Autosnelweg: Houd voldoende volgafstand aan, houd minimaal 2-seconden afstand ten opzichte van je voorligger. Maar 3 á 4 seconden geven je véél meer tijd om te handelen op onverwachte situaties. Zolang je het overige verkeer niet hindert, mag en kan dit! Om de volgafstand te bepalen, kijk je wanneer je voorligger langs een statisch object rijdt (lantaarnpaal, hectometerpaaltje, verkeersbord) en telt rustig de seconden. Het moment dat jij datzelfde object passeert bepaalt je volgafstand in seconden Bij het inhalen op de autosnelweg pas je dezelfde kijktechniek en handelen toe als bij het invoegen. Schat de snelheid van achteropkomende bestuurders goed in, zodat je deze niet hindert en stuur geleidelijk en vloeiend naar de linker rijstrook. Bij inhalen zal je veelal (enigszins) versnellen; laat de snelheid tijdens het kijken en wachten op de gelegenheid om in te halen niet zakken. Bij wisselen van rijstrook voer je een bijzondere manoeuvre uit, waarbij je al het overige verkeer vóór moet laten gaan 10

11 Berijden van- en Inhalen op de Autosnelweg: Plaats op de weg is rechts! Dit betekent dat je ná je inhaalactie weer naar de rechterrijstrook gaat, als dit logisch is binnen het verkeersbeeld. Je schuift rustig en vloeiend naar rechts, zodra dit veilig kan. Vóórdat je naar rechts opschuift, kijk je eerst in de binnenspiegel en in het verlengde van je rechterschouder naast de auto om te beoordelen of het kan. Denk ook aan de dode hoek! Bij het terugsturen naar de rechterrijstrook hinder je de ingehaalde voertuigen niet. Stuur naar rechts zodra je het ingehaalde voertuig in je binnenspiegel ziet, of zodra deze in de rechterbuitenspiegel zichtbaar is (is wat eerder) Hiermee voorkom je schrikreacties van devan de ingehaalde bestuurder 11

12 Uitvoegen Uitrijden van de Autosnelweg: Het uitrijden of uitvoegen op de autosnelweg moet je uitvoeren zonder dat het achteropkomend verkeer wordt gehinderd. Dit betekent dat je de snelheid pas vermindert zodra je daadwerkelijk op de uitvoegstrook rijdt. De uitvoegstrook is vaak gecombineerd met, of wordt gevolgd door een bocht. Kijk voldoende ver vooruit in de richting waar je naar toe rijdt (het verloop van de bocht, meestal rechts van je) en pas je snelheid, de versnelling en het stuurgedrag aan op het verloop van de bocht. Meestal kan je de auto lange tijd in een relatief hoge versnelling uit laten rollen, totdat een na de bocht gelegen- kruispunt terugschakelen of stoppen verlangt. kijk voldoende ver vooruit op de bewegwijzeringsborden om tijdig de afslag te zien waar je de snelweg wilt uitrijden (1ste aanduiding meestal op 1200 m, daarna veelal op 900, 600 en 300 meter) 12

13 Uitvoegen Uitrijden van de Autosnelweg: kies tijdig de meest rechts rijstrook als voorbereiding op het uitvoegen binnen 600m moet je op deze rijstrook blijven rijden en niet meer links inhalen. Op ongeveer 300 meter vóórdat de uitvoegstrook begint geeft je richting aan naar rechts om achteropkomende verkeer bestuurders kenbaar te maken dat je de autosnelweg gaat verlaten kijk -vóór je gaat uitvoegen- ver vóór de auto, in je binnenspiegel en rechts naast de auto, zodat je op de hoogte bent van de situatie rondom de auto. Bij het kijken rechts naast de auto, kijk je zeker tot op de vluchtstrook, omdat hier sleep-, hulpdiensten en politievoertuigen kunnen (en mogen) rijden Zodra de uitrijstrook begint, rijd je deze rustig sturend. Je snelheid pas minderen indien nodig vanaf het moment dat je op de uitrijstrook rijdt, zodat je de bestuurders op de doorgaande rijbaan niet hindert Zet je richtingaanwijzer uit / neutraal zodra je het puntstuk aan het eind van de uitvoegstrook voorbij rijdt. Of de laatste pijl op de uitvoegstrook nadert Nadien maakt je een eventueel volgend afslaan met de richtingaanwijzer weer direct kenbaar 13

14 Uitvoegen Uitrijden van de Autosnelweg: Blijf voldoende ver vooruit kijken zodat je het verloop van de weg goed ziet (scherpe bocht, kruispunt binnen korte afstand van de uitvoegstrook, verkeerslichten etc.) en hier je snelheid en stuurgedrag op kunt aanpassen. Door b.v. rechts over de schouder een U-bocht vroegtijdig te volgen kun je wachtende bestuurders / file voor een verkeerslicht op tijd opmerken en hier na handelen 14

15 Gecombineerde invoeg- en als je deze strook blijft volgen, geef je dit aan door richting naar rechts aan te geven. Zo geef je het duidelijkheid aan de andere bestuurders als je wilt gaan invoegen op de hoofdrijbaan, geef je richting naar links let wel dat je uitvoegende bestuurders voorlaat. Door bij zowel invoegen als uitvoegen voldoende ver vooruit te kijken, de juiste snelheid te kiezen en tijdig je plaats te bepalen waar je van rijstrook wilt wisselen, zal dit zelden problemen opleveren Houd wel rekening met een onrustig verkeersbeeld (en eventuele fouten van een ander), omdat je in deze situaties zowel uitvoegende als invoegende bestuurders hebt. Theoretisch vraagt dit dus minimaal twee keer zoveel aandacht als het gangbare invoegen en uitvoegen 15