Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 A&W-rapport 2155



Vergelijkbare documenten
Vraag 1. Geologie en Sedimentatie

De uitwerking van de Natuurwaarde-index voor de duinen

Herstel van een soortenrijk zandlandschap. Jaap Bouwman (Unie van Bosgroepen)

*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei

Community assembly game Een spel over constructieregels voor levensgemeenschappen

Deelgebied Kalmthoutse Heide 2009 Biezenkuilen - Drielingvennen

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen Verzwaring

Soortskartering. Rijn/Maasmonding 2001

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Mandelanden, juni e WFD medewerkersdag 28 februari 2015 De Meent, Zuidlaren

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Programma publieke avond 26 januari 2012

Hoofdzaken. Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Informatiebijeenkomst juni (handout)

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

VEGETATIEKARTERING KENNEMERDUINEN

Deelgebied Stappersven

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Ik weeg 8 kilo. Presentatie Ecologische atlas van paddenstoelen in Drenthe (3 delen) Vrijdag 13 maart, De Klipper, Zwiggelte

Deelgebied Grenspark:

Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied De Nol

Natura 2000 gebied 6 Duinen Schiermonnikoog

Natura 2000 gebied 87 Noordhollands Duinreservaat

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken

SNL-monitoring in de praktijk. Jaap Bouwman Unie van Bosgroepen

Natuurherstel in Duinvalleien

Programma. Beheerplan Elperstroomgebied

Bermenplan Assen. Definitief

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Motivaties in het beheer van de duinen

Florakartering 2016 van Inlaag 2005

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Planteninventarisatie Groote Meer Deelgebied Grenspark: (Nederlandse deel: Groote Meer)

Deelgebied Grenspark:

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Excursie naar Hoek van Holland 9 augustus 2017

BIJLAGE 5: Voorbeelden

Er komen in het gebied 17 Europese habitatrichtlijnsoorten voor.

Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen

Natura 2000 gebied 85 Zwanenwater & Pettemerduinen

LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN

Bijlage 12a: Bedreigde plantengemeenschappen Noordvaarder. Legenda. Van der Goes en Groot 1: Schaal:

NADERE SYSTEEMANALYSE. VROONGRONDEN op SCHOUWEN

Monitoring natuurkwaliteit (Ook) een leuke klus voor de WFD?

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Inventarisatie flora Golfbaan Grevelingenhout 2018

Nieuwe natuur en nieuw land, kolonisatie en rol van uitzaai voorbeelden uit Overijssel en Flevoland

karakterisering Biologisch Laboratorium, Vrije Universiteit, Amsterdam) Inleiding

Natura 2000 gebied 5 Duinen Ameland

Wat valt er te kiezen?

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Beheerplan Kennemerstrand

Veranderingen in het Landelijk Meetnet Flora-Aandachtsoorten

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld & Kapittelduinen

Orchideeën in Almere Namens de Projectgroep Rode Lijst en de Werkgroep Europese Orchideeën

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

Ontwikkelingen bijzondere flora en fauna in Westerwolde, 2007

Natura 2000 gebied 4 Duinen Terschelling

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Bijlage 2: Overzicht verspreiding typische soorten habitattypen Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide

we hebben de dennen nodig

UITVOERINGSPLAN DUINHERSTEL SCHIERMONNIKOOG

Planteninventarisatie Hangven Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Hangven)

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

Biodiversiteit en Landschap tentamen, oktober 2008 Nr:...

Natura 2000 gebied 88 Kennemerland-Zuid

Zoete Rijkswateren in Ruud Beringen & Baudewijn Odé

Projectnummer: B Opgesteld door: Beno Koolstra. Ons kenmerk: :C. Kopieën aan: ARCADIS Dolf Logemann

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen

De toepassingen van vegetatiekarteringen A.S. Kers, Rijkswaterstaat, AGI. In: Geonieuws p.11-14

Eindexamen biologie pilot vwo I

Dumen en stuifdijken op Goeree

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar

Memo. Aanleiding De Cie. m.e.r. heeft kritiek op de Passende Beoordeling voor de Structuurvisie Veere. Het gaat om het aspect stikstofdepositie.

Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden

Onderwerp Advies ex artikel Bro voorontwerpbestemmingsplan "Landgoed Colmont", hierna te noemen het plan.

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Programma 4: Dynamische eilanden

Document PAS-analyse Herstelstrategieën

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Het Groene strand van Schiermonnikoog: de geboorte van een duinvallei

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde

Verjonging van eilandstaarten. Alma de Groot, Albert Oost, Evert Jan Lammerts, Willem van Duin, Roos Veeneklaas, Bregje van Wesenbeeck

Het is onze zorg om voldoende rekening te houden met de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving

Veranderingen in valleivegetaties in de duinen van Zuid-Kennemerland tussen 1998 en 2004

Document PAS-analyse Herstelstrategieën

Planteninventarisatie Putse Moer Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Putse Moer)

Duinen Terschelling. Gebiedsrapportage Natura 2000 gebied nr. 4

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Transcriptie:

Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 A&W-rapport 2155 in opdracht van

Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 A&W-rapport 2155 R. Bakker W. Bijkerk J. van Goethem

Foto voorplaat Groenknolorchis op de (Smids Rug) op Schiermonnikoog, juni 2015, foto Ronald Bakker (A&W) R. Bakker, W. Bijkerk, J. van Goethem 2016 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015. A&W-rapport 2155 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden Opdrachtgever Natuurmonumenten Postbus 9955 1243 ZS 's Graveland Telefoon 035 65 59 933 Uitvoerder Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Postbus 32 9269 ZR Feanwâlden Telefoon 0511 47 47 64 Fax 0511 47 27 40 info@altwym.nl www.altwym.nl Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv. Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding. Projectnummer Projectleider Status 2383sve Wout Bijkerk Eindrapport Autorisatie Paraaf Datum Goedgekeurd M. Brongers 15 februari 2016 Kwaliteitscontrole Marion Brongers

A&W-rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Karteringsgebied 1 1.2 Doel van de vegetatiekartering 1 2 Gebiedsbeschrijving 3 2.1 Algemeen 3 2.2 Geologie en bodem 3 2.3 Grond- en opperwater 4 2.4 Beheer 4 3 Werkwijze 7 3.1 Werkwijze vegetatiekartering 7 3.2 Periode uitvoering veldwerk 19 3.3 Projectteam 19 4 Resultaten 21 4.1 Vegetatiekartering 21 4.2 Soorten en toevoegingen 21 4.3 Foutendiscussie 29 5 Vegetatie en ontwikkelingen per deelgebied 31 6 Conclusies 59 7 Literatuur 63 Bijlage 1 Vegetatietypologie, vertaling lokale typen en oppers 65 Bijlage 2 Vegetatieopnamen 143 Bijlage 3 Vereenvoudigde vegetatiekaart 1:15.000 147 Bijlage 4 Vegetatiekaart 1:5.000 149 Bijlage 5 Soortkaarten 151 Bijlage 6 Themakaarten 153

A&W- rapport 2155 De flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Figuur 1.1 Overzichtskaart van het gebied Duinen Schiermonnikoog met het gekarteerde gebied en de verdeling in deelgebieden.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 1 1 Inleiding 1.1 Karteringsgebied Het Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog is een duingebied op het waddeneiland Schiermonnikoog met een opper van 1024 hectare, dat wordt beheerd door de Vereniging Natuurmonumenten. Het gebied strekt zich over een groot deel van de westelijke helft van het eiland uit, en heeft een grote diversiteit en goed ontwikkelde kalkrijke duinen. Er komen lokaal duinblauwgraslanden (drogere en zuurdere vormen van blauwgrasland) en heischraal grasland (met Borstelgras e.d.) voor. Vroeger is in het westelijke en centrale deel van het eiland naaldbos aangeplant. Het areaal bos is later door de spontane ontwikkeling van loofbos uitgebreid tot een aanzienlijk oppervlak. Aan de westzijde omvat het gebied ook een zoetwaterplas, de Westerplas (Ministerie EZ 2008). Sinds 2000 zijn op Schiermonnikoog herstelmaatregelen uitgevoerd, die zich concentreren op de oudere van het eiland. Door hoge stikstofdepositie zijn concurrentiekrachtige grassen en struweel gaan overheersen in het duinlandschap van Schiermonnikoog. We zien dat onder meer terug in een sterke verbossing van zowel het droge duin als van duinen en in een slechte kwaliteit van duingraslanden van de kalkarme grijze. De effecten van het duinherstelprogramma zijn in beeld gebracht met behulp van een uitgebreid monitoringsprogramma (Everts et al. 2007, Everts & De Vries 2007, 2014). Om de meest recente ontwikkelingen goed in beeld te krijgen, heeft Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland, Drenthe bureau Altenburg & Wymenga gevraagd een vegetatie- en plantensoortenkartering van de Duinen Schiermonnikoog uit te voeren. Vorige karteringen zijn uitgevoerd door Rijkswaterstaat en EGG (Van Gennip & Knotters 2000a, 2000b, Van Gennip et al. 2000, Everts et al. 2007, Everts & De Vries 2007, 2014). Het karteringsgebied (figuur 1.1) betreft het Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog met uitzondering van: de delen beneden de gemiddelde hoogwaterlijn die door Rijkswaterstaat bij de zogenaamde T-Map karteringen worden meegenomen; het meest oostelijke deel van het Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog (onder meer de Kobbe): aan de oostkant van het eiland wordt de begrenzing van het te karteren gebied gevormd door het raster van de kwelderbegrazing. De totale omvang van het te karteren gebied is 699 ha. Het karteringsgebied is onderverdeeld in 14 deelgebieden (figuur 1.1). 1.2 Doel van de vegetatiekartering De vegetatie- en plantensoortenkartering is bedoeld om informatie te verkrijgen over de opper, verspreiding en kwaliteit van de vegetatie in het gebied in relatie tot standplaatsfactoren, beheer en inrichting. Subdoelen zijn: Op basis van de vegetatiekartering kan een Natura 2000-habitattypenkaart worden opgesteld; Het verkrijgen van informatie waarmee eerder uitgevoerde herstelmaatregelen kunnen worden geëvalueerd;

2 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Het verkrijgen van informatie voor de evaluatie van de verschillende beheersvormen, waaronder de verantwoording in het kader van de Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Onderdeel van de opdracht is een visuele vergelijking van de resultaten van de vegetatiekartering van 2015 met eerdere karteringen. Figuur 1.2 Droge duinvegetaties in de Wester nabij de vuurtoren, foto Ronald Bakker (A&W).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 3 2 Gebiedsbeschrijving 2.1 Algemeen In het ontwerp Natura 2000-beheerplan Duinen Schiermonnikoog van juni 2015 (Meijer et al. 2015) is een uitgebreide beschrijving gegeven van onder andere de historie, geologie en hydrologie. Onderstaande tekst is grotendeels aan dat document ontleend. Schiermonnikoog heeft een typerende opbouw voor een waddeneiland met in het westen een duinkern en polders. In het oosten versmalt het eiland en bestaat het uit een duin- en kwelderlandschap. Buiten de rij ligt in het westen een vrij jonge zandplaat die samen met het Rif in het zuidwesten een uitgestrekte strand vormt. Voor het voorliggend onderzoek zijn met name de in het westen en in mindere mate de zandplaten van belang. De kwelders en polder maken geen deel uit van dit onderzoek. Zie ook figuur 1.1 voor het onderzoeksgebied. Het duingebied in het westen van het eiland wordt samengevat als het 'Duinboogcomplex'. Dit complex bevat nog vrij natuurlijke. Het is opgebouwd uit een oude duinkern van relatief lage die in zijn geheel omringd wordt door een jongere en hogere duingordel. Door kustversterkingswerkzaamheden heeft deze hogere duingordel in het noorden en westen een onnatuurlijk grote omvang bereikt. Het 'Duinboogcomplex' kan in een aantal deelgebieden worden opgedeeld te weten 1) de duinboog zelf 2) de voormalige kwelder het Westerplasgebied 3) voormalige kwelder de Banckspolder 4) de Parallelle duinketen en 5) de ingesloten strand de Binnenkwelder. Voor voorliggend onderzoek zijn alle deelgebieden met uitzondering van de Banckspolder van belang. Schiermonnikoog verschilt op twee punten van andere Waddeneilanden. Ten eerste is het kalkgehalte in de bodem relatief hoog in vergelijking met de andere eilanden. Hier wordt in de volgende paragraaf op ingegaan. Ten tweede is door het jonge karakter en de open verbinding via de Binnenkwelder met de Waddenzee een grotere variatie aan habitattypen aanwezig die ook deels beter ontwikkeld zijn dan op de andere eilanden. 2.2 Geologie en bodem De geomorfologie van de Waddenzee en daarmee ook het eiland Schiermonnikoog is de laatste decennia sterk veranderd. Door de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 werd de directe verbinding van grote rivieren als IJssel, Vecht en Eem met het Zuiderzeegebied inclusief het Waddengebied, afgesneden. Toen ook de Lauwerszee afgesloten werd in de jaren zestig, zorgde dat voor een veel grotere aanlanding van zand op Schiermonnikoog. Ten oosten van het dorp zijn in de Kooi en het Groenglop nog restanten van oude uit de periode voor 1300 aanwezig. De rest van de oude duinboog is in zee verdwenen of later overstoven door nieuw zand. Deze oude duinkern is kalkloos. Net ten oosten van de oude duinkern is op het zand een klein veenlaagje ontstaan. Het zand onder het veenlaagje bevat in de ondergrond (40-50 cm diep) nog kalk. De relatief jonge ten noorden en westen van de oude kern zijn opgebouwd uit droog kalkrijk zand. Ook de strand in het westen is kalkrijk maar is in tegenstelling tot de kalkrijke nat. Omdat de en strandn relatief jong zijn, van na 1850, heeft nog geen uitloging van kalk plaatsgevonden

4 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 en is het eiland over het algemeen kalkrijk te noemen in vergelijking met andere Waddeneilanden. 2.3 Grond- en opperwater In het verleden zijn kleipakketten afgezet in de ondergrond. Op een diepte van ongeveer 34 meter beneden NAP ligt de zogenoemde laag Eemklei die de hydrologische basis voor het eiland vormt. De kleilaag is aanwezig onder het hele eiland behalve de meest oostelijke en meest zuidwestelijke punt. De afwezigheid van de kleilaag in de zuidwestelijke punt verklaart waarom grondwater in de duinen hier sneller wegzakt dan elders. Bovenop de Eemklei is een pakket van holocene zand- en kleilagen afgezet dat een sturend effect heeft op de hydrologie van het eiland. In de loop der tijd is in de ondergrond een zoetwaterbel ontstaan. De ligging van de zoetwaterbel, globaal onder het dorp, wordt mede bepaald door de holocene kleilagen. Door het aangroeien van het strand aan de noordzijde van de is de zoetwaterbel in de afgelopen decennia groter geworden. Zo staat nu ook een deel van het strand onder invloed van zoet grondwater waardoor het 'groen' is geworden. Vanaf de bovenkant van de zoetwaterbel stroomt het grondwater naar opzij in alle richtingen. Aan de randen van het duingebied, in diepere en, komt het grondwater als kwelwater aan de opper. Dit is vooral op en langs het groene strand het geval. Ook aan de oostkant, in de en op de flanken tussen de Kobbe en Kooi, komt kwelwater aan de opper. Grondwaterstromen worden onder andere bepaald door de specifieke morfologie van het eiland. Op Schiermonnikoog zijn weinig hoge aanwezig en relatief veel lagere gronden en kweldergebieden. Tegelijkertijd ligt de polder relatief hoog door de latere bedijking. De overgangen tussen en lagere delen zijn daardoor geleidelijk. 2.4 Beheer Op Schiermonnikoog is verbossing en vergrassing te zien. De vergrassing wordt veroorzaakt door een hoge stikstofdepositie en sterke afname van de konijnenpopulatie. Dit zorgt voor een dichtere grasmat die de natuurlijke verstuiving van zand beperkt. Door het gebrek aan natuurlijke begrazing is een toename te zien van houtige soorten. Vooral jonge dynamische milieus zoals zandplaten, stuivende, zilte graslanden en jonge duinen staan onder druk. Maar het geldt ook voor oudere open duinhabitats zoals de grijze en ontkalkte vochtige duinen. Tot voor kort werden de verbossing en vergrassing uitsluitend mechanisch tegengegaan. Op de lange termijn is dit echter niet wenselijk omdat het zorgt voor harde overgangen tussen habitattypen en omdat bij staken van het beheer de verbossing en vergrassing snel zal hervatten. In het Beheer en Inrichtingplan 'plus', dat in 2011 is vastgesteld (Nationaal Park Schiermonnikoog 2011), is de keuze gemaakt om meer natuurlijke dynamiek toe te laten op het eiland. Dat houdt in: Natuurlijke processen de ruimte geven waar dat kan, aanvullend beheer voor behoud waar dat nodig is. Begrazing door grote grazers is een vorm van natuurlijk dynamiek waarvoor is gekozen. In het begrazingsplan uit 2014 staat dat in een deelgebied van ongeveer 200 hectare ten oosten van de Prins Bernardweg wisenten, runderen en paarden

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 5 zullen worden geïntroduceerd die met zo min mogelijk menselijk ingrijpen zullen worden gehouden (Vermeulen & Braat 2014). In de zomer van 2015 was dit begrazingsplan nog niet ten uitvoer gebracht. De situatie tot en met de zomer van 2015 was dat enkele gebieden begraasd werden met Soayschapen, paarden en pony s (Nationaal Park Schiermonnikoog 2011). Effecten van deze begrazing zijn niet specifiek bekend. Met de begrazing beoogt men de verbossing en vergrassing tegen te gaan en meer structuur te krijgen in de en kwelders. Dat zorgt er vervolgens voor dat bedreigde soorten en habitats betere kansen krijgen. Vooral op de overgangen van naar kwelders (zoet-zout) liggen belangrijke gradiënten. Naast de begrazing was op een aantal plaatsen extra ingrijpen noodzakelijk als herstelmaatregel. In de afgelopen jaren heeft men op diverse plaatsen bos en struweel verwijderd en heeft men geplagd. Deze maatregelen zijn getroffen bij de Hertenbos en Wester (2011, kap bos en struweel, plagmaatregelen), Noorder en omgeving Prins Bernhardweg (2012, terugzetten bos en struweel, begrazing), omgeving Reddingsweg (2013, kap bos en struweel, plagmaatregelen), Kooi (2014, kap bos en struweel). Zie voor een gedetailleerd overzicht van maatregelen met locaties Everts & De Vries (2014).

6 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Figuur 2.1 Grote keverorchis in het Westerplasgebied, foto Ronald Bakker (A&W).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 7 3 Werkwijze 3.1 Werkwijze vegetatiekartering Methode vegetatiekartering algemeen In figuur 3.1 zijn de bij de vegetatiekartering gevolgde werkstappen weergegeven. Globaal zijn er vier fasen te onderscheiden. Dit zijn de voorbereiding, het veldwerk, het uitwerken/invoeren en de rapportage. Binnen elke fase worden verschillende werkstappen uitgevoerd. Ook is in de figuur aangegeven welke input bij de werkstappen gebruikt is en wanneer controles zijn uitgevoerd. Bij het karteren is een lokale 1 typologie gebruikt met vegetatiekundige eenheden die hier worden aangeduid als typen. Deze typen hebben een kenmerkende soortensamenstelling, die afwijkt van andere typen. Binnen deze typen wordt een onderverdeling gehanteerd van vormen. De vormen binnen één type hebben de kenmerken van het type met elkaar gemeen, en onderscheiden zich van elkaar door kleinere verschillen in de soortensamenstelling. Meerdere min of meer vergelijkbare typen vormen samen weer een groep of subgroep. Ter onderbouwing van de typologie worden tijdens de kartering vegetatieopnamen gemaakt. Een beschrijving van alle gebruikte typen en vormen is te vinden in de vegetatietypologie in bijlage 1.1. In de vegetatietypologie wordt naast de beschrijving van de lokale eenheden kort ingegaan op de relatie met het landelijke classificatiesysteem volgens de Staatsbosbeheer Catalogus Vegetatietypen (Schipper 2002), de Vegetatie van Nederland (Schaminée et al. 1995, 1995a, 1996, 1998, Stortelder et al. 1999) en de gids Rompgemeenschappen (Schaminée et al. 2015). Met de verwijzingen naar deze beide landelijke classificatiesystemen wordt kennis over zeldzaamheidswaarde, beheer en ecologie ontsloten. Een verschil tussen beide indelingen is dat in de Staatsbosbeheer Catalogus beduidend meer onverzadigde gemeenschappen zoals romp- en derivaatgemeenschappen zijn onderscheiden. Dit betreft door verstoring verarmde of nog in ontwikkeling zijnde plantengemeenschappen die vaak over grote oppern voorkomen, ook binnen natuurreservaten. Naast vegetatietypen zijn ook toevoegingen en soorten gekarteerd. Opstellen typologie De Duinen Schiermonnikoog zijn voor het laatst integraal gekarteerd in 1997 met behulp van een grove, thans niet meer bruikbare typologie (Van Gennip & Knotters 2000a, 2000b, Van Gennip et al. 2000). Daarom is de typologie van de huidige kartering voor een groot deel overgenomen van bestaande typologieën van latere karteringen van kleine delen van Schiermonnikoog (Everts et al. 2007, Everts & De Vries 2007, 2014) en karteringen van andere waddeneilanden, met name Vlieland en Terschelling (Bijkerk et al. 2014, Everts et al. 2013). De veldtypologie en de beschrijving van de typologie in bijlage 1.1 zijn, waar relevant en mogelijk, overgenomen uit deze bestaande typologieën. Tevens sluit de typologie goed aan op de Staatsbosbeheer Catalogus Vegetatietypen (Schipper 2002). Dit laatste is een eis voor vegetatiekarteringen die voor Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer worden uitgevoerd. 1 Een 'lokale' typologie beschrijft de vegetatiekundige variatie in het betreffende gebied, dit in tegenstelling tot de meer algemeen geldende landelijke syntaxonomische indelingen. De lokale typologie is wel gebaseerd op de landelijke systemen.

8 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Input Werkstappen Controle en sturing Bestek Eerdere karteringen Kennis Voorbereiden veldwerk kaarten/veldformulieren Voorlopige typologie Toevoegingen Soortenlijst startbespreking Controle typologie door opdrachtgever Input kennis Maaidata werk Voorjaarsronde vroege soorten Vlakken, lijnen en punten karteren Uitbreiding/aanpassing typologie Vegetatieopnamen Vordering en planning bezoek opdrachtgever Intern overleg veldmedewerkers Lijst gebruikte typen & gemaakte opnamen check door projectleider Uitwerken- en invoeren van veldwerk Vlakkenkaart en opnamelokaties Lijnen en puntenkaart Invoer gegevens in database Vegetatie Toevoegingen Soorten Invoer opnamen in TurboVeg Digitaliseren van veldkaarten Consistentiecheck veldkaarten en formulieren Controle soorten en typen Consistentie database en GIS Eerdere karteringen Ecologische kennis Literatuur Gis-expertise Conceptrapportage Opnametabellen Definitieve lokale typologie Overzicht per deelgebied en vertaling Beschrijving van de eenheden Legenda vegetatiekaart materiaal samenstellen Verspreidingskaartjes soorten Vegetatiekaart Themakaartjes Ligging opnamen Overig kaartmateriaal Gebiedsbeschrijving Ecologische interpretatie Overige volgens bestek Afronding conceptrapport Begrenzing tussen typen Vertaling SBB- Catalogus en Vegetatie van Nederland Algehele kwaliteitscontrole Conceptbespreking Eindrapport en digitale producten Figuur 3.1 - Werkstappen die gevolgd zijn bij de vegetatiekartering. Volledige aansluiting op zowel de oude karteringen als de SBB-catalogus is niet overal mogelijk, maar de opgestelde typologie maakt het wel mogelijk om de oude en nieuwe situatie te vergelijken en past vrijwel geheel in de Staatsbosbeheer Catalogus Vegetatietypen van waaruit de vertaling naar Natura 2000-habitattypen kan worden gemaakt.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 9 Habitattypen De typologie is dusdanig gedetailleerd, dat onderscheid in matig en goed ontwikkelde vormen van habitattypen mogelijk is. Dit detailniveau sluit aan bij de SBB-catalogustypen en de indeling van de Vegetatie van Nederland. Het Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog is aangewezen voor de volgende habitattypen: Code H1310B H1330A H2120 H2130A H2130B H2130C H2160 H2170 H2180A H2180B H2180C H2190A H2190B H2190C H2190D H6410 Habitattype Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Witte Grijze (kalkrijk) Grijze (kalkarm) Grijze (heischraal) Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen Duinbossen (droog) Duinbossen (vochtig) Duinbossen (binnenduinrand) Vochtige duinen (open water) Vochtige duinen (kalkrijk) Vochtige duinen (ontkalkt) Vochtige duinen (hoge moerasplanten) Blauwgraslanden Onderbouwing typologie met vegetatieopnamen Ter ondersteuning van de typologie zijn 117 opnamen gemaakt tijdens de kartering. Deze hebben meestal een opper van 2 x 2 m; in struweel en bos is de opper 5 x 5 m of 10 x 10 m. Ze zijn homogeen en representatief voor de ter plaatse gekarteerde vegetatie, en voldoen aan de criteria van het betreffende type. De bedekkingen van de verschillende plantensoorten zijn opgenomen volgens de schaal van Braun-Blanquet (tabel 3.1). Korstmossen, bladmossen en levermossen in de opnamen zijn ook op naam gebracht. Soorten die niet in het veld op naam konden worden gebracht, zijn verzameld en later (microscopisch) gedetermineerd. Van mossen en korstmossen zijn de epifytische soorten (op bomen en struiken groeiende soorten) niet genoteerd. De opnamen zijn ingevoerd met het programma Turboveg for Windows. Van de belangrijkste vegetatietypen in het gebied (typen van kalkrijke duinen, pioniervegetaties duinen, droge duingraslanden, blauwgrasland, heischraal grasland en droge struwelen) zijn in totaal 60 opnamen gemaakt. Alle vegetatieopnamen zijn in geordende tabellen weergegeven in bijlage 2.2. Er is gestreefd om van elk type een opname te maken. Van een deel van de aangetroffen typen zijn geen opnamen gemaakt. Dit betreft meestal relatief slecht ontwikkelde vegetatietypen, zoals ruigten of soortenarme graslanden. Ook voor vegetaties die in het gebied zeer weinig zijn gekarteerd, en landelijk niet zeldzaam zijn, zijn in een aantal gevallen geen opnamen gemaakt. Van tijdens deze kartering niet opgenomen vegetatietypen zijn in de meeste gevallen wél opnamen gemaakt tijdens de recente vegetatiekarteringen van delen van Schiermonnikoog door Everts & De Vries (2014).

10 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Tabel 3.1 - De opnameschaal van Braun-Blanquet, gebruikt voor de vegetatieopnamen. Symbool Bedekking (%) Aantal r <5 1-2 + <5 3-20 1 <5 21-200 2m <5 >200 2a 5-12,5 Nvt 2b 12,5-25 Nvt 3 25-50 Nvt 4 50-75 Nvt 5 >75 Nvt Vertalen typologie Aan elke lokale vorm is minimaal één Staatsbosbeheer Catalogustype toegekend. Bij keuze uit meerdere catalogustypen is de best passende gekozen of zijn twee catalogustypen toegekend, waarbij het eerste type het meest kenmerkend wordt geacht. Voor enkele vormen bevat de Staatsbosbeheer Catalogus Vegetatietypen geen passende eenheid, deze hebben de 400 voorlopig onbekend gekregen. In de toekomst zullen dergelijke vegetaties, bij een herziening van de Staatsbosbeheer Catalogus, mogelijk wel expliciet opgenomen worden. De vertaling naar de huidige SBB-Catalogus en de Vegetatie van Nederland is opgenomen in bijlage 1. Karteren vegetatietypen Bij het intekenen van kaartvlakken is gebruik gemaakt van recente digitale kaarten (top10- vector) en digitale luchtfoto s. De kartering vond plaats op een schaal van 1:5.000. De minimumopper waarbij een vlak nog gekarteerd werd bedroeg op de kaart 0,5 x 0,5 cm. Dit komt in het veld overeen met een opper van 25 x 25 m. Bij langwerpige vlakken is een minimum karteeropper van 0,2 x 1 cm aangehouden. Dit komt overeen met 10 x 50 m in het veld. Er is naar gestreefd om in het veld zoveel mogelijk één vegetatietype aan een vlak toe te kennen. Waar toch complexen zijn toegekend, is in het veld het aandeel van de afzonderlijke vegetatietypen aangegeven. Vegetaties die minder dan vijf procent van het oppervlak van een kaartvlak innemen, zijn alleen benoemd wanneer het waardevolle gemeenschappen betrof. Voor het opperaandeel van vegetatietypen in een vegetatiecomplex is gebruik gemaakt van een klassenindeling (tabel 3.2), waarmee de klassen per kaartvlak naderhand zijn vertaald naar een procentuele bedekking. Tabel 3.2 - In het veld gebruikte klassen bij complexe kaarteenheden. Klasse Bedekking binnen het kaartvlak (%) d (dominant) >75 h (hoofdtype) 25-75 c (co-dominant) 25-75 l (lokaal) 5-25 z (zeldzaam) 0-5

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 11 De vegetatiekaart In bijlage 3 is de vereenvoudigde vegetatiekaart weergegeven. De kartering is uitgevoerd op schaal 1: 5.000, maar om het gehele onderzoeksgebied op één A3-blad te kunnen weergeven, is de kaart in deze bijlage verkleind tot schaal 1:15.000. De vegetatiekaart schaal 1:5.000 (met labels) staat in bijlage 4. Legenda-eenheden en kaartkleuren Voor de kleurring zijn vegetatietypen samengevoegd tot legenda-eenheden. De groepering van de lokale vegetatietypen tot legenda-eenheden is weergegeven in bijlage 1.2. Op kaart zijn alleen die legenda-eenheden gekleurd die meer dan 25% van het kaartvlak innemen. In enkele gevallen bestaan kaartvlakken uit een complex van twee of drie legendaeenheden. In de vegetatiekaart 1:5.000 (bijlage 4) is een complexe kaarteenheid weergegeven door middel van een arcering. Op de vereenvoudigde vegetatiekaart (bijlage 3) zijn complexe kaarteenheden niet weergegeven: hier heeft elk vlak de kleur van het dominante vereenvoudigde vegetatietype gekregen. Codering lokale typen en kaartlabels Sinds 2009 is bij Staatsbosbeheerkarteringen een verplichte ring van toepassing voor lokale typen. Omdat Natuurmonumenten sinds 2012 de digitale standaard van Staatsbosbeheer volgt, geldt dit ook voor Natuurmonumenten. Deze lokale ring (hier kaart genoemd) is als volgt opgebouwd: De van een lokaal type bestaat uit twee delen: een basisdeel (stam) en een toevoeging voor de lokale vorm. Deze twee delen worden van elkaar gescheiden door een koppelteken (-). Het basisdeel van een lokaal type geeft aan in welk SBB-Catalogustype het lokale type wordt geplaatst. Het toont het betreffende SBB-type tot op het één na laagste niveau. De stam benoemt dus tot welk SBB-type een lokaal type behoort, zonder dat er gekarteerd wordt in concrete rompgemeenschappen en subassociaties: de benoeming stopt een niveau hoger. Een stam kan daarom bestaan uit de benoeming van een Klasse, een Verbond, of een Associatie. Na de stam volgt een koppelteken ( - ) om aan te geven dat we vanaf hier niet meer met een abstracte inpassing in de SBB-Catalogus te maken hebben, maar met een concrete vorm: een plantengemeenschap zoals die lokaal voorkomt binnen een specifiek gebied. Deze vormaanduiding is numeriek en geeft het aantal vormen per SBB-type weer zoals die in een specifieke kartering zijn aangetroffen. Hieronder staat een voorbeeld van een deel van de in deze kartering aangetroffen vegetatietypen: Lokaal type Lokale vorm Catalogustype Duinrus en Zomprus Typische vorm E11c 09C3b 09C3-1 Duinrus en Zomprus Waterpunge E11d 09C3b 09C3-2 Buntgras Open zand I1a 14-c 14-1 Buntgras Korstmossen I1c 14A2a 14A2-1 De tabel maakt duidelijk dat er, in dit voorbeeld, twee lokale vormen van de Knopbiesassociatie (09C3) zijn gekarteerd. Deze vormen zijn allebei vertaald naar subassociatie 09C3b. Op kaart krijgen deze de kaarts 09C3-1 en 09C3-2. Binnen de Klasse der droge graslanden op zandgrond zijn in dit voorbeeld twee gemeenschappen onderscheiden (14-c en 14A2a), die de kaarts 14-1 respectievelijk 14A2-1 krijgen.

12 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Uit praktische overwegingen is in het veld een eigen systeem van ring gebruikt (). Deze s zijn naderhand vertaald naar de Catalogustypen en vervolgens naar de definitieve ring (). In bijlage 1.2 is een overzicht gegeven van de aangetroffen lokale typen, de ring zoals die in het veld is gebruikt, de vertaling naar de catalogus en de uiteindelijke kaarts zoals ze in de typologie en op kaart worden vermeld. Op de vegetatiekaart schaal 1:5.000 zijn, net als bij de kleurringen, alleen vegetatietypen als label weergegeven die meer dan 25% van een kaartvlak innemen. Indien meerdere vegetatietypen binnen één kaartvlak meer dan 25% innemen, dan zijn deze op kaart gescheiden door een / (forward slash). Achter het vegetatietype of de vegetatietypen is tussen haakjes aangegeven hoeveel vegetatietypen er in totaal in het vlak zijn aangetroffen (inclusief de vegetatietypen die minder dan 25% innemen). Tabel 3.3 - Gebruikte toevoegingen en de daarin onderscheiden bedekkingsklassen. Code Omschrijving Klassen K Kale grond 1 (1-5%);2 (6-20%);3 (21-30%);4 (31-60%); 5 (>60%) A Helm (buiten zeereep) 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) Z Zandzegge 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) B Solitaire bomen en kleine bosjes 1 (1-5%);2 (6-10%);3 (11-20%);4 (21-50%); 5 (>50%) Oh Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) 1 (1-5%); 2 (6-10%); 3 (11-25%);4 (26-50%);5 (>50%) Ol Opslag laag (struweel <2m, geen heide, inclusief niet 1 (1-5%); 2 (6-10%); 3 (11-25%);4 (26-50%);5 (>50%) gemaaide Kruipwilg) N Naaldhout 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) C Korstmossen 1 (1-5%);2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) V Veenmossen 1 (1-5%);2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) T Grijs kronkelsteeltje 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) S Kruipwilg 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) R Bosbraam 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) Rb Dauwbraam 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) P Amerikaanse vogelkers 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) J Pitrus 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) D Duinriet 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) Q Hennegras 2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) W Rimpelroos 1 (1-5%);2 (6-25%);3 (26-50%);4 (>50%) Nt Niet toegankelijk Karteren toevoegingen Naast vegetatietypen en -vormen is een aantal vegetatiekundige kenmerken of structuurkenmerken als toevoegingen bij de vegetatievlakken gekarteerd (tabel 3.3). De toevoegingen zijn gebruikt voor het verkrijgen van ecologisch relevante informatie wanneer het verfijnen van de typologie daartoe geen uitkomst biedt. Zij geven bijvoorbeeld extra informatie over de structuur van vegetaties, verzuring of verruiging. De begrenzing van de klassen is,

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 13 waar relevant, afgestemd op de eisen die gesteld worden aan habitattypen en SNLnatuurtypen. De plantensoortenkartering Per vegetatiekaartvlak is de aanwezigheid van een aantal karteersoorten vastgelegd (tabel 3.4). Het betreft in de eerste plaats typische soorten van de habitattypen waarvoor het gebied aangewezen is, daarnaast ook kwalificerende soorten van de SNL-natuurtypen die in de Duinen Schiermonnikoog gealloceerd zijn. Ook zijn er nog enkele ecologisch relevante soorten, die buiten deze categorieën vallen, gekarteerd. De vrij algemene kwalificerende soorten van SNL-natuurtype 12.02 (kruiden- en faunarijk grasland) zijn alleen gekarteerd in gebieden waar SNL-type 12.02 is gealloceerd. Alle overige soorten zijn overal gekarteerd. Voor de hogere planten is de plantensoortenkartering uitgevoerd met de Tansley-plus schaal, waarbij de Tansley-ring wordt aangevuld met een aantals (tabel 3.6). In sommige gevallen zijn soorten gekarteerd op locatie (puntwaarneming). Dit betreft zeldzame of zeldzaam voorkomende soorten. In geval van een puntwaarneming wordt de aantals altijd gecombineerd met de Tansley- s (spaarzaam) of r (zeldzaam). De puntwaarnemingen van zeldzame soorten zijn altijd ook in de bijbehorende vlakken opgenomen. Als (vrij) algemene soorten spaarzaam of zeldzaam in een vlak voorkomen, zijn die niet als puntwaarneming opgenomen, maar is de waarneming aan het vlak toegevoegd. Naast de karteersoorten (tabel 3.4), die in het hele gebied van Schiermonnikoog zijn vastgelegd, is een aantal andere soorten slechts in een gedeelte van het gebied van Schiermonnikoog gekarteerd. Deze soorten zijn vermeld in tabel 3.5. Het betreft in geen van de gevallen Rode Lijstsoorten of typische soorten voor habitattypen. De gegevens van deze soorten zijn niet gebruikt voor de soortkaarten, maar zijn wel opgenomen in de database van de kartering. In de tabel is tevens aangegeven in welke deelgebieden deze soorten zijn gekarteerd. Om de locaties van (zeer) zeldzame soorten te kunnen vinden, is gebruik gemaakt van soortsgegevens uit de Natuurdatabank (NDB) van Natuurmonumenten en van de sinds 1992 verzamelde informatie over plantensoorten op Schiermonnikoog van de heer W. Penning (zie De Boer & Penning 2007, 2008). Tabel 3.4 (volgende bladzijde). Karteersoorten in de Duinen Schiermonnikoog. Tevens is vermeld of de soort een kwalificerende soort is van een SNL-natuurtype (bij soorten die alleen in het SNL-natuurtype 12.02 zijn gekarteerd, is de 12.02 vermeld), of de soort op de Rode Lijst staat (hogere planten: Van der Meijden et al. 2000; mossen: Siebel et al. 2013) en of de soort een typische soort is van een habitattype.

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype 14 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Hogere planten AGROSCAN 1544 Agrostis canina Moerasstruisgras 12.02 ANAGAMIN 288 Anagallis minima Dwergbloem x BE 2190_B, 2190_C ANTENDIO 61 Antennaria dioica Rozenkransje x EB 2130_C ANTHYVUL 71 Anthyllis vulneraria Wondklaver x KW APIUMINU 77 Apium inundatum Ondergedoken moerasscherm x KW 2190_A ARMERMAR 91 Armeria maritima Engels gras BLACKPER 2336 Blackstonia perfoliata Bitterling x BOTRYLUN 148 Botrychium lunaria Gelobde maanvaren x KW 2130_A, 2130_C CAKILMAR 172 Cakile maritima Zeeraket x CAREXDIA 221 Carex diandra Ronde zegge KW CAREXECH 228 Carex echinata Sterzegge x CAREXNIG 244 Carex nigra Zwarte zegge 12.02 CAREXO_R 261 Carex oederi subsp. oederi Dwergzegge x CAREXPAN 248 Carex panicea Blauwe zegge 6410 CAREXPUL 255 Carex pulicaris Vlozegge x BE 6410 CAREXPUN 256 Carex punctata Stippelzegge GE CAREXREI 257 Carex reichenbachii Valse zandzegge x CAREXTRI 266 Carex trinervis Drienervige zegge x CENTMERY 286 Centaurium erythraea Echt duizendguldenkruid CENTMLIT 285 Centaurium littorale Strandduizendguldenkruid x CENTMPUL 287 Centaurium pulchellum Fraai duizendguldenkruid x CICENFIL 324 Cicendia filiformis Draadgentiaan x BE 2190_B, 2190_C CIRSIDIS 332 Cirsium dissectum Spaanse ruiter KW 6410 CIRSIFOR 1562 Cirsium x forsteri Spaanse ruiter x Kale jonker CORYNCAN 367 Corynephorus canescens Buntgras x 2130_B CRUCILAE 548 Cruciata laevipes Kruisbladwalstro KW CYNOSCRI 386 Cynosurus cristatus Kamgras x GE DACTLINC 884 Dactylorhiza incarnata Vleeskleurige orchis x KW 2190_B DACTLM_M 886 Dactylorhiza majalis subsp. majalis Brede orchis (subsp. majalis) KW Dactylorhiza majalis subsp. DACTLM_P 890 Rietorchis x praetermissa DROSEROT 418 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw x GE ECHIDRAN 429 Echinodorus ranunculoides Stijve moerasweegbree BE 2190_A ELEOCQUI 438 Eleocharis quinqueflora Armbloemige waterbies x BE 2190_B EMPETNIG 447 Empetrum nigrum Kraaihei EPILOPAL 456 Epilobium palustre Moerasbasterdwederik GE EPIPAHEL 460 Epipactis helleborine Brede wespenorchis EPIPAPAL 461 Epipactis palustris Moeraswespenorchis x KW 2190_B EQUISFLU 463 Equisetum fluviatile Holpijp

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 15 ERIGEACE 474 Erigeron acer Scherpe fijnstraal ERIOPANG 476 Eriophorum angustifolium Veenpluis ERODILEB 481 Erodium lebelii Kleverige reigersbek KW ERYNGCAM 485 Eryngium campestre Echte kruisdistel 2130_A, 2130_B, 2130_C ERYNGMAR 486 Eryngium maritimum Blauwe zeedistel x 2120 EUPHRSTR 2316 Euphrasia stricta Stijve ogentroost GE FILAGMIN 524 Filago minima Dwergviltkruid x GE FILAGVUL 523 Filago vulgaris Duits viltkruid x EB FRAGAVES 529 Fragaria vesca Bosaardbei x GE GENTNAMA 562 Gentianella amarella Slanke gentiaan x KW 2190_B GNAPHLUT 587 Gnaphalium luteo-album Bleekgele droogbloem GYMNACON 593 Gymnadenia conopsea Grote muggenorchis x EB GYMNODRY 422 Gymnocarpium dryopteris Gebogen driehoeksvaren x HERACMAN 606 Heracleum mantegazzianum Reuzenbereklauw HIERAPIL 621 Hieracium pilosella Muizeoor 12.02 HIPPUVUL 630 Hippuris vulgaris Lidsteng x HONCKPEP 634 Honckenya peploides Zeepostelein x INULABRI 662 Inula britannica Engelse alant ISOLESET 1159 Isolepis setacea Borstelbies JUNCUALP 1929 Juncus alpinoarticulatus Duinrus s.l. 2190_B JUNCUBAL 674 Juncus balticus Noordse rus x 2190_B JUNCUGER 683 Juncus gerardi Zilte rus x JUNCUPYG 686 Juncus pygmaeus Dwergrus x EB KNAUTARV 692 Knautia arvensis Beemdkroon GE LATHYPAL 714 Lathyrus palustris Moeraslathyrus x LEONUCAR 728 Leonurus cardiaca Hartgespan LEYMUARE 443 Leymus arenarius Zandhaver x LINUMCAT 747 Linum catharticum Geelhartje x KW LIPARLOE 748 Liparis loeselii Groenknolorchis x BE 2190_B LISTECOR 749 Listera cordata Kleine keverorchis x GE LISTEOVA 750 Listera ovata Grote keverorchis x KW LITTOUNI 753 Littorella uniflora Oeverkruid 1 BE LYCODANN 774 Lycopodium annotinum Stekende wolfsklauw x KW MENYATRI 821 Menyanthes trifoliata Waterdrieblad GE MYOSORAM 843 Myosotis ramosissima Ruw vergeet-mij-nietje MYRICGAL 849 Myrica gale Wilde gagel x GE NARDUSTR 857 Nardus stricta Borstelgras GE ODONTV_S 509 Odontites vernus subsp. serotinus Late ogentroost GE 2130_A, 2130_B, 2130_C

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype 16 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 OENOTOAK 2004 Oenothera oakesiana Duinteunisbloem x 2120 ONONIR_R 876 Ononis repens subsp. repens Kruipend stalkruid ONONIR_S 877 Ononis repens subsp. spinosa Kattedoorn GE OPHIOVUL 879 Ophioglossum vulgatum Addertong x OXYCOMAC 912 Oxycoccus macrocarpos Grote veenbes PARNAPAL 921 Parnassia palustris Parnassia x KW 2190_B PEDICPAL 923 Pedicularis palustris Moeraskartelblad x KW PHLEUARE 931 Phleum arenarium Zanddoddegras 2130_A PLANTMAR 948 Plantago maritima Zeeweegbree KW POLYGVUL 963 Polygala vulgaris Gewone vleugeltjesbloem s.l. x GE 2130_C POTENPAL 346 Potentilla palustris Wateraardbei GE PRUNEVUL 1017 Prunella vulgaris Gewone brunel 12.02 PYROLMIN 1033 Pyrola minor Klein wintergroen x BE 2170 PYROLROT 1034 Pyrola rotundifolia Rond wintergroen x KW 2170 RADIOLIN 1038 Radiola linoides Dwergvlas x BE 2190_B, 2190_C RANUNBAU 1044 Ranunculus baudotii Zilte waterranonkel x 2190_A RHINAMIN 1067 Rhinanthus minor Kleine ratelaar GE ROSA_PIM 1083 Rosa pimpinellifolia Duinroosje 2130_A, 2130_B, 2130_C ROSA_RUB 1645 Rosa rubiginosa Egelantier 2160 SAGINNOD 1111 Sagina nodosa Sierlijke vetmuur x KW SALIXPEN 1122 Salix pentandra Laurierwilg x SALSOK_K 1127 Salsola kali subsp. kali Stekend loogkruid x SAMOLVAL 1135 Samolus valerandi Waterpunge x 2190_A SANGUMIN 1136 Sanguisorba minor Kleine pimpernel KW SAXIFTRI 1146 Saxifraga tridactylites Kandelaartje SCHOENIG 1150 Schoenus nigricans Knopbies x KW 2190_B SCHOETAB 1161 Schoenoplectus tabernaemontani Ruwe bies x SERIMAR 100 Seriphidium maritimum Zeealsem KW SILENNUT 1204 Silene nutans Nachtsilene x 2130_A SONCHA_M 2025 Sonchus arvensis var. maritimus Zeemelkdistel 2120 THALIFLA 1275 Thalictrum flavum Poelruit x THALIMIN 1953 Thalictrum minus Kleine ruit x KW TRIFOARV 1296 Trifolium arvense Hazepootje x TRIFOMIC 1303 Trifolium micranthum Draadklaver KW TRISEFLA 1312 Trisetum flavescens Goudhaver GE VIOLACAN 1380 Viola canina Hondsviooltje x GE 2130_C VIOLACUR 1381 Viola curtisii Duinviooltje VULPICIL 2452 Vulpia ciliata Gewimperd en Duinlangbaardgras x 2130_A, 2130_B, 2130_C

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 17 Kranswieren CHARAASP 2141 Chara aspera Ruw kransblad x CHARAVUL 2147 Chara vulgaris Gewoon kransblad x Mossen RACOMC_C 2955 Racomitrium canescens var. canescens Grijze bisschopsmuts BE RHYTDTRI 2977 Rhytidiadelphus triquetrus Pluimstaartmos SCORPLYC 2706 Scorpidium lycopodioides Wolfsklauwmos BE SCORPCOS 3245 Scorpidium cossonii Groen schorpioenmos BE SPHAGCOM 3001 Sphagnum compactum Kussentjesveenmos KW SPHAGPAL 3015 Sphagnum palustre Gewoon veenmos SPHAGSQU 3023 Sphagnum squarrosum Haakveenmos SPHAGSUB 3024 Sphagnum subnitens Glanzend veenmos KW Korstmossen CLADNCIL 4156 Cladina ciliata Sierlijk rendiermos BE 2130_B CLADNPOR 4183 Cladina portentosa Open rendiermos 2130_B CLADOFOL 4169 Cladonia foliacea Elandgeweimos 2130_B COELOACU 4205 Coelocaulon aculeatum Kraakloof PELTICAN 4453 Peltigera canina Groot leermos KW

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Deelgebied 18 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Tabel 3.5 Soorten die in een gedeelte van de Duinen Schiermonnikoog gekarteerd zijn. Hogere planten CAREXDIS 224 Carex distans Zilte zegge Strand CAREXDIT 225 Carex disticha Tweerijige zegge Centrale duingebied (deels), Valleien Prins Bernhardweg CAREXFLC 232 Carex flacca Zeegroene zegge Hertenbos COTULCOR 1760 Cotula coronopifolia Goudknopje Valleien Prins Bernhardweg CYTISSCO 1140 Cytisus scoparius Brem Centrale duingebied (deels) JUNCUMAR 685 Juncus maritimus Zeerus Strand, Valleien Prins Bernhardweg, Omgeving Reddingsweg, Groenglop en Kooi LIGUSVUL 736 Ligustrum vulgare Wilde liguster Noorder, Centrale duingebied (deels) LYCHNFLO 772 Lychnis flos-cuculi Echte koekoeksbloem Wester, Westerplasgebied, Centrale duingebied (deels) RANUNAQU 1041 Ranunculus aquatilis Fijne waterranonkel Omgeving voormalige vuilstort RESEDLUT 1062 Reseda lutea Wilde reseda Centrale duingebied (deels) SORBUARI 5146 Sorbus aria Meelbes Wester (deels) SPERLRUB 1237 Spergularia rubra Rode schijnspurrie Groenglop en Kooi STACHPAL 1245 Stachys palustris Moerasandoorn Wester (deels) Verbascum VERBAPHL 1341 Keizerskaars Wester, Hertenbos phlomoides Korstmossen CLADNARB 4148 Cladina arbuscula Gebogen rendiermos Wester, Centrale duingebied (deels) CLADOFUR 4170 Cladonia furcata Gevorkt heidestaartje Centrale duingebied (deels) CLADOGRC 4174 Cladonia gracilis Girafje Centrale duingebied (deels) CLADORAN 4186 Cladonia rangiformis Vals rendiermos Centrale duingebied (deels) Tabel 3.6 Gecombineerde aantals- en Tansley-abundantiering, gehanteerd voor de soortenkartering. Tansley-s Aantalss s spaarzaam r zeldzaam 1 1-2 exemplaren o occasional (hier en daar voorkomend) 2 3-10 exemplaren f frequent (regelmatig, niet schaars) 3 11-100 exemplaren a abundant (veelvuldig voorkomend) 4 101-1.000 exemplaren d dominant (overheersend) 5 > 1.000 exemplaren l lokaal, in combinatie met de s f, a of d

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 19 3.2 Periode uitvoering veldwerk De kartering op Schiermonnikoog is uitgevoerd tussen half juni en half september 2015. In juni zijn de meeste vochtige duinen bezocht voor het opnemen van vroeg bloeiende soorten, zoals verschillende soorten orchideeën en Rozenkransje. Later is het seizoen zijn deze en nogmaals bezocht voor de vegetatiekartering. Gedurende het laatste deel van bovengenoemde periode zijn vooral bossen en droge duingebieden gekarteerd. 3.3 Projectteam De kartering is uitgevoerd door een projectteam van bureau Altenburg & Wymenga, bestaande uit: W. Bijkerk: projectleiding, veldwerk R. Bakker: veldwerk, rapportage P.J. Zumkehr: veldwerk C. Knotters: veldwerk B. Trouw: gegevensinvoer J. Mulder: gegevensinvoer, GIS-werkzaamheden S. Attema: GIS-werkzaamheden Vanuit Natuurmonumenten is het project inhoudelijk begeleid door dhr. R. Douwes en dhr. E. Jansen.

20 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Figuur 3.2 Brede orchis op de Arnicaweide, foto Ronald Bakker (A&W).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 21 4 Resultaten 4.1 Vegetatiekartering Bijlage 1.2 geeft een overzicht van de in het onderzoeksgebied gebruikte lokale typen. Ook is per type het oppervlak weergegeven waarover het is aangetroffen (inclusief het aandeel in complexen), evenals de legenda-eenheid op de vegetatiekaart, de vertaling naar SBB-type(n) en of het vegetatiekundig, d.w.z. zonder rekening te houden met beperkende of mozaïekcriteria, vertaald kan worden naar een habitattype (Min. van LNV 2009, Projectgroep Habitattypenkartering 2012). In bijlage 2.2 zijn de in 2015 gemaakte vegetatieopnamen gesorteerd weergegeven in vegetatietabellen. De kaart met de locaties van alle opnamen staat in bijlage 2.1. Bijlage 3 betreft de vereenvoudigde vegetatiekaart 2015 (schaal 1:15.000) van het duingebied van Schiermonnikoog. In bijlage 4 is de complete vegetatiekaart 2015 (schaal 1:5.000) weergegeven, opgedeeld in delen die op een A3 passen. 4.2 Soorten en toevoegingen Soorten In tabel 4.1 is aangegeven in hoeveel vlakken, punten of lijnen de karteersoorten zijn aangetroffen per deelgebied. Ook is hierin aangegeven of de soort een kwalificerende soort is van één van de SNL-natuurtypen die in het duingebied Schiermonnikoog zijn gealloceerd, of de soort is vermeld op de vigerende Rode Lijst (hogere planten: Van der Meijden et al. 2000; mossen: Siebel et al. 2013) en of het een typische soort betreft van één van de habitattypen waarvoor het Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog is aangewezen (Ministerie LNV 2009). De gevonden exemplaren van Echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea) zijn mogelijk kruisingen tussen Echt duizendguldenkruid en Strandduizendguldenkruid (Centaurium erythraea x littorale) (zie Den Bakker 1998). Bijlage 4 bevat de verspreidingskaarten van een selectie van plantensoorten op schaal 1: 22.500 in 2015. De bijlage geeft eerst de verspreidingskaarten van de hogere planten, daarna die van de mossen. De kaarten zijn alfabetisch gesorteerd op de wetenschappelijke naam van de soort. In deze bijlage zijn de volgende soortkaarten opgenomen: Dwergbloem (Anagallis minima) Rozenkransje (Antennaria dioica) Ondergedoken moerasscherm (Apium inundatum) Bitterling (Blackstonia perfoliata) Gelobde maanvaren (Botrychium lunaria) Ronde zegge (Carex diandra) Vlozegge (Carex pulicaris) Stippelzegge (Carex punctata) Drienervige zegge (Carex trinervis) Draadgentiaan (Cicendia filiformis) Spaanse ruiter (Cirsium dissectum)

22 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Buntgras (Corynephorus canescens) Vleeskleurige orchis (Dactylorhiza incarnata) Brede orchis (Dactylorhiza majalis subsp. majalis) Rietorchis (Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa) Stijve moerasweegbree (Echinodorus ranunculoides) Armbloemige waterbies (Eleocharis quinqueflora) Kraaihei (Empetrum nigrum) Moeraswespenorchis (Epipactis palustris) Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum) Slanke gentiaan (Gentianella amarella) Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea) Duinrus (Juncus alpinoarticulatus) Noordse rus (Juncus balticus) Dwergrus (Juncus pygmaeus) Geelhartje (Linum catharticum) Groenknolorchis (Liparis loeselii) Kleine keverorchis (Listera cordata) Grote keverorchis (Listera ovata) Oeverkruid (Littorella uniflora) Stekende wolfsklauw (Lycopodium annotinum) Borstelgras (Nardus stricta) Grote veenbes (Oxycoccus macrocarpos) Parnassia (Parnassia palustris) Moeraskartelblad (Pedicularis palustris) Gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) Klein wintergroen (Pyrola minor) Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia) Dwergvlas (Radiola linoides) Waterpunge (Samolus valerandi) Knopbies (Schoenus nigricans) Hondsviooltje (Viola canina) Duinviooltje (Viola curtisii) Groen schorpioenmos (Scorpidium cossoni) Wolfsklauwmos (Scorpidium lycopodioides) Sierlijk rendiermos (Cladina ciliata) Open rendiermos (Cladina portentosa) Elandgeweimos (Cladonia foliacea) Kraakloof (Coelocaulon aculeatum) Verspreidingskaarten van alle karteersoorten (minus de soorten die niet overal gekarteerd zijn, deze staan alleen in de meegeleverde database) worden bij dit rapport meegeleverd als pdf. Tabel 4.1 (volgende pagina's) Aangetroffen karteersoorten per deelgebied in het gebied Duinen Schiermonnikoog. Vermeld is in hoeveel vlakken een soort is aangetroffen, of de soort een SNL-soort is (bij soorten die alleen in het SNLnatuurtype 12.02 zijn gekarteerd, is de 12.02 vermeld), of de soort op de Rode Lijst staat (hogere planten: Van der Meijden et al. 2000; mossen: Siebel et al. 2013) en of de soort een typische soort is van een habitattype. De deelgebieden staan in figuur 1.1.

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype Hertenbos Hogere planten AGROSCAN 1544 Agrostis canina Moerasstruisgras 12.02 1 1 ANAGAMIN 288 Anagallis minima Dwergbloem x BE 2190B/C 4 1 22 3 2 4 3 39 ANTENDIO 61 Antennaria dioica Rozenkransje x EB 2130C 2 2 4 ANTHYVUL 71 Anthyllis vulneraria Wondklaver x KW 2 2 APIUMINU 77 Apium inundatum Ondergedoken moerasscherm x KW 2190A 6 3 1 10 ARMERMAR 91 Armeria maritima Engels gras KW 3 4 BLACKPER 2336 Blackstonia perfoliata Bitterling x 5 5 BOTRYLUN 148 Botrychium lunaria Gelobde maanvaren x KW 2130A/C 2 3 5 CAKILMAR 172 Cakile maritima Zeeraket x 8 4 16 28 CAREXDIA 221 Carex diandra Ronde zegge KW 1 2 3 CAREXECH 228 Carex echinata Sterzegge x 3 3 CAREXNIG 244 Carex nigra Zwarte zegge 12.02 3 3 CAREXO_R 261 Carex oederi subsp. oederi Dwergzegge x 3 10 32 5 6 5 4 34 13 2 19 16 2 151 CAREXPAN 248 Carex panicea Blauwe zegge 6410 12 2 12 30 1 11 14 8 47 4 2 143 CAREXPUL 255 Carex pulicaris Vlozegge x BE 6410 2 4 3 9 CAREXPUN 256 Carex punctata Stippelzegge GE 7 2 1 12 3 3 28 CAREXREI 257 Carex reichenbachii Valse zandzegge x 3 3 CAREXTRI 266 Carex trinervis Drienervige zegge x 9 2 5 48 5 8 1 8 55 70 6 37 29 2 285 CENTMERY 286 Centaurium erythraea Echt duizendguldenkruid 3 3 CENTMLIT 285 Centaurium littorale Strandduizendguldenkruid x 1 1 13 5 1 1 15 15 23 1 11 3 5 95 CENTMPUL 287 Centaurium pulchellum Fraai duizendguldenkruid x 2 1 1 3 2 9 CICENFIL 324 Cicendia filiformis Draadgentiaan x BE 2190B/C 1 1 CIRSIDIS 332 Cirsium dissectum Spaanse ruiter KW 6410 6 30 2 2 2 42 CIRSIFOR 1562 Cirsium x forsteri Spaanse ruiter x Kale jonker 4 4 CORYNCAN 367 Corynephorus canescens Buntgras x 2130B 12 5 131 190 14 64 20 8 444 CRUCILAE 548 Cruciata laevipes Kruisbladwalstro KW 2 2 CYNOSCRI 386 Cynosurus cristatus Kamgras x GE 9 1 15 7 4 8 50 17 10 31 9 161 DACTLINC 884 Dactylorhiza incarnata Vleeskleurige orchis x KW 2190B 2 2 11 1 2 7 3 4 32 DACTLM_M 886 Dactylorhiza majalis subsp. majalis Brede orchis KW 3 7 3 2 15 DACTLM_P 890 Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa Rietorchis x 12 6 15 1 4 11 7 22 2 80 DROSEROT 418 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw x GE 5 5 8 2 6 4 2 4 5 1 42 ECHIDRAN 429 Echinodorus ranunculoides Stijve moerasweegbree BE 2190A 5 11 5 3 2 2 28 ELEOCQUI 438 Eleocharis quinqueflora Armbloemige waterbies x BE 2190B 3 5 4 1 2 10 3 2 2 1 33 EMPETNIG 447 Empetrum nigrum Kraaihei 2 15 2 19 EPILOPAL 456 Epilobium palustre Moerasbasterdwederik GE 3 2 5 EPIPAHEL 460 Epipactis helleborine Brede wespenorchis 2 4 4 26 1 37 EPIPAPAL 461 Epipactis palustris Moeraswespenorchis x KW 2190B 8 3 14 12 8 15 18 6 1 85 (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype Hertenbos EQUISFLU 463 Equisetum fluviatile Holpijp 3 3 ERIGEACE 474 Erigeron acer Scherpe fijnstraal 2 6 35 21 64 ERIOPANG 476 Eriophorum angustifolium Veenpluis 1 7 2 1 2 13 ERODILEB 481 Erodium lebelii Kleverige reigersbek KW 2130A/B/C 2 4 25 3 2 36 ERYNGCAM 485 Eryngium campestre Echte kruisdistel 2 3 5 ERYNGMAR 486 Eryngium maritimum Blauwe zeedistel x 2120 10 10 EUPHRSTR 2316 Euphrasia stricta Stijve ogentroost GE 14 4 11 57 2 1 30 61 90 8 68 31 21 398 FILAGMIN 524 Filago minima Dwergviltkruid x GE 12 4 16 FILAGVUL 523 Filago vulgaris Duits viltkruid x EB 2 2 FRAGAVES 529 Fragaria vesca Bosaardbei x GE 14 46 12 2 74 GENTNAMA 562 Gentianella amarella Slanke gentiaan x KW 2190B 15 4 2 21 GNAPHLUT 587 Gnaphalium luteo-album Bleekgele droogbloem 1 1 GYMNACON 593 Gymnadenia conopsea Grote muggenorchis x EB 5 3 5 13 GYMNODRY 422 Gymnocarpium dryopteris Gebogen driehoeksvaren x 4 4 HERACMAN 606 Heracleum mantegazzianum Reuzenbereklauw 9 1 10 HIERAPIL 621 Hieracium pilosella Muizeoor 12.02 17 1 82 38 36 16 9 199 HIPPUVUL 630 Hippuris vulgaris Lidsteng x 1 3 16 3 3 3 29 HONCKPEP 634 Honckenya peploides Zeepostelein x 2 2 INULABRI 662 Inula britannica Engelse alant 9 9 ISOLESET 1159 Isolepis setacea Borstelbies 7 4 4 15 JUNCUALP 1929 Juncus alpinoarticulatus Duinrus s.l. 2190B 14 1 10 53 4 10 15 28 9 2 22 17 185 JUNCUBAL 674 Juncus balticus Noordse rus x 2190B 5 3 20 1 1 6 10 46 JUNCUGER 683 Juncus gerardi Zilte rus x 1 1 2 JUNCUPYG 686 Juncus pygmaeus Dwergrus x EB 2 2 KNAUTARV 692 Knautia arvensis Beemdkroon GE 4 4 LATHYPAL 714 Lathyrus palustris Moeraslathyrus x 2 6 8 LEONUCAR 728 Leonurus cardiaca Hartgespan 2 2 LEYMUARE 443 Leymus arenarius Zandhaver x 23 13 19 55 LINUMCAT 747 Linum catharticum Geelhartje x KW 12 8 10 31 4 1 23 18 49 7 18 14 7 202 LIPARLOE 748 Liparis loeselii Groenknolorchis x BE 2190B 14 2 8 24 LISTECOR 749 Listera cordata Kleine keverorchis x GE 2 2 LISTEOVA 750 Listera ovata Grote keverorchis x KW 5 2 6 6 19 LITTOUNI 753 Littorella uniflora Oeverkruid x BE 5 14 7 9 5 40 LYCODANN 774 Lycopodium annotinum Stekende wolfsklauw x KW 2 2 MENYATRI 821 Menyanthes trifoliata Waterdrieblad GE 4 3 7 MYOSORAM 843 Myosotis ramosissima Ruw vergeet-mij-nietje 2130A/B/C 2 3 3 1 9 MYRICGAL 849 Myrica gale Wilde gagel x GE 2 2 NARDUSTR 857 Nardus stricta Borstelgras GE 12 4 20 11 26 6 8 54 13 1 155 (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype Hertenbos ODONTV_S 509 Odontites vernus subsp. serotinus Late ogentroost GE 2 3 17 2 24 OENOTOAK 2004 Oenothera oakesiana Duinteunisbloem x 2120 13 4 33 50 ONONIR_R 876 Ononis repens subsp. repens Kruipend stalkruid 10 1 11 ONONIR_S 877 Ononis repens subsp. spinosa Kattedoorn GE 1 5 3 2 11 OPHIOVUL 879 Ophioglossum vulgatum Addertong x 2 3 2 2 9 OXYCOMAC 912 Oxycoccus macrocarpos Grote veenbes 4 2 6 PARNAPAL 921 Parnassia palustris Parnassia x KW 2190B 13 3 10 12 3 7 14 12 1 4 5 4 3 91 PEDICPAL 923 Pedicularis palustris Moeraskartelblad x KW 12 10 15 9 8 2 3 1 1 17 9 2 89 PHLEUARE 931 Phleum arenarium Zanddoddegras 2130A 4 20 37 13 74 PLANTMAR 948 Plantago maritima Zeeweegbree KW 2 2 POLYGVUL 963 Polygala vulgaris Gewone vleugeltjesbloem s.l. x GE 2130C 1 4 2 4 2 11 53 1 6 10 7 101 POTENPAL 346 Potentilla palustris Wateraardbei GE 2 1 2 21 6 5 4 3 2 46 PRUNEVUL 1017 Prunella vulgaris Gewone brunel 12.02 1 1 PYROLMIN 1033 Pyrola minor Klein wintergroen x BE 2170 2 7 9 PYROLROT 1034 Pyrola rotundifolia Rond wintergroen x KW 2170 1 14 29 15 65 85 1 8 4 3 1 226 RADIOLIN 1038 Radiola linoides Dwergvlas x BE 2190B/C 11 23 3 22 7 17 12 5 3 103 RANUNBAU 1044 Ranunculus baudotii Zilte waterranonkel x 2190A 2 11 13 RHINAMIN 1067 Rhinanthus minor Kleine ratelaar GE 10 3 9 34 2 9 13 53 27 24 10 1 195 ROSA_PIM 1083 Rosa pimpinellifolia Duinroosje 2130A/B/C 2 2 ROSA_RUB 1645 Rosa rubiginosa Egelantier 2160 18 40 7 9 74 SAGINNOD 1111 Sagina nodosa Sierlijke vetmuur x KW 2 16 4 10 5 2 10 1 5 2 57 SALIXPEN 1122 Salix pentandra Laurierwilg x 2 16 2 6 1 3 12 3 3 1 49 SALSOK_K 1127 Salsola kali subsp. kali Stekend loogkruid x 4 3 5 12 SAMOLVAL 1135 Samolus valerandi Waterpunge x 2190A 5 19 7 1 7 12 10 14 7 82 SANGUMIN 1136 Sanguisorba minor Kleine pimpernel KW 2 2 SAXIFTRI 1146 Saxifraga tridactylites Kandelaartje 2 1 3 SCHOENIG 1150 Schoenus nigricans Knopbies x KW 2190B 3 4 11 18 1 4 10 1 6 11 2 71 SCHOETAB 1161 Schoenoplectus tabernaemontani Ruwe bies x 2 2 3 8 2 2 9 1 11 14 54 SERIMAR 100 Seriphidium maritimum Zeealsem KW 4 4 SILENNUT 1204 Silene nutans Nachtsilene x 2130A 2 2 SONCHA_M 2025 Sonchus arvensis var. maritimus Zeemelkdistel 2120 1 32 9 20 1 63 THALIFLA 1275 Thalictrum flavum Poelruit x 4 4 THALIMIN 1953 Thalictrum minus Kleine ruit x KW 11 3 25 49 2 18 6 114 TRIFOARV 1296 Trifolium arvense Hazepootje x 10 4 6 25 3 25 1 1 75 TRIFOMIC 1303 Trifolium micranthum Draadklaver KW 2 2 3 7 TRISEFLA 1312 Trisetum flavescens Goudhaver GE 1 1 VIOLACAN 1380 Viola canina Hondsviooltje x GE 2130C 3 34 2 14 53 204 18 82 35 16 461 VIOLACUR 1381 Viola curtisii Duinviooltje 2130A/B/C 2 11 1 11 74 85 8 52 12 10 266 VULPICIL 2452 Vulpia ciliata Gewimperd en Duinlangbaardgras x 2 2 4 (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal

CBS_ Soortnr. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam SNL RL2000/2012 Typische soort habitattype Hertenbos Kranswieren 0 CHARAASP 2141 Chara aspera Ruw kransblad x 1 1 CHARAVUL 2147 Chara vulgaris Gewoon kransblad x 2 2 3 2 1 10 Mossen 0 RACOMC_C 2955 Racomitrium canescens var. canescens Grijze bisschopsmuts BE 8 2 10 RHYTDTRI 2977 Rhytidiadelphus triquetrus Pluimstaartmos 2 4 6 SCORPCOS 3245 Scorpidium cossoni Groen schorpioenmos BE 2 2 SCORPLYC 2706 Scorpidium lycopodioides Wolfsklauwmos BE 5 5 SPHAGCOM 3001 Sphagnum compactum Kussentjesveenmos KW 3 1 4 SPHAGPAL 3015 Sphagnum palustre Gewoon veenmos 8 2 10 SPHAGSQU 3023 Sphagnum squarrosum Haakveenmos 8 2 10 SPHAGSUB 3024 Sphagnum subnitens Glanzend veenmos KW 1 7 8 Korstmossen 0 CLADNCIL 4156 Cladina ciliata Sierlijk rendiermos BE 2130B 84 31 38 3 4 160 CLADNPOR 4183 Cladina portentosa Open rendiermos 2130B 7 1 4 48 101 8 24 10 8 211 CLADOFOL 4169 Cladonia foliacea Elandgeweimos 2130B 3 1 87 105 5 39 5 2 247 COELOACU 4205 Coelocaulon aculeatum Kraakloof 5 5 PELTICAN 4453 Peltigera canina Groot leermos KW 6 11 17 (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 27 Toevoegingen In tabel 4.2 is aangegeven hoe vaak de gekarteerde toevoegingen zijn aangetroffen per deelgebied. Bijlage 5 bevat themakaarten op schaal 1:22.500 van een selectie van toevoegingen, gekarteerd in 2015. In deze bijlage zijn themakaarten opgenomen met de bedekking van: Kale grond Helm (buiten zeereep) Zandzegge Solitaire bomen en kleine bosjes Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) Opslag laag (struweel <2m, geen heide, inclusief niet gemaaide Kruipwilg) Naaldhout Korstmossen Veenmossen Grijs kronkelsteeltje Kruipwilg Bosbraam Dauwbraam Amerikaanse vogelkers Pitrus Duinriet Hennegras Rimpelroos In de deelgebieden ten oosten van het dorp en de Badweg (zie figuur 1-1) is de toevoeging Dauwbraam niet overal genoteerd. Derhalve geeft de themakaart Dauwbraam in bijlage 5 alleen ten westen van het dorp en de Badweg een goed beeld van de verspreiding van Dauwbraam. Tabel 4.2 (volgende bladzijde) Gekarteerde toevoegingen per deelgebied in het duingebied van Schiermonnikoog. De deelgebieden staan op in figuur 1.1. Aangegeven is het aantal vlakken waaraan de toevoeging is toegekend.

Code Klasse Omschrijving Bedekkingsklasse Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand 28 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 A 1 Helm (buiten zeereep) 1-5% 2 3 A 2 Helm (buiten zeereep) 6-25% 1 112 51 7 22 3 A 3 Helm (buiten zeereep) 26-50% 23 4 7 A 4 Helm (buiten zeereep) 51-100% 2 1 1 5 B 1 Solitaire bomen en kleine bosjes 1-5% 8 1 8 86 25 18 21 5 B 2 Solitaire bomen en kleine bosjes 6-10% 1 1 5 23 5 2 B 3 Solitaire bomen en kleine bosjes 11-20% 7 1 1 3 B 4 Solitaire bomen en kleine bosjes 21-50% 1 1 12 1 2 B 5 Solitaire bomen en kleine bosjes > 50% 1 1 3 4 1 5 C 1 Korstmossen 1-5% 2 1 45 61 6 15 6 2 C 2 Korstmossen 6-25% 2 27 41 4 23 3 1 C 3 Korstmossen 26-50% 2 16 28 9 C 4 Korstmossen 51-100% 1 9 4 D 1 Duinriet 1-5% 7 19 10 D 2 Duinriet 6-25% 1 1 14 2 73 136 28 48 45 25 2 D 3 Duinriet 26-50% 1 8 32 46 7 8 16 6 D 4 Duinriet 51-100% 1 2 15 5 6 8 5 J 2 Pitrus 6-25% 6 1 J 3 Pitrus 26-50% 4 1 J 4 Pitrus 51-100% 1 K 1 Kale grond 1-5% 1 6 1 17 21 7 4 1 K 2 Kale grond 6-20% 2 4 2 1 3 22 16 6 1 2 K 3 Kale grond 21-30% 1 4 3 6 11 18 4 1 1 K 4 Kale grond 31-60% 1 3 12 4 3 1 2 K 5 Kale grond > 60% 1 12 11 2 N 1 Naaldhout 1-5% 14 1 N 2 Naaldhout 6-25% 16 N 3 Naaldhout 26-50% 5 1 N 4 Naaldhout 51-100% 31 Oh 1 Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) 1-5% 6 1 4 17 124 26 42 25 13 Oh 2 Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) 6-10% 7 3 20 81 14 20 23 7 Oh 3 Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) 11-25% 1 1 3 13 65 7 12 14 5 Oh 4 Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) 26-50% 8 5 16 69 9 22 21 8 Oh 5 Opslag hoog (struweel >2m, incl braam, gagel) > 50% 13 13 25 14 3 18 12 10 Ol 1 Opslag laag (struweel <2m, geen heide) 1-5% 16 4 3 8 174 50 59 37 12 Ol 2 Opslag laag (struweel <2m, geen heide) 6-10% 8 2 1 24 1 2 17 55 125 18 45 51 29 1 Ol 3 Opslag laag (struweel <2m, geen heide) 11-25% 1 8 1 8 44 57 11 20 3 3 Ol 4 Opslag laag (struweel <2m, geen heide) 26-50% 2 3 12 1 9 73 59 5 38 6 1 Ol 5 Opslag laag (struweel <2m, geen heide) > 50% 1 1 4 1 1 92 21 2 P 2 Amerikaanse vogelkers 6-25% 2 2 19 25 6 11 19 9 P 3 Amerikaanse vogelkers 26-50% 1 Q 2 Hennegras 6-25% 22 1 2 19 5 6 18 15 Q 3 Hennegras 26-50% 7 1 1 2 3 Q 4 Hennegras 51-100% 2 R 1 Braam 1-5% 1 5 1 R 2 Braam 6-25% 9 3 24 63 5 30 14 8 R 3 Braam 26-50% 4 4 5 70 6 25 11 3 R 4 Braam 51-100% 1 4 12 59 1 6 4 2 Rb 2 Dauwbraam 6-25% 3 2 1 140 44 28 8 Rb 3 Dauwbraam 26-50% 2 62 6 8 Rb 4 Dauwbraam 51-100% 12 8 2 S 1 Kruipwilg 1-5% 2 12 3 S 2 Kruipwilg 6-25% 8 2 2 24 1 2 19 98 77 11 20 8 8 1 S 3 Kruipwilg 26-50% 2 3 10 4 39 31 5 8 3 2 S 4 Kruipwilg 51-100% 1 4 4 1 6 38 39 3 8 3 T 1 Grijs kronkelsteeltje 1-5% 2 19 5 T 2 Grijs kronkelsteeltje 6-25% 1 1 3 7 43 6 5 4 T 3 Grijs kronkelsteeltje 26-50% 1 1 T 4 Grijs kronkelsteeltje 51-100% 1 1 V 1 Veenmossen 1-5% 1 4 4 V 2 Veenmossen 6-25% 1 1 V 3 Veenmossen 26-50% 3 V 4 Veenmossen 51-100% 1 W 1 Rimpelroos 1-5% 5 1 26 22 2 1 W 2 Rimpelroos 6-25% 2 1 W 4 Rimpelroos 51-100% 4 1 Z 1 Zandzegge 1-5% 1 2 3 Z 2 Zandzegge 6-25% 2 4 3 6 107 183 29 66 40 11 Z 3 Zandzegge 26-50% 3 5 40 63 22 3 22 7 Z 4 Zandzegge 51-100% 2 28 14 1 1 Nt Niet toegankelijk 9

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 29 4.3 Foutendiscussie Op Schiermonnikoog is het onderscheid tussen enerzijds bossen met Zachte berk en soms Zwarte els, behorend tot de berkenbroek- en/of elzenbroekbossen (klassen 39 en 40), en anderzijds bossen met Zachte berk en soms Zomereik en Eenstijlige meidoorn, behorend tot de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond (klasse 43), vaak lastig. Dit wordt veroorzaakt doordat deze gemeenschappen op Schiermonnikoog slecht ontwikkeld zijn en geen eenduidige kensoorten hebben. Een uit de opnamen blijkend onderscheid tussen beiden op grond van Zandzegge (Zandzegge is alleen aanwezig in de ondergroei van berkenbroeken/of elzenbroekbossen, maar ontbreekt in de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond) is ons inziens niet eenduidig als differentiërend kenmerk te gebruiken: zo noemen Schaminée et al. (2015) Zandzegge ook als veel voorkomende soort binnen de door hen onderscheiden en verwante RG Duinriet-[Verbond van Els en Vogelkers], die tot de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond (klasse 43) wordt gerekend.

30 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Figuur 4.1 Zeldzame Rode-lijstsoorten van Schiermonnikoog: Rozenkransje (linksboven), Vlozegge (rechtsboven), Grote muggenorchis (linksonder) en Slanke gentiaan (rechtsonder), foto's Ronald Bakker (A&W).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 31 5 Vegetatie en ontwikkelingen per deelgebied 5.1.1 Hertenbos Huidige situatie Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden vormen de algemeenste vereenvoudigde vegetatie-eenheid in de Hertenbos (tabel 5-1). Dit betreft in de meeste gevallen heischraal grasland met zure soorten (vooral Drienervige zegge), gekarteerd als een romp binnen het verbond der heischrale graslanden (19A-c). In het zuidelijk deel komt op enkele locaties heischraal grasland voor met veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw. Het hier gevonden veenmos is Glanzend veenmos (Sphagnum subnitens). In twee vlakken is overheersend Duinblauwgrasland gekarteerd, het type van Spaanse ruiter en Blauwe zegge (associatie 16A1), en wel de heischrale variant daarvan met Borstelgras (16A1b). In deze vlakken is Spaanse ruiter frequent tot abundant aanwezig; op één locatie is ook Vlozegge gevonden. In 2010-2011 is in het kader van het duinherstelprogramma (zie 2.4) het noordelijke deel van de Hertenbos geplagd en is in het oostelijk deel struweel verwijderd (Everts & De Vries 2014). Het geplagde perceel laat thans een goed ontwikkelde duinvegetatie zien, behorend tot de subassociatie van Parnassia en Duinrus (09C3b). In deze vegetatie treedt naast de algemene soorten Duinrus en Geelgroene zegge ook occasional Parnassia op en zeldzaam Knopbies. Naast deze zeldzame vegetatietypen bestaat de Hertenbos ook voor een deel uit matig voedselrijke graslanden. Het betreft vooral vrij droge graslanden (vertaald als de rompgemeenschap Gewoon struisgras en Gewoon biggenkruid binnen de klasse der vochtige graslanden) met hier en daar een Molinietalia-soort, meestal Kale jonker. In het geplagde noordelijke deel van de Hertenbos is nog een relatief groot oppervlak grotendeels kale grond aanwezig (vegetatiebedekking 6-20%) (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen De laatste integrale kartering van het gebied Duinen Schiermonnikoog is uitgevoerd door Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000a, 2000b, Van Gennip et al. 2000). Destijds zijn alleen de vochtige duinen gekarteerd met een typologie die aansluit op de Vegetatie van Nederland. Van de gebieden buiten de vochtige duinen is alleen de structuur gekarteerd. In 1997 bestond de Hertenbos voor een veel groter deel uit struweel en bos dan nu. De delen die niet uit bos en struweel bestonden, zijn toen deels gekarteerd als behorend tot het verbond der heischrale graslanden (19A), deels als kleine zeggenvegetaties (klasse 9) en een klein deel als vegetaties van het Dopheide-verbond (11A). Tussen 1997 en 2015 hebben Blauwgraslandvegetaties met Spaanse ruiter en duinvegetaties van het Knopbies-verbond zich uitgebreid in de Hertenbos. Als gevolg van het jaarlijkse maaibeheer en het verwijderen van struweel is het oppervlak bos en struweel in de Hertenbos flink afgenomen. In 2011 is de Hertenbos gekarteerd in het kader van het duinherstelprogramma (Everts & De Vries 2014): deze kartering is goed te vergelijken met de huidige kartering. In het noordelijk deel is struweel dat in 2011 aanwezig was vervangen door duinvegetatie in 2015; in het oostelijk deel is struweel vervangen door droge/matig vochtige graslanden. Het blijkt dat in het noordelijk deel dus binnen enkele jaren een fraaie duinvegetatie is ontstaan met Duinrus, Parnassia en Knopbies.

32 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Everts et al. (2007) typeren de Hertenbos als een zure infiltratie. De bodem is tot meer dan een meter diep ontkalkt. De aanwezigheid van kalkminnende soorten wijten deze auteurs aan het instuiven van kalkrijk zand, met name in het noordelijk deel van de. Waar stapeling optreedt van organische stof leidt dit snel tot verdergaande verzuring. Met het plaggen aan de noordzijde is ook de organische laag verwijderd. Dat dit in een dergelijke ontkalkte infiltratie leidt tot ontwikkeling van kalkrijke duinvegetaties is bijzonder. Mogelijk is de noordzijde minder diep ontkalkt. Natuurwaarden De natuurwaarde van de Hertenbos kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-1). 56% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-1). Dit betreft voornamelijk de heischrale vegetaties, blauwgraslandvegetaties en kalrijke duinvegetaties. Er zijn 24 Rode-lijstsoorten gevonden in de Hertenbos. Het betreft vooral soorten van heischrale graslanden (Borstelgras, Stijve ogentroost), blauwgraslanden (Spaanse ruiter, Vlozegge), vochtige duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Knopbies, Moeraswespenorchis, Parnassia) en Oeverkruid-pioniervegetaties (Dwergvlas) (bijlage 5). Tabel 5-1 - Hertenbos: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode Lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. RL2000/ Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam 2012 aantal Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 37% 1 24% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 3 Kalkrijke duinvegetaties 19% 2 32% Borstelgras Nardus stricta GE 12 Matig voedselrijke graslanden 15% 3 42% Brede orchis Dactylorhiza majalis subsp. majalis KW 3 Duinruigte 8% 4 2% Dwergvlas Radiola linoides BE 11 Duingraslanden 6% 5 0% Geelhartje Linum catharticum KW 12 Kruipwilgstruwelen 5% Totaal 100% Gelobde maanvaren Botrychium lunaria KW 2 Overige struwelen 5% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 1 Vochtige tot natte bossen 3% Glanzend veenmos Sphagnum subnitens KW 1 Kleine zeggenvegetaties 1% Grote keverorchis Listera ovata KW 5 Pioniervegetaties van kalkhoudende droge 0,1% Kamgras Cynosurus cristatus GE 9 Totaal 100% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 10 Knopbies Schoenus nigricans KW 3 Moerasbasterdwederik Epilobium palustre GE 3 Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 12 Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 8 Parnassia Parnassia palustris KW 13 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 5 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 2 Spaanse ruiter Cirsium dissectum KW 6 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 14 Stippelzegge Carex punctata GE 7 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 2 Vlozegge Carex pulicaris BE 2 Wateraardbei Potentilla palustris GE 2 Vergelijking soortkartering Tijdens de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000a, 2000b, Van Gennip et al. 2000) zijn soorten alleen in opnamen genoteerd. Dit maakt een vergelijking met de huidige kartering niet mogelijk. Een vergelijking is wel mogelijk tussen de kartering uit 2011 (Everts & De Vries 2014) en de huidige kartering. Het is niet verbazingwekkend dat in deze

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 33 korte tijdsspanne de aangetroffen soorten in grote lijnen hetzelfde zijn. In het geplagde noordelijke deel zijn duinsoorten toegenomen: Moeraswespenorchis en Knopbies zijn in 2011 niet aangetroffen in de Hertenbos, terwijl zij in 2015 wel aanwezig waren. Gelobde maanvaren, een zeldzame heischrale soort, is in 2011 niet aangetroffen en in 2015 wel. Er zijn geen soorten die in 2011 wel aanwezig waren en in 2015 niet meer. SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied SNL-type N08.03 vochtige duin en (voor een kleiner deel van het oppervlak) type N08.02 open duin. 5.1.2 (Bergweg) Huidige situatie Kalkrijke duinvegetaties vormen de meest algemene vereenvoudigde vegetatie-eenheid in de kleine, ook wel Bergweg genoemd (tabel 5-2). Voor het grootste deel betreft dit een heischrale vorm van de subassociatie van Parnassia en Duinrus van de Knopbies-associatie (09C3b). Op een klein oppervlak zijn vegetaties met meer Knopbies gevonden, gekarteerd als een heischrale vorm van de typische subassociatie van de Knopbiesassociatie (09C3a). Naast de kalkrijke duinvegetaties komen ook Kruipwilgstruwelen met Rond wintergroen voor, vertaald naar de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (20-a), en matig voedselrijke graslanden, behorend tot de rompgemeenschap Gewoon struisgras en Gewoon biggenkruid binnen de klasse der vochtige graslanden (16-i). Opvallend is de hoge bedekking aan laag struweel in de, tot 50% bedekkend (bijlage 6). Het betreft vooral Kruipwilg. Hoewel er jaarlijks gefaseerd gemaaid wordt, lijkt dit niet afdoende om de struweelvorming geheel tegen te gaan. Vergelijking met vorige karteringen Tijdens de kartering van 1997 werd deze voor 95% bedekt door een vegetatie behorend tot de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (20-a), en voor 5% door vegetatie behorend tot de Knopbies-associatie (09C3b) (Van Gennip & Knotters 2000b). Tussen 1997 en 2015 is het aandeel van Kruipwilgstruwelen sterk afgenomen ten gunste van Knopbies-vegetaties, mogelijk als gevolg van het jaarlijkse maaibeheer. Tijdens de kartering van 2011 (Everts & De Vries 2014) is het zuidelijk deel van de, ten westen van het pad, gekarteerd als kalkrijke duinvegetatie, en het noordelijk deel als heischraal duingrasland. Sinds 2011 zijn dus in het noordelijk deel de elementen van kalkrijke duinen toegenomen ten opzichte van de heischrale elementen. Feit blijft dat hier sprake is van een overgangssituatie tussen kalkrijke duinvegetaties en heischrale vegetaties. In de (Bergweg) vindt buffering plaats door de toestroom van basenrijk grondwater. De bodem is minder kalkrijk dan in de (Smids Rug) (zie 5.1.3). Door stapeling van organische stof ligt de ph in de (Bergweg) lager dan in de (Smids Rug) (circa 6,2 versus 7,6 in 2005, Everts & De Vries 2007). Dit verklaart ook het hoge aandeel heischrale vegetaties in de (Bergweg). Natuurwaarden De natuurwaarde van de (Bergweg) kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rodelijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-2). 75% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-2). Dit betreft vooral de kalkrijke duinvegetaties.

34 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Er zijn 17 Rode Lijstsoorten gevonden in de (Bergweg). Dit zijn vooral soorten van kalkrijke duinen (bijlage 5). De zeldzaamste soort die is gevonden, is Grote muggenorchis, waarvan enkele tientallen exemplaren aanwezig waren in 2015. De populatieomvang van deze orchidee varieert sterk per jaar, van enkele tot honderden exemplaren (meded. E. Jansen). Vergelijking soortkartering Veruit de meeste soorten zijn zowel tijdens de kartering van 2011 (Everts & De Vries 2014) als tijdens die van 2015 aangetroffen. Gelobde maanvaren is tijdens de kartering van 2011 aangetroffen maar in 2015 niet meer. Grote muggenorchis, Kattedoorn, Kleine ratelaar en Ronde zonnedauw zijn tijdens de kartering van 2011 niet vastgesteld maar in 2015 wel. Ooit is in deze ook Bonte paardenstaart gevonden (meded. E. Jansen), maar in 2015 kon deze soort niet worden teruggevonden. Tabel 5-2 - (Bergweg): opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. RL2000/ Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam 2012 aantal Kalkrijke duinvegetaties 66% 1 74% Borstelgras Nardus stricta GE 4 Kruipwilgstruwelen 17% 2 1% Geelhartje Linum catharticum KW 8 Matig voedselrijke graslanden 13% 3 24% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 4 Duingraslanden 4% 4 1% Grote muggenorchis Gymnadenia conopsea EB 5 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 1% 5 0% Hondsviooltje Viola canina GE 3 Totaal 100% Totaal 100% Kamgras Cynosurus cristatus GE 1 Kattedoorn Ononis repens subsp. spinosa GE 1 SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied SNL-type N08.03 vochtige duin en (voor een kleiner deel van het oppervlak) type N08.02 open duin. 5.1.3 (Smids Rug) Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 3 Kleverige reigersbek Erodium lebelii KW 2 Knopbies Schoenus nigricans KW 4 Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 3 Parnassia Parnassia palustris KW 3 Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 1 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 5 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 4 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 2 Wateraardbei Potentilla palustris GE 1 Huidige situatie 86% van het oppervlak van de, ook wel Smids Rug genoemd, wordt ingenomen door kalkrijke duinvegetaties (tabel 5-3). Een deel van deze vegetaties wordt gedomineerd door Knopbies. Deze vegetaties behoren tot de typische subassociatie van de Knopbies-associatie (09C3a). De overige duinvegetaties worden vertaald naar de subassociatie van Parnassia en Duinrus van de Knopbies-associatie (09C3b). Naast duinvegetaties komen op kleine schaal Kruipwilgstruwelen met Rond en Klein wintergroen voor, vertaald naar de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (20-a), en Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties, die worden gerekend tot de associatie van Waterpunge en Oeverkruid van de Oeverkruid-klasse (06C4). In deze zijn deze Oeverkruid-vegetaties aangetroffen in de laagste delen, die 's winters het langst

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 35 geïnundeerd zijn. Verder zijn op de (Smids Rug) twee kleine poeltjes aanwezig, die grotendeels zijn dichtgegroeid met Riet. In 1993 is de (Smids Rug) geplagd (Everts & De Vries 2007). Sindsdien wordt zij jaarlijks in het najaar gemaaid. Thans kent de in grote delen nog percentages kale grond die liggen tussen de 6 en 30%. In andere delen van de is veel Kruipwilg aanwezig (tot meer dan 50%) (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen In 1993 is de (Smids Rug) voor een groot deel geplagd. In 1997 bestond deze voor een groot deel uit vegetaties behorend tot een zilte variant van het Knopbiesverbond (09C3). Op kleinere schaal kwamen ook Oeverkruidvegetaties voor (06C4) (Van Gennip & Knotters 2000b). In 2004 is een deel van de gekarteerd in het kader van monitoring van anti-verdrogingsmaatregelen (Everts & De Vries 2007). Toen bestond het grootste deel van de uit Oeverkruid- en duinpioniervegetaties en matig ontwikkelde duinvegetaties met Zeegroene zegge. Goed ontwikkelde duinvegetaties met Knopbies zijn toen niet gekarteerd. In 2015 heeft het grootste deel van de Oeverkruid- en duinpioniervegetaties zich ontwikkeld tot goed ontwikkelde duinvegetaties met veel zeldzame soorten. Sturende ecologische factor in deze is het hoge kalkgehalte van de toplaag en niet de aanvoer van kalkrijk grondwater middels kwel (Everts et al. 2007). Natuurwaarden De natuurwaarde van de (Smids Rug) kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rodelijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-3). 97% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-3). Dit betreft de kalkrijke duinvegetaties en Oeverkruid-pioniervegetaties, die samen vrijwel het gehele oppervlak van de innemen. Er zijn 20 Rode Lijstsoorten gevonden op de (Smids Rug). Dit zijn vooral soorten van kalkrijke duinen, waaronder een aantal zeer zeldzame soorten zoals Grote muggenorchis (enkele tientallen exemplaren in 2015), Slanke gentiaan (duizenden exemplaren in 2015), Groenknolorchis (enkele tientallen exemplaren in 2015) en Bitterling. Ook gevonden zijn de zeldzame soorten Oeverkruid en Stijve moerasweegbree, twee Rode Lijstsoorten behorend tot de Oeverkruid-pioniervegetaties, en Klein wintergroen, behorend tot de Kruipwilgstruwelen met Wintergroen (bijlage 5). Vergelijking soortkartering In 2004 kwamen Moeraswespenorchis en Parnassia in een groot deel van de (Smids Rug) frequent voor, terwijl Knopbies hooguit occasional voorkwam. In 2015 was het beeld heel anders: Moeraswespenorchis en Parnassia kwamen nog evenveel voor, maar Knopbies kwam in een groot deel van de abundant tot dominant voor. Daarnaast hebben zeldzame duinsoorten als Slanke gentiaan, Grote muggenorchis, Groenknolorchis en Bitterling zich hier sinds 2004 gevestigd. Aan de andere kant is Oeverkruid sinds 2004 sterk afgenomen: toen kwam zij in een groot deel van de frequent tot dominant voor, in 2015 kwam zij slechts in enkele vlakken zeldzaam tot frequent voor. Deze afname wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het dichtgroeien van de, met name met Kruipwilg. Stijve moerasweegbree is in 2004 niet gevonden, maar in 2015 wel.

36 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Tabel 5-3 - (Smids Rug): opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Kalkrijke duinvegetaties 86% 1 97% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 5 Kruipwilgstruwelen 6% 2 0% Geelhartje Linum catharticum KW 10 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 4% 3 1% Groenknolorchis Liparis loeselii BE 14 Rietvegetaties 3% 4 0% Grote keverorchis Listera ovata KW 2 Kleine zeggenvegetaties 1% 5 3% Grote muggenorchis Gymnadenia conopsea EB 3 Open water 0,04% Totaal 100% Klein wintergroen Pyrola minor BE 2 Totaal 100% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 9 Knopbies Schoenus nigricans KW 11 Late ogentroost Odontites vernus subsp. serotinus GE 2 Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 10 Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 14 Oeverkruid Littorella uniflora BE 5 Parnassia Parnassia palustris KW 10 Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 14 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 16 Slanke gentiaan Gentianella amarella KW 15 Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 5 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 11 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 11 Wateraardbei Potentilla palustris GE 2 SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied SNL-type N08.03 vochtige duin en (voor een kleiner deel van het oppervlak) type N08.02 open duin. 5.1.4 Kapenglop Huidige situatie Het Kapenglop kent een gevarieerde vegetatiesamenstelling, samenhangend met de variatie in abiotische omstandigheden (nat-droog, kalkrijk-zuur). Een belangrijk deel bestaat uit vochtige tot natte bossen, Kruipwilgstruwelen, Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties en matig voedselrijke graslanden (elk > 10%). Daarnaast zijn Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (8%) en Kalkrijke duinvegetaties (4%) goed vertegenwoordigd. De vochtige tot natte bossen betreffen berkenbroekbossen met Pijpenstrootje (behorend tot het Verbond der Berkenbroekbossen, 40A), bossen met Zachte berk en soms Zwarte els, met vaak Zandzegge in de ondergroei (vertaald naar het verbond van Elzenbroekbossen, 39A), en bossen met Zachte berk, vaak Zomereik en Eenstijlige meidoorn (vertaald naar rompen van de klasse der Eiken- en Beukenbossen op voedselrijke grond, 43-g en 43-j). Hoewel laatstgenoemde twee bostypen verschillend vertaald worden, komen er op Schiermonnikoog vaak overgangstypen tussen deze twee bostypen voor, bijvoorbeeld bossen met alleen Zachte berk in de boomlaag en geen Zwarte els of Zomereik, met Eenstijlige meidoorn in de struiklaag en Zandzegge in de ondergroei. Aan de noordkant van het Kapenglop komen veel Kruipwilgstruwelen voor, vooral Kruipwilgstruwelen met Wintergroen, vertaald naar de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (20-a), maar ook droge Kruipwilgstruwelen, vertaald naar een romp van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-l) en natte/zure Kruipwilgstruwelen, vertaald naar een derivaatgemeenschap van de klasse der kleine zeggen (09/a). De laagst gelegen delen van het Kapenglop bestaan uit Oeverkruid- en duinpioniervegetaties, meest behorend tot de rompgemeenschap Zomprus van het verbond van Zwarte zegge (09A-b). Op kleinere schaal komen er goed ontwikkelde vegetaties voor met

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 37 Oeverkruid, die worden gerekend tot de associatie van Waterpunge en Oeverkruid van de Oeverkruid-klasse (06C4). In het zuidelijk deel van het Kapenglop komen lokaal heischrale graslanden voor, behorend tot de rompgemeenschap Borstelgras van de klasse der heischrale graslanden (19-a). In het oostelijk deel van het Kapenglop zijn een verruigde vorm en een vorm met Dophei van kalkrijke duinvegetaties gekarteerd, behorend tot respectievelijk de soortenarme en de typische subassociatie van de Knopbies-associatie (09C3c en 09C3a). Verder komen er verspreid ook enkele stukjes Blauwgrasland voor, gekarteerd als de soortenarme subassociatie van Blauwgrasland (16A1e), met Spaanse ruiter als enige soort van goed ontwikkeld Blauwgrasland. In het oostelijke deel van het Kapenglop is ook een stukje heide gekarteerd, vertaald naar de associatie van Kraaihei (hoewel Kraaihei zelf hier ontbrak) van de klasse der droge heiden (20A3). In de nattere delen van het Kapenglop is vrij veel kale grond aanwezig (tot 60%), en bedekt Hennegras soms veel (6-50%). Buiten de laaggelegen, voor een deel jaarlijks gemaaide delen van het Kapenglop komt veel lage opslag voor (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen De centrale en oostelijke natte delen van het Kapenglop zijn in fasen geplagd tussen 1992 en 2003. In 1997 zijn de nattere delen van het Kapenglop grotendeels gekarteerd als kleine zeggenvegetaties, met op kleinere schaal Rietvegetaties, Blauwgraslandvegetaties met Spaanse ruiter (16A1e) en Oeverkruidvegetaties (06C4) (Van Gennip & Knotters 2000b). In 2004 is een deel van het Kapenglop gekarteerd in het kader van monitoring van antiverdrogingsmaatregelen (Everts & De Vries 2007). Toen bestonden de nattere delen grotendeels uit Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. In het zuidwestelijke deel kwam open water voor. In het oostelijk deel kwamen kalkrijke duinvegetatie en duinblauwgrasland voor. In 2015 is vooral duin-pioniervegetatie gekarteerd. De Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties in de overige natte delen hebben zich in 2015 kunnen handhaven. Natuurwaarden De natuurwaarde van het Kapenglop kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-4). 29% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-4). Dit betreft voornamelijk de Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties, kalkrijke duinvegetaties en heischrale graslanden en duinblauwgraslanden. Er zijn 30 Rode Lijstsoorten gevonden in het Kapenglop. Dit zijn Rode Lijstsoorten van onder meer Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties (Oeverkruid, Stijve moerasweegbree, Dwergbloem, Dwergvlas), kalkrijke duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Knopbies, Moeraswespenorchis) en Blauwgrasland (Spaanse ruiter). Ook is hier de landelijk zeer zeldzame, maar op Schiermonnikoog vrij algemene Stippelzegge gevonden. Bijzondere vermelding verdient de vondst van twee zeldzame mossen, die voornamelijk bekend zijn van basenrijke moerassen: Groen schorpioenmos en Wolfsklauwmos (bijlage 5). Vergelijking soortkartering Duinrus kwam in 2004 in de nattere delen van het Kapenglop meer voor dan in 2015 (in 2004 tot dominant, in 2015 tot occasional). Parnassia kwam in de centrale natte delen in 2004 veel voor, terwijl deze soort hier in 2015 in het geheel niet is gezien. Knopbies kwam in 2004 en 2015 ongeveer evenveel voor. Groenknolorchis is in 2004 gevonden in het oostelijke natte deel van het Kapenglop, maar hier in 2015 niet teruggevonden. Oeverkruid is in 2015 minder aangetroffen dan in 2004, toen deze soort in een deel van het Kapenglop nog abundant tot

38 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 dominant voorkwam. Stijve moerasweegbree is in 2004 niet gevonden en in 2015 wel. De globale trend lijkt een achteruitgang van soorten van Oeverkruid- en duinpioniervegetaties en soorten van kalkrijke duinvegetaties. Dit wijst op een afname van de ph in de bodem, hetgeen consistent is met de beschrijving in Everts et al. (2007), en die door de auteurs wordt geweten aan een verdergaande stapeling van organische stof. SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart zijn SNL-type N08.03 vochtige duin en type N08.02 open duin elk voor ongeveer 50% vertegenwoordigd. Tabel 5-4 - Kapenglop: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Vochtige tot natte bossen 20% 1 27% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 4 Kruipwilgstruwelen 18% 2 2% Borstelgras Nardus stricta GE 20 Matig voedselrijke graslanden 13% 3 45% Bosaardbei Fragaria vesca GE 14 Niet gekarteerd 10% 4 10% Dwergbloem Anagallis minima BE 4 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 10% 5 17% Dwergviltkruid Filago minima GE 12 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 8% Totaal 100% Dwergvlas Radiola linoides BE 23 Duingraslanden 6% Geelhartje Linum catharticum KW 31 Kalkrijke duinvegetaties 4% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 2 Pioniervegetaties van kalkarme droge 3% Groen schorpioenmos Scorpidium cossoni BE 2 Grote zeggenvegetaties 2% Hondsviooltje Viola canina GE 34 Kleine zeggenvegetaties 2% Kamgras Cynosurus cristatus GE 15 Vochtige struwelen 2% Klein wintergroen Pyrola minor BE 7 Bossen van voedselarme gronden 1% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 34 Droge duinheiden 1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 11 Duinruigte 0,3% Knopbies Schoenus nigricans KW 18 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 0,1% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 15 Overig 0,04% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 12 Ruigtes 0,04% Oeverkruid Littorella uniflora BE 14 Natte duinheiden 0,03% Parnassia Parnassia palustris KW 12 Totaal 100% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 29 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 8 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 4 Spaanse ruiter Cirsium dissectum KW 30 Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 11 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 57 Stippelzegge Carex punctata GE 2 Wateraardbei Potentilla palustris GE 21 Waterdrieblad Menyanthes trifoliata GE 4 Wolfsklauwmos Scorpidium lycopodioides BE 5 Wondklaver Anthyllis vulneraria KW 2 5.1.5 Omgeving voormalige vuilstort Huidige situatie In dit deelgebied komen vooral Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties voor (tabel 5-5). Deze worden deels gerekend tot de associatie van Waterpunge en Oeverkruid van de Oeverkruid-klasse (06C4), en deels tot de Draadgentiaan-associatie van de Dwergbiezenklasse (28A1). Ook watervegetaties bedekken nog een flink deel van het deelgebied. Deze vegetaties behoren tot de associatie van Gewoon kransblad van de Kranswieren-klasse (04C1). Deels is een vrij hoog percentage kale grond aanwezig, tot 30%. Kruipwilg bedekt in een klein deel van het gebied meer dan 50% (bijlage 6).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 39 Vergelijking met vorige karteringen In 1997 is dit deelgebied deels gekarteerd als watervegetatie met Stekelharig kransblad (04B2), vegetatie gedomineerd door Waterdrieblad (09B-b) en Oeverkruidvegetaties (06C4). In 2006 is de vegetatieontwikkeling in het gebied gemonitord in verband met een meer intensief begrazingsregime dat in 2003-2004 was ingegaan (Everts & De Vries 2007). Deze monitoring betrof een soortenkartering en geen vegetatiekartering, zodat een vergelijking van de vegetatie in 2006 en 2015 niet mogelijk is. Tussen 1997 en 2015 is Waterdrieblad verdwenen uit het gebied, de overige vegetaties zijn in grote lijnen hetzelfde gebleven. Natuurwaarden De natuurwaarde van dit deelgebied kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-5). 69% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-5). Dit betreft uitsluitend de Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties, die het grootste deel van het gebied bedekken. Er zijn 13 Rode Lijstsoorten gevonden: vooral soorten van Oeverkruid- en duinpioniervegetaties (Oeverkruid, Stijve moerasweegbree, Dwergbloem, Dwergvlas, Draadgentiaan) en kalkrijke duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Knopbies, Parnassia) (bijlage 5). Draadgentiaan heeft zich pas enkele jaren geleden op Schiermonnikoog gevestigd (meded. E. Jansen). Vergelijking soortkartering In grote lijnen zijn hier in 2004/2006 (Everts & De Vries 2007) en in 2015 dezelfde soorten gevonden. De enige soort die in 2015 is waargenomen en niet in 2004/2006, is Draadgentiaan. De aantallen van de soorten zijn tussen 2006 en 2015 niet afgenomen: een soort als Oeverkruid is tussen 2004 en 2006 wel aanmerkelijk toegenomen (Everts & De Vries 2007), maar komt in 2015 nog steeds ongeveer in dezelfde aantallen voor als in 2006. De meer intensieve begrazing die sinds 2003-2004 plaatsvindt, heeft dus geen negatieve invloed op de soortensamenstelling van dit gebied. Tabel 5-5 - Omgeving voormalige vuilstort: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 69% 1 69% Oeverkruid Littorella uniflora BE 7 Watervegetaties 23% 2 0% Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 5 Kruipwilgstruwelen 9% 3 31% Geelhartje Linum catharticum KW 4 Totaal 100% 4 0% Gewone vleugeltjesbloem s.l. Polygala vulgaris GE 4 5 0% Parnassia Parnassia palustris KW 3 Totaal 100% Dwergvlas Radiola linoides BE 3 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 2 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 2 Hondsviooltje Viola canina GE 2 Knopbies Schoenus nigricans KW 1 Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 1 Dwergbloem Anagallis minima BE 1 Draadgentiaan Cicendia filiformis BE 1 SNL-natuurtypen In dit deelgebied geldt volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart uitsluitend SNL-type N08.03 vochtige duin.

40 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 5.1.6 Arnicaweide Huidige situatie In de Arnicaweide komen met name heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden voor. Het betreft vooral vegetaties van de subassociatie met Borstelgras binnen het Blauwgrasland (16A1b), en wel een lokale vorm met veel Vlozegge. Oeverkruid- en duinpioniervegetaties nemen 6% in van het oppervlak. Deze vegetaties behoren tot een romp met Zomprus binnen het verbond van Zwarte zegge (09A-b), en wel een lokale variant met veenmossen. Daarnaast is een klein oppervlak natte duinheide aanwezig, dat gerekend kan worden tot de associatie van Kraaihei en Gewone dophei (11A3a) (alhoewel hier geen Kraaihei aanwezig is). Ook van deze gemeenschap is een lokale variant met veenmos gekarteerd. Ondanks het jaarlijkse maaibeheer, is op sommige locaties sprake van een bedekking tot 25% van lage opslag. In een groot deel van de Arnica bedekken veenmossen 26 tot 50% (bijlage 6). Deze hoge veenmosbedekking duidt, evenals een hoge bedekking van Veenpluis, op een sterk zure invloed in de Arnica. Vergelijking met vorige karteringen Meer dan de helft van de huidige Arnicaweide bestond in 1997 nog uit struweel en bos (Van Gennip & Knotters 2000b); in 1999 is de door kap van dit struweel en bos uitgebreid. In 1997 kwamen er vegetaties met Zwarte zegge en Tandjesgras voor (vertaald naar het verbond der heischrale graslanden, 19A) en vegetaties met Gewone dophei en Blauwe zegge (vertaald naar het Dophei-verbond, 11A). Sinds 1997 is het Blauwgrasland-aspect van de Arnicaweide toegenomen. Dit komt vooral tot uiting in de sterke toename van Vlozegge, vooral in de laatste jaren (meded. E. Jansen). Het grootste deel van het gebied is in 2012 gekarteerd in het kader van het duinherstelprogramma (zie 2.4; Everts & De Vries 2014). Er zijn toen vooral kleine zeggenvegetaties en Duinblauwgrasland gekarteerd. In de korte periode tussen de kartering uit 2012 en de huidige kartering is de vegetatie in grote lijnen niet veranderd. Het beheer, dat bestaat uit jaarlijks in het najaar maaien, is in deze tijdsspanne ook niet veranderd. Natuurwaarden De natuurwaarde van de Arnicaweide kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-6). 41% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-6). Dit zijn de Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden. Er zijn hier 14 Rode Lijstsoorten gevonden: vooral soorten van heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (Borstelgras, Stijve ogentroost, Vlozegge) en soorten van natte heiden (Ronde zonnedauw, Glanzend veenmos, Kussentjesveenmos) (bijlage 5). Vergelijking soortkartering Tijdens de kartering van 2012 (Everts & De Vries 2014) zijn hier Gevlekte orchis en Duinrus gevonden. Deze soorten zijn in 2015 niet meer gevonden. Soorten die in 2015 aangetroffen zijn, maar niet in 2012, zijn: Vlozegge, Stippelzegge, Glanzend veenmos en Kussentjesveenmos. De aantallen van de soorten zijn tussen 2012 en 2015 in grote lijnen gelijk gebleven. De Arnicaweide ontleent haar naam aan het ooit voorkomen van Valkruid (Arnica montana). Deze zeldzame heischrale soort is hier echter al meer dan 30 jaar geleden verdwenen (meded. E. Jansen).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 41 SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied deels SNL-type N08.03 vochtige duin en deels type N08.04 duinheide. Tabel 5-6 - Arnicaweide: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 41% 1 30% Borstelgras Nardus stricta GE 11 Kleine zeggenvegetaties 27% 2 11% Brede orchis Dactylorhiza majalis subsp. majalis KW 7 Matig voedselrijke graslanden 19% 3 59% Geelhartje Linum catharticum KW 1 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 6% 4 0% Glanzend veenmos Sphagnum subnitens KW 7 Voedselrijke graslanden 3% 5 0% Kamgras Cynosurus cristatus GE 7 Natte duinheiden 3% Totaal 100% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 2 Duingraslanden 0,4% Kussentjesveenmos Sphagnum compactum KW 3 Totaal 100% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 9 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 6 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 1 Stippelzegge Carex punctata GE 1 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 1 Vlozegge Carex pulicaris BE 4 Wateraardbei Potentilla palustris GE 6 5.1.7 Westerplasgebied Huidige situatie In het Westerplasgebied domineren botanisch minder interessante vegetaties als open water, vochtige struwelen en zure Kruipwilgstruwelen. Aan de noordwestzijde van de Westerplas komen relatief grote oppers heischrale graslanden voor. Het betreft in de meeste gevallen de rompgemeenschap Borstelgras binnen de klasse der heischrale graslanden (19-a). In mindere mate is de soortenrijkere rompgemeenschap Hondsviooltje-Tandjesgras binnen het verbond der heischrale graslanden (19A-c) gevonden. Oeverkruid- en duinpioniervegetaties bedekken een oppervlak van 7%. Binnen deze groep zijn vooral de vegetaties behorend tot de Draadgentiaan-associatie van het Dwergbiezen-verbond (28A1), en vegetaties behorend tot de associatie van Waterpunge en Oeverkruid van de Oeverkruidklasse (06C4) botanisch interessant. In enkele vlakken van het Westerplasgebied zijn deze vegetaties aangetroffen. In een klein deel van het Westerplasgebied is tot 30% kale grond aanwezig. In het noordelijk deel vindt begrazing plaats; de weide in het uiterste noorden van het gebied wordt jaarlijks gemaaid, evenals enkele weitjes langs het fietspad aan de westzijde. Ondanks de begrazing is er in het noordelijk deel nog steeds veel lage opslag aanwezig, soms meer dan 50%. In enkele vlakken is een veenmosbedekking van 1-5% vastgesteld (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen In 1997 zijn hier globaal de volgende eenheden gekarteerd: watervegetaties, oevervegetaties, kortgrazige vegetatie op droge bodem en vegetatie op vochtige/natte, verzuurde bodem (Van Gennip & Knotters 2000b). Het open water van de Westerplas betrof een vegetatie met Schedefonteinkruid en Aarvederkruid; de oevervegetatie bestond uit vegetatie van Riet en Bitterzoet. Op kleine schaal kwamen toen ook Oeverkruid- en Dwergbiezenvegetaties voor. Aan de noordzijde van het Westerplasgebied was heischraal grasland (het verbond der heischrale graslanden, 19A) aanwezig.

42 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 In 2015 zijn in het open water van de Westerplas geen waterplanten aangetroffen. De oeverzone bestaat thans uit Riet met moeraskruiden en Wilgenstruweel. De oeverzone lijkt niet veel veranderd ten opzichte van 1997. Het areaal heischraal grasland in het noordelijk deel van het Westerplasgebied heeft zich uitgebreid. Natuurwaarden De natuurwaarde van de meeste vegetaties in het Westerplasgebied is niet erg hoog.11% van de vegetaties is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-7). Dit zijn voornamelijk de heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden en de Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. Wel zijn er 26 Rode Lijstsoorten gevonden, onder meer soorten van heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (Borstelgras) en Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties (Dwergbloem, Dwergvlas, Oeverkruid, Stijve moerasweegbree). Langs de zuidrand van de Westerplas is Wilde gagel aanwezig, een soort van vrij zure omstandigheden. Andere zure Rode Lijstsoorten die hier zijn aangetroffen zijn Moeraskartelblad, Wateraardbei en Waterdrieblad. Moeraswespenorchis en Parnassia, beide soorten van kalkrijke duinen, zijn vooral gevonden in de gemaaide delen langs het fietspad dat om de Westerplas heen loopt (bijlage 5). In 2015 is op de weide aan de uiterste noordgrens van het Westerplasgebied, langs het fietspad, een nieuwe orchideeënsoort voor Nederland gevonden: Purperrode orchis (Dactylorhiza purpurella). Deze soort staat hier tussen verwante soorten als Rietorchis en Brede orchis (Dekker 2015). Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Het Westerplasgebied is later ook niet gekarteerd in het kader van monitoring van beheermaatregelen. Dit heeft als gevolg dat voor het Westerplasgebied geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied SNL-typen N04.02 zoete plas, N05.01 moeras, N08.03 vochtige duin en N08.02 open duin.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 43 Tabel 5-7 - Westerplasgebied: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Open water 24% 1 4% Borstelgras Nardus stricta GE 26 Vochtige struwelen 14% 2 7% Brede orchis Dactylorhiza majalis subsp. majalis KW 3 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 12% 3 55% Draadklaver Trifolium micranthum KW 2 Kruipwilgstruwelen 11% 4 26% Dwergbloem Anagallis minima BE 22 Rietvegetaties 10% 5 8% Dwergvlas Radiola linoides BE 22 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 7% Totaal 100% Geelhartje Linum catharticum KW 23 Duingraslanden 5% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 2 Niet gekarteerd 3% Groot leermos Peltigera canina KW 6 Duinruigte 2% Grote keverorchis Listera ovata KW 6 Kleine zeggenvegetaties 2% Hondsviooltje Viola canina GE 14 Droge duinstruwelen 2% Kamgras Cynosurus cristatus GE 4 Overig 2% Kattedoorn Ononis repens subsp. spinosa GE 5 Watervegetaties 2% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 9 Matig voedselrijke graslanden 1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 3 Ruigtes 0,9% Kleverige reigersbek Erodium lebelii KW 4 Vochtige tot natte bossen 0,6% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 8 Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen 0,5% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 8 Kalkrijke duinvegetaties 0,4% Oeverkruid Littorella uniflora BE 9 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 0,2% Parnassia Parnassia palustris KW 7 Grote zeggenvegetaties 0,1% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 15 Overige struwelen 0,02% Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 4 Totaal 100% Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 3 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 30 Wateraardbei Potentilla palustris GE 5 Waterdrieblad Menyanthes trifoliata GE 3 Wilde gagel Myrica gale GE 2 5.1.8 Wester Huidige situatie De Wester omvatten samen met het centrale duingebied het grootste deel van het duingebied van Schiermonnikoog. De meest aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen zijn hier duingraslanden, droge duinstruwelen, overige struwelen en pioniervegetaties van kalkarme droge. De duingraslanden bestaan voor het grootste deel uit vegetaties die gerekend kunnen worden tot de rompgemeenschap Zandzegge van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14- o). Deze graslanden komen vooral in de oudere voor. Rondom de stuifkuilen in het gebied zijn regelmatig vegetaties gekarteerd die behoren tot de rompgemeenschap Helm- Zandzegge van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-i). Dit zijn overgangsvegetaties tussen duingraslanden en stuifzandvegetaties met Helm. De pioniervegetaties van kalkarme droge worden voor een groot deel gerekend tot vegetaties van de Duin-Buntgrasassociatie (14A2). Het betreft vaak vrij open vegetaties met Buntgras en regelmatig korstmossen, die vooral in de gordel met jonge langs de kust voorkomen. De struwelen zijn vaak Duindoornstruwelen van de rompgemeenschap Duindoorn-Duinriet van het Ligusterverbond (37B-e) of Meidoornstruwelen van de rompgemeenschap Eenstijlige meidoorn-sleedoorn-hondsroos van de klasse der doornstruwelen (37-b). Duindoornstruwelen komen vooral voor in de gordel met jonge langs de kust; Meidoornstruwelen komen vooral in de oudere, minder kalkrijke voor.

44 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Ten noorden van de Hertenbos zijn in de Wester enkele kleine vochtige duinen aanwezig. De vegetatie in deze tjes wordt gerekend tot de subassociatie van Parnassia en Duinrus van de Knopbies-associatie (09C3b). De tjes tussen de Hertenbos en de (Bergweg) zijn in 2010-2011 in het kader van het duinherstelprogramma (zie 2.4) geplagd. In een duin die iets oostelijker langs het Westerpad ligt, is in dezelfde tijd struweel verwijderd (Everts & De Vries 2014). In de stuifkuilen is de bedekking van kale grond meer dan 60% (bijlage 6). Ook in een gordel langs de kust, waarin de jonge liggen, is de bedekking van kale grond vrij hoog, tot 20%. In deze gordel is de Helmbedekking vaak hoog (26-50%), ook korstmossen bedekken hier vaak flink (6-50%), evenals Dauwbraam (vaak meer dan 25%). Zandzegge en lage opslag bedekken in het hele gebied flink (Zandzegge deels meer dan 50% bedekking, lage opslag vaak meer dan 25%). Duinriet bedekt vooral veel in de oudere ten noorden van het dorp (vaak meer dan 25%) (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen Uit vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat de gordel direct langs de kust (achter een hoge stuifdijk) in 1997 is gekarteerd als "pioniervegetatie op droge, overstoven bodem" en in 2015 als Duindoornstruweel en Helmvegetaties. Door voortschrijdende successie is dit gebied inmiddels grotendeels bedekt door vegetatie. Over het geheel bedekken Kruipwilgstruwelen in 2015 minder dan in 1997. Kruipwilgstruwelen zijn overgegaan in duingraslanden. De tjes ten noorden van de Hertenbos zijn in 2011 gekarteerd als nulmeting voor te nemen beheermaatregelen, bestaande uit plaggen en/of struweel verwijderen. De geplagde tjes tussen de (Bergweg) en de Hertenbos bestonden in 2011, vóór het plaggen, nog uit struweel of bos, en in 2015, enkele jaren na het plaggen, uit vochtige duinvegetaties van het Knopbies-verbond. De tjes iets oostelijker, langs het Westerpad, zijn in 2011 gekarteerd als bos (noordzijde Westerpad) en matig voedselrijk grasland (zuidzijde Westerpad), en in 2015 als respectievelijk matig voedselrijk grasland (na verwijderen van het bos) en vochtige duinvegetatie. Hier hebben de beheermaatregelen dus al op korte termijn een positief resultaat opgeleverd. Natuurwaarden Van de vegetaties in de Wester is 20% onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-8). Dit zijn voornamelijk de pioniervegetaties van kalkarme droge en de kalkrijke duinvegetaties. De natuurwaarde van 73% van de vegetaties in de Wester is "matig vervangbaar". Er zijn hier 32 Rode Lijstsoorten gevonden, onder meer soorten van droge (Duits viltkruid, Hondsviooltje, Kleverige reigersbek, Sierlijk rendiermos), Oeverkruid- en duinpioniervegetaties (Dwergbloem, Dwergvlas) en vochtige duinen (Armbloemige waterbies, Groenknolorchis, Grote muggenorchis, Knopbies, Moeraswespenorchis, Parnassia, Slanke gentiaan). Soorten van de laatste categorie zijn alleen aangetroffen in de kleine duinen ten noorden van de Hertenbos (bijlage 5). Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor het grootste deel van de Wester geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. Slechts een klein deel ten noorden van de Hertenbos is in 2011 gekarteerd als nulmeting voor te nemen beheermaatregelen.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 45 Soorten die in 2011 zijn gevonden in de vochtige duin langs het Westerpad ten noorden van de Hertenbos, en die in 2015 niet zijn teruggevonden, zijn Grote keverorchis en Addertong. Soorten die in deze in 2015 zijn gevonden en niet in 2011, zijn Grote Muggenorchis en Slanke gentiaan. In de (deels geplagde) duintjes ten noorden en noordwesten van de Hertenbos zijn in 2015 ook nog Groenknolorchis en Knopbies gevonden, soorten die in 2011 ontbraken. In deze tjes is ooit ook Honingorchis aangetroffen (meded. E. Jansen), maar deze zeldzame orchidee is in 2015 niet teruggevonden. SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied geldt volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak het SNL-type N08.02 open duin. Daarnaast gelden voor kleinere delen van het oppervlak de SNL-typen N01.02 duin- en kwelderlandschap, N08.03 vochtige duin en N12.02 kruiden- en faunarijk grasland. Tabel 5-8 - Wester: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Duingraslanden 25% 1 19% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 2 Droge duinstruwelen 16% 2 1% Borstelgras Nardus stricta GE 6 Pioniervegetaties van kalkarme droge 15% 3 73% Brede orchis Dactylorhiza majalis subsp. majalis KW 2 Overige struwelen 11% 4 3% Draadklaver Trifolium micranthum KW 2 Duinruigte 9% 5 5% Duits viltkruid Filago vulgaris EB 2 Kruipwilgstruwelen 8% Totaal 100% Dwergbloem Anagallis minima BE 3 Vochtige tot natte bossen 5% Dwergvlas Radiola linoides BE 7 Overig 3% Geelhartje Linum catharticum KW 18 Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties 2% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 11 Matig voedselrijke graslanden 1% Goudhaver Trisetum flavescens GE 1 Niet gekarteerd 1% Groenknolorchis Liparis loeselii BE 2 Ruigtes 1% Groot leermos Peltigera canina KW 11 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 0,4% Grote muggenorchis Gymnadenia conopsea EB 5 Rietvegetaties 0,4% Hondsviooltje Viola canina GE 53 Bossen van voedselarme gronden 0,4% Kamgras Cynosurus cristatus GE 8 Kalkrijke duinvegetaties 0,3% Kattedoorn Ononis repens subsp. spinosa GE 3 Voedselrijke graslanden 0,2% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 13 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 0,1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 25 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 0,1% Kleverige reigersbek Erodium lebelii KW 25 Vochtige struwelen 0,1% Knopbies Schoenus nigricans KW 4 Droge duinheiden 0,1% Moerasbasterdwederik Epilobium palustre GE 2 Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen 0,05% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 2 Naaldbossen 0,04% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 15 Kweldervegetaties 0,03% Parnassia Parnassia palustris KW 14 Pioniervegetaties van kalkhoudende droge 0,005% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 65 Totaal 100% Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 2 Sierlijk rendiermos Cladina ciliata BE 84 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 10 Slanke gentiaan Gentianella amarella KW 4 Spaanse ruiter Cirsium dissectum KW 2 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 61 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 2 5.1.9 Centrale duingebied Huidige situatie Het centrale duingebied omvat samen met de Wester het grootste deel van het duingebied van Schiermonnikoog. Er zijn hier vooral vochtige tot natte bossen, naaldbossen, bossen van voedselarme gronden, duingraslanden en pioniervegetaties van kalkarme droge aangetroffen.

46 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 De vochtige tot natte bossen zijn enerzijds berkenbossen zonder Zomereik met vaak Zandzege in de ondergroei, die gerekend worden tot de rompgemeenschap Zachte berk van de klasse der Elzenbroekbossen (39A-f), en anderzijds berkenbossen met vaak Zomereik, Eenstijlige meidoorn en Wilde kamperfoelie, gerekend tot de rompgemeenschap Zachte berk-duinriet van de klasse der Eiken- en Beukenbossen op voedselrijke grond (43-j). Het noordelijk deel van het grote bosgebied op Schiermonnikoog en verspreid enkele andere percelen bestaan uit aangeplante naaldbossen, die in de meeste gevallen gerekend worden tot de derivaatgemeenschap Gewone braam van de klasse der naaldbossen (41A/b). Het zuidelijk deel van het grote bosgebied op Schiermonnikoog betreft bossen van voedselarme gronden. Dit zijn bossen met Zachte berk en Zomereik met vaak Zandzegge in de ondergroei, in veel gevallen te rekenen tot de rompgemeenschap Gewone braam van de klasse der Eiken- en beukenbossen op voedselarme grond (42-d), of de rompgemeenschap Zomereik-Gaffeltandmos van het Zomereik-verbond (42A-c). De duingraslanden aan weerszijden van het grote bosgebied bestaan voor het grootste deel uit vegetaties gedomineerd door Zandzegge. Deze worden gerekend tot de rompgemeenschap Zandzegge van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-o), of, onder kalkrijkere omstandigheden, de rompgemeenschap van Zandzegge-Kraakloof van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-j), waarin korstmossen vaak aanwezig zijn. De duingraslanden in de oudere ten oosten van het dorp zijn meer ontkalkt en worden over het algemeen gedomineerd door Fijn schapengras. De vegetatie betreft vooral de rompgemeenschap van Gewoon gaffeltandmos van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-g). De pioniervegetaties van kalkarme droge komen voornamelijk in de jongere voor: langs de kust, ten noorden van het Kapenglop, maar ook in de omgeving van de Prins Bernhardweg. Ze worden voor een groot deel gerekend tot vegetaties van de Duin- Buntgrasassociatie (14A2). Het betreft vaak vrij open vegetaties met Buntgras en regelmatig korstmossen. Kruipwilgstruwelen met Rond wintergroen komen vooral voor in de jonge, relatief kalkrijke ten noorden van het Kapenglop en in de omgeving van de Prins Bernhardweg. Deze struwelen worden gerekend tot de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (20-a). Ten noorden van het Kapenglop zijn enkele kleine kalkrijke vochtige duinen aanwezig. Hier zijn vegetaties met Knopbies gekarteerd die behoren tot de typische subassociatie van de Knopbies-associatie (09C3a). Ook zijn duinvegetaties zonder Knopbies gekarteerd, die worden vertaald naar de subassociatie van Parnassia en Duinrus van de Knopbies-associatie (09C3b). Ten oosten van het deelgebied omgeving voormalige vuilstort (zie figuur 1.1) zijn enkele tjes aanwezig waarin pioniervegetaties zijn gekarteerd die behoren tot de Draadgentiaanassociatie van de Dwergbiezen-klasse (28A1). In jonge, relatief kalkrijke ten noorden van het Kapenglop en in de omgeving van de Prins Bernhardweg heeft kale grond lokaal een hoge bedekking. In deze gebieden zijn de bedekkingen van korstmossen en Helm ook vaak hoog. In het centrale duingebied zijn overal hoge percentages hoge en lage opslag aangetroffen. De bedekking van Gewone braam is vooral in de beboste delen veelal boven de 50% (bijlage 6).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 47 Vergelijking met vorige karteringen Uit vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat in de gordel direct langs de kust Duindoornstruweel duidelijk is toegenomen ten koste van duingraslanden. Het gebied ten oosten van het grote bosgebied, dat tegenwoordig begraasd wordt, bestond in 1997 nog grotendeels uit "bos op droge bodem". In 2015 zijn hier duingraslanden en duinruigtes gekarteerd. Natuurwaarden De natuurwaarde van het centrale duingebied kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-9). Van de vegetaties in het centrale duingebied is 16% onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-9). Dit zijn voornamelijk de pioniervegetaties van kalkarme droge, Kruipwilgstruwelen met Rond wintergroen en de kalkrijke duinvegetaties. De natuurwaarde van 85% van de vegetaties is "matig tot zeer vervangbaar". Er zijn 40 Rode Lijstsoorten gevonden, waaronder soorten van droge (Dwergviltkruid, Hondsviooltje, Kleverige reigersbek, Grijze bisschopsmuts, Sierlijk rendiermos), Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties (Oeverkruid, Stijve moerasweegbree, Dwergbloem, Dwergvlas) en vochtige duinen (Armbloemige waterbies, Groenknolorchis, Vleeskleurige orchis, Knopbies, Moeraswespenorchis, Parnassia, Slanke gentiaan). Soorten van de laatste categorie zijn alleen aangetroffen in de kleine duinen ten noorden van het Kapenglop en nabij de omgeving voormalige vuilstort. In eerstgenoemd gebied was ooit ook Honingorchis aanwezig, maar in 2015 is deze soort niet teruggevonden. Enkele zeldzame soorten verdienen speciale vermelding: allereerst Kleine keverorchis, een soort die in het naaldbos voorkomt. In 2015 zijn er slechts enkele exemplaren gevonden, terwijl er in andere jaren soms vele honderden exemplaren aanwezig zijn (meded. E. Jansen). Een tweede soort die speciale vermelding verdient, is Rozenkransje. Deze soort is landelijk zeer sterk afgenomen, maar de (kleine) populatie op Schiermonnikoog handhaaft zich goed. In 2015 is de soort op enkele locaties ten noorden van het Kapenglop en ten noorden van het grote bosgebied (in het deelgebied Noorder) gevonden. Ten slotte is Gelobde maanvaren aangetroffen op een heischraal grasland ten noorden van de voormalige ijsbaan, ten noorden van het dorp (bijlage 5). Deze soort is hier ook al jaren aanwezig (meded. E. Jansen).. Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor het centrale duingebied geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied gelden volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak de SNL-typen N08.02 open duin en N15.01 duinbos. Daarnaast gelden voor kleinere delen van het oppervlak de SNL-typen N01.02 duin- en kwelderlandschap, N04.02 zoete plas, N08.03 vochtige duin en N12.02 kruiden- en faunarijk grasland.

48 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Tabel 5-9 - Centrale duingebied: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Vochtige tot natte bossen 21% 1 14% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 10 Duingraslanden 20% 2 2% Beemdkroon Knautia arvensis GE 4 Naaldbossen 13% 3 50% Borstelgras Nardus stricta GE 8 Bossen van voedselarme gronden 12% 4 10% Bosaardbei Fragaria vesca GE 46 Pioniervegetaties van kalkarme droge 10% 5 25% Draadklaver Trifolium micranthum KW 3 Kruipwilgstruwelen 6% Totaal 100% Dwergbloem Anagallis minima BE 2 Droge duinstruwelen 3% Dwergviltkruid Filago minima GE 4 Overige struwelen 3% Dwergvlas Radiola linoides BE 17 Overig 3% Geelhartje Linum catharticum KW 49 Duinruigte 2% Gelobde maanvaren Botrychium lunaria KW 3 Kalkrijke duinvegetaties 1% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 53 Niet gekarteerd 1% Grijze bisschopsmuts Racomitrium canescens var. canescens BE 8 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 1% Groenknolorchis Liparis loeselii BE 8 Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen 0,5% Grote keverorchis Listera ovata KW 6 Open water 0,5% Hondsviooltje Viola canina GE 204 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 0,4% Kamgras Cynosurus cristatus GE 50 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 0,4% Kleine keverorchis Listera cordata GE 2 Voedselrijke graslanden 0,4% Kleine pimpernel Sanguisorba minor KW 2 Droge duinheiden 0,3% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 53 Matig voedselrijke graslanden 0,3% Kleine ruit Thalictrum minus KW 49 Vochtige struwelen 0,3% Kleverige reigersbek Erodium lebelii KW 3 Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties 0,2% Knopbies Schoenus nigricans KW 10 Ruigtes 0,2% Kruisbladwalstro Cruciata laevipes KW 2 Rietvegetaties 0,05% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 3 Totaal 100% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 18 Oeverkruid Littorella uniflora BE 5 Parnassia Parnassia palustris KW 12 Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 85 Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 4 Rozenkransje Antennaria dioica EB 2 Sierlijk rendiermos Cladina ciliata BE 31 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 5 Slanke gentiaan Gentianella amarella KW 2 Spaanse ruiter Cirsium dissectum KW 2 Stekende wolfsklauw Lycopodium annotinum KW 2 Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 2 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 90 Stippelzegge Carex punctata GE 12 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 7 Wateraardbei Potentilla palustris GE 4 5.1.10 Groenglop en Kooi Huidige situatie In het gebied Groenglop en Kooi zijn vooral duingraslanden, heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden en vochtige tot natte bossen aanwezig. De duingraslanden in dit gebied - met oude, ontkalkte - worden meestal gekarakteriseerd door dominanties van Fijn schapengras en Zandstruisgras. De vegetatie wordt doorgaans gerekend tot de rompgemeenschappen van Zandstruisgras-Ruig haarmos (14-d) of van Gewoon gaffeltandmos (14-g) van de klasse der droge graslanden op zandgrond. Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden komen voor in het zuidelijk deel van dit deelgebied (het Groenglop). Er zijn alleen rompgemeenschappen gekarteerd: voornamelijk de rompgemeenschap Hondsviooltje-Tandjesgras binnen het verbond der heischrale graslanden (19A-c) en de rompgemeenschap Blauwe knoop-blauwe zegge van het verbond van Biezenknoppen en Pijpenstrootje (16A-a). Beter ontwikkelde eenheden (op associatieniveau) van deze groepen zijn niet aangetroffen. De vochtige tot natte bossen komen vooral voor in het westelijke en noordelijke deel van het gebied. Het betreft vaak berkenbossen zonder Zomereik met vaak Zandzege in de ondergroei,

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 49 die gerekend worden tot de rompgemeenschap Zachte berk van de klasse der Elzenbroekbossen (39A-f). Langs de oever van een meertje aan de noordzijde van het gebied zijn op zeer kleine schaal Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties gekarteerd die behoren tot de Draadgentiaanassociatie van de Dwergbiezen-klasse (28A1). In één vlak aan de noordzijde van het gebied is kweldervegetatie gevonden, die gerekend wordt tot de rompgemeenschap Zeerus-Zilt torkruid van de Zeeaster-klasse (26-e). In dit vlak kwamen ook de Rode Lijstsoorten Zeeweegbree en Engels gras voor. Aan de westkant van het gebied is onlangs een stuk bos gekapt. Hier is een hoog percentage kale grond (31-60%) aanwezig. Het zuidelijke deel van dit deelgebied (het Groenglop) wordt vrij intensief begraasd. Als gevolg hiervan bedekken hoge opslag, Zandzegge en Duinriet hier vrijwel niet, terwijl korstmossen wel in lage bedekkingen voorkomen. In één vlakje is een hoge veenmosbedekking (meer dan 50%) vastgesteld (bijlage 6). Het betrof Gewoon veenmos, Haakveenmos en (in mindere mate) Kussentjesveenmos. Vergelijking met vorige karteringen Bij vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat in het gebied Groenglop en Kooi struweel en bos duidelijk zijn toegenomen. In het kader van het duinherstelprogramma (Everts & De Vries 2014) zijn inmiddels enkele stukken bos gekapt en wordt het zuidelijke deel van het gebied (het Groenglop) vrij intensief begraasd. In 2013 zijn als nulmeting voor een onderdeel van het duinherstelprogramma twee delen van het Groenglop gekarteerd (Everts & De Vries 2014). Behalve een stuk gekapt bos aan de westzijde van het Groenglop is de vegetatie in de korte tijd tussen 2013 en 2015 weinig veranderd. In het kader van het duinherstelprogramma zullen hier twee stroken geplagd gaan worden (Everts & De Vries 2014). Natuurwaarden Van de vegetaties in Groenglop en Kooi is 27% onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-10). Dit zijn voornamelijk de heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden en de Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. De natuurwaarde van 73% van de vegetaties is "matig tot zeer vervangbaar". Er zijn hier 20 Rode Lijstsoorten gevonden, voornamelijk soorten van heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (Borstelgras, Stijve ogentroost, Vlozegge), Oeverkruid- en duinpioniervegetaties (Ondergedoken moerasscherm, Dwergbloem, Dwergvlas) en kalkrijke duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Parnassia) (bijlage 5). Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor het grootste deel van het gebied Groenglop en Kooi geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. Alleen van de stukjes die in 2013 zijn gekarteerd als nulmonitoring voor duinherstelmaatregelen kunnen de soorten vergeleken worden. Borstelgras is daar tussen 2013 en 2015 afgenomen, mogelijk als gevolg van de intensieve begrazing.

50 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied gelden volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak de SNL-typen N08.02 open duin en N15.01 duinbos. Daarnaast gelden voor kleinere delen van het oppervlak de SNL-typen N01.02 duin- en kwelderlandschap, N04.02 zoete plas en N05.01 moeras. Tabel 5-10 - Groenglop en Kooi: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Duingraslanden 28% 1 5% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 3 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 28% 2 22% Borstelgras Nardus stricta GE 54 Vochtige tot natte bossen 22% 3 52% Dwergbloem Anagallis minima BE 4 Bossen van voedselarme gronden 6% 4 15% Dwergvlas Radiola linoides BE 12 Overig 4% 5 6% Engels gras Armeria maritima KW 1 Vochtige struwelen 2% Totaal 100% Geelhartje Linum catharticum KW 7 Watervegetaties 2% Gewone vleugeltjesbloem s.l. Polygala vulgaris GE 1 Overige struwelen 2% Hondsviooltje Viola canina GE 18 Duinruigte 1% Kamgras Cynosurus cristatus GE 17 Kruipwilgstruwelen 1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 2 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 1% Kussentjesveenmos Sphagnum compactum KW 1 Droge duinstruwelen 1% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 1 Voedselrijke graslanden 1% Ondergedoken moerasscherm Apium inundatum KW 6 Rietvegetaties 1% Parnassia Parnassia palustris KW 1 Kleine zeggenvegetaties 0,3% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 1 Kweldervegetaties 0,2% Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 5 Overstromingsgraslanden 0,2% Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 2 Ruigtes 0,1% Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 8 Pioniervegetaties van kalkarme droge 0,1% Vlozegge Carex pulicaris BE 3 Open water 0,03% Zeeweegbree Plantago maritima KW 2 Totaal 100% 5.1.11 Noorder Huidige situatie Droge duinstruwelen zijn de meest voorkomende vegetatie-eenheid in de Noorder. Het betreft doorgaans Duindoornstruwelen van de rompgemeenschappen Duindoorn-Korstmossen en Duindoorn-Duinriet van het Ligusterverbond (37B-d en 37B-e). Duindoornstruwelen komen vooral voor in de gordel met jonge, kalkrijke langs de kust. Naast struwelen komen in de Noorder de vegetatie-eenheden duingraslanden, pioniervegetaties van kalkarme droge en zeereepvegetaties en vloedmerkenvegetaties veel voor. De duingraslanden zijn hier relatief kalkrijk en kunnen vaak gerekend worden tot de rompgemeenschap Zandzegge-Kraakloof van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-j), of de rompgemeenschap Geel walstro en Fijn schapengras van het verbond van Gewoon struisgras (14D-d). De pioniervegetaties van kalkarme droge betreffen voor een groot deel vegetaties van de Duin-Buntgrasassociatie (14A2). Het betreft vaak vrij open vegetaties met Buntgras en regelmatig korstmossen, die in de Noorder vooral in een gordel ten zuiden van de gordel met Duindoornstruwelen langs de kust voorkomen.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 51 De zeereepvegetaties en vloedmerkenvegetaties zijn vegetaties die tot de associatie van Helm en Zandhaver (23B1) worden gerekend. Ze komen voor op de stuifdijk. Helm en Zandhaver vangen het open zand van de stuifdijk in, leggen het vast en verstevigen de stuifdijk zodoende. In één vlak ten zuidoosten van het paviljoen bij het Badstrand is een schraallandvegetatie aangetroffen waarin ook de duinsoort Parnassia aanwezig was. Het betreft een overgang tussen Molinietalia-grasland (rompen van het Dotterbloem-verbond, 16B) en vegetaties van het Knopbies-verbond (09C3). De stuifdijk langs de kust laat op sommige locaties een hoog bedekkingspercentage kale grond zien, tot meer dan 60%. Omdat hier veel Helmvegetaties voorkomen, is het bedekkingspercentage van Helm eveneens hoog, vaak meer dan 50%. In het westelijke, relatief kalkrijke deel van de Noorder is de bedekking van korstmossen relatief hoog; in het oostelijke, minder kalkrijke deel bedekken Zandzegge en Duinriet meer dan in het westelijke deel. In het hele deelgebied komt zowel hoge als lage opslag veel voor, vaak meer dan 25% (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen Bij vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat in de Noorder Duindoornstruweel tussen 1997 en 2015 sterk is toegenomen, ten koste van "pioniervegetaties op droge overstoven bodem" en "hoge grasvegetaties op droge bodem" (waarschijnlijk betreft het grotendeels Helmvegetaties). De Noorder zijn niet gekarteerd in het kader van het duinherstelprogramma, zodat er geen vergelijking mogelijk is met karteringen van delen van Schiermonnikoog die in het kader van dat project uitgevoerd zijn. Natuurwaarden Van de vegetaties in de Noorder is 25% onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-11). Dit zijn voornamelijk de pioniervegetaties van kalkarme droge en zeereepvegetaties en vloedmerkenvegetaties. De natuurwaarde van 75% van de vegetaties is "matig tot zeer vervangbaar". Er zijn hier 22 Rode Lijstsoorten gevonden, onder meer soorten van droge (Hondsviooltje, Kleverige reigersbek, Grijze bisschopsmuts, Sierlijk rendiermos) en vochtige duinen (Armbloemige waterbies, Knopbies, Parnassia) (bijlage 5). Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor de Noorder geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied geldt volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak het SNL-type N08.02 open duin. Daarnaast gelden voor kleinere delen van het oppervlak de SNL-typen N01.02 duin- en kwelderlandschap, N08.01 strand en embryonaal duin en N15.01 duinbos.

52 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Tabel 5-11 - Noorder: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Droge duinstruwelen 46% 1 25% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 2 Duingraslanden 13% 2 0% Bosaardbei Fragaria vesca GE 12 Pioniervegetaties van kalkarme droge 12% 3 72% Engels gras Armeria maritima KW 3 Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties 12% 4 2% Geelhartje Linum catharticum KW 18 Vochtige tot natte bossen 9% 5 1% Gewone vleugeltjesbloem s.l. Polygala vulgaris GE 6 Duinruigte 3% Totaal 100% Grijze bisschopsmuts Racomitrium canescens var. canescens BE 2 Overige struwelen 2% Hondsviooltje Viola canina GE 82 Kruipwilgstruwelen 2% Kamgras Cynosurus cristatus GE 10 Natte schraallanden 1% Kattedoorn Ononis repens subsp. spinosa GE 2 Overig 1% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 27 Grote zeggenvegetaties 0,1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 18 Ruigtes 0,1% Kleverige reigersbek Erodium lebelii KW 2 Rietvegetaties 0,1% Knopbies Schoenus nigricans KW 1 Totaal 100% Late ogentroost Odontites vernus subsp. serotinus GE 3 Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 1 Parnassia Parnassia palustris KW 4 Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 8 Ronde zegge Carex diandra KW 1 Rozenkransje Antennaria dioica EB 2 Sierlijk rendiermos Cladina ciliata BE 38 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 10 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 68 5.1.12 Valleien Prins Bernhardweg Huidige situatie De meest voorkomende vereenvoudigde vegetatie-eenheid in de en Prins Bernhardweg wordt gevormd door vochtige tot natte bossen. Dit zijn hier doorgaans berkenbossen zonder Zomereik met vaak Zandzege in de ondergroei, die gerekend worden tot de rompgemeenschap Zachte berk van de klasse der Elzenbroekbossen (39A-f). Na de vochtige tot natte bossen komen de vereenvoudigde vegetatie-eenheden duingraslanden, Rietvegetaties en overige struwelen het meeste voor. Duingraslanden komen vooral in het noordelijk deel van dit deelgebied voor, in oudere, minder kalkrijke. Ze bestaan voor het grootste deel uit vegetaties die gerekend kunnen worden tot de rompgemeenschap Zandzegge van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14- o). De Rietvegetaties bestaan uit Riet met moeraskruiden of Riet met Heen, behorende tot de Riet-associatie van de Riet-klasse (08B3a). Deze natte delen worden flankdoorstroomen genoemd: relatief natte duin-slenksystemen die kwelwater vanuit de ontvangen (Meijer et al. 2015). De overige struwelen komen vooral in de zuidwesthoek van het deelgebied voor. Het betreft meestal Meidoornstruwelen van de rompgemeenschap Eenstijlige meidoorn-sleedoorn- Hondsroos van de klasse der doornstruwelen (37-b). In enkele vlakken zijn Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties gekarteerd met Duinrus, Zomprus en Waterpunge, die gerekend worden tot de subassociatie van Parnassia en Duinrus van het Knopbies-verbond (09C3b). Het betreft overgangsvegetaties richting de Oeverkruidklasse (klasse 6).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 53 In het uiterste zuidoosten van het deelgebied bevinden zich enkele vlakken met overstromingsgrasland. Grotendeels betreft het een zilte vorm met Zeerus, die lastig te vertalen valt naar een landelijke syntaxonomische eenheid. Het is een overgang tussen zilte vormen van het Zilverschoon-verbond van de Weegbree-klasse (12B) en vegetaties van de Zeeasterklasse (klasse 26). In de struwelen in de en Prins Bernhardweg zijn vaak hoge bedekkingspercentages van Zandzegge en Duinriet aangetroffen, vaak tot 50%. Hoewel het deel van het gebied ten oosten van de Prins Bernhardweg begraasd wordt, is er zeer veel hoge opslag aanwezig, vaak meer dan 25%. Hennegras bedekt op sommige plaatsen tot 25% (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen Bij vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat de vegetatie in dit deelgebied tussen 1997 en 2015 in grote lijnen niet veel is veranderd. In 1997 is in het noordwestelijk deel, ten noorden van het Scheepstrapad, een klein oppervlak pioniervegetatie gekarteerd, behorend tot de associatie van Waterpunge en Oeverkruid van de Oeverkruid-klasse (06C4). In 2015 heeft deze vegetatie zich ontwikkeld tot een Grote zeggenvegetatie met Tweerijige zegge, behorende tot de rompgemeenschap Tweerijige zegge van het verbond der grote zeggen (08C-d). In het kader van monitoring van het duinherstelprogramma zijn in 2012 drie kleine onderdelen van het deelgebied gekarteerd: het eerste ligt ten noordoosten van het grote bosgebied, tussen het Scheepstrapad en het Bospad, het tweede ligt ten zuiden van het Johannes de Jongpad, en het derde ten oosten van de Prins Bernhardweg, ter hoogte van het Bospad (Everts & De Vries 2014). De beoogde duinherstelmaatregelen, het kappen van bos, zijn nog niet uitgevoerd: in 2015 is de situatie nog gelijk aan die van 2012. Natuurwaarden Slechts 2% van de vegetaties in dit deelgebied is onvervangbaar of slecht vervangbaar (klassen 1 en 2 in tabel 5-12). Dit zijn voornamelijk de Oeverkruid- en duinpioniervegetaties en de, op zeer kleine schaal voorkomende, kalkrijke duinvegetaties en heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden. De natuurwaarde van 97% van de vegetaties in het centrale duingebied is "matig tot zeer vervangbaar". Er zijn hier 27 Rode Lijstsoorten gevonden: voornamelijk soorten van Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties (Ondergedoken moerasscherm, Stijve moerasweegbree, Dwergrus, Dwergvlas), kalkrijke duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Knopbies, Moeraswespenorchis, Parnassia, Vleeskleurige orchis) en heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (Borstelgras, Stijve ogentroost, Spaanse ruiter). Bijzonder is in de vondst van Ronde zegge, kensoort van de associatie van Schorpioenmos en Ronde zegge (09B3) (bijlage 5). Dit duidt op basenrijke en permanent natte omstandigheden. Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor de en Prins Bernhardweg geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. Alleen in de bovengenoemde drie kleine onderdelen die in 2012 zijn gekarteerd in het kader van het duinherstelprogramma (Everts & De Vries 2014) kunnen soorten vergeleken worden. In grote lijnen zijn daar in 2012 en 2015 dezelfde soorten gekarteerd.

54 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied gelden volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak de SNL-typen N05.01 moeras, N08.02 open duin en N15.01 duinbos. Daarnaast geldt voor een kleiner deel van het oppervlak het SNL-type N08.03 vochtige duin. Tabel 5-12 - Valleien Prins Bernhardweg: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Vochtige tot natte bossen 56% 1 2% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 2 Duingraslanden 12% 2 0% Borstelgras Nardus stricta GE 13 Rietvegetaties 9% 3 62% Bosaardbei Fragaria vesca GE 2 Overige struwelen 6% 4 33% Dwergrus Juncus pygmaeus EB 2 Duinruigte 5% 5 2% Dwergvlas Radiola linoides BE 5 Overstromingsgraslanden 2% Totaal 100% Geelhartje Linum catharticum KW 14 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 1% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris GE 10 Kruipwilgstruwelen 1% Hondsviooltje Viola canina GE 35 Droge duinstruwelen 1% Kamgras Cynosurus cristatus GE 31 Pioniervegetaties van kalkarme droge 1% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 24 Vochtige struwelen 1% Kleine ruit Thalictrum minus KW 6 Grote zeggenvegetaties 1% Knopbies Schoenus nigricans KW 6 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 1% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 17 Matig voedselrijke graslanden 1% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 6 Watervegetaties 0,5% Ondergedoken moerasscherm Apium inundatum KW 3 Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen 0,4% Parnassia Parnassia palustris KW 5 Naaldbossen 0,3% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 4 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 0,2% Ronde zegge Carex diandra KW 2 Voedselrijke graslanden 0,1% Ronde zonnedauw Drosera rotundifolia GE 1 Kalkrijke duinvegetaties 0,1% Sierlijk rendiermos Cladina ciliata BE 3 Ruigtes 0,1% Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 1 Kleine zeggenvegetaties 0,05% Spaanse ruiter Cirsium dissectum KW 2 Totaal 100% Stijve moerasweegbree Echinodorus ranunculoides BE 2 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 31 Stippelzegge Carex punctata GE 3 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 3 Wateraardbei Potentilla palustris GE 3 5.1.13 Omgeving Reddingsweg Huidige situatie In dit deelgebied zijn vooral vochtige tot natte bossen aanwezig. Dit zijn hier doorgaans berkenbossen zonder Zomereik met vaak Zandzegge in de ondergroei, die gerekend worden tot de rompgemeenschap Zachte berk van de klasse der Elzenbroekbossen (39A-f). In het noorden van het gebied zijn ook meer voedselrijke berkenbossen gekarteerd met Zomereik maar zonder Zandzegge, die gerekend kunnen worden tot de rompgemeenschap van Zachte berk-duinriet-watermunt van het verbond van Els en Es (43B-b). Na de vochtige tot natte bossen komen de vereenvoudigde vegetatie-eenheden Rietvegetaties en duingraslanden het meeste voor. De Rietvegetaties bestaan uit Riet met moeraskruiden, die vertaald kunnen worden naar de Riet-associatie van de Riet-klasse (08B3a). De zoetwater voerende duinen waarin deze Rietvegetaties voorkomen, gaan nabij de Reddingsweg geleidelijk over in de zoutwater voerende slenksystemen van de kwelders. In dit deelgebied zijn zilte vegetaties niet aanwezig, maar een overgang naar zilte vegetaties wordt gevormd door het voorkomen van Riet met

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 55 Heen in het noordelijk deel van het deelgebied. Op de overgang naar de binnenkwelder, iets meer naar het oosten (buiten het karteringsgebied), ontspringen permanent watervoerende kreken die over de kwelders in de Waddenzee uitmonden. Bij middelhoge stormvloed (een keer per tien jaar) reiken de inundaties tot diep het duingebied in (Meijer et al. 2015). Duingraslanden met Zandzegge en Fijn schapengras komen vooral in het noordelijk deel van de omgeving Reddingsweg voor, in oudere, minder kalkrijke. Ze bestaan voor het grootste deel uit vegetaties die gerekend worden tot de rompgemeenschappen Gewoon gaffeltandmos en Zandzegge van de klasse der droge graslanden op zandgrond (14-g resp. 14-o). In dit deelgebied zijn ook enkele vlakken met kalkrijke duinvegetatie gekarteerd: één vlak met een minder goed ontwikkelde vorm (rompgemeenschap Zeegroene zegge van het Knopbies-verbond, 09C-a) en één vlak met een verruigde vorm (soortenarme subassociatie van de Knopbies-associatie, 09C3c). In één vlak is Oeverkruid- en duin-pioniervegetatie gekarteerd met Duinrus, Zomprus en Waterpunge, die gerekend wordt tot de subassociatie van Parnassia en Duinrus van het Knopbies-verbond (09C3b). Het betreft overgangsvegetaties richting de Oeverkruid-klasse (klasse 6). In de struwelen in de omgeving Reddingsweg zijn vaak hoge bedekkingspercentages van Zandzegge en Duinriet aangetroffen, geregeld tot 50%. Hoewel het deel van het gebied ten zuiden van de Johannes de Jongweg begraasd wordt, is er zeer veel hoge opslag aanwezig, vaak meer dan 25%. Hennegras bedekt op sommige plaatsen tot 25% (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen Bij vergelijking met de kartering van Rijkswaterstaat in 1997 (Van Gennip & Knotters 2000b) blijkt, dat de vegetatie in de omgeving Reddingsweg tussen 1997 en 2015 in grote lijnen niet veel is veranderd. Het vlak in het zuidelijk deel van het deelgebied waar in 2015 verruigde duinvegetatie is gekarteerd (09C3c), bestond in 1997 nog uit kleine zeggenvegetatie. Dit vlak is ook gekarteerd in 2012, in het kader van monitoring van het duinherstelprogramma (Everts & De Vries 2014): toen bestond het, net als in 2015, uit vochtige duinvegetatie. Een ander vlak dat deel uitmaakt van de monitoring van het duinherstelprogramma is in 2012 gekarteerd als heischraal grasland (gerekend tot een romp binnen het verbond der heischrale graslanden, 19A-c) en in 2015 als overstromingsgrasland (gerekend tot een romp met Rietzwenkgras binnen het Zilverschoon-verbond, 12B-i). Natuurwaarden De natuurwaarde van de omgeving Reddingsweg kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-13). Van de vegetaties in dit deelgebied kan 9% als onvervangbaar of slecht vervangbaar beschouwd worden (klassen 1 en 2 in tabel 5-13). Dit zijn voornamelijk de kalkrijke duinvegetaties en de Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. De natuurwaarde van 92% van de vegetaties is "matig tot zeer vervangbaar". Er zijn 21 Rode Lijstsoorten aangetroffen, voornamelijk soorten van Oeverkruid- en duinpioniervegetaties (Ondergedoken moerasscherm, Dwergbloem, Dwergvlas), kalkrijke duinvegetaties (Armbloemige waterbies, Knopbies, Moeraswespenorchis, Parnassia, Vleeskleurige orchis) en heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden (Borstelgras, Stijve ogentroost) (bijlage 5).

56 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor de omgeving Reddingsweg geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. Alleen in de vlakken die deel uitmaken van de monitoring van het duinherstelprogramma kunnen soorten vergeleken worden. In grote lijnen zijn in dit gebiedje in 2012 en 2015 dezelfde soorten gekarteerd. SNL-natuurtypen Voor dit deelgebied geldt volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart voor het grootste deel van het oppervlak het SNL-type N05.01 moeras. Daarnaast gelden voor kleinere delen van het oppervlak de SNL-typen N01.02 duin- en kwelderlandschap, N08.02 open duin, N08.03 vochtige duin en N15.01 duinbos. Tabel 5-13 - Omgeving Reddingsweg: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Vochtige tot natte bossen 43% 1 4% Armbloemige waterbies Eleocharis quinqueflora BE 1 Rietvegetaties 20% 2 5% Borstelgras Nardus stricta GE 1 Duingraslanden 12% 3 63% Dwergbloem Anagallis minima BE 3 Duinruigte 6% 4 24% Dwergvlas Radiola linoides BE 3 Overstromingsgraslanden 5% 5 5% Geelhartje Linum catharticum KW 7 Grote zeggenvegetaties 3% Totaal 100% Gewone vleugeltjesbloem s.l. Polygala vulgaris GE 7 Kalkrijke duinvegetaties 2% Hondsviooltje Viola canina GE 16 Droge duinstruwelen 2% Kamgras Cynosurus cristatus GE 9 Kruipwilgstruwelen 2% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 10 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 2% Knopbies Schoenus nigricans KW 11 Kleine zeggenvegetaties 2% Late ogentroost Odontites vernus subsp. serotinus GE 17 Vochtige struwelen 0,2% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 9 Bossen van voedselrijke gronden 0,2% Moeraswespenorchis Epipactis palustris KW 1 Natte schraallanden 0,1% Ondergedoken moerasscherm Apium inundatum KW 1 Totaal 100% Parnassia Parnassia palustris KW 4 Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 3 Sierlijk rendiermos Cladina ciliata BE 4 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 5 Stijve ogentroost Euphrasia stricta GE 21 Stippelzegge Carex punctata GE 3 Vleeskleurige orchis Dactylorhiza incarnata KW 4 5.1.14 Strand Huidige situatie De strand is onderdeel van het washover -complex van Schiermonnikoog. De zee overstroomde hier tot de vijftiger jaren bij hoge waterstanden het eiland. Nu is het door een stuifdijk vrijwel afgesloten van directe Noordzee-invloed. Aan de zuidzijde van de washover liggen duintjes, met daartussen kleine, niet meer functionerende washoversystemen, en ten zuiden daarvan een uitgestrekt kweldergebied met kreken en prielen (Meijer et al. 2015). Het kleine onderdeel van de strand dat deel uitmaakt van het te karteren gebied (1,1 ha) bestaat uit kalkrijke duinvegetaties. Het betreft vegetaties die beschouwd kunnen worden als een zilte vorm respectievelijk een vorm met Kruipwilg van de Knopbies-associatie (vertaald als soortenarme subassociatie 09C3c resp. typische subassociatie 09C3a).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 57 In het hele deelgebied is Duinriet aanwezig met een bedekking van 6-25%. In het zuidelijk deel van het deelgebied bedekt Kruipwilg 6-25% (bijlage 6). Vergelijking met vorige karteringen Ook in 1997 bestond dit deelgebied uit duinvegetaties van het Knopbiesverbond, grotendeels de typische vorm, in een kleiner deel is een vorm met Kruipwilg gevonden (Van Gennip & Knotters 2000b). De strand is niet gekarteerd in het kader van het duinherstelprogramma, zodat daarmee geen vergelijking mogelijk is. Natuurwaarden De natuurwaarde van de strand kan worden afgeleid uit de vervangbaarheid van de aangetroffen vegetaties (bijlage 1-2) en de aanwezigheid van Rode-lijstsoorten (tabel 4-1, tabel 5-14). Van de vegetaties die gekarteerd zijn op de strand is 100% onvervangbaar (klasse 1 in tabel 5-14). Dit betreft de kalkrijke duinvegetaties. Er zijn 8 Rode Lijstsoorten aangetroffen: voornamelijk van kalkrijke duinvegetaties (Knopbies, Parnassia) (bijlage 5). Vergelijking soortkartering In 1997 zijn tijdens de vegetatiekartering geen soorten opgenomen (Van Gennip & Knotters 2000b). Dit heeft als gevolg dat voor de strand geen vergelijking van soortkarteringen uitgevoerd kan worden. SNL-natuurtypen Volgens de bestaande SNL-natuurtypenkaart gelden voor het deelgebied SNL-type N08.03 vochtige duin en (voor een kleiner deel van het oppervlak) type N08.02 open duin. Tabel 5-14 - Strand: opperaandeel van de aangetroffen vereenvoudigde vegetatietypen (links), opperaandeel van de vervangbaarheidswaarden van de aangetroffen vegetatietypen: 1 onvervangbaar,2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar (midden), en aangetroffen Rode-lijstsoorten (rechts), waarbij 'aantal' staat voor het aantal keren dat de soort in vlakken, op lijnen en als puntwaarneming is aangetroffen. Vereenvoudigde vegetatie-eenheid % opp. Vervangbaarheidswaarde % opp. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam RL2000/ 2012 aantal Kalkrijke duinvegetaties 100% 1 100% Kleine ratelaar Rhinanthus minor GE 1 Totaal 100% 2 0% Knopbies Schoenus nigricans KW 2 3 0% Late ogentroost Odontites vernus subsp. serotinus GE 2 4 0% Moeraskartelblad Pedicularis palustris KW 2 5 0% Parnassia Parnassia palustris KW 3 Totaal 100% Rond wintergroen Pyrola rotundifolia KW 1 Sierlijke vetmuur Sagina nodosa KW 2 Wateraardbei Potentilla palustris GE 2

58 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Figuur 5.1 Blauwe zeedistel aan de noordrand van de Wester, foto Ronald Bakker (A&W).

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 59 6 Conclusies Hertenbos De Hertenbos (opper 4 ha) wordt gekarakteriseerd door heischrale graslanden met onder meer Gelobde maanvaren, Blauwgraslanden met Spaanse ruiter en Vlozegge, en in een geplagd deel, kalkrijke duinvegetaties. Op enkele locaties komen Gewone dophei en Glanzend veenmos voor. In het kader van het duinherstelprogramma is het noordelijk deel van het gebied geplagd en is in het oostelijk deel struweel verwijderd. In het geplagde deel hebben zich binnen enkele jaren soortenrijke vochtige duinvegetaties ontwikkeld. Naast de vochtige duinvegetaties hebben ook Blauwgraslandvegetaties zich sinds 1997 uitgebreid. Het bestaande beheer (jaarlijks maaien) voldoet goed. (Bergweg) De (Bergweg) (opper 0,6 ha) wordt gekarakteriseerd door heischrale vormen van kalkrijke duinvegetaties. Daarnaast komen Kruipwilgstruwelen met Rond wintergroen regelmatig voor. Deze is één van de belangrijkste vindplaatsen van Grote muggenorchis op Schiermonnikoog. In 2015 zijn enkele tientallen exemplaren van deze orchidee gevonden. Het beheer bestaat uit jaarlijks in het najaar (gefaseerd) maaien. Hierdoor is sinds 1997 het aandeel Kruipwilgstruwelen flink afgenomen. Door het dichtgroeien van open grond is Bonte paardenstaart uit deze verdwenen. Ondanks jaarlijks gefaseerd maaien breiden Kruipwilgvegetaties zich steeds meer uit. (Smids Rug) De (Smids Rug) (opper 3,6 ha) wordt gekarakteriseerd door kalkrijke duinvegetaties, met zeldzame soorten als Groenknolorchis, Grote muggenorchis, Bitterling en Slanke gentiaan. Van deze laatste soort zijn duizenden exemplaren aangetroffen. Naast duinvegetaties zijn op kleine schaal Oeverkruidpioniervegetaties aanwezig. In 1993 is het grootste deel van de geplagd. Tussen 2004 en 2015 hebben matig ontwikkelde duinvegetaties met Zeegroene zegge zich ontwikkeld tot goed ontwikkelde duinvegetaties met Knopbies en andere zeldzame soorten. Ondanks het jaarlijkse maaibeheer breiden Kruipwilgvegetaties zich verder uit; op den duur zullen hierdoor duin-pioniervegetaties gaan verdwijnen. Kapenglop De natte delen van het Kapenglop (opper 27,2 ha) worden gekarakteriseerd door een mengeling van kalkrijke duinvegetaties, Oeverkruid- en duinpioniervegetaties, heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden. Zeldzame soorten van al deze vegetatie-eenheden komen in het Kapenglop voor. Bijzonder is de vondst van twee zeldzame mossen van basenrijke moerassen: Groen schorpioenmos en Wolfsklauwmos. De natte delen zijn tussen 1992 en 2003 geplagd. Na het plaggen zijn kleine zeggenvegetaties overgegaan in Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. Ook was er een klein oppervlak open water aanwezig. Tussen 2004 en 2015 is het open water verdwenen; soorten van Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties en kalkrijke duinvegetaties zijn achteruit gegaan. Mogelijk is hier sprake van verzuring als gevolg van stapeling van organische stof.

60 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Omgeving voormalige vuilstort De omgeving voormalige vuilstort (opper 0,8 ha) wordt gekarakteriseerd door Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties. Veel zeldzame soorten van deze vegetatie-eenheid zijn aanwezig. Dit gebied is de enige vindplaats van Draadgentiaan op Schiermonnikoog. Deze soort heeft zich hier enige jaren geleden gevestigd. Naast Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties zijn op kleinere schaal watervegetaties met Gewoon kransblad aanwezig. Sinds 1997 is de vegetatie in grote lijnen hetzelfde gebleven, alleen is Waterdrieblad sindsdien verdwenen. Het bestaande begrazingsbeheer voldoet en de zeldzame (lage) Oeverkruidvegetaties handhaven zich daarbij. Ook positief is de vestiging van Draadgentiaan, een van de meest kritische soorten van Dwergbiezen-gemeenschappen. Arnicaweide De Arnicaweide (opper 1,1 ha) wordt gekarakteriseerd door heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden. De zeldzame Blauwgraslandsoort Vlozegge komt hier massaal voor, en heeft zich de laatste jaren sterk uitgebreid. Naast heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden is ook natte duinheide aanwezig, waarin veenmossen zijn aangetroffen. Na de kap van struweel en bos eind jaren negentig is het Blauwgraslandaspect van de Arnicaweide toegenomen. Het bestaande maaibeheer voldoet goed. Westerplasgebied Het Westerplasgebied (48,6 ha) bestaat voor een groot deel uit open water en vochtige struwelen. In het noordelijk deel zijn heischrale graslanden aanwezig. Op nog kleinere schaal komen Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties voor. Het areaal heischraal grasland heeft zich uitgebreid sinds 1997. Het maai- en begrazingsbeheer van de heischrale delen voldoet goed. Wester De Wester (opper 158 ha) worden gekarakteriseerd door pioniervegetaties van kalkarme droge (die vooral voorkomen in de jongere, direct langs de kust), duingraslanden (die vooral voorkomen in de oudere, ten noorden van het dorp) en meerdere typen struweel, waaronder Duindoornstruweel. Ten noorden en oosten van de Hertenbos komen enkele vochtige duintjes voor met zeldzame duinsoorten als Grote muggenorchis, Slanke gentiaan en Groenknolorchis. Enkele jaren geleden is in een aantal duintjes ten noorden en oosten van de Hertenbos geplagd en struweel verwijderd. Op deze locaties hebben zich binnen enkele jaren vochtige duinvegetaties met bijbehorende zeldzame soorten ontwikkeld. De stuifdijk langs de zeereep is sinds 1997 grotendeels overgroeid door Helmvegetaties en Duindoornstruweel. Centrale duingebied Het centrale duingebied (opper 224 ha) wordt gekarakteriseerd door verschillende typen bos, pioniervegetaties van kalkarme droge (die vooral voorkomen in de jongere, direct langs de kust) en duingraslanden (die vooral voorkomen in de oudere, ten oosten van het dorp). Ten noorden van het Kapenglop zijn enkele vochtige duintjes aanwezig met bijbehorende zeldzame soorten.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 61 In de gordel direct langs de kust heeft Duindoornstruweel zich uitgebreid ten koste van duingraslanden. Groenglop en Kooi Het gebied Groenglop en Kooi (opper 48 ha) wordt gekarakteriseerd door duingraslanden (vooral typen van oudere, ontkalkte ), heischrale en Duinblauwgraslanden en vochtige bossen. Op zeer kleine schaal zijn Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties aanwezig. Na 1997 zijn struweel en bos in dit gebied duidelijk toegenomen. Daarom is een vrij intensief begrazingsregime ingesteld; tevens zijn op enkele locaties struweel en bos verwijderd. Het vrij intensieve begrazingsbeheer heeft geresulteerd in het verdwijnen van bos en struweel. Het negatieve effect ervan is dat heischrale soorten (Borstelgras, Vlozegge), die minder goed tegen begrazing kunnen, achteruit zijn gegaan. De effecten van het verwijderen van bos en struweel in dit gebied zijn nog niet meetbaar, daar deze maatregelen pas recent zijn getroffen. Noorder De Noorder (opper 85 ha), die in een zone meteen langs de kust liggen, worden gekarakteriseerd door Duindoornstruwelen, duingraslanden met Geel walstro en korstmossen (die voorkomen in relatief kalkrijke ) en pioniervegetaties van droge. In de Noorder vindt geen beheer plaats. Dit heeft geresulteerd in een sterke toename van (met name Duindoorn-)struweel. Valleien Prins Bernhardweg De en Prins Bernhardweg (opper 70 ha) zijn flankdoorstroomen, die worden gekarakteriseerd door vochtige bossen, Rietvegetaties en duingraslanden (die hier voorkomen in oudere, minder kalkrijke ). Op enkele plekken zijn overgangen tussen vochtige duinvegetaties en Oeverkruid-vegetaties gevonden, met bijbehorende zeldzame soorten. Tussen 1997 en 2015 is de vegetatie in het gebied in grote lijnen hetzelfde gebleven. Maatregelen om struweel terug te dringen zijn genomen en zullen in de nabije toekomst effect gaan sorteren. Tijdens deze kartering waren de effecten van deze maatregelen nog niet meetbaar. Omgeving Reddingsweg De omgeving Reddingsweg (opper 27 ha) bestaat uit en die zich op de overgang bevinden van de zoetwater voerende duinen en zoutwater voerende slenksystemen van de kwelders aan de oostzijde. Ze worden gekarakteriseerd door vochtige bossen en Rietvegetaties. Daarnaast komen duingraslanden voor (in oudere, minder kalkrijke ). Op zeer kleine schaal zijn kalkrijke duinvegetaties gekarteerd. Tussen 1997 en 2015 is de vegetatie in het gebied in grote lijnen hetzelfde gebleven. Strand Slechts een klein onderdeel (opper 1,1 ha) van de strand maakt deel uit van het gekarteerde gebied. De strand is onderdeel van het voormalige washovercomplex van het eiland. Door een stuifdijk is het complex thans vrijwel afgesloten van Noordzee-invloed. Het gekarteerde deel betreft kalkrijke duinvegetaties, met bijbehorende zeldzame soorten.

62 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 In grote lijnen is de vegetatie in 2015 hetzelfde als in 1997. Dichtgroeien met Kruipwilg vormt een bedreiging voor dit gebied.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 63 7 Literatuur Bakker, H.C. den 1998. Spontane bastaarden bij Duizendguldenkruid (Centaurium Hill) in Nederland: Centaurium erythraea x littorale en C. littorale x pulchellum. Gorteria 24 (3/4), 80-85. Boer, T. W. de & W. Penning 2007. De planten van Schiermonnikoog. Deel 1. 55 algemene en opvallende duin- en kwelderbloemen. Schelpenmuseum " Paal 14", Schiermonnikoog. Boer, T. W. de & W. Penning 2008. De planten van Schiermonnikoog. Deel 2. 55 minder algemene en/of weinig opvallende duin- en kwelderbloemen. Schelpenmuseum " Paal 14", Schiermonnikoog. Bijkerk, W., E.B. Adema & R. Bakker 2014. Vegetatie- en plantensoortenkartering Vlieland 2013. A&W-rapport 2005. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden. Dekker, H. 2015. Orchideeën in Noord-Nederland. Parels van onze natuur. Koninklijke Van Gorcum, Assen. Dierssen, K. 1982. Die wichtigsten Pflanzengesellschaften der Moore NW Europas. Conservoitoire et Jardin botanique, Genève. (Publication hors-serie no. 6): 382 pp. Doing, H. 1974. Landschapsoecologie van de duinstreek tussen Wassenaar en IJmuiden. Med. Landbouwhogeschool Wageningen 74(12): 111 pp. Doing, H. 1988. Landschapsoecologie van de Nederlandse kust, een landschapskartering op vegetatiekundige grondslag. Stichting Duinbehoud, Leiden: 228 pp. Everts, F.H. & N.P.J. de Vries 1991. De vegetatieontwikkeling van beekdalsystemen. Een landschapsoecologische studie van enkele Drentse beekdalen. Dissertatie RUG. Historische uitgeverij, Groningen: 223 pp. Everts, F.H., A.P. Grootjans & N.P.J. de Vries, 2007. Monitoring anti-verdrogingsmaatregelen Schiermonnikoog fase II 2000-2004 - Eindrapportage 2005. EGG-ev 345. EGG-consult Everts & De Vries, Groningen. Everts, F.H. & N.P.J. de Vries, 2007. Monitoring vegetatieontwikkeling Groenglop en Ontzanding Voormalige Vuilstort 2004-2006 - Eindrapportage 2006. EGG-ev 524. EGGconsult Everts & De Vries, Groningen. Everts, F.H. & N.P.J. de Vries, 2014. Herstelprogramma Schiermonnikoog - Vastlegging T0 vegetatie - Eindrapportage 2014. Rapportnr. 920. EGG-consult Everts & De Vries, Groningen. Everts, F.H., M. Jongman, D.P. Pranger, M.E. Tolman & N.P.J. de Vries 2013. Vegetatie- en plantensoortenkartering Terschelling 2012. Rapportnr. 1015. EGG-consult, Groningen. Gennip, B van & A.G. Knotters 2000a. Toelichting bij de vegetatiekartering Schiermonnikoog Oost 1997. MDGAE - 99.35. Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Gennip, B van & A.G. Knotters 2000b. Toelichting bij de vegetatiekartering Schiermonnikoog West 1997. MDGAE - 2000.25. Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Gennip, B van, A.S. Kers & A.G. Knotters 2000. Toelichting bij de monitoring Schiermonnikoog West 1992-1997. MDGAE - 2000.24. Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst, afdeling GAE, Delft. Meijer, J., G. Vriens & E.J. Lammerts 2015. Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Schiermonnikoog Periode 2016-2022. Versie juni 2015. Beschikbaar via internet. Ministerie EZ 2008. Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog. Beschikbaar via Internet: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=1&id =n2k6 Ministerie LNV 2009. Profielen habitattypen en soorten, versie 24 maart 2009. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Beschikbaar via Internet: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=profielen Nationaal Park Schiermonnikoog 2011, Beheer- en Inrichtingsplan plus Nationaal Park Schiermonnikoog 2011-2022. Oberdorfer, E., K. Dierssen, S. Gors, W. Krause, G. Lang, Th. Müller, G. Philippi & P. Seibert 1977. Süddeutsche Pflanzengesellschaften. Teil I (Fels- und Mauergesellschaften, alpine

64 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Fluren, Wasser-, Verlandungs- und Moorgesellschaften). Gustav Fischer Verlag, Stuttgart/New York: 311 pp. Pranger, D.P. & F.H. Everts 1999. Vegetatiekartering Duinen-Noord (incl. Slufter) Texel. Rapport EV99/6, Bureau Everts & De Vries e.a. Groningen / Staatsbosbeheer Hollands- Noorden. Projectgroep Habitatkartering 2012. Methodiekdocument kartering habitattypen Natura 2000. Versie 19 september 2012. Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & V. Westhoff 1995. De vegetatie van Nederland. Deel 1. Inleiding tot de plantensociologie grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus press, Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff 1995a. De vegetatie van Nederland. Deel 2. Plantengemeenschappen van wateren, moerassen en natte heiden. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & E.J. Weeda 1996. De vegetatie van Nederland. Deel 3. Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff 1998. De vegetatie van Nederland. Deel 4. Plantengemeenschappen van de kust en binnenlandse pioniermilieus. Opulus Press, Uppsala, Leiden. Schaminée, J.H.J., J. Janssen, E. Weeda, P. Hommel, R. Haveman, P. Schipper & D. Bal 2015. gids Rompgemeenschappen. KNNV-uitgeverij, Zeist. Schipper, P. 2002. Staatsbosbeheer-catalogus vegetatietypen. Staatsbosbeheer, Driebergen. Siebel, H.N., R.-J. Bijlsma & L.B. Sparrius 2013. Basisrapport voor de Rode Lijst Mossen 2012. BLWG-rapport 14. BLWG, Oude-Tonge. Stortelder, A.F.H., J.H.J. Schaminée & P.W.F. Hommel 1999. De vegetatie van Nederland. Deel 5. Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus press, Uppsala/Leiden. Van der Meijden, R., B. Odé, C.L.G. Groen, F.J. Witte & D. Bal 2000. Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria 26 (4). Leiden. Vermeulen, R.A. & C. W. Braat 2014. Begrazingsplan Nationaal Park Schiermonnikoog. Beschikbaar via internet: http://www.np-schiermonnikoog.nl/documents/documents/2014-02-13-begrazingplan-nationaal-park-schiermonnikoog-definitief-februari-2014.pdf. Weeda, E.J., R. Westra, Ch. Westra & T. Westra 1988. Nederlandse oecologische flora; wilde planten en hun relaties deel 3. IVN: 302 pp. Weeda, E.J., R. Westra, Ch. Westra & T. Westra 1994. Nederlandse oecologische flora; wilde planten en hun relaties deel 5. IVN: 400 pp. Westhoff, V. & A.J. den Held 1969. Plantengemeenschappen in Nederland. Thieme, Zutphen: 324 pp. Westhoff, V. & M.F. van Oosten 1991. De plantengroei van de Waddeneilanden. Natuurhistorische bibliotheek K.N.N.V. nr. 53, 420 pp.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 65 Bijlage 1 Vegetatietypologie, vertaling lokale typen en oppers Bijlage 1.1 Vegetatietypologie Het voorkomen (inclusief het voorkomen in complexen) van de vegetatietypen in het duingebied van Schiermonnikoog is vermeld in hectares per deelgebied. Een kaartje met de deelgebieden is weergegeven in figuur 1.1.

66 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Watervegetaties 04B3-1 Gemeenschap van Ruw kransblad (Chara aspera) Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarme begroeiing met een abundantie van Ruw kransblad. Begeleiders zijn veelal schaars, en bestaan uit allerlei waterplanten. Syntaxonomie Volgens de indeling van Schaminée et al., (1995) komt de gemeenschap overeen met de associatie van Ruw kransblad (Charetum asperae) van het verbond van Stekelharig kransblad (Charion fragilis). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 04B3-1 A20 04B3 Associatie van Ruw kransblad 1 4Ba3 Charetum asperae H2190A Ecologie De gemeenschap is gebonden aan helder, alkalisch en fosfaatarm water boven zandbodems. De waterdiepte is gewoonlijk minder dan een halve meter. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 04B3-1 A20 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 04C1-1 Gemeenschap van Gewoon kransblad (Chara vulgaris) Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarme begroeiing met een abundantie van Gewoon kransblad. Begeleiders zijn veelal schaars, en bestaan uit allerlei waterplanten. Syntaxonomie Volgens de indeling van Schaminée et al., (1995) komt de gemeenschap overeen met de associatie van Gewoon kransblad (Charetum vulgaris) van het verbond van Gewoon kransblad (Charion vulgaris). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 04C1-1 A7 04C1 Associatie van Gewoon kransblad 3 4Bb1 Charetum vulgaris H2190A Ecologie Gewoon kransblad komt voor in ondiep water met een kleiige of venige bodem, maar ook op van oorsprong minerale zandbodems, die door bezinking van kleideeltjes slibhoudend zijn geworden. Van alle kranswiergemeenschappen is die van Gewoon kransblad het best bestand tegen eutrofiëring. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 04C1-1 A7 2 2 1 Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 67 05A2-1 Gemeenschap van Zilte waterranonkel (Ranunculus baudotii) Kenmerken Het betreft een soortenarme vegetatie waarin Zilte waterranonkel de dominante en aspectbepalende soort is. Begeleiders zijn veelal schaars. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1995) onderscheiden associatie van Zilte waterranonkel (Ranunculetum baudotii) van het verbond van Gesteelde zannichellia (Zannichellion pedicellatae). Oberdorfer et al. (1977) brengt Zilte waterranonkel-vegetaties onder in de Ruppia-klasse (Ruppietea), op basis van hun verwantschap in soortensamenstelling en ecologie. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 05A2-1 A13 05A2 Associatie van Zilte waterranonkel 2 5Aa2 Ranunculetum baudotii H2190A Ecologie Zilte waterranonkel komt voor in ondiep en stilstaand water zoals duinplassen en drinkpoelen. Ze heeft een hoge zouttolerantie en kan voorkomen in zowel zoet als zout, fosfaatrijk water. Kortstondige perioden van droogvallen verdraagt ze goed. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 05A2-1 A13 7 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Oeverkruidvegetaties Gemeenschap van Oeverkruid (Littorella uniflora), Waterpunge (Samolus valerandi) en Stijve moerasweegbree (Echinodorus ranunculoides) De volgende vormen zijn onderscheiden: 06C4-1 vorm van Oeverkruid 06C4-2 vorm van Duinrus en Dwergzegge 06C4-3 vorm van Stijve moerasweegbree Kenmerken Het betreft open, ijle, soortenarme tot (matig) soortenrijke pionierbegroeiingen waarin Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree de kenmerkende soorten zijn. Kenmerkend is daarnaast een frequent tot abundant optreden van soorten uit de kleine zeggenmoerassen, met name Egelboterbloem, Zomprus, Waternavel, Zwarte zegge, Drienervige zegge en Goudsikkelmos (Drepanocladus polygamus). Verder komen frequent soorten voor uit de Rietklasse, zoals Gewone waterbies, Watermunt, Moeraswalstro, Zompvergeet-mij-nietje, Grote kattestaart en Riet. Een groot deel van de bovengenoemde soorten zou je overigens eveneens kunnen omschrijven als klasseoverschrijdend, tussen met name de oeverkruidklasse, de klasse der kleine zegge en - in mindere mate - de Rietklasse. In de vorm van Oeverkruid en die van Stijve moerasweegbree kunnen de naamgevende soorten abundant optreden, terwijl de overige kenmerkende soorten ontbreken. De vorm van Duinrus en Dwergzegge wordt gekenmerkt door de naamgevende soorten.

68 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Syntaxonomie De gemeenschap komt in haar geheel overeen met de associatie van Waterpunge en Oeverkruid (Samolo-Littorelletum) [06AC04] (Schaminée et al. 1995). De vorm met Duinrus en Dwergzegge is het meest optimaal ontwikkeld. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 06C4-1 E1a 06C4 Associatie van Waterpunge en Oeverkruid 1 6Ac4 Samolo-Littorelletum H2190A 06C4-2 E1c 06C4 Associatie van Waterpunge en Oeverkruid 1 6Ac4 Samolo-Littorelletum H2190A 06C4-3 E1d 06C4 Associatie van Waterpunge en Oeverkruid 1 6Ac4 Samolo-Littorelletum H2190A Ecologie Het betreft een karakteristieke pionierbegroeiing van zwak brak tot zoet, (circum-)neutraal, zacht tot matig hard water. De gemeenschap wordt meestal gevonden in jonge duinen aan de rand van ondiepe duinplassen met wisselende waterstand waarbij het water opvallend arm aan voedingsstoffen (stikstof en fosfaat) is. Het bodemwater is zwak zuur tot zwak basisch en heeft een relatief hoog calciumgehalte. De gemeenschap is kenmerkend voor jonge duinen en voor nieuwe, uitgegraven/opgeschoonde duinvallleien. Binnen de gemeenschap is de vorm van Duinrus en Dwergzegge een relatief droge vorm, die een overgang weergeeft naar de vochtige kalkrijke duinen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 06C4-1 E1a 1 3 1 1 06C4-2 E1c 2 1 1 06C4-3 E1d 1 1 1 1 Reddings weg Strand 06C4-4 Gemeenschap van Ondergedoken moerasscherm (Apium inundatum) en Waterpunge (Samolus valerandi) Kenmerken Het betreft een open, ijle, soortenarme tot (matig) soortenrijke pionierbegroeiing, gekenmerkt door het frequent tot abundant voorkomen van de Rode lijstsoort Ondergedoken moerasscherm. Zo nu en dan treedt Waterpunge op. Begeleidende soorten zijn als die van de vorige gemeenschap (06C4-1 t/m 06C4-3). Syntaxonomie Evenals de bovenbesproken gemeenschap van Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree vertegenwoordigt deze gemeenschap de door Schaminée et al (1995b) onderscheiden associatie van Waterpunge en Oeverkruid (Samolo-Littorelletum). De auteurs bespreken hierbinnen een met name op Ameland (maar hier dus ook op Schiermonnikoog) aangetroffen variant met Ondergedoken moerasscherm, die volgens hen een overgang zou betreffen naar het Lolio-Potentillion [12B]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 06C4-4 E2 06C4 Associatie van Waterpunge en Oeverkruid 1 6Ac4 Samolo-Littorelletum H2190A Ecologie De gemeenschap is van nature gebonden aan oligohalien tot zoet, neutraal, zacht tot matig hard water in ondiepe duinplassen. De waterlaag is arm aan nitraat, fosfaat en ammonium terwijl het bodemwater zwak zuur tot basisch is met een relatief hoog kalkgehalte. Zij kan bij voldoende aanvoer van kalkrijk zoet water lang overleven. Zodra de bodem gaat verzuren treedt een ontwikkeling richting zure kleine zeggenvegetaties op. Schaminée et al. (1995b) geven aan dat dergelijke gemeenschappen voor Ameland eerder zijn beschreven voor

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 69 duinen die door koeien worden begraasd. Volgens Westhoff & Den Held (1969) betreft dit een karakteristieke storingsgemeenschap van het grensmilieu in de overgang voedselrijkvoedselarm op kalkarme, zandige maar meestal humeuze bodems. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 06C4-4 E2 1 Reddings weg Strand Rietvegetaties Gemeenschap van Gewone waterbies (Eleocharis palustris ssp. palustris) De volgende vormen zijn onderscheiden : 08-1 typische vorm (soortenarm) 09-1 vorm van zure soorten Kenmerken Het betreft een relatief lage, vrij open, meest soortenarme en sprieterige begroeiing, die gedomineerd wordt door Gewone waterbies. Daarnaast komen in het algemeen soorten als Riet, en Fioringras regelmatig, maar met geringe bedekkingen voor. De typische, soortenarme vorm bestaat uit een facies van Gewone waterbies. Soms treden soorten uit watervegetaties op, zoals in dit geval Klein kroos. In de vorm van zure soorten komen frequent tot abundant soorten voor uit de kleine zeggengemeenschappen, zoals Waternavel, Drienervige zegge en Egelboterbloem. Syntaxonomie De syntaxonomische plaats van Gewone waterbies is niet eenduidig. De soort heeft vooral affiniteit met zowel de Riet-klasse als met de Weegbree-klasse. Binnen laatst genoemde klasse differentieert de soort voor het Zilverschoon-verbond (Lolio-Potentillion anserinae). Zij kan hier mogelijk opgevat worden als een rompgemeenschap van dit verbond. Ook in kleine zeggenmoerassen (09-1) kan de soort echter massaal optreden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08-1 B10a 08-g RG Gewone waterbies-[riet-kl./zilverschoon-vrb.] 5 nvt Phragmitetea H2190D 09-1 B10b 09-l RG Gewone waterbies-[klasse der kleine Zeggen] 3 nvt Parvocaricetea Ecologie Gewone waterbies kan optreden in een vrij brede range van milieus. Zij groeit in open, ondiep vaak s zomers droogvallend water, op al of niet humeuze, zure tot basische, voedselrijke zand-, leem- en kleigrond en op laagveen. Bemesting verdraagt zij goed en in mindere mate zout. Vaak vormt ze een vervangingsgemeenschap van het Riet- of Grote zeggenverbond. In de vorm van zure soorten stagneert veelal regenwater, waardoor de standplaats oppervlakkig zuurder is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 08-1 B10a 1 2 3 09-1 B10b 1 Reddings weg Strand

70 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 08A1-1 Gemeenschap van Lidsteng (Hippurus vulgaris) Kenmerken Het betreft een lage tot middelhoge open tot halfopen, productieve moerasvegetatie in open water, met een abundantie van Lidsteng. Begeleiders zijn bijvoorbeeld Riet, Ruwe bies, Gewone waterbies, of Kleine lisdodde. Syntaxonomie De gemeenschap is identiek aan de door Schaminée et al. (1995b) onderscheiden associatie Eleocharito palustris-hippuretum [Phragmitetea]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08A1-1 B3 08A1 Lidsteng-associatie 3 8Aa1 Eleocharito palustris-hippuridetum H2190D Ecologie De gemeenschap vormt een karakteristiek stadium in de verlanding van wateren in de contactzone van brak en zoet grondwater. Meestal staat het onder invloed van kwel, waarbij beide watertypen zijn gemengd. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 08A1-1 B3 3 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Riet (Phragmites australis) De volgende vormen zijn onderscheiden: 08-2 facies 08-3 vorm van Haagwinde 08-4 vorm van Duinriet (en droge soorten) 08B3-1 vorm van Heen 08B3-2 vorm van grote zeggen 08B3-3 vorm van Watermunt, Moeraswalstro (en Lolio-potentilionsoorten) Kenmerken Rietlanden bestaan uit soortenarme tot matig soortenrijke, hoogopgaande en meestal gesloten moerasvegetaties, waarin Riet de dominerende soort is. De verschillende vormen zijn goed van elkaar te onderscheiden op basis van het frequent tot abundant voorkomen van de naamgevende soorten. De vorm van Heen wordt gekenmerkt door het frequent voorkomen van deze soort. Daarnaast komt Riet minimaal met 20% bedekking voor. De vorm 08-2 is negatief gekenmerkt en bestaat uit een facies van Riet, met nauwelijks andere soorten. Riet is in dit type het meest vitaal en bereikt de hoogste bedekkingen. De vorm van grote zeggen (08B3-2) kenmerkt zich door het frequent tot abundant voorkomen van Grote zeggen zoals Oeverzegge, Stijve zegge en Tweerijige zegge. De vorm onderscheidt zich van de desbetreffende grote zeggengemeenschappen doordat Riet de dominante soort is en de genoemde grote zeggensoorten frequent tot soms abundant voorkomen maar niet domineren. Kenmerkend voor de kruidenrijke vorm (08B3-3) zijn algemene rietklassesoorten soorten als Watermunt, Moeraswalstro, Waterzuring, Bitterzoet, Blauw glidkruid en soms zure soorten als Gewoon puntmos en Waternavel. Genoemde soorten zijn overigens ook in de andere vormen aanwezig, maar komen dan veelal met lagere presenties en bedekkingen voor.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 71 De vormen van Haagwinde (08-3) en Duinriet (08-4) zijn verruigde vormen en kenmerken zich door het frequent tot abundant voorkomen van de naamgevende soort. Syntaxonomie De verschillende vormen van de gemeenschap komen deels overeen met de door Schaminée et al. (1995) onderscheiden Riet-associatie (Typho-Phragmitetum) van het Riet-verbond (Phragmition australis). Deels geven ze overgangen weer naar andere syntaxonomische klassen. De vorm van Heen (08B3-1) is vanwege de herkenbaarheid ondergebracht bij de gemeenschap van Riet, maar deze geeft een overgang weer, die evenzeer tot de associatie van Heen en Grote waterweegbree (Alismato-Scirpetum maritimi) gerekend kan worden. De faciesvorm (08-2) en de vormen met Haagwinde (08-3) en Duinriet (08-4) kunnen beter gezien worden als rompgemeenschappen van de Phragmitetea. Dergelijke rompen worden door Schaminée et al (1995b) niet onderscheiden, wel door de Staatsbosbeheer catalogus. De vorm van Haagwinde kan overigens ook worden gezien als rompgemeenschap van de Klasse der strooiselruigten (Convolvulo-Filipenduletea). De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt daarvoor de romp 32-c. De Grote zeggenvorm 08B3-2 geeft een overgang weer naar de corresponderende Grote zeggengemeenschappen (zie aldaar), en kan tot bovengenoemde romp worden gerekend, of tot het corresponderende grote zeggen-syntaxon. De vorm van Watermunt en Moeraswalstro (08B3-3) kan worden gezien als (veelal slecht ontwikkeld) typicum; toedeling bij bovengenoemde rompgemeenschap is ook mogelijk. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08-2 B7a 08-f RG Riet-[Riet-klasse] 5 nvt Phragmitetea H1330 08B3-1 B7b 08B3a Riet-associatie, typische subassociatie 3 8Bb4c Typho-Phragmitetum typicum H2190D 08B3-2 B7d 08B3a Riet-associatie, typische subassociatie 3 8Bb4c Typho-Phragmitetum typicum H2190D 08B3-3 B7e 08B3a Riet-associatie, typische subassociatie 3 8Bb4c Typho-Phragmitetum typicum H2190D 08-3 B7i 08-f RG Riet-[Riet-klasse] 5 nvt Phragmitetea H1330 08-4 B7k 08-f RG Riet-[Riet-klasse] 5 nvt Phragmitetea H1330 Ecologie De gemeenschap van Riet vormt een typerende fase in de primaire verlanding van voedselrijk, open water. De verscheidenheid aan rietgemeenschappen vormt een afspiegeling van de mogelijke successie- en degradatiereeksen ervan. Differentiërende milieufactoren daarbij zijn saliniteit (ontzilting), (grond)waterstandsregime, trofiegraad (waterkwaliteit), successie en beheer (verruiging en eutrofiëring). In (zwak) brakke milieus kan zich de vorm 08B3-1 ontwikkelen, die kan ontstaan in een verzoetend milieu, bijvoorbeeld op groene stranden. De eerste fase van rietland (in de primaire successie van zoet open water) bestaat uit de soortenarme vorm (08-2), die onder invloed staat van inundatie met eutroof opperwater. Alleen door regelmatig (maai)beheer kunnen dergelijke vegetaties blijven bestaan (noot: bij sterke strooiselophoping zonder veel mineralisatie kunnen eveneens soortenarme rietlanden ontstaan, die ook tot deze vorm werden gerekend). Onder relatief drogere omstandigheden, waarbij het water gedurende het jaar voor langere tijd vlak onder het maaiveld staat, kunnen zich volgend op de eerste successiefase - rietlandkruiden (08B3-3) vestigen. Vergeleken met deze (meer typische) vormen ontwikkelt de grote zeggenvorm (08B3-2) zich onder verhoudingsgewijs iets drogere omstandigheden, waarbij de bodem meer gerijpt is. Welke zeggesoort zich vestigt hangt af van waterkwaliteit en -regime. In rietlanden met inundaties van eutroof opperwater is dat met name Oeverzegge. De buffercapaciteit van het grondwater bepaald mede welke soorten voorkomen. zo kunnen onder meer gebufferde omstandigheden soorten van het knopbies verbond voorkomen terwijl onder zure omstandigheden juist soorten zoals Drienervige zegge en waternavel gevonden worden. Naarmate de omstandigheden minder optimaal worden door ophoping van organisch materiaal of verwaarlozing van het

72 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 rietland en waterbeheer kunnen ruigere kruiden zoals Haagwinde, Gewone smeerwortel, Blauw glidkruid of Duinriet zich in het rietland vestigen (08-3, 08-4). Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 08-2 B7a 2 1 08B3-1 B7b 3 3 08B3-2 B7d 1 1 2 08B3-3 B7e 13 2 3 8 6 08-3 B7i 2 08-4 B7k 4 Reddings weg Strand 08B2-1 Gemeenschap van Ruwe bies (Scirpus lacustris ssp. tabernaemontani) Kenmerken De gemeenschap van Ruwe bies bestaat uit een hoog opgaande, matig dichte begroeiing die gekenmerkt wordt door een dominantie van Ruwe bies. Begeleiders zijn schaars, meestal betreft het enkele water- en/of moerasplanten. Syntaxonomie De gemeenschap van Ruwe bies wordt in de Staatsbosbeheercatalogus tot het Alismo-Scirpetum maritimi tabernaemontani gerekend. Daar Rietgemeenschappen veelal worden onderscheiden op grond van dominantie van één soort, lijkt een indeling in afzonderlijke associaties hier op zijn plaats te zijn (vgl. Oberdorfer et al., 1977). Schaminée et al (1995) volgen deze laatste zienswijze, en onderscheiden een associatie van Ruwe bies (Scirpetum tabernaemontani). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08B2-1 B2 08B2b Ass. Heen en Gr. waterweegbree, subass Ruwe bies 3 8Bb2 Scirpetum tabernaemontani H2190D Ecologie De gemeenschap van Ruwe bies vormt een karakteristiek stadium in de primaire verlanding van voedselrijk, zoet tot zwak brak water. Ze verdraagt het uitdrogen van de bodem minder goed dan Heen en komt veelal in smalle stroken voor in ondiep water langs de oevers van bijvoorbeeld kreken en plassen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 08B2-1 B2 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 08-5 Gemeenschap van Gele lis (Iris pseudacorus) Kenmerken De gemeenschap wordt gekenmerkt door een dominantie van Gele lis. Soorten uit de Rietklasse komen frequent voor, en soms ruigtsoorten als Echte valeriaan (Valeriana officinalis) en Grote brandnetel (Urtica dioica). Syntaxonomie De gemeenschap is moeilijk te plaatsen in bestaande indelingen. Ze is vermoedelijk het best op te vatten als een romp- of derivaatgemeenschap van de Phragmitetea. Oberdorfer et al. (1977) beschrijft een "Iris pseudacorus-gesellschaft" binnen de Phragmitetea. Bij gebrek aan beter wordt de gemeenschap hier in de Staasbosbeheercatalogus tot de rompgemeenschap van Kalmoes gerekend.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 73 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08-5 B8 08-e RG Kalmoes-[Riet-klasse] 5 8-RG4-[8] RG Acorus calamus-[phragmitetea] H2190D Ecologie De gemeenschap lijkt tot ontwikkeling te komen op gestoorde plaatsen in Rietlanden of andere moerasvegetaties van voedselrijke milieus. Gele lis gedraagt zich als pionier op open of droogvallende organische gronden of op plaatsen waar organisch materiaal is afgezet. Het zaad van deze plant toont zich op dergelijke standplaatsen zeer kiemkrachtig. Voorkomen Hertenbos 08-5 B8 2 Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Grote zeggenvegetaties Gemeenschap van Tweerijige zegge (Carex disticha) De volgende vorm is onderscheiden: 08C-1 vorm van Zwarte zegge en Wateraardbei Kenmerken Het betreft een soortenarme tot matig soortenrijke, gesloten vegetatie waarin Tweerijige zegge de dominante soort is. Begeleidende soorten die kunnen voorkomen zijn met name soorten uit de Rietklasse zoals bijvoorbeeld Riet, Gewone waterbies, Klein kroos, Kleine watereppe of Watermunt en spaarzaam tot regelmatig soorten van de vochtige graslanden, zoals bijv. Echte koekoeksbloem, Pinksterbloem, Ruw beemdgras, Fioringras, Kruipende boterbloem en Gestreepte witbol. De vorm van Zwarte zegge en Wateraardbei is een mesotroof ontwikelde vorm en wordt gekenmerkt door het frequent tot abundant optreden van soorten uit de kleine zeggenmoerassen. Syntaxonomie Door Schaminée et al. (1996) wordt een verwante gemeenschap beschreven, als rompgemeenschap van het Dotterbloem-verbond, RG Carex disticha-[calthion palustris]. De vegetaties zoals hier bedoeld zijn echter geen graslanden: Everts & de Vries (1991) beschouwen daarom in navolging van Duitse auteurs een zelfstandige associatie binnen het Magnocaricion, het Caricetum distichae. De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt deze laatstgenoemde gemeenschap eveneens, maar benoemt haar als RG Carex disticha- [Magnocaricion]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08C-1 C3a 08C-d RG Tweerijige zegge-[verbond der grote Zeggen] 3 nvt Phragmitetea H2190D Ecologie Binnen de grote zeggenmoerassen indiceert deze gemeenschap relatief droge, basenrijke standplaatsen, waarbij het grondwater in de zomer relatief diep onder het maaiveld kan staan. Dit komt tot uiting door het verschijnen van overstromingsgrasland- en hooilandsoorten. Deze vegetaties vertonen dan ook vaak overgangen naar de Dotterbloemhooilanden. Ruimtelijk gezien neemt de gemeenschap een positie in tussen de grote zeggenmoerassen en de natte hooilanden.

74 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 08C-1 C3a 1 1 1 2 1 Reddings weg Strand Kleine zeggenvegetaties 09A1 Gemeenschap van Drienervige zegge (Carex trinervis) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09A1-1 typische vorm 09A1-2 vorm van veenmossen Kenmerken Het betreft een (matig) soortenarme tot tamelijk soortenrijke kleine zeggengemeenschap waarin Drienervige zegge domineert. In het algemeen komen als begeleiders soorten voor uit de kleine zeggenmoerassen, als Waternavel, Egelboterbloem, Zwarte zegge en Wateraardbei. Spaarzaam treden ook rietklassesoorten op (Riet, Gewone waterbies). Soms treden verruigers op als Duinriet en Hennegras, en struiken als Kruipwilg. De typische vorm is verder negatief gekenmerkt. De vorm van veenmossen wordt gekenmerkt door een abundantie van veenmossoorten. Vaak betreft het dan Gewimperd veenmos of Gewoon veenmos. Syntaxonomie De gemeenschap behoort tot het Verbond van Zwarte zegge (Caricion nigrae), en is identiek aan de associatie van Drienervige zegge en Zwarte zegge (Caricetum trinervinigrae) zoals beschreven in Schaminée et al. (1995). Dergelijke vegetaties worden ook wel beschouwd als de kustvariant van het Carici curtae-agrostietum caninae en zijn voor zover bekend uitsluitend in de Nederlandse literatuur beschreven. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09A1-1 D1a 09A1 Associatie van Drienervige zegge en Zwarte zegge 1 9Aa1 Caricetum trinervi-nigrae H2190C 09A1-2 D1c 09A1 Associatie van Drienervige zegge en Zwarte zegge 1 9Aa1 Caricetum trinervi-nigrae H2190C Ecologie Drienervige zegge komt evenals Zwarte zegge voor op gronden die niet of nauwelijks worden bemest en is gebonden aan vrijwel permanent met water verzadigde milieus. De gemeenschap is typisch voor duinmoerassen met stagnerend, circumneutraal tot matig zuur, basenarm tot matig basenrijk water. Ze is zoutmijdend maar kan incidentele overstromingen met zout water overleven. De grondwaterstand is wisselend en staat 's zomers meestal ter hoogte van het maaiveld en 's winters hierboven. De bodem bestaat uit zand met een matig dikke tot dikke venige of organische stoflaag. De typische vorm is gebonden aan dergelijke standplaatsen. De vorm van veenmossen indiceert een relatief stabiele en gemiddeld hogere waterstand. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 09A1-1 D1a 1 5 1 1 1 09A1-2 D1c 1 Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 75 Gemeenschap van Zwarte zegge (Carex nigra) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09A-1 typische vorm 09A-2 vorm van Wateraardbei en Moeraskartelblad 09A-3 vorm van Blauwe zegge en Wateraardbei 09A-4 vorm van Molinietaliasoorten en grassen Kenmerken Het betreft een soortenarme tot tamelijk soortenrijke kleine zeggengemeenschap, waarin Zwarte zegge domineert. In het algemeen komen begeleidende soorten voor uit de kleine zeggenmoerassen en de rietmoerassen, zoals Veenpluis, Gewone Waternavel, Egelboterbloem, Zomprus, Gewone waterbies, Moerasstruisgras, Moeraswalstro, Watermunt en Riet. In de treden ook regelmatig duinsoorten op als Duinriet en Kruipwilg. De typische vorm is negatief gekenmerkt en voldoet aan bovenstaande beschrijving. De overige vormen worden in het onderzoeksgebied alle (maar met name de vorm 09A-4) gekenmerkt door het regelmatig optreden van Molinietaliasoorten zoals Echte koekoeksbloem, Biezeknoppen, Pitrus, Moerasrolklaver, en algemene graslandsoorten als Gewoon reukras, Witte klaver, Fioringras, Gestreepte witbol. De vorm van Wateraardbei en Moeraskartelblad (09A-2) wordt gekenmerkt door het frequent tot abundant voorkomen van een of beide van de naamgevende soorten en door andere mesotrafente soorten, zoals Goudsikkelmos. Hetzelfde geldt voor de vorm van Blauwe zegge (09A-3): deze vorm wordt daarnaast gekenmerkt door het frequent tot abundant optreden van de naamgevende soort. Ook rus treedt zo nu en dan op in beide laatstgenoemde vormen. Syntaxonomie De gemeenschap behoort tot het Verbond van Zwarte zegge (Caricion nigrae). Alle vormen kunnen worden opgevat als rompgemeenschap van het verbond, RG Carex nigra- Agrostis canina-[caricion nigrae]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09A-1 D2a 09A-a RG Zwarte zegge-moerasstruisgras-[vb. Zw. zegge] 3 09-RG2-[09Aa] RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae] H2190C 09A-2 D2c 09A-a RG Zwarte zegge-moerasstruisgras-[vb. Zw. zegge] 3 09-RG2-[09Aa] RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae] H2190C 09A-3 D2d 09A-a RG Zwarte zegge-moerasstruisgras-[vb. Zw. zegge] 3 09-RG2-[09Aa] RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae] H2190C 09A-4 D2e 09A-a RG Zwarte zegge-moerasstruisgras-[vb. Zw. zegge] 3 09-RG2-[09Aa] RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae] H2190C Ecologie Zwarte zegge komt voor op gronden die niet of nauwelijks worden bemest en is gebonden aan vrijwel permanent met water verzadigde milieus. De gemeenschap is typisch voor moerassen met stagnerend, circumneutraal tot matig zuur, basenarm tot matig basenrijk water. Ze is zoutmijdend. De grondwaterstand is wisselend en staat 's zomers meestal ter hoogte van het maaiveld en 's winters hierboven. De bodem bestaat uit zand met een matig dikke tot dikke venige of organische stof laag. De vormen 09A-2 en 09A-3 komen voor op relatief basenrijkere standplaatsen. De vormen 09A-1 en 09A-4 komen voor in licht gedegradeerde meestal verdroogde milieus. De vorm van grassen (09A-4) indiceert daarbij relatief voedselrijke milieuomstandigheden, waarbij het grondwater in het vegetatieseizoen ondiep onder het maaiveld wegzakt. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 09A-1 D2a 6 09A-2 D2c 1 1 09A-3 D2d 3 09A-4 D2e 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

76 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 09-2 Gemeenschap van Wateraardbei (Potentilla palustris) Kenmerken Karakteristiek voor deze gemeenschap is een soortenarme vegetatie met een lage, open kruidlaag, waarin Wateraardbei domineert. Daarnaast komen andere soorten uit de kleine zeggenmoerassen en de rietmoerassen voor, zoals Zwarte zegge, Holpijp, Egelboterbloem, Gewone waterbies, Moeraswalstro, Watermunt, Grote kattenstaart en Riet. In de treden ook regelmatig duinsoorten op als Duinriet en Kruipwilg. Ook Molinietaliasoorten zoals Biezeknoppen, Pitrus, rus en Moerasrolklaver komen soms voor, evenals graslandsoorten als Fioringras en Gestreepte witbol. Syntaxonomie Vegetaties waarin Wateraardbei domineert kunnen worden beschouwd als rompgemeenschap van de Parvocaricetea. Schaminée et al. (1995) onderscheiden een dergelijke romp niet. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09-2 D4 09-f RG Snavelzegge-Wateraardbei-[Kl. kleine Zeggen] 3 nvt Parvocaricetea H2190C Ecologie Wateraardbei is gebonden aan ondiep, voedselarm water, of natte, fosfaat- en carbonaatarme veengrond. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 09-2 D4 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 09B-1 Gemeenschap van Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata) Kenmerken Het betreft een soortenarme gemeenschap, waarin Waterdrieblad domineert. Syntaxonomie Schaminée et al. (1995) onderscheiden geen gemeenschap gedomineerd door Waterdrieblad. In de Staatsbosbeheercatalogus wordt binnen het Verbond van Draadzegge (Caricion lasiocarpae) een rompgemeenschap Waterdrieblad onderscheiden, die hier de best passende eenheid vertegenwoordigt. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09B-1 D7 09B-b RG Waterdrieblad-[Verbond van Draadzegge] 2 nvt H2190A Ecologie Waterdrieblad is een pionier van de verlanding in meestal zwak zuur, carbonaat-, chloride- en fosfaatarm, vaak calciumhoudend water boven een bodem die uit veen bestaat of tenminste sterk venig is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 09B-1 D7 1 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 77 Kalkrijke duinen Gemeenschap van Zomprus (Juncus articulatus) De volgende vormen zijn onderscheiden : 08A-1 vorm van Mannagras, Watermunt en Gewone waterbies 09A-5 vorm van Waternavel en Dwergzegge 09A-6 vorm van Waternavel en Egelboterbloem 09A-7 vorm van Fioringras 09A-8 vorm van veenmossen Kenmerken Het betreft een soortenarme, laag productieve, open pioniervegetatie. De kenmerkende soort is Zomprus. Frequent, maar weinig bedekkend komen tredsoorten voor als Greppelrus, Grote weegbree en Liggende vetmuur. Regelmatige begeleiders zijn met name soorten uit de kleine zeggenmoerassen en de rietklasse, zoals Zwarte zegge, Watermunt, Egelboterbloem, Gewone waternavel, Drienervige zegge, Kruipwilg, Riet, Moeraswalstro en soms overstromingsgrassen als Fioringras. De vorm 09A-5 wordt gekenmerkt door Dwergzegge en is verwant met de volgende gemeenschap, de gemeenschap van Duinrus en Zomprus (09C3). Ze onderscheidt zich daarvan doordat kenmerkende soorten daarvan nog veelal ontbreken, met name Duinrus. De overige vormen onderscheiden zich niet strikt, omdat het een pioniervegetatie betreft: in de vorm 08A-1 overheerst het genoemde Rietklasse-aspect, in de vormen 09A-5 en 09A-6 het kleine zeggen-aspect, in 09A-7 heeft Fioringras (of andere grassoorten) naast Zomprus een hoge bedekking en in 09A-8 komen veel veenmossen voor (vooral Gewoon veenmos en Haakveenmos). Syntaxonomie De gemeenschap is syntaxonomisch moeilijk te plaatsen: goede kensoorten ontbreken namelijk veelal nog. De catalogus van Staatbosbeheer onderscheidt echter een RG Zompus, die precies de twee klassen verbindt die hier van toepassing zijn, namelijk de kleine zeggenmoerassen (Parvocaricetea), en de rietmoerassen (Phragmitetea). Schaminée et al. onderscheiden een dergelijke rompgemeenschap niet. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 08A-1 E10a 08A-d RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 09A-5 E10b 09A-b RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 09A-6 E10c 09A-b RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 09A-7 E10d 09A-b RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 09A-8 E10e 09A-b RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris Ecologie De gemeenschap wordt in het onderzoeksgebied met name aangetroffen in recent gegraven vochtige laagten, met soms betreding door vee. Het betreft matig voedselrijke, vochtig tot natte standplaatsen: de grondwaterstand is in het algemeen hoog en ligt boven of nabij het maaiveld. In droge perioden kan de grondwaterstand echter sterk wisselen en over korte perioden wegzakken. De vorm 08A-1 is binnen de gemeenschap gebonden aan de meest voedselrijke en natte standplaatsen. De standplaatsomstandigheden van 09A-5 en 09A- 6 zijn te vergelijken met die van de kleine zeggenmoerassen, waar deze pioniervegetaties dan ook middels successie in over zouden kunnen gaan. De vorm met Dwergzegge is de meest basenrijke vorm: hieruit kunnen gemeenschappen met Duinrus, Parnassia en tenslotte Knopbies (09C3) ontstaan.

78 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 08A-1 E10a 1 1 09A-5 E10b 3 1 1 09A-6 E10c 5 7 2 09A-7 E10d 1 09A-8 E10e 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Duinrus (Juncus alpino-articulatus) en Zomprus (Juncus articulatus) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09C3-1 vorm van Strandduizendguldenkruid 09C3-2 typische vorm 09C3-3 vorm van Waterpunge Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een matig soortenrijke tot soortenrijke, laag productieve, min of meer open tot gesloten pioniervegetatie, waarin cypergrassen en kruiden het uiterlijk bepalen. De kenmerkende soortsgroep bestaat uit Duinrus, Zomprus en Dwergzegge. regelmatig komt ook Zeegroene zegge voor. Regelmatige begeleiders zijn in het algemeen soorten uit de kleine zeggenmoerassen, de rietmoerassen, en de overstromingsgraslanden, zoals Kruipwilg, Watermunt, Gewone waternavel, Egelboterbloem, Drienervige zegge, Grote kattenstaart, Gewone waterbies, Fioringras, Zilverschoon, Duinriet en Riet. Kruipwilg kan plaatselijk abundant zijn. De typische vorm is negatief gekenmerkt. De vorm van Strandduizendguldenkruid onderscheidt zich door het frequent tot abundant voorkomen van de naamgevende soort, en door andere soorten uit het Centaurio-Saginetum: Sierlijk vetmuur, Kleine leeuwetand en soms Hertshoornweegbree. De vorm 09C3-3 wordt getypeerd door zijn naamgevende soort. Syntaxonomie De gemeenschap behelst het pionierstadium van de associatie van Duinrus en Parnassia (Parnassio-Juncetum atricapilli), ofwel van de Knopbies-associatie (Junco-Baltici- Schoenetum nigricantis) van het Knopbies-verbond (Caricion davallianae) (Schaminée et al., 1995; Westhoff & Den Held, 1969). Ons inziens is de gemeenschap het best te omschrijven als rompgemeenschap RG Duinrus op niveau van het Knopbies-verbond; een dergelijke romp wordt echter in de bestaande indelingen niet beschreven. De verschillende vormen zijn voor zover bekend eveneens elders niet als zodanig beschreven. De vorm van Strandduizendguldenkruid (09C3-1) is op te vatten als een goed ontwikkelde initiaalfase, en toont verwantschap met de pioniergemeenschappen van het Centaurio-Saginetum. De vorm met Waterpunge indiceert een overgang naar de Oeverkruidklasse. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09C3-1 E11a 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B 09C3-2 E11c 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B 09C3-3 E11d 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B Ecologie Het betreft duinvegetaties op natte, voedselarme en kalkhoudende bodems, die van nature een pioniergemeenschap van jonge duinen of afvoerloze achterduinse strandn vormen (09C3-2). Deze zijn van nature kenmerkend voor van oorsprong enigszins brakke milieus waarin bij voortschrijdende verzoeting Knopbiesgemeenschappen (Schoenetum nigricantis) tot ontwikkeling kunnen komen. De grondwaterstand is in het algemeen hoog en ligt boven of nabij het maaiveld. In droge perioden kan de grondwaterstand sterk wisselen en over korte perioden wegzakken. De vorm van Strandduizendguldenkruid

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 79 (09C3-1) indiceert een wat jonger pionierstadium, de vorm van Waterpunge duidt op een wat langduriger overstroomd milieu (09C3-3). Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 09C3-1 E11a 1 2 1 09C3-2 E11c 1 09C3-3 E11d 4 2 3 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Parnassia (Parnassia palustris), Duinrus (Juncus alpinoarticulatus ssp. atricapillus) en Moeraswespenorchis (Epipactis palustris) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09C3-4 typische vorm 09C3-5 vorm van Tandjesgras en Tormentil Kenmerken Het betreft een matig soortenrijke tot soortenrijke, (laag) productieve, min of meer gesloten vegetatie, waarin schijngrassen en kruiden domineren. Naast de naamgevende soorten zijn kenmerkend soorten uit de kalkrijke duinen, zoals Noordse rus, Zeegroene zegge, Vleeskleurige orchis, Geelhartje, Dwergzegge en Stijve ogentroost. Regelmatig treden algemene soorten uit de kleine zeggenmoerassen en de rietmoerassen op, zoals Wateraardbei, Goudsikkelmos, Drienervige zegge, Zomprus, Gewoon puntmos, Waternavel, Egelboterbloem, Kruipwilg, Moeraswalstro, Riet, en Watermunt. Soms treden soorten uit de heischrale graslanden op, zoals Gewone vleugeltjesbloem, Gevlekte orchis en Veelbloemige veldbies. Ook algemene graslandsoorten komen soms voor, zoals Gewoon reukgras of Gestreepte witbol. Het verschil met de volgende gemeenschap is voornamelijk dat daar Knopbies in voorkomt. De typische vorm (09C3-4) is negatief gekenmerkt. De vorm van Tandjesgras en Tormentil (09C3-5) wordt gekenmerkt door het voorkomen van heischrale soorten naast soorten van het Knopbies-verbond. Syntaxonomie Op grond van haar soortensamenstelling, structuur en ecologie toont de gemeenschap een duidelijke verwantschap met de kalkrijke moerasvegetaties van het Knopbies-verbond (Caricion davallianae). Soorten als Moeraswespenorchis, Noordse rus en Duinrus wijzen op dit schrale en kalkrijke duinmilieu. Ze kan ondanks haar soortenrijkere ontwikkeling evenals de voorgaande gemeenschap worden opgevat als fragmentair ontwikkeld Parnassia-Juncetum atricapilli. De vorm 09C3-5 indiceert een overgang naar heischrale gemeenschappen (Nardetea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09C3-4 F3b 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B 09C3-5 F3d 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B Ecologie De gemeenschap is gebonden aan zandige tot zavelige, kalkrijke, zoete, natte tot vochtige duinen, waarbij de grondwaterstand geen al te grote schommelingen vertoont. In het geval de bodem zelf kalkarm is, dient er sprake te zijn van toestroming van kalkrijk grondwater. De aanwezigheid van een soort als Moeraswespenorchis wijst op een hoge basenrijkdom van de standplaats. De vorm van Blauwe zegge en Addertong indiceert een verzuring. De vorm van zilte soorten indiceert een nog enigszins brak, maar verzoetend milieu.

80 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 09C3-4 F3b 1 9 1 6 4 09C3-5 F3d 3 3 1 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Knopbies (Schoenus nigricans), Duinrus (Juncus alpinoarticulatus ssp. atricapillus) en Parnassia (Parnassia palustris) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09C3-6 vorm van Zilte zegge, Zilte rus en Zilt torkruid 09C3-7 typische vorm 09C3-8 vorm van Dauwbraam, Kale jonker en/of Duinriet (verruigd) 09C3-9 vorm van Tormentil en Gewone dophei 09C3-10 vorm van Kruipwilg 09C3-11 vorm van Tandjesgras en Tormentil 09C3-12 vorm van Blauwe zegge en Tormentil Kenmerken Dit type bestaat uit een soortenrijke, half-open, lage begroeiing van kruiden, cypergrassen, grassen en mossen waarin Knopbies de kensoort is. Naast de naamgevende soorten zijn kenmerkend andere soorten uit de kalkrijke duinen, zoals Groenknolorchis, Noordse rus, Zeegroene zegge, Vleeskleurige orchis, Geelhartje, Dwergzegge en Stijve ogentroost. Regelmatig treden algemene soorten uit de kleine zeggenmoerassen en de rietmoerassen op, zoals Wateraardbei, Goudsikkelmos, Drienervige zegge, Zomprus, Gewoon puntmos, Waternavel, Egelboterbloem, Kruipwilg, Moeraswalstro, Riet, en Watermunt. Ook algemene graslandsoorten komen soms voor, zoals Gewoon reukgras of Gestreepte witbol. Het verschil met de vorige gemeenschap is voornamelijk dat daar geen Knopbies in voorkomt. De typische vorm (09C3-7) is verder negatief gekenmerkt. De vorm van zilte soorten (09C3-6) wordt gekenmerkt door de naamgevende soorten dan wel andere soorten die kenmerkend zijn voor de overgang naar zilte milieus, zoals Heen. De vorm 09C3-8 is een verruigde vorm, bijvoorbeeld met bramen, Duinriet of Kale jonker. De vorm van Tormentil en Gewone dophei (09C3-9), die van Tandjesgras en Tormentil (09C3-11) en die van Blauwe zegge en Tormentil (09C3-12) geven overgangen weer naar de vochtige heischrale graslanden. De vorm van Kruipwilg (09C3-10) representeert een overgang naar Kruipwilgstruwelen. Syntaxonomie De gemeenschap is in haar geheel op te vatten als Knopbies-associatie (Junco baltici-schoenetum nigricantis) (Schaminée, et al., 1995). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09C3-6 F4a 09C3c Knopbies-associatie, soortenarme subassociatie 1 9Ba4 Junco baltici-schoenetum nigricantis H2190B 09C3-7 F4b 09C3a Knopbies-associatie, typische subassociatie 1 9Ba4a Junco baltici-schoenetum nigricantis typicum H2190B 09C3-8 F4c 09C3c Knopbies-associatie, soortenarme subassociatie 1 9Ba4 Junco baltici-schoenetum nigricantis H2190B 09C3-9 F4d 09C3a Knopbies-associatie, typische subassociatie 1 9Ba4a Junco baltici-schoenetum nigricantis typicum H2190B 9C3-10 F4e 09C3a Knopbies-associatie, typische subassociatie 1 9Ba4a Junco baltici-schoenetum nigricantis typicum H2190B 9C3-11 F4f 09C3a Knopbies-associatie, typische subassociatie 1 9Ba4a Junco baltici-schoenetum nigricantis typicum H2190B 9C3-12 F4g 09C3a Knopbies-associatie, typische subassociatie 1 9Ba4a Junco baltici-schoenetum nigricantis typicum H2190B Ecologie Knopbiesvegetaties zijn gebonden aan ontzilte, zoete, natte, kalkrijke en stikstofarme (voedselarme) jonge primaire duinen. Ook treffen we haar op kale grond in secundaire en aan, onder de voorwaarde dat het zand kalkrijk is of toevoer van kalkrijk grondwater plaatsvindt. Dierssen (1982) geeft een ph-verloop van 6.5 tot 8 aan. De grondwaterstanden bewegen zich vrijwel het gehele jaar boven of vlak onder het maaiveld en zakken slechts voor

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 81 een korte periode van enkele weken dieper weg (Everts & De Vries, 1991). Uit andere waarnemingen blijkt dat het water in de winter nauwelijks boven het maaiveld uitkomt, terwijl het maaiveld in de zomer oppervlakkig kan uitdrogen. Knopbies verdraagt geen inundaties gedurende het gehele jaar. De vorm van zilte soorten (09C3-6) indiceert een nog enigszins brak, maar verzoetend milieu. De vormen 09C3-8 en 09C3-10 ontstaan bij verdroging en/of verwaarlozing. De vormen 09C3-9, 09C3-11 en 09C3-12 zijn relatief droge en minder kalkrijke (verzuurde) vormen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 09C3-6 F4a 1 09C3-7 F4b 7 5 1 4 09C3-8 F4c 3 1 09C3-9 F4d 1 9C3-10 F4e 1 9C3-11 F4f 2 1 1 9C3-12 F4g 2 Reddings weg Strand 09C-1 Gemeenschap van Armbloemige waterbies (Eleocharis quinqueflora) Kenmerken Het betreft een matig soortenarme pionierbegroeiing van duinen, waarvoor Armbloemige waterbies de kenmerkende en abundant optredende soort is. Begeleidende soorten zijn soorten uit de kalkrijke duinen, zoals Zeegroene zegge, Duinrus, Vleeskleurige orchis, Geelhartje, Dwergzegge en Stijve ogentroost. Regelmatig treden algemene soorten uit de kleine zeggenmoerassen en de rietmoerassen op, zoals Goudsikkelmos, Zomprus, Gewoon puntmos, Waternavel, Egelboterbloem, Kruipwilg, Moeraswalstro, Riet, en Watermunt. Ook graslandsoorten kunnen voorkomen, zoals Gewoon struisgras en Gestreepte witbol. Syntaxonomie De gemeenschap is te beschouwen als rompgemeenschap van het Knopbiesverbond (Caricion davallianae). De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt - in tegenstelling tot Schaminée - een dergelijk romp. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09C-1 F5 09C-b RG Armbl. waterbies-[knopbies-v/zilverschoon-vb] 2 nvt Parvocaricetea H2190B Ecologie Armbloemige waterbies is gebonden aan s winters drassige en s zomers hoogstens licht uitdrogende zand-, leem- en veengronden, die basenrijk (gewoonlijk calciumrijk) zijn. De ph is ca 7. Ze vormt zeer laag blijvende open begroeiingen in duinen, met name op paden daarin. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 09C-1 F5 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 09C-2 Gemeenschap van Zeegroene zegge (Carex flacca), Geelhartje (Linum catharticum) en Gewone brunel (Prunella vulgaris) Kenmerken Het betreft een soortenrijke tot zeer soortenrijke, laag produktieve, min of meer gesloten vegetatie, waarin (cyper-)grassen, kruiden en dwergstruiken het aspect bepalen. Ken-

82 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 merkend is een abundantie van Zeegroene zegge, naast het regelmatig optreden van soorten als Geelhartje en Stijve ogentroost, en - in mindere mate - Duinrus en Dwergzegge. Soorten van goed ontwikkelde kalkrijke duinen zoals Noordse rus en Moeraswespenorchis ontbreken meestal. Regelmatig treden soorten op uit de kleine zeggenmoerassen en de rietklasse, zoals Moerasstruisgras, Zwarte zegge, Watermunt, Wateraardbei, Gewone waternavel, Drienervige zegge, Kruipwilg, Riet, Moeraswalstro en soms overstromingsgrassen als Fioringras. Regelmatig komen soorten voor uit de heischrale duingraslanden, zoals Gewone vleugeltjesbloem en Tormentil. Tenslotte zijn elementen van de klasse der vochtige graslanden (Molinio-Arrhenatheretea) sterker aanwezig dan in de eerder besproken gemeenschappen uit het Knopbies-verbond, zoals met name Gewone brunel, en verder met - variërend - soorten als Moerasrolklaver, Kamgras, Rode klaver, Ruw beemdgras, Biezenknoppen, Kale jonker, Gestreepte witbol, Smalle weegbree, Gewoon reukgras, Rood zwenkgras en Gewoon struisgras. Syntaxonomie De gemeenschap is te duiden als rompgemeenschap van het Knopbiesverbond, een RG Carex flacca-[caricion davallianae]. Het is ook mogelijk deze gemeenschap te beschouwen als atypische vertegenwoordiger van de Associatie van Maanvaren en Vleugeltjesbloem (Botrychio-Polygaletum), op grond van het optreden van genoemde heischrale soorten, hoewel het kenmerkende Tandjesgras ontbreekt. Het (duin)heischrale grasland is kenmerkend voor overgangssituaties in de van kalkrijke duinen naar de drogere duingraslanden. Deze mogelijkeheid is door ons in de database als tweede keuze voor het Staatsbosbeheer-catalogustype aangegeven. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09C-2 F6 09C-a RG Zeegroene zegge-[knopbies-v/zilverschoon-vb] 2 09Ba Parvocaricetea H2190B Ecologie Het betreft een gemeenschap van een overgangsmilieu. Veelal gaat het om overstoven of ontwaterde duinen, op droge tot nog enigszins vochtige, matig voedselarme, kalkhoudende bodems. Andersom kan de gemeenschap mogelijk ook ontstaan in voormalige, verdroogde situaties waar de grondwaterstand weliswaar is verbeterd, maar niet voldoende hoog komt om tot goed ontwikkelde duinvegetaties te leiden. Het kan echter ook meer natuurlijke standplaatsen betreffen, juist op de overgang van kalkrijke vallleien naar de drogere duingraslanden en duinheiden. Met name als het heischrale element goed is ontwikkeld kan het fraaie vegetaties met relatief veel Rode Lijstsoorten betreffen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 09C-2 F6 2 1 Reddings weg Strand Kruipwilgstruwelen Gemeenschap van Kruipwilg (Salix repens) De volgende vormen zijn onderscheiden: 09-3 vorm van Waternavel en Riet (vochtig/nat) 09-4 vorm van Wateraardbei 09C-3 vorm van Zeegroene zegge en/of Knopbies (Caricion davallianae soorten)

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 83 14-16 vorm met duingraslandsoorten (droog) 14-17 vorm van Gewone eikvaren 19-2 vorm van Tandjesgras en Tormentil 20-1 vorm van Rond wintergroen 400-1 vorm van Braam en Grote brandnetel Kenmerken De gemeenschap wordt gekarakteriseerd door een lage begroeiing van dwergstruiken, kruiden en grassen waarin Kruipwilg de aspectbepalende en dominerende soort is. Meestal gaat het om circa 1 meter hoge struiken van Kruipwilg, een enkele maal betreft het een gemaaid struweel van enkele decimeters hoog. Binnen de gemeenschap is er een tweedeling in droge (14-16, 19-2, 20-1, 14-17 en 400-1) en vochtige tot natte struwelen (09-3, 09-4 en 09C-3). In de kruidlaag van de droge vormen komen soorten als Duinriet, Zandzegge, Gewoon biggenkruid, Gewoon gaffeltandmos, Gewoon klauwtjesmos, en Helm frequent voor. De vorm 14-16 is voor deze groep de typische vorm en voldoet aan de beschrijving. De vorm van Rond wintergroen wordt daarnaast gekenmerkt door de naamgevende soort. Bij deze vorm kan het ook om Klein wintergroen gaan. De vorm met Tandjesgras en Tormentil wordt gekenmerkt door het vorkomen van heischrale soorten. In de vorm van Gewone eikvaren komt naast Kruipwilg de naamgevende soort bedekkend voor. De vorm met Braam en Grote brandnetel is een vorm die optreedt onder meer eutrofe omstandigheden. In de vochtige vormen komen soorten uit de kleine zeggenmoerassen en uit de rietmoerassen frequent tot abundant voor, zoals Gewoon puntmos, Zwarte zegge, Drienervige zegge, Gewone waternavel, Riet, Moeraswalstro, Wolfspoot en Watermunt. De vorm 09-3 is voor deze groep de typische vorm en voldoet aan de beschrijving. In de vorm 09C-3 treden daarnaast soorten uit de kalkrijke duinen op, zoals Duinrus. Syntaxonomie De vorm van Wintergroen 20-1 komt overeen met de door Schaminée et al. (1996) onderscheiden associatie van Wintergroen en Kruipwilg (Pyrolo-Salicetum). De vormen 14-16 en 14-17 kunnen worden gerekend bij diens RG Salix repens-[polygala-koelerion], hoewel opgemerkt dient te worden dat dit strikt genomen niet juist is, daar het hier geen degradatie van het Polygalo-Koelerion betreft, maar van de kalkarme duingraslanden. De Catalogus van Staatsbosbeheer geeft een betere mogelijkheid, namelijk een RG Wilg van de klasse der droge graslanden op zandgrond. De vorm 19-2 is een degradatie van vegetaties van de heischrale graslanden en kan worden gezien als RG van die betreffende klasse. De eutrofe vorm met Braam en Grote brandnetel is lastig in de bestaande typologieën in te passen; het betreft een overgang naar de klasse der nitrofiele zomen. De vochtige vormen 09-3 en 09-4 zijn te omschrijven als rompgemeenschap van Kruipwilg van de klasse der Kleine zeggen; een dergelijke vochtige rompgemeenschap wordt door Schaminée et al. niet beschreven, wel wordt gewezen op het bestaan van Kruipwilgstruwelen binnen verschillende klassen. In de Staatsbosbeheercatalogus zijn ze daarentegen goed te plaatsen in een DG Wilg-[klasse der kleine zeggen]. Daar het hier veelal verzuurde of basenhoudende duinen betreft die door Kruipwilg zijn overwoekerd is de kartering van deze gemeenschap van groot belang bij het inschatten van kansen voor het herontwikkelen van natte duinvegetaties. De vorm 09C-3 is een overduidelijk gedegradeerde vegetatie van het Caricion davallianae.

84 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Catalogus 09-3 O4a 09/a DG Wilg-[Klasse der kleine Zeggen] 4 nvt Parvocaricetea H2170 09-4 O4b 09/a DG Wilg-[Klasse der kleine Zeggen] 4 nvt Parvocaricetea H2170 09C-3 O4e 09C3c Knopbies-associatie, soortenarme subassociatie 1 9Ba4 Junco baltici-schoenetum nigricantis H2190B 14-16 O4f 14-l RG Wilg-[Klasse droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG10-[14Cb] RG Salix repens-[polygalo-koelerion] H2130A/B 19-2 O4g 19-f RG Wilg-[Klasse der heischrale graslanden] 4 nvt Nardetea H2170 20-1 O4h 20-a RG Kruipwilg - Wintergroen-[Kl. d droge heiden] 1 20Ab4 Pyrolo-Salicetum H2170 14-17 O4i 14-l RG Wilg-[Klasse droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG10-[14Cb] RG Salix repens-[polygalo-koelerion] H2130A/B 400-1 O4j 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 Ecologie Het Kruipwilgstruweel is gebonden aan vochtige/natte tot droge, humusrijke zure tot basenrijke standplaatsen en is zeer tolerant voor fluctuaties in de grondwaterstand, waardoor ze zich zeer sterk kan uitbreiden. Het struweel vormt een stabiel (climax)stadium dat zich lange tijd kan handhaven en op beschutte plaatsen overgaat in hogere wilgenstruwelen en uiteindelijk in duinberkenbossen (Doing, 1974). Door begrazing en maaien kan de successie tot op zekere hoogte worden teruggezet. De verschillende vormen geven een ecologische gradiënt weer van vochtig/nat naar droog en van basenhoudend naar een zuur milieu. De vorm met Gewone eikvaren komt met name voor op noord- en oosthellingen. Daar het in het geval van de vochtige vormen verzuurde of basenhoudende duinen betreft die door Kruipwilg zijn overwoekerd is de kartering van deze gemeenschap zoals gezegd van eminent belang bij het inschatten van kansen voor het herontwikkelen van natte duinvegetaties. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 09-3 O4a 1 3 14 3 1 09-4 O4b 4 1 09C-3 O4e 1 1 14-16 O4f 1 1 8 2 96 63 6 16 8 3 19-2 O4g 2 1 3 20-1 O4h 1 3 13 1 36 39 4 14-17 O4i 4 2 400-1 O4j 1 Reddings weg Strand Natte duinheiden Gemeenschap van Gewone dophei (Erica tetralix) De volgende vormen zijn onderscheiden: 11A3-1 vorm van veenmossen 11A3-2 vorm van Blauwe zegge Kenmerken De vegetatie bestaat uit een soortenarme tot wat soortenrijker ontwikkelde dwergstruikenbegroeiing, waarin Dopheide met Pijpenstrootje de kenmerkende en aspectbepalende soorten zijn. Verder treden regelmatig maar weinig bedekkend soorten op als Veenpluis, Drienervige zegge of Gewone waternavel. Kruipwilg kan abundant voorkomen. Struikhei en soorten als Duinriet en Zandzegge kunnen voorkomen, maar bedekken niet. Kraaiheide is op de andere Waddeneilanden tevens kenmerkend voor dit type maar op Schiermonnikoog ontbreekt deze soort vrijwel. De vorm van veenmossen onderscheidt zich door het veelal abundant tot dominant optreden van Veenmossen, zoals Glanzend veenmos (Sphagnum subnitens), Haakveenmos (S. squarrosum) of Gewoon veenmos (S. palustre). De vorm van Blauwe zegge wordt gekenmerkt door het frequent of meer voorkomen van Blauwe zegge.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 85 Syntaxonomie Ondanks het ontbreken van Kraaihei is de gemeenschap het best op te vatten als de associatie van Kraaihei en Gewone dophei (Empetro-Ericetum) dat tot het Dopheiverbond (Ericion teralicis) behoort. De verschillende vormen zijn niet eenduidig in te delen in de door Schaminée et al (1995) onderscheiden subassociaties. De vorm 11A3-1 komt het meest overeen met de subassociatie phragmitetosum. De vorm 11A3-2 is het best op te vatten als de subassociatie Gymnocoleetosum: Schaminée et al. (1996) beschouwen naast Grote veenbes ook Duinrus als differentiërende soort. Grote veenbes is op Schiermonnikoog niet binnen deze gemeenschap aangetroffen. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 11A3-1 G1b 11A3a Ass. v Kraaihei en Gewone Dophei, subass. v Riet 3 11Aa3a Empetro-Ericetum pragmitetosum H2190C 11A3-2 G1c 11A3b Ass. Kraaihei en Gewone Dophei, sub. Broedkelkje 1 11Aa3b Empetro-Ericetum gymnocolietosum H2190C Ecologie Dopheiden zijn (half)natuurlijke vegetaties van zure, minerotrofe, grondwaterbeïnvloede primaire en secundaire duinen, waar voor langere tijd stagnatie in de afvoer van grondwater optreedt. De grondwaterstand is hoog en fluctueert weinig. De vorm van Blauwe zegge is waarschijnlijk wat droger en minder kalkarm dan de veenmosrijke vorm. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide 11A3-1 G1b 1 11A3-2 G1c 1 Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Overstromingsgraslanden Gemeenschap van Fioringras (Agrostis stolonifera), Geknikte vossestaart (Alopecurus geniculatus) en Zilverschoon (Potentilla anserina) De volgende vormen zijn onderscheiden: 12B1-1 vorm van Gewone waterbies, Watermunt en Zomprus 12B-1 vorm met kleine zeggensoorten 12B-2 vorm van Zeerus Kenmerken De gemeenschap omvat overstromingsgraslanden waarin met name Fioringras en soms Geknikte vossestaart het hoofdbestanddeel van de vegetatiesamenstelling vormen. Ook Zilverschoon treedt abundant op. In de vorm met Kleine zeggensoorten komen Waternavel, Egelboterbloem en Zwarte zegge/drienervige zegge met lage bedekkingen voor. In de vorm met Zeerus kunnen soorten van kleine zeggenvegetaties ook frequent voorkomen, maar daarnaast is Zeerus abundant aanwezig. De vorm 12B1-1 kenmerkt zich door de abundante aanwezigheid van rietklassesoorten als Gewone waterbies, Moeraswalstro, Watermunt en daarnaast door Zomprus. Overige kleine zeggensoorten zijn hier hooguit occasional aanwezig. Syntaxonomie De gemeenschap behoort tot het door Schaminée et al. (1996) onderscheiden Zilverschoon-verbond (Lolio-Potentillion anserinae). De vorm 12B1-1 komt overeen met de Associatie van Geknikte vossenstaart. De overige twee zijn het best op te vatten als rompen op verbondsniveau, maar de vorm met Zeerus is eigenlijk niet goed te plaatsen. Deze vertoont ook verwantschap met de Associatie van Zeerus en Zilt torkruid binnen het Armerion. Op grond

86 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 van de structuur en het vrijwel ontbreken van andere soorten uit de Zeeasterklasse plaatsen we haar binnen de overstromingsgraslanden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 12B1-1 L1c 12B1c Assoc. v Geknikte vossestaart, subass. v Lidrus 3 12BA01C Ranunculo-Alopecuretum equisetetosum palustris 12B-1 L1d 12B-f RG M.struisgr.-Kr.boterbl.-[Z.sch.-v/K.vo.grasl] 3 12RG05 RG Agrostis canina-ranunculus repens-[lolio-poten. anserinae/molinietalia] 12B-2 L1f 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 Ecologie De gemeenschap komt voor op uiteenlopende standplaatsen, onder meer in uiterwaarden, laagten met stagnerend water, kommen, greppels en ondiepe sloten. In dergelijke natte omstandigheden geeft ze de relatief voedselrijke, enigszins brakke tot zoete standplaatsen weer. De vorm met kleine zeggensoorten komt voor op relatief zure standplaatsen en op Schiermonnikoog juist vaak in afwisseling met (pionier)vegetaties van kalkrijke duinen. De vorm met Zeerus indiceert zwak brakke omstandigheden en komt binnen het onderzoeksgebied dan ook met name aan de zuidoostzijde voor. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 12B1-1 L1c 1 12B-1 L1d 1 2 12B-2 L1f 1 2 Reddings weg Strand Gemeenschap van Fioringras (Agrostis stolonifera), Slanke waterbies (Eleocharis uniglumis) en Moeraszoutgras (Trichlogin plalustris) De volgende vormen zijn onderscheiden: 12B-3 typische vorm 12B2-1 vorm van Zilte rus en Melkkruid Kenmerken De gemeenschap omvat overstromingsgraslanden waarin met name Fioringras, Zilverschoon en Slanke waterbies het hoofdbestanddeel van de vegetatiesamenstelling vormen. Soms treden rietklassesoorten op, zoals Riet, Watermunt en Moeraswalstro, of soorten uit de kleine zeggenmoerassen, zoals Gewone waternavel en Drienervige/Zwarte zegge. In de vorm 12B2-1 treden soorten van de zilte tot brakke vegetaties op de voorgrond, zoals Zilte rus, Melkkruid, heen en Zeerus. De typische vorm is negatief gekenmerkt maar binnen het onderzoeksgebied lijken zure kleine kleine zegggensoorten te differentiëren ten opzichte van de vorm met Zilte rus en Melkkruid. Syntaxonomie De gemeenschap behoort tot het door Schaminée et al. (1996) onderscheiden Zilverschoon-verbond (Lolio-Potentillion anserinae). De vorm 12B2-1 is het beste in te delen bij de associatie van Moeraszoutgras en Fioringras (Trichlogino-Agrostietum), subassociatie van Zilte rus (juncetosum gerardii). De andere vorm is te beschouwen als rompgemeenschap op het niveau van het genoemde verbond of mogelijk tot een zure, verarmde vorm van de Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 87 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 12B-3 L2b 12B-c RG Slanke waterbies-[zilverschoon-verbond] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 12B2-1 L2c 12B2c Ass. Moeraszoutgras-Fiorin., sub Zilte rus, typ. 2 12Ba2c Triglochino-Agrostietum stoloniferae juncetosum gerardi H1330 Ecologie De gemeenschap komt voor op permanent natte of licht bemeste weilanden, met een relatief weinig schommelende grondwaterstand, waarbij de typische vorm hier de wat zuurdere standplaatsen indiceert en de vorm met Zilte rus en Melkkruid de brakke standplaatsen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 12B-3 L2b 1 2 12B2-1 L2c 2 Reddings weg Strand Vegetaties van de droge Gemeenschap van Buntgras (Corynephorus canescens) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14-1 vorm van open zand (romp) 14A2-1 vorm van Zandhaarmos 14A2-2 vorm van korstmossen 14A2-3 vorm van Groot duinsterretje 14A2-4 vorm van Schermhavikskruid, Zandzegge en Geel walstro Kenmerken Het betreft een open, matig soortenarme pioniervegetatie van lage grassen, kruiden en (korst)mossen, waarin Buntgras de kenmerkende en veelal aspectbepalende soort is. Daarnaast treden regelmatig algemene soorten van duingraslanden op, zoals Zandzegge, Hondsviooltje, Gewoon biggenkruid, Gewoon struisgras, Zandblauwtje, Schapenzuring, Schermhavikskruid, Fijn schapegras en mossen als Gewoon klauwtjesmos, Bleek dikkopmos en Gewoon gaffeltandmos. De vorm van open zand (14-1) is negatief gekenmerkt, heeft een open structuur, groot aandeel aan kale bodem en er komen nog nauwelijks soorten voor uit bovengenoemde groep van duingraslandsoorten. De vorm van Zandhaarmos, 14A2-1, wordt gekenmerkt door het abundant voorkomen in de moslaag van Zandhaarmos en/of Ruig haarmos. Ook kunnen korstmossen frequent, maar niet bedekkend, voorkomen. In de vorm 14A2-2 komen korstmossoorten zoals Open rendiermos, Sierlijk rendiermos, Gebogen rendiermos, Vals rendiermos, Gevorkt heidestaartje, Elandgeweimos, Zomersneeuw en Rafelig bekermos bedekkend voor. De vorm van Groot duinsterretje (14A2-3) wordt gekenmerkt door de naamgevende mossoort, en eventuele andere soorten uit de duinsterretjes-associatie, zoals Muurpeper of Zanddoddegras. Kostmossen kunnen voorkomen, maar bedekken niet. In de vorm van Schermhavikskruid, Zandzegge en Geel walstro (14A2-4) is de bovengenoemde groep van algemene duingraslandsoorten kenmerkend. Het verschil met de duingraslanden is dat deze groep nog niet domineert. Syntaxonomie De gemeenschap komt op grond van haar standplaats (kust) en soortsamenstelling overeen met de Duin-Buntgras-associatie (Violo-Corynephoretum) (Schaminée et al., 1996). Zij onderscheiden hierin twee subassociaties. De vormen 14A2-1, 14A2-2 en 14A2-4 kunnen tot het typicum gerekend worden, de vorm 14A2-3 tot het

88 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 koelerietosum. De vorm 14-1 valt in deze indeling niet nader te plaatsen; de Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt een rompgemeenschap op klasseniveau, waartoe deze vorm gerekend kan worden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-1 I1a 14-c RG Buntgras-[Kl. droge graslanden op zandgrond] 2 nvt Koelerio-Corynephoretea H2130B 14A2-1 I1b 14A2a Duin-Buntgras-associatie, typische subassociatie 1 14Aa2a Violo-Corynephoretum typicum H2130B 14A2-2 I1c 14A2a Duin-Buntgras-associatie, typische subassociatie 1 14Aa2a Violo-Corynephoretum typicum H2130B 14A2-3 I1d 14A2b Duin-Buntgras-associatie, subassoc. v Fakkelgras 1 14Aa2a Violo-Corynephoretum koelerietosum H2130B 14A2-4 I1f 14A2a Duin-Buntgras-associatie, typische subassociatie 1 14Aa2a Violo-Corynephoretum typicum H2130B Ecologie Vegetaties gedomineerd door Buntgras zijn volgens Doing (1974) kenmerkend voor kalk- en humusarme, droge, licht stuivende zandgronden. In goed ontwikkelde vorm zijn zevolgens deze auteur dan ook karakteristiek voor de binnenlandse zandgronden en de (oppervlakkig) kalkarme van het onderzoeksgebied. Weeda et al. (1994) beschouwen Buntgras echter als indifferent voor kalk. Dit laatste biedt een verklaring voor het feit dat ook in de kalkrijke buntgrasgemeenschappen ontstaan op plaatsen waar verstuiving plaatsvindt en zich nog geen humuslaag heeft gevormd, zij het met meestal wel kalkindicatoren in de ondergroei (bv. Vals rendiermos, Duinsterretje, Zanddoddegras: vorm 14A2-3). De gemeenschap van Buntgras is vaak te vinden op plaatsen waar de vegetatie is open gewerkt door graafactiviteiten van konijnen of vertrapping door vee, of waar de wind vat heeft gekregen op de bodem (verstuiving). De vorm 14-1 is kenmerkend voor het initiaalstadium, de overige vormen geven een ontwikkelingsreeks weer naar de duingraslanden. Dit geldt m.n. voor de vormen 14A2-1, 14A2-2 en 14A2-4. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14-1 I1a 2 11 18 1 2 14A2-1 I1b 1 3 14A2-2 I1c 3 76 53 17 2 14A2-3 I1d 3 19 14A2-4 I1f 3 Reddings weg Strand Gemeenschap van Groot duinsterretje (Syntrichia ruralis var. arenicula) en Muurpeper (Sedum acre) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14B1-1 vorm van Bleek dikkopmos en Wondklaver (rel. kalkarm) 14B1-2 soortenarme vorm Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een vrij open tot gesloten, (matig) soortenarme ondiep wortelende pioniergemeenschap met een goed ontwikkelde moslaag en een ijle begroeiing van lage kruiden en grassen. Groot duinsterretje, Muurpeper, Kleverige reigersbek en Zanddoddegras zijn kenmerkend. De vorm 14B1-1 onderscheidt zich abundantie van de naamgevende soorten, waarbij Bleek dikkopmos staat voor de algemene groep van duingraslandsoorten als Zandzegge, Hondsviooltje, Gewoon biggenkruid, Gewoon struisgras, Zandblauwtje, Schapenzuring, Schermhavikskruid, Fijn schapegras en mossen als gewoon klauwtjesmos, Bleek dikkopmos en Gewoon gaffeltandmos. De vorm 14B1-2 betreft een soortenarme vorm, vaak met veel open grond, waarin naast Groot duinsterretje, Zanddoddegras, Kleverige reigersbek en soms Muurperper vrijwel geen andere soorten voorkomen.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 89 Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1996) onderscheiden Duinsterretjes-associatie (Phleo-Tortuletum ruraliformis). De vormen 14B1-1 komt overeen met het brachythecietosum, de vorm 14B1-2 is het best als typicum op te vatten. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14B1-1 I4c 14B1c Duinsterretjes-assoc., subass. v Bleek dikkopmos 1 14Ca1c Phleo-Tortuletum ruraliformis brachythecietosum H2130A 14B1-2 I4e 14B1a Duinsterretjes-assoc., typische subass. 1 14Ca1a Phleo-Tortuletum ruraliformis typicum H2130A Ecologie Het betreft een karakteristiek ontwikkelingsstadium in de successie van droge, kahoudende tot kalkrijke waar nog enige (lichte) verstuiving plaats heeft. Zij ontwikkelt zich vooral op droge zandplaten, licht stuivende delen van en en toppen van duinruggen of op het zuiden geëxponeerde zuidhellingen. Doorgaans komt de gemeenschap voor in de eerste successiestadia vanaf de zeereep. In het onderzoeksgebied is de gemeenschap slechts een enkele keer aangetroffen over een klein oppervlak. Mogelijk is ze in smalle randen langs schelpenfietspaadjes nog aan te treffen, maar die zijn de smal om uit te karteren. De vorm met Bleek dikkopmos geeft een successiereeks weer naar de duingraslanden en komt voor op oppervlakkig iets sterker ontkalkte plekken dan de soortenarme vorm.. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester 14B1-1 I4c 1 14B1-2 I4e 1 Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Geel walstro (Galium verum), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus), en Gewone veldbies (Luzula campestris) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14D-1 vorm van korstmossen 14D-2 typische vorm 14D-3 vorm van Smalle weegbree en Gestreepte witbol Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een schrale, min of meer gesloten en matig soortenrijke tot soortenrijke, (laag) productieve en korte duingraslandvegetatie. Naast de naamgevende soorten bepalen ook andere algemene soorten van de duingraslanden het beeld, zoals Zandzegge, Gewoon struisgras, Gewoon biggenkruid, Helm, Kleine leeuwentand, Schapezuring, Schermhavikskruid, Gewone rolklaver, Rood zwenkgras, Gewone zandmuur, Bleek dikkopmos, Zandhoornbloem, Hondsviooltje, Jacobskruiskruid, Zandblauwtje, Gewone veldbies, beemdgras en mossen als Gewoon klauwtjesmos, en Gewoon gaffeltandmos. Het verschil met de gemeenschap van Fijn schapengras, Gewoon klauwtjesmos en Gewone veldbies (een rompgemeenschap van klasse 14) is dat in die gemeenschap Fijn schapengras altijd en met hoge bedekking aanwezig is (opm: de opname van 14D-2 in bijlage 2 is dan ook weinig representatief). De vorm 14D-2 is negatief gekenmerkt. De vorm 14D-1 wordt gekenmerkt door het frequente tot abundant voorkomen van korstmossen zoals Open rendiermos, Sierlijk rendiermos, Elandgeweimos, Gevorkt heidestaartje en Echt rendiermos. De vorm 14D-3 wordt getypeerd door het abundant optreden van voedselrijke soorten uit de klasse der matig voedselrijke graslanden (klasse 16). Syntaxonomie De gemeenschap is moeilijk plaatsbaar in de indeling van Schaminée et al. (1996). Het beste is echter om deze gemeenschap evenals de volgende te beschouwen als

90 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 lokale variant van het Festuco-Galietum typicum. Volgens deze auteurs heeft deze associatie geen echte kensoorten, maar Gewoon struisgras en Schapenzuring mogen in de als kentaxa gelden. Probleem bij de Staatsbosbeheer-catalogus is juist weer het ontbreken van de betreffende genoemde associatie. Er wordt daarin echter een RG Geel walstro-fijn schapegras onderscheiden van het Verbond van Gewoon struisgras, waarin deze gemeenschap in die indeling het beste past. De vorm 14D-3 geeft een overgang weer naar de klasse der matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14D-1 I6a 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B 14D-2 I6b 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B 14D-3 I6c 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B Ecologie Het verbond van Gewoon struisgras is volgens Schaminée et al (1996) in het algemeen kenmerkend voor min of meer gesloten, grazige, schrale, meest kruidenrijke veelal ook mosrijke begroeiingen, met een bescheiden aandeel van eenjarigen. De auteurs geven aan dat gemeenschappen van deze groep vaak moeilijk zijn te plaatsen, vanwege het gebrek aan goede kensoorten, wat hier ook het geval is. De vorm 14D-3 indiceert een voedselrijker (aangereikt) milieu. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14D-1 I6a 9 10 1 14D-2 I6b 1 1 7 1 2 1 1 14D-3 I6c 1 8 4 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Fijn schapegras (Festuca filliformis), Klauwtjesmos (Hypnum spec.) en Gewone veldbies (Luzula campestris) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14-2 vorm van Zandhaarmos en Ruig haarmos 14-3 typische vorm, bladmosrijk 14-4 vorm van korstmossen 14D-4 vorm van Geel walstro 14D-5 vorm van Geel walstro en korstmossen Kenmerken Het betreft een matig soortenarme, gesloten grazige begroeiing van lage grassen, kruiden en (korst-)mossen. Typerend is het abundant tot dominant optreden van Fijn schapegras (dit bepaalt tevens verschil met de vorige gemeenschap) en het domineren van de moslaag door met name de bladmossen Gewoon klauwtjesmos (of soms Heideklauwtjesmos) en Gewoon gaffeltandmos. Naast de naamgevende soorten bepalen ook andere algemene soorten van de duingraslanden het beeld, zoals Zandzegge, Gewoon struisgras, Gewoon biggenkruid, Helm, Kleine leeuwentand, Schapezuring, Schermhavikskruid, Gewone rolklaver, Rood zwenkgras, Gewone zandmuur, Bleek dikkopmos, Zandhoornbloem, Hondsviooltje, Jacobskruiskruid, Zandblauwtje, Gewone veldbies, en beemdgras. De typische vorm 14-3 is negatief gekenmerkt. De vorm van Zandhaarmos en Ruig haarmos (14-2) is een pioniervorm en wordt gekenmerkt door de naamgevende mossoorten. Korstmossen (Sierlijk rendiermos, Open rendiermos, Elandgeweimos, Girafje, Vals rendiermos, Rafelig bekermos) en andere bladmossen komen in deze vorm weliswaar frequent voor, maar bepalen nooit het aspect, zoals dat wel het geval is in de vorm 14-4.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 91 De vormen 14D-4 en 14D-5 zijn vaak soortenrijker en kenmerken zich door Geel walstro. Ook treden soorten uit de voedselrijke graslanden frequent op, zoals Gestreepte witbol of Smalle weegbree. In de vorm van Geel walstro en korstmossen treden daarnaast bovengenoemde korstmossen abundant en bedekkend op. Syntaxonomie Typerend voor de gemeenschap is het domineren van soorten van kalkarme duinmilieus, zoals Schapegras, Schapezuring en Gewoon struisgras, deels in combinatie met enkele meer kalkminnede soorten als Geel walstro. In de indeling van Schaminée et al. (1996) zijn de vormen met Geel walstro te plaatsen als typische subassociatie van de Duin- Struisgrasassociatie (Festuco-Galietum veri typicum) en de overige vormen als rompen op klasseniveau. De Staatsbosbeheercatalogus beschouwt alle vormen als rompen, maar die met Geel walstro als romp van Verbond van Gewoon struisgras. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-2 I7a 14-d RG Zandstruisgr-R.haarmos-[K.dr.gras/K.hei.gras] 3 nvt Koelerio-Corynephoretea H2130B 14-3 I7b 14-g RG Gew. gaffeltandmos-[kl. droge grasl. zandgr.] 3 14-RG3-[14] RG Dicranum scoparium-[koelerio-corynephoretea] H2130B 14-4 I7c 14-j RG Zandzegge-Kraakloof-[Kl. droge grasl. zandg.] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] H2130B 14D-4 I7e 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B 14D-5 I7f 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B Ecologie De gemeenschap komt voor op ontkalkte, humeuze en droge zandgronden, die regelmatig worden beweid of betreden. Volgens Schaminée et al., (1996) betreft het daarbij grote grazers en blijkt begrazing door konijnen van geringe invloed. De vegetatie bestaat veelal uit een combinatie van oppervlakkig wortelende zuur-indicerende soorten. De groep 14D-4 en 14D-5 indiceert een wat voedselrijker (aangereikt) milieu. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14-2 I7a 2 4 1 14-3 I7b 1 1 1 1 1 3 31 19 1 2 3 14-4 I7c 5 26 4 5 14D-4 I7e 6 3 1 14D-5 I7f 2 Reddings weg Strand 14D-6 Gemeenschap van Liggende klaver (Trifolium campestre), Hazepootje (Trifolium arvense) en Kleine klaver (Trifolium dubium) Kenmerken Het betreft een open tot gesloten, matig soortenrijke, meestal laag productieve grazige begroeiing. Kenmerkend zijn de naamgevende soorten Liggende klaver en Hazepootje, en in mindere mate Kleine klaver, die frequent tot abundant voorkomen. Daarnaast komt evenals in de vorige gemeenschappen een groep voor die kenmerkend is voor de meer algemene en droge graslanden op zandgrond, zoals Geel walstro, Zandzegge, Gewoon struisgras, Gewoon biggenkruid, Kleine leeuwentand, Schapezuring, Schermhavikskruid, Gewone rolklaver, Rood zwenkgras, Gewone zandmuur, Bleek dikkopmos, Zandhoornbloem, Hondsviooltje, Jacobskruiskruid, Zandblauwtje, Gewone veldbies, en beemdgras. Daarnaast komen af en toe pioniersoorten van kalkrijkere milieus voor, zoals Muurpeper, Groot duinsterretje en Zanddoddegras. Soorten uit de voedselrijkere graslanden op, zoals Gestreepte witbol, Rood zwenkgras en Smalle weegbree komen bedekkend voor en het aanwezige Kamgras, Madeliefje en Rode klaver geven (naast Kleine klaver) de overgang weer richting de droge Kamgrasweiden.

92 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Syntaxonomie Liggende klaver en Hazepootje zijn kensoorten van de Struisgras-Orde, Trifolio-Festucetalia-ovinae (Schaminée et al. 1996). Analoog aan de vorige gemeenschappen kan de gemeenschap het best opgevat worden als Festuco-Galietum. Daarbinnen zijn o.a. Liggende klaver en Kleine klaver differentiërend voor de subassociatie trifolietosum. Rood zwenkgras neemt daarin veelal de plaats in van Fijn schapegras. Binnen de Catalogus van Staatsbosbeheer kan de gemeenschap het best worden opgevat als een romp Geel walstro van het Verbond van Gewoon struisgras. Er is teven verwantschap met de in de catalogus onderscheiden Associatie van Wondklaver en Ruwe klaver, maar de kensoort hiervan (Ruwe klaver) is op Schiermonnikoog niet binnen de gemeenschap aangetroffen. Catalogustype Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14D-6 I8 14D-d RG Geel walstro-fijn schapeg.-[vb. Gew.struisg.] 3 14Bb2a Festuco-Galietum veri typicum H2130B Ecologie Het milieu van deze gemeenschap is vergelijkbaar met dat van de gemeenschappen uit de 14D-serie (zie aldaar). Het betreft echter sterker door de mens beïnvloede standplaatsen, die minder basenarm zijn. Op Schiermonnikoog is de gemeenschap één keer aangetroffen langs een fietspad nabij de strandovergang. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 14D-6 I8 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Zandzegge (Carex arenaria) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14-8 grasrijke vorm 14-6 vorm van bladmossen 14-7 vorm van korstmossen 14-5 typische vorm met open zand 14-9 vorm van Rood zwenkgras Kenmerken Het betreft een open tot gesloten, soortenarm en grazig ogend duingrasland, gekarakteriseerd door ondiep wortelende zeggen, grassen, kruiden en mossen. Hiervan bepaalt Zandzegge het aspect. Andere soorten van de droge duingraslanden zoals Gewoon biggenkruid, Schermhavikskruid, Duinriet, Gewone veldbies, Gewoon struisgras en Fijn Schapegras kunnen voorkomen, maar bedekken weinig in verhouding tot Zandzegge. De typische vorm is negatief gekenmerkt, soortenarm en heeft een hoog aandeel aan onbegroeide bodem. De vorm met korstmossen kenmerkt zich door het bedekkend optreden van korstmossen (o.a. Open rendiermos, Sierlijk rendiermos, Elandgeweimos, Rafelig bekermos). Bladmossen kunnen in deze vorm ook (co-)dominant aanwezig zijn. In de vorm van bladmossen komen bladmossen (Gewoon klauwtjesmos, Gewoon gaffeltandmos, Heideklauwtjesmos) dominant voor, hebben grassen een lage bedekking en korstmossen, indien aanwezig, bedekken niet. De grasrijke vorm wordt getypeerd door een aspect van allerlei mogelijke grassoorten, zoals bijv. Gewoon struisgras of Gestreepte witbol. De vorm met Rood zwenkgras kenmerkt zich door het co-dominant optreden van Rood zwenkgras, terwijl soorten als Gestreepte witbol, Gewoon reukgras en Gewoon struisgras ontbreken.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 93 Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de RG Carex arenaria-[koelerio- Corynephoretea] (Schaminée et al. 1996), maar wordt door Schaminée et al. (2015) als romp binnen de Fakkelgrasorde beschouwd. Omdat Zandzeggegemeenschappen ook in de kalkarme voor kunnen komen heeft een romp op het niveau van de klasse ons inziens de voorkeur, zoals ook in de SBB-catalogus is gedaan. De verschillende vormen zijn niet apart beschreven maar kunnen worden opgevat als verschillende successiestadia. De bladmosrijke vorm kan lokaal, voor zover Gewoon gaffeltandmos domineert, overeenkomen met de RG Dicranum scoparium-[koelerio-corynephoretea]. De catalogus van Staatsbosbeheer onderscheidt tevens een RG Zandzegge-Kraakloof, waaraan de korstmosrijke vorm kan worden toegedeeld. De grasrijke vormen geven veelal een overgang weer naar de duingraslanden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-5 I9a 14-o RG Zandzegge-[Kl. droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] 14-6 I9b 14-o RG Zandzegge-[Kl. droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] 14-7 I9c 14-j RG Zandzegge-Kraakloof-[Kl. droge grasl. zandg.] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] H2130B 14-8 I9d 14-o RG Zandzegge-[Kl. droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] 14-9 I9e 14-o RG Zandzegge-[Kl. droge graslanden op zandgrond] 3 14-RG1-[14] RG Carex arenaria-[koelerio-corynephoretea] Ecologie Zandzeggevegetaties zijn gebonden, open en droge zandgronden met een wisselend voedingsstoffenniveau waar nog een lichte op- en uitstuiving plaatsvindt. Het substraat kan variëren van kalkhoudend tot kalkarm. Zij zijn minder goed bestand tegen (sterke) overstuiving dan de gemeenschap van Helm, maar volgt ruimtelijk gezien wel op die van Helm. In de treden dominanties van Zandzegge vooral op wanneer een langdurig begrazingsbeheer beëindigd is, of dennenbos wordt gekapt (Schaminée et al. 1996). De verschillende vormen geven hier een successiereeks weer, die verband houdt met overstuiving, mate van storing, en - soms - verschillen in vochtgehalte. Hierbij geeft de typische vorm de meeste dynamiek weer, de grazige vorm de minste. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14-5 I9a 3 5 1 1 14-6 I9b 1 3 75 74 8 13 23 4 14-7 I9c 2 2 8 24 17 2 1 14-8 I9d 1 55 10 1 1 14-9 I9e 3 Reddings weg Strand Gemeenschap van Helm (Ammophila arenaria) en Zandzegge (Carex arenaria) (secondair) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14-10 typische vorm 14-11 vorm van braam 14-12 vorm van Duinsterretje Kenmerken Het betreft matig soortenarme, open tot min of meer gesloten secondaire pioniervegetaties van middelhoge tot hoge, veelal diepwortelende grassen waarin Helm het aspect bepaalt, Zandzegge frequent aanwezig is en soorten van doge duingraslanden regelmatig op kunnen treden (o.a. Duinriet, Schapengras en Gewoon biggekruid). Dit laatste en het voorkomen buiten de zeereep zijn het verschil met het type van Helm (23B1-serie). De

94 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 typische vorm is negatief gekenmerkt. In vorm van braam bepalen braamsoorten naast Helm het aspect. In de vorm met Duinsterretje komen kalkminnende soorten als Duinsterretje en Muurpeper bedekkend voor. Syntaxonomie De gemeenschap is identiek aan de RG Ammophila arenaria Carex arenaria- [Ammophiletea /Koelerio-Corynephoretea] (Schaminée et al., 1998). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-10 I10a 14-i RG Helm - Zandzegge-[Kl.dr.gras.zand/Helm-kl.] 3 23-RG1-[23/14] RG Ammophila arenaria-carex arenaria-[amm./koel.-corynephoretea] H2130A/B 14-11 I10b 14-i RG Helm - Zandzegge-[Kl.dr.gras.zand/Helm-kl.] 3 23-RG1-[23/14] RG Ammophila arenaria-carex arenaria-[amm./koel.-corynephoretea] H2130A/B 14-12 I10c 14-i RG Helm - Zandzegge-[Kl.dr.gras.zand/Helm-kl.] 3 23-RG1-[23/14] RG Ammophila arenaria-carex arenaria-[amm./koel.-corynephoretea] H2130A Ecologie Dit type helmvegetatie is in gebonden standplaatsen in de binnen waar een secondaire verstuiving op gang is gekomen. Ook dergelijke vegetaties in het overgangsgebied van zeereep naar duingrasland, waar de successie al verder gevorderd is, behoren hiertoe. Door stikstofdepositie in kalkarme wordt de secundaire ontwikkeling van Helm en Zandzegge eveneens bevorderd. De duinsterretje-groep geeft de meer kalkrijke standplaatsen weer en de vorm met braamvorm treedt op bij verstuivingen waar relatief veel organisch materiaal in de bodem aanwezig is dat in een kalkrijk milieu snel mineraliseert. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14-10 I10a 1 17 7 2 1 14-11 I10b 2 22 1 1 14-12 I10c 10 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Duinriet (Calamagrostis epigejos) De volgende vormen zijn onderscheiden: 14-13 typische vorm (inops) 14-14 vorm van Biezenknoppen e.a. vochtindicatoren Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een dichte, doorgaans gesloten, soortenarme begroeiing van middelhoge tot hoge, veelal diep wortelende stugge grassen. Duinriet is de kenmerkende en dominante soort. Soms worden storingssoorten als Akkerdistel en (Dauw)braam aangetroffen. De typische vorm is negatief gekenmerkt en vaak soortenarm. Algemene soorten van de duingraslanden kunnen aanwezig zijn maar bedekken weinig. In de vorm van Biezeknoppen kunnen behalve Biezenknoppen ook andere vochtindicatoren optreden als Riet, Grote kattenstaart, Moerasstruisgras, Moeraswalstro, Kale jonker, Waternavel, Moerasrolklaver, Watermunt en Fioringras. Syntaxonomie Schaminée et al. (1996) onderscheiden een romp Duingras binnen de Fakkelgras-orde, maar ons inziens kan de gemeenschap beter worden beschouwd als romp op op klasseniveau, omdat duinrietrompgemeenschappen ook in de kalkarme optreden. In de Staatsbosbeheercatalogus wordt een dergelijke klasse-romp onderscheiden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-13 I11a 14-k RG Duinriet-[Kl.dr.gras.zand/K.dr.kalkmin.gras] 3 14RG09 RG Calamagrostis epigejos-[cladonio-koelerietalia] 14-14 I11b 14-k RG Duinriet-[Kl.dr.gras.zand/K.dr.kalkmin.gras] 3 14RG09 RG Calamagrostis epigejos-[cladonio-koelerietalia]

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 95 Ecologie Duinrietgemeenschappen kunnen zich op diverse bodems ontwikkelen. Ze komen voor op droge tot vochtige en kalkarme tot zeer kalkrijke bodems. Vaak hebben de standplaatsen zeer sterke en snelle schommelingen in grondwaterstand of vermenging van arme met rijke, danwel zure met basische substraten. Vergrassing met Duinriet treedt op waar een bestaande vegetatie is afgestorven door snelle waterstandswisselingen, brand of door abrupte diepe overzanding. Ook het staken van begrazing kan tot een doorbraak van Duinriet leiden, vooral in combinatie met stikstofdepositie. De vochtige vorm is typisch voor verruiging in duinen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 14-13 I11a 1 26 24 3 13 12 7 14-14 I11b 1 1 1 13 1 Reddings weg Strand Duinblauwgraslanden en Natte schraallanden Gemeenschap van Spaanse ruiter (Cirsium dissectum) en Blauwe zegge (Carex panicea) De volgende vorm werd onderscheiden: 16A1-1 typische vorm 16A1-2 vorm van Borstelgras en Gewone dophei Kenmerken Het betreft een matig soortenrijk duinblauwgrasland, waarvoor Spaanse ruiter de kenmerkende soort is. Blauwe zegge en Biezenknoppen zijn kenmerkend voor deze en de volgende gemeenschap gezamenlijk. Begeleidende soorten zijn soorten uit de kleine zeggenmoerassen, zoals Gewone waternavel, Zwarte zegge, Drienervige zegge, Gewoon puntmos, Zomprus, Kruipwilg, Goudsikkelmos. Daarnaast komen soorten voor van de voedselrijkre graslanden, zoals Gewone brunel, Gestreepte witbol, Gewoon reukgras, Gewoon struisgras en Smalle weegbree. De typische vorm is negatief gekenmerkt, terwijl de vorm van Borstelgras en Gewone dophei zich onderscheidt door soorten van heischrale graslanden als Tandjesgras, Borstelgras, Tormentil en soms door soorten van natte heiden als Gewone dophei en Ronde zonnedauw. Ook kunnen veenmossen (Glanzend veenmos, Gewoon veenmos) aanwezig zijn in de vorm met Borstelgras en Gewone dophei. Syntaxonomie De gemeenschap is het best te beschouwen als een duinvorm van het Blauwgrasland (Cirsio-dissecti-Molinietum). De typische vorm komt daarbij overeen met een soortenarm ontwikkelde subassociatie en de vorm met heischrale soorten met de subassociatie van Borstelgras van het Blauwgrasland (Cirsio-dissecti-Molinietum nardetosum). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16A1-1 H1b 16A1e Blauwgrasland, soortenarme subassociatie 1 16Aa1 Cirsio dissecti-molinietum H6410 16A1-2 H1c 16A1b Blauwgrasland, subassociatie van Borstelgras 1 16Aa1a Cirsio dissecti-molinietum nardetosum H6410 Ecologie Duinblauwgrasland is een voedselarm schraalgrasland op natte basenarme tot basenhoudende duinen met een duidelijke bovenlaag van organische stof. De gemeenschap ontwikkelt zich uit kalkrijke duinvegetaties door licht ontwatering en verzuring als gevolg van de opbouw van organische stof. Doorgaans zijn het vrij soortenrijk ontwikkelde vegetaties. Ze is echter gevoelig voor langdurige inundaties (dit heeft in combinatie met de organische stof ook een verzurend effect) waardoor inundatiegevoelige soorten als

96 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Spaanse ruiter sterk achteruit kunnen gaan. Reliëf in het terrein kan deze catastrofes tegengaan doordat de soorten kunnen pendelen van laag naar hoog en andersom. In dit geval wijzen beide vormen op verzuurde standplaatsen waarbij de vorm met heischrale soorten op plaatsen staat waar de grondwaterstand in de zomer wat verder uitzakt. Voorkomen Hertenbos Kapenglop 16A1-1 H1b 11 16A1-2 H1c 2 4 Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap conglomeratus) van Blauwe zegge (Carex panicea) en Biezenknoppen (Juncus De volgende vorm is onderscheiden: 16A-1 vorm van zure soorten 16A1-3 V.v. Vlozegge 16A1b Kenmerken Het betreft een (matig) soortenrijk duinblauwgrasland, waarvoor de naamgevende soorten kenmerkend zijn. Spaanse ruiter ontbreekt in tegenstelling tot de vorige gemeenschap. Begeleidende soorten zijn soorten uit de kleine zeggenmoerassen als Zwarte zegge, Drienervige zegge, Waternavel, Egelboterbloem en Gewoon puntmos komen frequent voor. In de vorm met Vlozegge zijn ook iets basenminnender soorten als Moeraskartelblad en Wateraardbei aangetroffen. Zure soorten komen dus in beide vormen voor, maar de vorm met Vlozegge onderscheidt zich op grond van de naamgevende soort en hier ook op basis van het bedekkend voorkomen van soorten van heischrale graslanden als Tormentil, Tandjesgras en Borstelgras. Ook kunnen soorten aanwezig zijn van de voedselrijkre graslanden, zoals Gestreepte witbol, Rood zwenkgras, Gewoon struisgras en Gewoon reukgras. Syntaxonomie De zure vorm is te beschouwen als rompgemeenschap van het duinblauwgrasland. Door Schaminée et al (1995b) wordt een dergelijke rompgemeenschap beschreven als RG Carex panicea-succissa pratensis-[junco-molinion]. De vorm met Vlozegge komt overeen met de door hen onderscheiden subassociatie van Borstelgras van het Blauwgrasland. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16A-1 H2b 16A-a RG Blau.knoop-Blau.zegge-[Vb.Biezenkn.-Pijpest.] 2 16-RG5-[16Aa] RG Carex panicea-succisa pratensis-[junco-molinion] H6410 16A1-3 H2c 16A1b Blauwgrasland, subassociatie van Borstelgras 1 16Aa1a Cirsio dissecti-molinietum nardetosum H6410 Ecologie Duinblauwgrasland is een voedselarm schraalgrasland van natte basenarme tot - houdende duinen met een duidelijk bovenlaag van organische stof. De gemeenschap ontwikkelt zich uit kalkrijke duinvegetaties door lichte ontwatering en verzuring als gevolg van de opbouw van organische stof. In het algemeen zijn het soortenrijk ontwikkelde vegetaties. Ze zijn echter gevoelig voor langdurige inundaties (die in combinatie met de organische stof ook een verzurend effect hebben) waardoor inundatiegevoelige soorten sterk achteruit kunnen gaan. Beide vormen betrreffen verzuurde vormen van het Blauwgrasland waarbij de vorm met Vlozegge de relatief basenhoudender locaties aan geeft.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 97 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 16A-1 H2b 1 1 1 2 17 16A1-3 H2c 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Matig voedselrijke tot voedselrijke graslanden Gemeenschap van Gestreepte witbol (Holcus lanatus) en Engels raaigras (Lolium perenne) De volgende vorm is onderscheiden: 16-10 typische vorm Kenmerken Het betreft vrij soortenarme, matig productieve graslanden waarin soorten van matig voedselrijke graslanden als Gestreepte witbol, zuring, Witte klaver en Gweone hoornbloem frequent tot abundant aanwezig zijn. Daarnaast zijn ook grassen van voedselrijke graslanden als Engels raaigras en Ruw beemdgras codominant aanwezig. Soorten van sterker verschraalde graslanden als Gewoon struisgras, Gewoon reukgras en Rood zwenkgras ontbreken in tegenstelling tot de vorige twee gemeenschappen. Syntaxonomie De gemeenschap is op te vatten als een romp van de Klasse van de matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenateretea). Ze komt overeen met de rompgemeenschap Gestreepte witbol en Engels raaigras (Schaminée et al. 1996, 2015) en valt binnen de catalogus van Staatsbosbeheer onder de rompgemeenschap Gestreepte witbol- Beemdlangbloem-Engels raaigras. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-10 N3a 16-l RG Gestr.witbol-B.langbl.-Eng.raai.[Kl.v.grasl.] 5 16RG1-[16] RG Holcus lanatus-lolium perenne-[molinio-arrhenatheretea] Ecologie De gemeenschap is kenmerkend voor iets minder intensief gebruikte graslanden die pas sinds kort worden verschraald. Engels raaigras en Ruw beemdgras geven hierin de nog hoge voedselrijkdom aan. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 16-10 N3a 2 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en Engels raaigras (Lolium perenne) De volgende vorm is onderscheiden: 16-8 typische vorm 16-9 vorm van Fioringras en Geknikte vossestaart Kenmerken Het betreft betrekkelijk soortenarme tot matig voedselrijke, productieve graslanden waarin algemene soorten van de matig voedselrijke graslanden zoals Gestreepte witbol,

98 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 zuring, Witte klaver, Kruipende boterbloem, Gewone hoornbloem en Ruw beemdgras frequent tot abundant voorkomen. Daarnaast treden enerzijds soorten van zeer intensief gebruikt grasland, m.n. Engels raaigras, en anderzijds juist soorten op van minder intensief gebruikt grasland zoals Gewoon struisgras, Gewoon reukgras en Rood zwenkgras. Syntaxonomie De gemeenschap is op te vatten als een romp van de Klasse van de matig voedselrijke graslanden en komt overeen met de RG Holcus lanatus-lolium perenne-[molinio- Arrhenatheretea] (Schaminée et al. 1996). De vorm van Fioringras en Geknikte vossenstaart is daarbij een lokale, vochtiger, variant. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-8 N2a 16-g RG S.weegbr.-Kruip.boterb.-R.zwenk.[Kl.v.grasl.] 3 nvt Molinio-Arrhenatheretea 16-9 N2b 16-g RG S.weegbr.-Kruip.boterb.-R.zwenk.[Kl.v.grasl.] 3 nvt Molinio-Arrhenatheretea Ecologie De gemeenschap is typerend voor minder intensief gebruikte productiegraslanden, die pas kort onder verschralend beheer staan. Soorten als Engels raaigras en Ruw beemdgras indiceren nog een hoge trofietoestand en soorten als Gewoon struisgras en Gewoon reukgras een verdere verschraling. De vorm van Fioringras en Geknikte vossenstaart komt daarbij voor op vochtiger standplaatsen dan de typische vorm. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 16-8 N2a 1 3 1 1 16-9 N2b 4 3 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) De volgende vorm is onderscheiden: 16-7 typische vorm Kenmerken Het betreft vrij soortenarme, matig productieve graslanden waarin Gestreepte witbol, Gewoon struisgras, Rood zwenkgras en Gewoon reukgras de kenmerkende soorten zijn. Verder komen algemene graslandsoorten als Gewone hoornbloem, Ruw beemdgras, Smalle weegbree, Scherpe boterbloem en Witte klaver regelmatig voor. Een soort van intensief gebruikt grasland als Engels raaigras ontbreekt veelal. In de kunnen in deze gemeenschap een enkele keer soorten worden aangetroffen als Zandzegge, Schapezuring of Geelhartje en Dwergbloem. Syntaxonomie De gemeenschap is op te vatten als een romp van de Klasse van de matig voedselrijke graslanden. Ze is het best op te vatten als RG Gewoon reukgras (Schaminée et al. 2015) en valt binnen de catalogus van Staatsbosbeheer onder de rompgemeenschap Smalle weegbree-kruipende boterbloem-rood zwenkgras. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-7 N1a 16-g RG S.weegbr.-Kruip.boterb.-R.zwenk.[Kl.v.grasl.] 3 nvt Molinio-Arrhenatheretea

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 99 Ecologie De gemeenschap is kenmerkend voor minder intensief gebruikte graslanden op zandgrond, waar een verschralend beheer wordt toegepast. In de verschralingsreeks volgt ze op de Gemeenschap van Gestreepte witbol, Gewoon struisgras en Engels raaigras. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 16-7 N1a 1 4 6 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) De volgende vorm is onderscheiden: 14-15 typische vorm Kenmerken Het betreft een open, soortenarme, laag productieve graslandvegetatie. Kenmerkend en aspectbepalende soorten zijn Gewoon reukgras, Gewoon struisgras en soms Rood zwenkgras. Gewone veldbies en Gewoon biggenkruid ontbreken veelal en soorten van voedselrijkere graslanden als Gestreepte witbol en zuring kunnen aanwezig zijn, maar bedekken weinig. Syntaxonomie Deze vorm wordt gerekend tot de RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] van de klasse der droge graslanden op zadgrond. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-15 M5a 14-p RG G.struisg-G.biggek-[K.dr.gras.zand/K.vo.gras] 3 14-RG6-[14B] RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] Ecologie De gemeenschap omvat relatief minder intensief gebruikte en bemeste hooi- en weilanden. Zij kan in principe op allerlei vochtige tot droge, voedselarme bodemtypen met betrekkelijk lage ph en basenvoorziening voorkomen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 14-15 M5a 3 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Gewoon struisgras (Agrostis capillaris), Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) en Gewone veldbies (Luzula campestris) De volgende vormen werden onderscheiden: 09A-9 vorm van Zwarte zegge en Veenpluis 16-3 vorm van Biezeknoppen en Moerasrolklaver 16-4 typische vorm 16-5 vorm van Fijn schapengras en Zandzegge 16-6 vorm met Duinsoorten (zeldzaam) 400

100 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Kenmerken Het betreft een matig soortenrijke, laag productieve graslandvegetatie, die soms bloemrijk kan zijn. Gewoon reukgras, Gewoon struisgras, Rood zwenkgras, Gewone veldbies, Gewoon biggenkruid en Gewoon haakmos zijn de kenmerkende soorten. Soorten van voedselrijkere en/of bemeste graslanden als Gestreepte witbol of Ruw beemdgras komen geregeld voor maar bedekken zelden meer dan 15%. De vorm 16-3 onderscheidt zich door het regelmatig voorkomen van naamgevende soorten en andere Molinietalia-soorten zoals Pitrus, Echte koekoeksbloem en Kale jonker. Daarnaast treden soms soorten op uit de Kleine zeggenmoerassen. Deze laatste groep is kenmerkend voor de vorm 09A-9 waarbij soorten als Zwarte zegge, Moerasstruisgras, Drienervige zegge, waternavel, Egelboterbloem en Veenpluis abundant tot (co-)dominant kunnen optreden. In de vorm 16-5 komen soorten van droge duingraslanden frequent en met lage bedekkingen voor. In de vorm van duinsoorten (16-6), die op Schiermonnikoog maar één keer is aangetroffen, is her en der Dwergzegge en Rechte rus aangetroffen. De typische vorm (16-4) is negatief gekenmerkt ten opzichte van de overige vormen. Syntaxonomie De gemeenschap is nogal divers ontwikkeld: ze beweegt zich op de grens van de matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea), de droge graslanden op zandgronden (Koelerio-Corynephoretea) en lokaal zelfs van de klasse der Kleine zeggenmoerassen (Parvocaricetea). De meeste vormen zijn vertaald naar de rompgemeenschap Gewoon struisgras-gewoon biggenkruid die Schaminée et al. (1996, 2015) plaatsen binnen de Struisgrasorde van de Klasse van droge graslanden op zandgron. In de catalogus van Staatsbosbeheer betreft dit een klasse overschrijdende rompgemeenschap samen met de Klassmatig voedselrijke graslanden. De vorm 16-3 betreft een rompgemeenschap van de Molinietalia, en kan zodoende ook worden gerekend tot de door Schaminée et al. (1996, 2015) onderscheiden RG Festuca rubra-lotus uliginosus-[molinietalia]. De vorm 09A-6 kan vanwege de sterke inslag van kleine zegensoorten het best worden opgevat als een droge variant de RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae]. De vorm met verspreid voorkomende duinsoorten (16-6) is in de bestaande indelingen niet goed te plaatsen en vormt een overgang naar het Knopbiesverbond. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-3 M4b 16-i RG G.struisg-G.biggek-[K.dr.gras.zand/K.vo.gras] 3 14-RG6-[14B] RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] 09A-9 M4c 09A-a RG Zwarte zegge-moerasstruisgras-[vb. Zw. zegge] 3 09-RG2-[09Aa] RG Carex nigra-agrostis canina-[caricion nigrae] 16-4 M4d 16-i RG G.struisg-G.biggek-[K.dr.gras.zand/K.vo.gras] 3 14-RG6-[14B] RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] 16-5 M4e 16-i RG G.struisg-G.biggek-[K.dr.gras.zand/K.vo.gras] 3 14-RG6-[14B] RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] 16-6 M4g 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 Ecologie Het betreft een vegetatie van minder intensief gebruikte en weinig bemeste hooi(wei)landen, die in principe op allerlei vochtige tot droge bodemtypen met een betrekkelijk lage ph en basenvoorziening kunnen voorkomen. De vorm 16-5 indiceert droge omstandigheden, terwijl de vorm van Biezeknoppen en Moerasrolklaver (16-3) gebonden is aan een meer vochtig milieu. Dat geldt ook voor de vormen 16-6 en 09A-9, waarbij 09A-9 onder vochtig tot natte, sterk verzuurde omstandigheden voorkomt en vorm 16-6 in een iets sterker gebufferd milieu. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 16-3 M4b 4 5 2 2 1 09A-9 M4c 1 16-4 M4d 1 4 1 2 16-5 M4e 1 1 2 6 16-6 M4g 1 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 101 Gemeenschap van Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus) en Biezenknoppen (Juncus conglomeratus). De volgende vormen zijn onderscheiden: 16-1 soortenrijke vorm (> 3 Moliniet. srt. / m 2 ) 16-2 soortenarme vorm (1-3 Moliniet. srt. / m 2 ) Kenmerken Het betreft gesloten, matig soorten- en bloemrijke, productieve graslandbegroeiingen, waarin Molinietalia-soorten zoals Echte koekoeksbloem, Biezenknoppen, Moerasrolklaver, Ruwe smele, Pitrus en Kale jonker voorkomen. Daarnaast bepalen grassen en kruiden uit de Klasse der matig voedselrijke graslanden het aspect (Gestreepte witbol, Gewoon struisgras, Gewoon reukgras, zuring, Kruipende boterbloem, Smalle weegbree, Witte klaver, Pinksterbloem en Ruw beemdgras). Opvallend is de aanwezigheid van Kruipwilg, Duinriet en Tormentil. In de soortenrijke vorm (16-1) komen altijd meer dan 3 Molinietaliasoorten per m 2 voor. In de soortenarme vorm (16-2) zijn maximaal 3 Molinietaliasoorten per m 2 te vinden. Syntaxonomie De gemeenschap kan het beste tot de RG Holcus lanatus-lychnis flos-cuculi- [Molinietalia] gerekend worden (Schaminée et al. 1996, 2015). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-1 M3a 16-a RG Gestr.witbol- E.Koekoeksbl.-[Kl.vocht.grasl.] 3 16RG02 RG Holcus lanatus-lychnis flos-cuculi-[molinietalia] 16-2 M3b 16-a RG Gestr.witbol- E.Koekoeksbl.-[Kl.vocht.grasl.] 3 16RG02 RG Holcus lanatus-lychnis flos-cuculi-[molinietalia] Ecologie De gemeenschap komt voor op vochtige tot natte standplaatsen en omvat verschralingstadia van het intensiever bemeste en gebruikte grasland. Kenmerkend is dat de grondwaterstand zich gedurende een groot deel van het jaar in de wortelzone van de vegetatie bevindt, of zelfs daarboven. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 16-1 M3a 9 1 4 16-2 M3b 1 5 2 Reddings weg Strand Gemeenschap van Echte koekoeksbloem (Silene flos-cucculi), Kamgras (Cynosurus cristatus) en (ijl) Riet (Phragmites australis) en Rietzenkgras (Festuca arundinacea). De volgende vormen zijn onderscheiden: 09C3-13 vorm van Zeegroene zegge 12B-4 vorm van Valse voszegge en Zilverschoon Kenmerken Het betreft relatief soortenrijke, laag tot matig productieve schraallandvegetaties waarin grassen, kruiden en zeggensoorten het aspect bepalen. Kenmerkend is enerzijds het voorkomen van de Pijpenstrootjesorde (c.q. Echte koekoeksbloem) in combinatie met algemene soorten van matig voedselrijke graslanden (Gestreepte witbol, Rood zwenkgras, Smalle weegbree en Gewoon reukgras) en soorten van het Kamgrasverbond (Kamgras, Rode klaver, Kleine klaver, Vertakte leeuwentand). Daarnaast is er een ijle bedekking aanwezig van Riet en Rietzwenkgras. In de vorm met Zeegroene zegge komen ijl soorten voor van het Knopbiesverbond (Rechte rus, Parnassia, Geelhartje, Armbloemige waterbies, Noordse rus en Zeegroene zegge). De vorm

102 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 met Valse voszegge en Zilverschoon wordt gekenmerkt door beide naamgevende soorten. Sporadisch zijn hier ook Geelhartje, Rechte rus en Knopbies in aangetroffen. Beide vormen zijn elk slechts één keer aangetroffen. Syntaxonomie De gemeenschap is lastig te plaatsen binnen de bestaande indelingen omdat ze aspecten heeft van zowel het Kamgrasverbond, het Knopbiesverbond en het Zilverschoonverbond. Pranger en Everts (1999) en Everts et al. (2013) kiezen er, vanwege de onderlinge overeenkomsten, voor om de gemeenschap als lokaal type binnen natte tot vochtige standplaatsen op extensief beweide duingraslanden te handhaven. De vorm met Zeegroene zegge kan dan het best worden opgevat als een voedselrijkere variant van de Associatie van Duinrus en Parnassia. De vorm met Valse voszegge en Zilverschoon plaatsen zij binnen de rompgemeenschap Rietzwenkgras van het Zilverschoonverbond. Deze toedeling nemen wij hier over. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 9C3-13 M2a 09C3b Knopbies-associatie, subass Parnassia en Duinrus 1 9Ba3 Parnassio-Juncetum atricapilli H2190B 12B-4 M2b 12B-i RG Rietzwenkgras-[Zilverschoon-verbond] 5 12RG04 RG Festuca arundinacea-[lolio-potentillion anserinae] Ecologie De vegetaties komen voor op extensief beweide graslanden op relatief voedselarme, vochtig tot natte bodems. Enige brakke invloed, met name in de vorm met Valse voszegge, is mogelijk. Sturende ecologische factoren zijn varatie in grondwaterstand, zoet/zoutverhouding, kalkrijkdom van de bodem en beheer. De vorm met Zeegroene zegge komt daarbij op de meer kakhoudende standplaatsen met een stabielere grondwaterstand voor. De vorm van Valse voszegge op locaties met grotere schommelingen in de grondwaterstand en (mogelijk) enige brakke invloed. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 9C3-13 M2a 1 12B-4 M2b 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Kropaar (Dactylis glomerata) en Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) De volgende vorm is onderscheiden: 16C-1 typische vorm Kenmerken Het betreft een matig soortenrijke en productieve vegetatie met een tweelagige structuur. In de ondergroei domineren soorten van de Klasse der matig voeddselrijke graslanden als Gestreepte witbol, Gewoon struisgras, Gewone hoorbloem en lathyrus. Daarboven bepalen Kropaar en Gewone berenklauw het aspect. Syntaxonomie De vegetatie is te rekenen tot een rompgemeenschap van het Glanshaververbond. Een hiermee overeenstemmende romp wordt door Schaminée et al (1996) en door Schaminée et al. (2015) niet onderscheiden. In de catalogus van Staatbosbeheer worden twee rompgemeenschappen onderscheiden die verwant zijn aan deze gemeenschap. Op grond van het ontbreken van Fluitenkruid kiezen we voor een vertaling naar de rompgemeenschap Glanshaver-Kropaar binnen het Glanshaververbond.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 103 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16C-1 M8 16C-f RG Glanshaver - Kropaar-[Glanshaver-verbond] 3 nvt Arrhenaterion elatioris Ecologie De gemeenschap komt doorgaans vooral tot ontwikkeling in kleiige of zavelige bermen en op dijken met een goede basenvoorziening en hoog trofieniveau. Op Schiermonnikoog is ze slechts één keer aangetroffen in een wat ruiger deel bij de kruising van twee fietspaden nabij de ijsbaan. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 16C-1 M8 1 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Kamgras (Cynosurus cristatus), Kleine klaver (Trifolium dubium) en Madeliefje (Bellis perennis) De volgende vormen zijn onderscheiden: 16C4-1 typische vorm 16C4-2 vorm van Moerasrolklaver 12B-5 vorm van Geelhartje en Zomprus 16C4-3 vorm van Tandjesgras Kenmerken Het betreft matig soortenrijke, laag productieve graslandvegetaties waarin soorten als Kamgras, Vertakte leeuwetand, Kleine klaver en Rode klaver de kenmerkende soorten zijn. Daarnaast komen frequent tot abundant tal van grassen en kruiden van de Klasse der matig voedselrijke graslanden frequent voor als Gewoon struisgras, Gewoon reukgras, Rood zwenkgras, Gestreepte witbol, Engels raaigras, zuring, Gewone hoornbloem, Ruw beemdgras, Smalle weegbree, Scherpe boterbloem en Kruipende boterbloem. De typische vorm is negatief gekenmerkt. De vorm van Moerasrolklaver onderscheidt zich door het frequent voorkomen van molinietaliasoorten als Echte koekoeksbloem, Biezenknoppen, Kale Jonker, Rietorchis en Moerasrolklaver. De vorm van Geelhartje en Zomprus wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van overstromingsgraslandsoorten als Fioringras en Zilverschoon en tevens door het voorkomen van soorten uit de kalkrijke duinen zoals Geelhartje, Stijve ogentroost, Dwergzegge en Dwergbloem. Ook Zomprus, die zowel als pionier in de natte duinen op kan treden maar ook binnen de overstromingsgraslanden zijn plek heeft, komt regelmatig voor. De vorm met Tandjesgras wordt gekenmerkt door frequent (maar niet abundant) optreden van soorten van heischrale graslanden als Tandjesgras, Borstelgras, Gewone vleugeltjesbloem, Hondsviooltje, Stijve ogentroost en Tormentil. Syntaxonomie De typische vorm kan worden beschouwd als vertegenwoordiger van de door Schaminée et al. (1996) onderscheiden Kamgrasweide (Lolio-Cynosuretum), subassociatie typicum. De vorm van Moerasrolklaver komt overeen met de subassociatie lotetosum. Deze wordt in de SBB-catalogus echter niet onderscheiden, wel de romp Kamgras-Rood zwenkgras en Moerasrolklaver (16-f) binnen de Klasse der matig voedselrijke graslanden. Gezien de overeenkomst met de vorige vorm prefereren wij een vertaling naar de associatie en daarom is voor de vertaling naar de SBB-catalogus alsnog voor de typische subassociatie gekozen De vorm met Zomprus en Geelhartje vertoont overgangen naar de overstromingsgraslanden en het Knopbiesverbond. Door Everts et al. (2013) is de vorm van Zomprus en Geelhartje vertaald naar een rompgemeenschap binnen het Zilverschoon-verbond. Gezien de

104 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 aanwezigheid van soorten van natte duinen, de lage bedekking aan soorten van het Zilverschoonverbond en het duidelijke karakter van de Klasse der Vochtige graslanden beschouwen wij dit type hier als een variant op de typische subassociatie van de Kamgrasweide. De vorm van Tandjesgras is in beide indelingen niet goed te plaatsen vanwege zowel overeenkomsten met heischraal grasland als met de Kamgrasweide. Vooralsnog is deze qua kaart opgevat als een variant binnen de Kamgrasweide. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16C4-1 M6a 16C4a Kamgrasweide, typische subassociatie 3 16BC01A Lolio-Cynosuretum typicum 16C4-2 M6b 16C4a Kamgrasweide, typische subassociatie 3 16BC01A Lolio-Cynosuretum typicum 12B-5 M6d 12B-m RG Zomprus-[Vlotgr.-v./V.Zw.zegge/Zilversch.-v.] 3 nvt Plantaginetea majoris H1330 16C4-3 M6e 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 Ecologie Kamgrasweiden zijn karakteristiek voor matig intensief tot intensief gebruikte (meestal begraasde) wei- en hooilanden. Ze kunnen in principe voorkomen op allerlei vochtige tot droge bodemtypen. Doordat ze vaak nog licht bemest wordt of een iets hoger bemestingsniveau van de bodem indiceren, is de gemeenschap nog matig productief van karakter. De vorm van Moerasrolklaver is typerend voor vochtiger omstandigheden. De vorm van Zomprus en Geelhartje geeft de nattere omstandigheden weer, waarbij de ph iets meer is gebufferd en overstrominsduur langer is dan in de vorige vorm. De vorm van Tandjesgras indiceert de voedselarmere bodems van licht zuur en zwak gebufferde omstandigheden. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 16C4-1 M6a 2 2 1 5 2 16C4-2 M6b 1 3 12B-5 M6d 2 16C4-3 M6e 2 1 Reddings weg Strand Heischrale duingraslanden Gemeenschap van Tandjesgras (Danthonia decumbens), Kruipwilg (Salix repens) en Tormentil (Potentilla erecta) De volgende vormen werden onderscheiden: 19-1 vorm van Borstelgras (romp) 19A-1 typische vorm 19A-2 vorm van Drienervige zegge en Zwarte zegge 19A-3 vorm van Zeegroene zegge 19A-4 vorm van Pitrus 19A-5 vorm met veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw Kenmerken Dit type bestaat uit een matig soortenrijk, laag productief, heischraal grasland met een open en ijle vegetatiestructuur. Kenmerkende soorten zijn in het algemeen Tandjesgras, Tormentil, Borstelgras, Welriekende nachtorchis en Stijve ogentroost. Soorten van de droge tot vochtige heiden komen regelmatig voor zoals Struikheide, Kruipwilg, Gewone dophei en ook de mossen Gewoon klauwtjesmos, Heideklauwtjesmos en Gewoon gaffeltandmos. Regelmatig treden vochtindicatoren op, zoals Biezenknoppen en soms Blauwe zegge. Soms kunnen soorten van de droge duingraslanden voorkomen, zoals Fijn schapengras, Gewoon

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 105 struisgras, Gewoon reukgras, Gewoon haakmos, Gewone veldbies, Gewoon biggenkruid, Duinriet en Zandzegge. De vorm 19-1 wordt gedomineerd door Borstelgras en is relatief droog ontwikkeld. De typische vorm voldoet aan bovenstaande beschrijving, en is eveneens relatief droog ontwikkeld. De vorm van Drienervige zegge en Zwarte zegge is nat en zuur ontwikkeld en wordt gekenmerkt door een aspect van soorten van de zure kleine zeggenmoerassen: met name Drienervige zegge, Moerasstruisgras, Gewone waternavel en Zwarte zegge. In de vochtige vorm met Zeegroene zegge is de naamgevende soort tot frequent aanwezig. De vochtige vorm met Pitrus is een verruigde variant van het type. In de zure en vochtige vorm met veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw komen naast de naamgevende soorten bedekkend veenmossen voor (hier Glanzend veenmos, Sphagnum subnitens). Syntaxonomie Vanwege het, vaak in relatief hoge bedekkingen, voorkomen van Tandjesgras en Tormentil zijn deze graslanden toe te delen aan de Klasse der Heischrale graslanden. De typische vorm is mogelijk op te vatten als associatiefragment van de associatie van Maanvaren en Vleugeltjesbloem (Botrychio-Polygaletum). De vorm met Drienervige zegge en Zwarte zegge is binnen Schaminée et al. (1996) niet te plaatsen. De Catalogus van Staatsbosbeheer onderscheidt op verbondsniveau twee rompgemeenschappen, waaraan deze vorm, evenals de typische vorm, wellicht beter kunnen worden toegedeeld. De vorm met Borstelgras (19-1) kan worden gezien als rompgemeenschap van de klasse Nardetea. De vorm met Zeegroene zegge vertegenwoordigt een overgang naar vegetaties van het Knopbies-verbond (09C). De vorm met veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw is een overgang naar vegetaties van het Dophei-verbond (11A). Deze vormen worden, net als de verruigde vorm met Pitrus, vertaald naar de rompgemeenschap Hondsviooltje-Tandjesgras van het verbond der heischrale graslanden (19A-c). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 19-1 H3b 19-a RG Borstelgras-[Klasse d heischrale graslanden] 3 19-RG1-[19] RG Nardus stricta-[nardetea] H2130C 19A-1 H3c 19A-c RG Hondsviooltje-Tandjesgras-[Vb.heischr.grasl.] 2 nvt Nardetea H2130C 19A-2 H3e 19A-c RG Hondsviooltje-Tandjesgras-[Vb.heischr.grasl.] 2 nvt Nardetea H2130C 19A-3 H3g 19A-c RG Hondsviooltje-Tandjesgras-[Vb.heischr.grasl.] 2 nvt Nardetea H2130C 19A-4 H3h 19A-c RG Hondsviooltje-Tandjesgras-[Vb.heischr.grasl.] 2 nvt Nardetea H2130C 19A-5 H3i 19A-c RG Hondsviooltje-Tandjesgras-[Vb.heischr.grasl.] 2 nvt Nardetea H2130C Ecologie Heischrale graslanden bestaan uit soortenrijke en gevarieerde schrale vegetaties die voorkomen in de overgangszone tussen de hygro- en de xeroserie. Het milieu is te karakteriseren als matig zuur (licht gebufferd), voedselarm en vochtig tot droog. In de zijn ze veelal gebonden aan beweiding en/of betreding en worden aangetroffen op plaatsen die door konijnen kort en open worden gehouden. Van nature komen ze in de met name voor op de ruimtelijke overgangen tussen hoog en laag, waarbij heischrale vegetaties op de randen van landschappelijke laagten worden aangetroffen. De typische vorm 19A-1 en de romp met Borstelgras 19-1 vertegenwoordigen een relatief droog milieu en geven overgangen aan naar de droge duingraslanden en duinheiden. De vormen met Drienervige zegge en Zwarte zegge (19A-2) en met veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw (19A-5) vertegenwoordigen een relatief vochtig en zuur milieu. De vorm 19A-3 is kenmerkend voor standplaatsen met een relatief hoge basenverzadiging, in de veelal veroorzaakt door lokale kwel van basenhoudend grondwater. De vorm met Pitrus (19A-4) treedt op onder vochtige, iets eutrofere omstandigheden.

106 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 19-1 H3b 5 1 13 3 7 1 19A-1 H3c 1 2 3 1 1 1 19A-2 H3e 7 1 1 10 1 26 19A-3 H3g 1 1 4 7 1 19A-4 H3h 1 19A-5 H3i 2 1 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Kraaihei (Empetrum nigrum) en Struikhei (Calluna vulgaris) De volgende vorm is onderscheiden: 20A3-1 vorm van Gewone dophei Kenmerken Het betreft een tweelagige, soortenarme dwergstruikvegetatie, waarin Struikhei en/of Kraaihei abundant tot dominant voorkomen. Ook de mossoorten Heideklauwtjesmos, Gewoon klauwtjesmos, Gewoon gaffeltandmos en Groot laddermos zijn kenmerkend. Daarnaast treedt Kruipwilg regelmatig op. In de vorm van Gewone dophei komen Gewone dophei en soms ook Drienervige zegge bedekkend voor. Syntaxonomie Deze vorm is op te vatten als de typische subassociatie van het Hieracio- Empetretum. De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt één associatie, waarbij verschillende subassociaties worden benoemd. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 20A3-1 H4a 20A3a Associatie van Kraaihei, typische subassociatie 1 20Aa1c Genisto anglicae-callunetum lophozietosum ventricosae H2140B Ecologie Kraaihei is een plant die zich hoofdzakelijk vegetatief vermeerdert, terwijl Struikhei zich vooral door zaad vermeerdert en verbreidt. Kraaihei kan daardoor veel sneller open groeiplaatsen zoals (voormalig) stuifzandgebieden koloniseren. Nadeel is dat de soort slecht tegen begrazing kan en het dan in de concurrentieslag van Struikhei verliest. Kraaiheiden, die op Schiermonnikoog zeer zeldzaam zijn, zijn gebonden aan droge tot enigszins vochtige, zure, humeuze zandbodems in duinmilieus en komen op de vlakke gedeelten tot op de duintoppen voor. Ze staan op iets voedselrijkere bodems dan de binnenlandse gemeenschappen met Struikhei. Analoog aan die landinwaartse variant (Genisto-Callunetum) blijft de grondwaterstand over het algemeen, ook in de winter, onder het maaiveld en kan 's zomers tot ver daar onder wegzakken. De vorm met Gewone dophei indiceert relatief vochtige milieus. Voorkomen Hertenbos Kapenglop 20A3-1 H4a 1 Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 20A3-2 Gemeenschap van Gewone eikvaren (Polypodium vulgare) Kenmerken Het betreft een vrij soortenarme begroeiing van lage kruiden, gedomineerd door Gewone eikvaren. Begeleiders zijn met name soorten van de droge duingraslanden zoals Duinriet, Zandzegge, Helm, Fijn schapengras, Gewoon klauwtjesmos, Heideklauwtjesmos en Gewoon gaffeltandmos. Kruipwilg en heidesoorten als Kraaihei en/of Struikhei kunnen

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 107 voorkomen, maar in lage bedekking, anders betreft het gemeenschappen van genoemde soorten (zie aldaar). Syntaxonomie De gemeenschap van Gewone eikvaren is waarschijnlijk op te vatten als een initiaalfase van de Associatie van Eikvaren en Kraaihei, het Polypopodio-Empetrum (Verbond: Empetrion nigri), zoals beschreven in Schaminée et al. (1996). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 20A3-2 H6 20A3c Ass. Kraaihei, subass. Eikvaren-Schermhavikskr. 1 20Ab2 Polypodio-Empetretum H2140B Ecologie De gemeenschap van Gewone eikvaren komt vooral voor op noord- en oosthellingen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 20A3-2 H6 4 11 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Vegetaties van de zeereep en van vloedmerken 22-1 Gemeenschap van Zeeraket (Cakile maritima) Kenmerken Het betreft een zeer open en soortenarme, ijle pioniervegetatie waarin Zeeraket de aspectbepalende soort is en soorten als Biestarwegras, Helm of Stekend loogkruid soms voorkomen. Het aandeel aan kale zandbodem is hoog. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden RG Cakile maritima-[cakiletea maritimae]. Catalogustype Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 22-1 J3 22-a RG Zeeraket-[Klasse d vloedmerk-gemeenschappen] 3 22-RG1-[22Ab] RG Cakile maritima-[cakiletea maritimae] H2110 Ecologie Zeeraket is een plant die we aantreffen op zandstranden met een geringe hoeveelheid aanspoelsel, vooral in gebieden die aan erosie blootstaan. Ze heeft een aantal goede aanpassingen aan het extreem dynamische kustmilieu als eenjarigheid, vlezige bladeren, kurkachtige hauwen met een groot drijfvermogen en vermogen tot zaadverspreiding. Wel heeft ze een beperkte zouttolerantie. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 22-1 J3 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 22B-1 Gemeenschap van Zeepostelein (Honckenya peploides) Kenmerken Zeepostelein is de kenmerkende en aspectbepalende soort in deze open, zeer soortenarme pionierbegroeiing van lage kruiden en grassen. Daarnaast kunnen soorten als Biestarwegras en Helm met geringe bedekking voorkomen. Het oppervlak aan kale zandbodem is zeer hoog.

108 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Syntaxonomie De gemeenschap is identiek aan de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden RG Honckenya peploides-[salsolo-honckenyion/ammophilion arenariae]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype RG Honckenya peploides-[salsolo-honckenyion 22B-1 J1 22B-a RG Zeepostelein-[Loogkruid-verbond/Helm-verbond] 1 22-RG2-[22Ab/23 peploidis/ammophilion arenariae] H2110 Ecologie Zeepostelein is een aan de kust gebonden soort die daar soms in grote plakkaten op, tegen de zeereep aan gelegen, oude vloedmerkzones kan voorkomen. Zij vormt de schakel tussen planten van het vloedmerk en die van de buitenste en vestigt zich op plaatsen waar aanspoelsel of ander organisch materiaal onder stuivend zand is bedolven. Vaak vinden we de gemeenschap aan de voet van hoge in de zeereep, op lage duintjes op strandn, die incidenteel door zeewater overstromen en op schelpenbanken. Het is een overblijvende plant, die als rhizoomgeofyt kan overwinteren. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 22B-1 J1 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Helm (Ammophila arenaria) De volgende vormen werden onderscheiden: 23B1-1 soortenarme vorm (initiaalfase) 23B1-2 vorm van Melkdistel en Duinzwenkgras 23B1-3 vorm van Zandzegge, Schermhavikskruid en bladmossen 23B1-4 vorm van Rood zwenkgras Kenmerken Het gaat hier om een soortenarme, open tot een min of meer gesloten pioniervegetatie van middelhoge tot hoge, veelal diepwortelende grassen waarin Helm het aspect bepaalt. De verschillende vormen zijn goed van elkaar te onderscheiden. De soortenarme vorm is negatief gekenmerkt: vaak is Helm de enige soort, en het aandeel aan onbegroeide bodem is groot. Zandhaver kan in deze vorm optreden. In de vorm 23B1-2 komen typerende zeereepplanten voor, zoals Zeemelkdistel of Duinzwenkgras. In de vorm 23B1-3 treden naast deze soorten al soorten op van de binnen, waaronder naast de naamgevende soorten bijvoorbeeld Gewoon biggenkruid, Duinriet en Geel walstro en bladmossen als Groot duinsterretje en Bleek dikkopmos. In de vorm 23B1-4 treedt van de soorten van de binnen nagenoeg alleen Rood zwenkgras bedekkend op. Syntaxonomie De gemeenschap is identiek aan de Helm-associatie (Elymo-Ammophiletum) (Schaminée et al., 1998). De vorm 23B1-1 komt overeen met de subassociatie typicum. De vormen 23B1-2, 23B1-3 en 23B1-4 komen overeen met de subassociatie festucetosum. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 23B1-1 J6a 23B1c Associatie v Helm en Zandhaver, srt.arme subass. 1 23Ab1a Elymo-Ammophiletum typicum H2120 23B1-2 J6b 23B1b Associatie v Helm en Zandhaver, sub Duinzwenkgr. 1 23Ab1b Elymo-Ammophiletum festucetosum H2120 23B1-3 J6c 23B1b Associatie v Helm en Zandhaver, sub Duinzwenkgr. 1 23Ab1b Elymo-Ammophiletum festucetosum H2120 23B1-4 J6d 23B1c Associatie v Helm en Zandhaver, srt.arme subass. 1 23Ab1a Elymo-Ammophiletum typicum H2120

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 109 Ecologie Helmvegetaties komen doorgaans in milieus direct langs de kust voor die niet meer door het zeewater (vloed) bereikt worden en toch een grote dynamiek vertonen. Ze bevindt zich op de duintoppen en loefzijde van het duin en staat bloot aan harde wind, overstuiving met zand en/of zout (salt spray). Helm is zeer goed in staat om zand vast te leggen en wordt daarom veel aangeplant als beschermer van het duingebied. De bodem, veelal kalkrijk, is in absolute zin arm aan voedingsstoffen, maar wordt vanaf het strand en de zee van nieuw materiaal voorzien dat het voedingsstoffenniveau op peil houdt (Doing 1988). De vormen geven een gradiënt weer in de mate van overstuiving en verstuiving. De soortenarme vorm staat in het meest dynamische milieu (buitenste zeereep), de vormen 23B1-3 en 23B1-4 treden meer naar het binnenland toe op. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 23B1-1 J6a 2 7 1 23B1-2 J6b 3 2 23B1-3 J6c 6 1 6 23B1-4 J6d 6 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Kweldervegetaties 26-1 Gemeenschap van Strandkweek (Elymus athericus) Kenmerken Het betreft een soortenarme, dichte, gesloten grasmat, waarin Strandkweek domineert en Rood zwenkgras regelmatig voorkomt. Soms komen soorten voor als Riet en Zilverschoon. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden Strandkweek-associatie van het verbond van Engels gras. De Staatsbosbeheer catalogus beschouwt dergelijke vegetaties als rompgemeenschap van de klasse der Asteretea. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 26-1 K5 26-d RG Strandkweek-[Zeeaster-klasse] 3 26Ac6 Atriplici-Elytrigietum pungentis H1330 Ecologie Strandkweek komt optimaal voor op brakke tot zilte, nitraatrijke, zandige (laag slibgehalte) bodems. We vinden haar zowel buitendijks, op de middelhoge en hoge kwelder, als binnendijks. Buitendijks vinden we haar op hoge oeverwallen, op plaatsen met oud deels vergaan vloedmerk, aan de voet van duintjes en op de buitenhelling van zeedijken. Op de kwelders verruigen dergelijke hoge delen vaak met Strandkweek (soms ook als Zeekweek aangeduid) als de beweiding is gestaakt of de veebezetting onvoldoende is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 26-1 K5 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Zeerus (Juncus maritimus), Zilt torkruid (Oenanthe lachenalii) en Zilverschoon(Potentilla anserina) De volgende vorm werd onderscheiden:

110 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 26-2 vorm van Riet en/of Watermunt Kenmerken Het betreft een matig soortenrijke, relatief hoog opgaande kwelderbegroeiing, waarin Zeerus dominant is en Zilt torkruid aanwezig kan zijn. Begeleiders zijn bijvoorbeeld Fioringras en Zilverschoon. De vorm 26-2 kenmerkt zich door het bedekkend voorkomen van zoete soorten als Riet, Watermunt, Zwarte zegge en Gewone waternavel. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de associatie van Zeerus en Zilt torkruid (Oenanthe lachenalii-juncetum maritimi) van het verbond van Engels gras (Armerion maritimae) (Schaminée et al. 1998). De Staatsbosbeheer catalogus beschouwt dergelijke vegetaties als rompgemeenschap van de klasse der Asteretea. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 26-2 K6a 26-e RG Zeerus - Zilt torkruid-[zeeaster-klasse] 3 26Ac7 Oenantho lachenalii-juncetum maritimi H1330 Ecologie De gemeenschap komt voor op de hoge kwelder, op plaatsen die door aanvoer van zoet water een (zwak) brak milieu hebben gekregen en de bodem uit slibhoudend zand met een venige bovenlaag bestaat. Ze kan ook voorkomen op natte (onder water staande) brakke laagten van achterduinse strandn. Zeerus is een soort die zeer goed tegen beweiding bestand is, vanwege z'n stekende schutblad waarmee het tegelijkertijd de andere soorten tegen vertrapping en begrazing beschermt. Ze is goed bestand tegen maaien, mits er geen sprake is van zeer strenge winters. De vorm 26-2 is kenmerkend voor een relatief zoet milieu. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 26-2 K6a 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Dwergbiezenvegetaties 28-1 Gemeenschap van Moerasdroogbloem (Gnaphalium uligunosum) en Greppelrus (Juncus bufonius) Kenmerken Het betreft een soortenarme tot matig soortenrijke, open tot meer gesloten pionierbegroeiing. Naast de naamgevende soorten komt ook Zomprus vaak voor. Daarnaast kunnen allerlei soorten voorkomen uit de kleine zeggenmoerassen zoals Gewone waternavel en Egelboterbloem, en Rietklassesoorten als Watermunt en Grote kattenstaart. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden RG Gnaphalium uligunosum-[isoeto-nanojuncetea/bidentata tripartitae]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 28-1 E7 28-a RG Greppelrus-Moerasdroogbloem-[Dwergbiezen-kl.] 5 28-RG1-[28/29] RG Gnaphalium uliginosum-[isoeto-nanojuncetea/bidentetea tripartitae] Ecologie Deze pionierbegroeiing komt voor op open, vochtige standplaatsen, waar de bodem oppervlakkig verdicht is, vooral op kalkarme zand- en leemgronden.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 111 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 28-1 E7 3 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Dwergvlas (Radiola linoides), Dwergbloem (Centunculus minimus) en Dwergzegge (Carex oederi ssp. oederi) De volgende vormen zijn onderscheiden: 28A1-1 typische vorm 28A1-2 vorm van Draadgentiaan Kenmerken Het betreft hier een tamelijk soortenrijke, open tot meer gesloten pionierbegroeiing. Kenmerkend zijn de naamgevende soorten. Regelmatige begeleiders zijn algemene soorten van het Dwergbiezenverbond als Greppelrus, Zomprus, en Liggende vetmuur. Daarnaast komen regelmatig soorten voor uit de kalkrijke duinen, zoals Duinrus, Zeegroene zegge, Kruipwilg, soorten van de kleine zeggenmoerassen zoals Waternavel, Gewoon puntmos, Egelboterbloem, Zwarte zegge en Drienervige zegge, Rietklassesoorten als Watermunt en Grote kattenstaart, en allerlei graslandsoorten als Fioringras, Gestreepte witbol, Kale jonker, Pitrus en Biezenknoppen. De typische vorm is verder negatief gekenmerkt. De vorm van Draadgentiaan wordt gekenmerkt door het frequent voorkomen van de naamgevende soort. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de Draadgentiaan-associatie (Cicendietum filiformis) van het Dwergbiezenverbond (Nanocyperion). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 28A1-1 E9a 28A1 Draadgentiaan-associatie 1 28Aa1 Cicendietum filiformis H2190B 28A1-2 E9b 28A1 Draadgentiaan-associatie 1 28Aa1 Cicendietum filiformis H2190B Ecologie Deze pionierbegroeiing komt voor op open, natte tot vochtige zand- en leemgronden die s winters onder water komen te staan en s zomers droogvallen, maar wel vochtig blijven, vaak ook door aanvoer van basenhoudend grondwater. Vaak is de bodem oppervlakkig dichtgeslagen, matig voedselrijk tot voedselarm, carbonaat- en fosfaatarm en zwak zuur tot neutraal. Inundatie, betreding, berijding en begrazing zorgen er voor dat overblijvende soorten bij tijd en wijle worden vernietigd, kort gehouden en uitgedund. Zo blijft er ruimte voor éénjarigen. Plaggen heeft hetzelfde effect. De beide vormen zijn gebonden aan de wat drogere, basenrijkere, en intensiever betreden omstandigheden, vaak op de grens tussen kwelder en kalkarm duin, met aanvoer van lokaal grondwater, of, op karrensporen en paadjes en plagplekken in secundaire duinen en fragmentair ook in oudere primaire en, buiten de invloed van zeewater. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 28A1-1 E9a 4 10 13 5 28A1-2 E9b 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

112 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Ruigte- en storingsvegetaties 29A2-1 Gemeenschap van Goudzuring (Rumex maritimus) en Rode waterereprijs (Veronica catenata) Kenmerken Het betreft een zeer soortenarme, ijle pionierbegroeiing van moerasplanten, waarin Goudzuring en Rode waterereprijs de dominante soorten zijn. Het aandeel aan kale grond kan zeer hoog zijn. Syntaxonomie Goudzuring wordt door Schaminée et al. (1998) als een kensoort van de associatie van Goudzuring en Moerasandijvie (Rumicetum maritimi) beschouwd, maar tevens van verbond, orde en klasse (Bidentetea tripartitae). Ze is hier derhalve het best te plaatsen in de genoemde associatie. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 29A2-1 E13 29A2 Associatie van Goudzuring en Moerasandijvie 4 29Aa2b Rumicetum maritimi chenopodietosum Ecologie Het is een pioniervegetatie die gebonden is aan met water verzadigde of ondiep onder water staande, basische tot neutrale, humeuze tot venige, (zeer) ammoniakrijke, dikwijls iets brakke bodems, vooral op klei en veen maar ook wel op zand. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 29A2-1 E13 10 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 16-12 Gemeenschap van Akkerdistel (Cirsium arvense) Kenmerken De gemeenschap wordt gekenmerkt door een sterk verruigde, soortenarme, open tot min of meer gesloten begroeiing waarin Akkerdistel de dominante en kenmerkende soort is. Lokaal kunnen ruderale soorten als Kweek en Duinriet voorkomen. Ook allerlei soorten van voedselrijke graslanden zoals Ruw beemdgras, Gestreepte witbol en Fioringras kunnen optreden. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden rompgemeenschap van de klasse der ruderale gemeenschappen, RG Cirsium arvense-[artemisietea vulgaris]. Naast deze romp onderscheidt de Staatsbosbeheercatalogus eveneens een RG Akkerdistel van de klasse der Molinio-Arrhenatheretea. In het veld is daartussen echter geen onderscheid gemaakt. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-12 T9 16/b DG Akkerdistel-[Klasse der vochtige graslanden] 5 Ecologie Akkerdistel is een soort die op zonnige standplaatsen op allerlei grondsoorten voorkomt. Ze heeft echter een voorkeur voor vochtige, goed doorluchte, neutrale tot basische, niet te lichte, voedselrijke bodems. Langdurig natte bodems worden gemeden. Akkerdistelruigten vinden we vaak op nitrofiele plaatsen zoals verlaten akkers en beweide cultuurgraslanden.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 113 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 16-12 T9 1 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 33-1 Gemeenschap van Grote brandnetel (Urtica dioica) Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een matig hoge, soortenarme, ruige kruidenbegroeiing. Kenmerkende en dominante soort is Grote brandnetel. Hondsdraf en Kleefkruid kunnen als constante begeleiders worden gezien. Ook Gewoon dikkopmos komt zeer regelmatig voor. Daarnaast treden allerlei ruigtesoorten en grassoorten op zoals Gestreepte witbol, Akkerdistel, en duinsoorten als Duinriet, Zandzegge en Kruipwilg. Syntaxonomie De gemeenschap komt overeen met de RG Urtica dioica-[galio-urticetea]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 33-1 T12 33-a RG Grote brandnetel-[klasse d nitrofiele zomen] 5 33RG01 RG Urtica dioica-[galio-urticetea] Ecologie De gemeenschap treedt op bij verwaarlozing op plaatsen waar zich veel organisch materiaal ophoopt en waar dit weer snel wordt afgebroken (nitraatrijke bodems, goed doorlucht). De verschillende uitingsvormen geven standplaatsverschillen weer die samenhangen met vocht, licht, beheer en ook met de concurrentie kracht van zich vestigende soorten (opportunisten - neofyten). Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 33-1 T12 4 1 1 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 34A1-1 Gemeenschap van Wilgenroosje (Chamerion angustifolium) Kenmerken Het type wordt gekenmerkt door een kruidlaag waarin Wilgenroosje domineert. Daarnaast kunnen soorten van (verruigde) duinmilieus, zoals Zandzegge, Duinriet, Helm, Dauwbraam en graslandsoorten als Rood zwenkgras en Gestreepte witbol abundant voorkomen. Syntaxonomie De gemeenschap is op te vatten als de door Stortelder et al. (1999) onderscheiden Wilgeroosjes-associatie (Senecioni sylvatici-epilobietum angustifolii). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 34A1-1 T13 34A1 Wilgenroosjes-associatie 5 34AA01 Senecioni sylvatici-epilobietum angustifolii Ecologie Ruigten van Wilgenroosje ontwikkelen zich meestal op kapn en na brand in bossen, waar humus door middel van toevoer van licht en warmte wordt omgezet. Door overstuiving van min of meer kalkhoudend zand over een humeus substraat kan een hiermee vergelijkbaar storingsmilieu ontstaan, als door een snelle ontleding van humus veel stikstof vrijkomt. Dit milieu wordt in de vooral gekenmerkt door soorten als Wilgenroosje en Braam (Westhoff & van Oosten 1991). Ook is het mogelijk dat op plekken waar Wilgenroosje uitbundig

114 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 groeit in het verleden bosjes gestaan hebben; van Wilgenroosje is bekend dat deze zich in de van het Waddengebied in dergelijke situaties lang kan handhaven. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 34A1-1 T13 1 8 2 2 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 16-11 Gemeenschap van Kweek (Elytrigia repens) Kenmerken Het betreft een soortenarme graslandvegetatie die gedomineerd wordt door Kweek. Allerlei soorten van grasland- en storingsmilieus zoals Kropaar, Ruw beemdgras, Engels raaigras, Vogelmuur, Herderstasje en Grote brandnetel kunnen spaarzaam tot frequent voorkomen. Syntaxonomie De gemeenschap is identiek aan de door Schaminée et al. (1998) onderscheiden rompgemeenschap van de klasse der ruderale gemeenschappen, RG Elymus repens-[artemisietea vulgaris]. Deze romp kan overgangen naar andere klassen vertonen. Naast deze romp onderscheidt de Staatsbosbeheercatalogus eveneens (terecht) een RG Kweek van de klasse der Molinio-Arrhenatheretea, waartoe de gemaakte opname gerekend kan worden. In het veld is daartussen echter geen onderscheid gemaakt. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16-11 T8 16/c DG Kweek-[Klasse der vochtige graslanden] 5 Ecologie Kweek gedijt op allerlei bodemtypen, maar het beste op de betere, kalk- en humushoudende, niet zure, voedselrijke bodems. Zij plant zich voornamelijk voort via wortelstokken, die in zeer hoog tempo kunnen groeien. Kweekruigten komen voor op ruderale, vergraven bodems of verlaten akkers met een losse bodemstructuur. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 16-11 T8 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Pitrus (Juncus effusus) De volgende vorm werd onderscheiden: 09-5 vorm van Waternavel en Zwarte zegge Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarme begroeiing waarin Pitrus domineert. Het aandeel aan strooisel kan binnen dit type erg hoog zijn. De aangetroffen vorm is een zure vorm met kleine zeggesoorten als Zwarte zegge, Gewone waternavel en Moerasstruisgras. Syntaxonomie De zure vorm van deze gemeenschap kan het best worden beschouwd als rompgemeenschap van de klasse der kleine zeggen, zoals benoemd in de Staatsbosbeheercatalogus.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 115 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 09-5 T2a 09-k RG Pitrus-[Klasse der kleine Zeggen] 5 nvt Parvocaricetea Ecologie Pitrusruigten zijn typisch voor gestoorde, (matig) voedselarme en zure milieus, zoals geëutrofieerde vennen en voedselarme plassen. Dergelijke milieutypen kunnen ook voorkomen bij verschraling van uit cultuur genomen graslanden op zand- of veengronden, die onder invloed staan van zacht grondwater danwel onder invloed van een oppervlakkige verzuring. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 09-5 T2a 1 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 16A-2 Gemeenschap van Biezeknoppen (Juncus conglomeratus) Kenmerken Het betreft een soortenarme, lage en ruig uitziende begroeiing, waarin Biezeknoppen domineert. Duinriet kan abundant voorkomen maar zal nooit domineren. Verder kunnen soorten voorkomen van droge duinmilieus, ruigten, maar ook van natte milieus, zoals Drienervige zegge, Moerasstruisgras of Riet. Kenmerkend is ook in het algmeen de aanwezigheid van een dik strooiselpakket. Syntaxonomie Biezeknoppenruigtes kunnen worden opgevat als romp van het verbond van Biezeknoppen en Pijpestrootje, een RG Juncus conglomeratus-[junco-molinion]. In de veldgids rompgemeenschappen (Schaminée et al. 2015) worden Biezenknoppenruigtes echter beschouwd als romp binnen de klasse der vochtige graslanden (16RG6), die een overgang vertegenwoordigt tussen het Dotterbloem-verbond en het verbond van Zwarte zegge. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 16A-2 T3 16A-d RG Gr.wederik-Hennegr.-P.ruit-[V Biez.-Pijpest.] 2 16-RG5-[16Aa] RG Carex panicea-succisa pratensis-[junco-molinion] H6410 Ecologie Biezeknoppen komt voor op schrale, vochtige, weinig of niet bemeste bodems. De soort is, evenals Pitrus, kalkmijdend en verdraagt bemesting en beschaduwing slecht. In de is de gemeenschap typisch voor ontkalkte duinen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop 16A-2 T3 1 Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 30-1 Gemeenschap van Melganzevoet (Chenopodium album) en Harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata) Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarme begroeiing van waarin Melganzevoet domineert, en zo nu en dan soorten als Harig knopkruid en Zwarte nachtschade voorkomen. Begeleiders (bijv. Gestreepte witbol, Straatgras) zijn verder schaars. Syntaxonomie Melganzevoet is een kensoort van de klasse der Akkergemeenschappen (Stellarietea mediae). De begeleiders Harig knopkruid en Zwarte nachtschade wijzen in de richting van het Verbond van Vingergras en Naaldaar (Digitario-Setarion), maar dat is in dit

116 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 geval niet waarschijnlijk. Het best is deze gemeenschap te omschrijven als rompgemeenschap van de genoemde klasse. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 30-1 T15 30-c RG Dauwnetel-[Klasse der akkergemeenschappen] 4 30RG04 RG Galeopsis speciosa-[sperguletalia arvensis] Ecologie Melganzevoet is een algemene storingssoort van antropogene milieus, bijvoorbeeld akkers of braakliggend terrein, waar grond is verplaatst of waar is geploegd. Ze geldt daarbij als pioniersoort, die vrij snel verdrongen kan worden door andere soorten. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 30-1 T15 1 1 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 32-1 Gemeenschap van Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) Kenmerken De gemeenschap omvat soortenarme vegetaties, gedomineerd door Harig wilgenroosje. Syntaxonomie De gemeenschap wordt gerekend tot een romp binnen de klasse der natte strooiselruigten (Convolvulo-Filipenduletea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 32-1 T18 32-b RG Harig wilgeroosje-[kl. natte strooiselruigt.] 5 32RG02 RG Epilobium hirsutum-[convolvulo-filipenduletea] Ecologie Deze rompgemeenschappen komen algemeen voor op stikstof- en fosfaatrijke standplaatsen, zowel in zwak brak als in zoet milieu. Vestiging kan ook optreden na het storten van slib. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 32-1 T18 4 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 400-2 Gemeenschap van Wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum) Kenmerken Het betreft een soortenarm, meerlagig, dicht struweel van voornamelijk lianen, grassen en mossen. Wilde kamperfoelie is de aspectbepalende soort en kan met zeer hoge bedekkingen voorkomen. Als begeleiders komen soorten van duingraslanden en duinruigtes, zoals Zandzegge, Duinriet en Rood zwenkgras regelmatig voor. Syntaxonomie Wilde kamperfoelie wordt door Schaminée als kensoort van de Brummel-klasse beschouwd. Zij kan echter ook met hoge bedekkingen voorkomen in de bossen van de klasse der Eiken- en Beukenbossen op voedselarme grond en de klasse der Elzenbroekbossen. In dit geval treedt de soort echter op als verrruiger in de droge duingraslanden. In de bestaande indelingen worden geen syntaxa onderscheiden met Wilde kamperfoelie als dominante soort.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 117 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 400-2 T14 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 Ecologie Wilde kamperfoelie is gebonden aan matig voedselarme, humeuze, min of meer zure bodems. Zij staat op zonnige tot matig beschaduwde standplaatsen, op zand, leem of veen maar zelden op zwaardere bodemtypen. Over het algemeen geldt zij als kalkmijdend maar kan in de voorkomen op zandgronden met een beperkt gehalte aan vrij calciumcarbonaat. Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 400-2 T14 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Vochtige struwelen Gemeenschap van Grauwe wilg (Salix cinerea) De volgende vormen werden onderscheiden: 36A2-1 vorm van Riet en andere vochtindicatoren 36A2-2 vorm van Gewone braam 36A2-3 vorm van Duinriet en droge soorten Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een middelhoog tot hoog struweel waarin Grauwe wilg de kenmerkende en dominerende soort in de struiklaag is. In de moslaag bepalen onder andere Gewoon puntmos, Gewoon dikkopmos, Gewoon klauwtjesmos, Fijn laddermos en Groot laddermos het aspect. Kruipwilg komt regelmatig voor. In de kruidlaag van de nattere vorm komen met name soorten van de Riet-klasse, en van de klasse der natte strooiselruigten voor zoals Riet en Moeraswederik. De vormen 36A2-2 en 36A2-3 zijn aanzienlijk droger ontwikkeld. In de vorm van Gewone braam komen braamsoorten vaak met hoge bedekkingen voor. De kruidlaag is veelal arm ontwikkeld, meestal betreft het dan soorten van droge, zoals Zandzegge en Duinriet. Deze laatste soorten bepalen het aspect in de kruidlaag van de vorm 36A2-3. Syntaxonomie De gemeenschap behoort volgens de indeling van Stortelder et al. (1999) tot het verbond der Wilgenbroekstruwelen en daarbinnen tot de associatie van Grauwe wilg. De vormen zijn in die indeling waarschijnlijk te rekenen tot hun subassociatie salicetosum repentis, die de duinvorm van deze associatie vertegenwoordigt. De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt geen subassociaties. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 36A2-1 O1a 36A2 Associatie van Grauwe wilg 4 36Aa2 Salicetum cinereae H2180B 36A2-2 O1c 36A2 Associatie van Grauwe wilg 4 36Aa2 Salicetum cinereae H2180B 36A2-3 O1d 36A2 Associatie van Grauwe wilg 4 36Aa2 Salicetum cinereae H2180B Ecologie Grauwe wilgstruwelen zijn in het algemeen gebonden aan natte tot vochtige, voedselrijke tot matig voedselrijke minerale bodems met een venige bovenlaag. Grauwe wilg is goed bestand tegen inundaties en kan zelfs in stilstaand water groeien. De duinvorm van deze gemeenschap is gebonden aan duinen of kunstmatig ontstane wateren in de. De

118 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 vorm van Riet en andere vochtindicatoren is gebonden aan natte meso- tot eutrofe duinen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 36A2-1 O1a 8 17 1 2 6 2 36A2-2 O1c 1 1 3 36A2-3 O1d 2 1 Reddings weg Strand Droge duinstruwelen Gemeenschap van Dauwbraam (Rubus caesius) Binnen dit type zijn de volgende vormen onderscheiden: 14-18 typische vorm 14-19 vorm van Eikvaren Kenmerken Dit struweeltype bestaat uit een soortenarme tot soms soortenrijkere begroeiing van lage struiken met een doorgaans matig ontwikkelde kruid-, gras- en moslaag. De struiklaag wordt gedomineerd door Dauwbraam. In de kruidlaag bepalen duinsoorten als Zandzegge, Duinriet, Geel walstro, maar soms ook ruigte soorten als Grote brandnetel en Akkerdistel mede het aspect. In de vorm van Eikvaren komt de naamgevende soort codominant voor samen met Dauwbraam. Syntaxonomie De gemeenschap van Dauwbraam is syntaxonomisch niet te plaatsen daar deze soort in allerlei andere vegetaties kan optreden. De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt een derivaatgemeenschap van Gewone braam en Dauwbraam binnen de klasse der droge graslanden op zandgronden. Ze onderscheidt tevens een rompgemeenschap Dauwbraam binnen de klasse der doornstruwelen, waaraan de overgangen naar dergelijke struweelvegetaties gekoppeld kunnen worden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-18 P2a 14/a DG Dauwbraam-Gewone b.-[kl. droge grasl. zandg.] 4 nvt Koelerio-Corynephoretea 14-19 P2b 14/a DG Dauwbraam-Gewone b.-[kl. droge grasl. zandg.] 4 nvt Koelerio-Corynephoretea Ecologie Dauwbraam komt voor op basische, droge minerale grond, waarop ruime schaal stikstof (snelle mineralisatie van organische stof) beschikbaar is. Ze verdraagt lichte ver- of overstuiving uitstekend. In de komt het Dauwbraamstruweel direct achter de zeereep voor en op plaatsen waar kalkrijk zand aan het oppervlak ligt. De vorm met Gewone eikvaren komt vooral voor op noord- en oosthellingen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 14-18 P2a 3 1 14-19 P2b 12 7 3 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 119 Gemeenschap van Gewone vlier (Sambucus nigra) De volgende vorm is onderscheiden: 37-1 typische vorm 37-2 vorm van Gewone braam Kenmerken Het betreft een relatief hoog, dicht en soortenarm, tweelagig struweel waarin Gewone vlier de dominante en aspectbepalende struik is. In de kruidlaag kunnen in het algemeen soorten van voedselrijke en nitrofiele standplaatsen zoals Grote brandnetel, Kleefkruid, Bitterzoet, Akkerdistel en Hondsdraf als constante begeleiders worden gezien. Soms kunnen ook vochtindicatoren optreden, zoals Riet, of Haagwinde. In de vorm van Gewone braam treedt de naamgevende soort codominant op samen met Gewone vlier. Syntaxonomie Gewone vlier wordt door Stortelder et al. (1999) als een kensoort van de klasse der doornstruwelen en daarbinnen van de Sleedoorn-orde beschouwd. In hun indeling is de gemeenschap het beste te rekenen tot (een weliswaar verarmde vorm van) de Associatie van Duindoorn en Vlier. Het is echter meer bevredigend om dit soortenarme vlierstruweel als een romp van de klasse, RG Sambucus nigra-[rhamno prunetea] op te vatten. Een dergelijke rompgemeenschap wordt door de auteurs niet beschreven, maar in de Staatsbosbeheercatalogus wordt deze wel onderscheiden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37-1 P3b 37-a RG Gewone vlier - Brandnetel-[Kl. Doornstruwel.] 5 nvt Rhamno-Prunetea 37-2 P3c 37-a RG Gewone vlier - Brandnetel-[Kl. Doornstruwel.] 5 nvt Rhamno-Prunetea Ecologie Gewone vlier is de indicator bij uitstek van stikstofrijke standplaatsen. Zij is gebonden aan vochtige bodems die relatief rijk zijn aan calciumcarbonaat; sterk zure bodems worden gemeden. Volgens Weeda et al. (1988) kan de soort in de als een kalkindicator beschouwd worden. Standplaatsen die geschikt zijn voor Vlier zijn vrij indifferent voor het vochtgehalte; de soort kan op of achter de zeereep opslaan, daar waar nutriëntenophoping plaatsvindt, maar ook op tal van andere plaatsen in de, en tevens in duinbossen, waar ze lokaal eveneens soortenarm struweel kan vormen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 37-1 P3b 1 1 2 37-2 P3c 2 2 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Duindoorn (Hippophae rhamnoides) en Gewone vlier (Sambucus nigra) De volgende vormen zijn onderscheiden (tussen vierkante haken en vet: SBB voor het lokale type): 37B-1 vorm van Duinriet 37B1-1 vorm van Riet 37B1-2 vorm van Grote brandnetel 37B1-3 vorm van Braam 37B1-4 typische vorm

120 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een gesloten, matig hoog struweel, waarvan de struiklaag gedomineerd wordt door Duindoorn en Gewone vlier. De kruid-, gras- en moslaag is soortenarm tot matig soortenrijk ontwikkeld. Soorten als Grote brandnetel, Kleefkruid, Bitterzoet, Zandzegge, Duinriet en Gewoon dikkopmos zijn vaak aanwezig. De verschillende vormen zijn van elkaar te onderscheiden op basis van het gewoonlijk abundante tot codominante optreden van de naamgevende soorten. Als deze soorten minder dan abundant aanwezig zijn, betreft het de typische vorm. In de vorm van Grote brandnetel treden de naamgevende soort en nitrofiele soorten als Kleefkruid en Hondsdraf abundant op. De vorm van Duinriet wordt gekenmerkt door het abundant voorkomen van Duinriet. Ook nitrofielen en duingraslandsoorten kunnen hierin voorkomen. De vorm van Braam is onderscheiden op basis van het uitbundig optreden van braamsoorten in de struiklaag (dit kan hier en daar ook Dauwbraam zijn, maar deze soort is meer kenmerkend voor de kalkhoudende tot kalkrijke ). De vorm van Riet onderscheidt zich door een abundantie van vochtindicatoren zoals Riet, Bitterzoet, Kruipwilg en Kale jonker. Syntaxonomie De gemeenschap komt grotendeels overeen met de door Stortelder et al. (1999) onderscheiden Associatie van Duindoorn en Vlier. Hierbinnen is geen verdere onderverdeling aangebracht. Opgemerkt wordt dat het hier een atypisch of fragmentair ontwikkeld duindoorn-vlierstruweel betreft: door het relatief kalkarme milieu in het onderzoeksgebied ontbreken vrijwel de kenmerkende soorten van de kalkrijke. Er is daarom ook wat voor te zeggen deze gemeenschap als een rompgemeenschap te beschouwen. Stortelder et al. onderscheiden wel een RG Duindoorn-Duinriet, waartoe de vorm van Duinriet is te rekenen. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37B-1 P4a 37B-e RG Duindoorn - Duinriet-[Liguster-verbond] 3 37-RG3-[37Ac/14 RG Hippophae rhamnoides-calamagrostis epigejos- H2160 [Berberidion vulgaris/polygalo-koelerion] 37B1-1 P4b 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 37B1-2 P4c 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 37B1-3 P4d 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 37B1-4 P4e 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 Ecologie Het Duindoorn-Vlierstruweel is gebonden aan matig tot zeer kalkrijke, vochtige tot droge bodems met een humeuze bovenlaag. Het voedingsstoffenniveau, met name stikstof, van de standplaats is hoog. Voor de aanvoer spelen (trek)vogels, saltspray, vloedmerkmateriaal en een beperkte overstuiving een rol. Zij komt voor op tegen de wind beschutte plaatsen aan de binnenzijde van de zeereep op jonge kalkrijke, op hellingen en in en. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 37B-1 P4a 2 3 5 37B1-1 P4b 1 37B1-2 P4c 1 6 6 37B1-3 P4d 2 19 6 24 1 3 37B1-4 P4e 5 3 5 Reddings weg Strand Gemeenschap van Duindoorn (Hippophae rhamnoides) De volgende vormen zijn onderscheiden: 37B-2 vorm van Helm en Zeemelkdistel 37B-3 vorm van korstmossen en duingraslandsoorten 37B-4 vorm van Duinriet

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 121 37B1-5 vorm van Riet 37B1-6 vorm van Grote brandnetel 37B-5 vorm van Braam 37B-6 typische vorm 37B-7 vorm van Rond wintergroen en Rood zwenkgras Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een gesloten, matig hoog struweel, waarvan de struiklaag gedomineerd wordt door Duindoorn: ze is identiek aan de vorige gemeenschap van Duindoorn en Vlier, met als voornaamste verschil het ontbreken van Gewone vlier in de struiklaag. In de typische vorm zijn naast Duindoorn geen andere soorten in hoge bedekkingen aanwezig. De vormen 37B-2 en 37B-3 zijn open van structuur en zijn veelal kenmerkend voor de eerste successie vanaf de zeereep. De vorm 37B-2 wordt gekenmerkt door de naamgevende soorten en verder al dan niet door duingraslandsoorten, die ook in de vorm 37B- 3 aanwezig zijn, maar deze is korstmosrijk ontwikkeld. De vormen 37B-4, 37B-5, 37B1-5 en 37B1-6 zijn nitrofiel ontwikkeld. Soorten als Grote brandnetel, Kleefkruid, Bitterzoet, Zandzegge, Duinriet en Gewoon dikkopmos zijn regelmatig aanwezig. Deze nitrofiele vormen zijn van elkaar te onderscheiden op basis van het gewoonlijk abundante optreden van de naamgevende soorten. In de vorm van Grote brandnetel treden de naamgevende soort en nitrofiele soorten als Kleefkruid en Hondsdraf abundant op. De vorm van Duinriet wordt gekenmerkt door het abundant voorkomen van Duinriet. De vorm van Braam is onderscheiden op basis van het uitbundig optreden van braamsoorten in de struiklaag (dit kan hier en daar ook Dauwbraam zijn, maar deze soort is meer kenmerkend voor de kalkhoudende tot kalkrijke ). De vorm van Riet onderscheidt zich door een abundantie van vochtindicatoren zoals Riet en eventueel Bitterzoet, Kruipwilg en Kale jonker. De vorm van Rond wintergroen en Rood zwenkgras wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de naamgevende soorten. Daarnaast is Kruipwilg ook vaak aanwezig. Syntaxonomie De vorm van Helm en Zeemelkdistel wordt gerekend tot de door Stortelder et al. (1999) onderscheiden RG Hippophae ramnoides-sonchus arvensis, de vorm met korstmossen tot hun Hippophae ramnoides-cladonia (Berberidion vulgaris/tortulo-koelerion]. De vorm met Duinriet behoort tot de Rompgemeenschap Duinriet-Duindoorn binnen het Ligusterverbond. De overige vormen rekenen zij tot de Associatie van Duindoorn en Vlier. De vorm met Rond wintergroen en Rood zwenkgras vertegenwoordigt een overgang naar de rompgemeenschap Kruipwilg-Wintergroen van de klasse der droge heiden (Calluno-Ulicetea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37B-2 P5a 37B-c RG Duindoorn-Akkermelkdistel-[Liguster-verbond] 3 37-RG1-[37Ac/23 RG Hippophae rhamnoides-sonchus arvensis- H2160 [Berberidion vulgaris/ammophilion arenariae] 37B-3 P5b 37B-d RG Duindoorn - korstmossen-[liguster-verbond] 3 37-RG2-[37Ac/14 RG Hippophae rhamnoides-cladonia- H2160 [Berberidion vulgaris/tortulo-koelerion] 37B1-5 P5c 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 37B-4 P5d 37B-e RG Duindoorn - Duinriet-[Liguster-verbond] 3 37-RG3-[37Ac/14 RG Hippophae rhamnoides-calamagrostis epigejos- H2160 [Berberidion vulgaris/polygalo-koelerion] 37B1-6 P5e 37B1 Associatie van Duindoorn en Vlier 3 37Ac1 Hippophao-Sambucetum H2160 37B-5 P5f 37B-c RG Duindoorn-Akkermelkdistel-[Liguster-verbond] 3 37-RG1-[37Ac/23 RG Hippophae rhamnoides-sonchus arvensis- H2160 [Berberidion vulgaris/ammophilion arenariae] 37B-6 P5g 37B-c RG Duindoorn-Akkermelkdistel-[Liguster-verbond] 3 37-RG1-[37Ac/23 RG Hippophae rhamnoides-sonchus arvensis- H2160 [Berberidion vulgaris/ammophilion arenariae] 37B-7 P5h 37B-c RG Duindoorn-Akkermelkdistel-[Liguster-verbond] 3 37-RG1-[37Ac/23 RG Hippophae rhamnoides-sonchus arvensis- [Berberidion vulgaris/ammophilion arenariae] H2160 Ecologie Zie ook onder de vorige gemeenschap. De vormen met Helm en Zeemelkdistel en die met korstmossen zijn in het algemeen nog open qua structuur en kenmerkend voor de eerste successie vanaf de zeereep, maar kunnen in principe ook elders voorkomen, meestal dan in een nieuw beginnende successie onder relatief kalkrijke omstandigheden.

122 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 37B-2 P5a 4 7 37B-3 P5b 20 18 6 5 1 37B1-5 P5c 1 37B-4 P5d 2 18 6 3 37B1-6 P5e 3 1 37B-5 P5f 1 16 12 2 13 37B-6 P5g 1 3 1 37B-7 P5h 1 Reddings weg Strand 37-7 Gemeenschap van Rimpelroos (Rosa rugosa) Kenmerken Het betreft een soortenarme, dichte tot zeer dichte begroeiing van matig hoge struiken en een nauwelijks ontwikkelde ondergroei. Vaak ontbreekt ondergroei geheel. De struiklaag wordt gedomineerd door Rimpelroos. Begeleiders zijn dan bijvoorbeeld soorten als Duinriet en Zandzegge. Syntaxonomie Stortelder et al. (1999) onderscheiden deze gemeenschap niet. De best passende vertaling in de SBB-catalogus is de rompgemeenschap Eenstijlige meidoorn- Sleedoorn-Hondsroos van de klasse der doornstruwelen (Rhamno-Prunetea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37-7 P9 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum Ecologie Rimpelroos is een struik die oorspronkelijk niet van nature voorkomt in Nederland (oorsprong: Oost-Azië). In de is ze vaak aangeplant, maar breidt zich plaatselijk stormachtig uit. Ze woekert soms in matig droge, humeuze duinpannetjes. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 37-7 P9 4 4 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 35A-1 Gemeenschap van Gewone braam (Rubus fruticosus) Kenmerken Dit struweeltype bestaat uit een soortenarme tot wat soortenrijkere begroeiing van lage struiken met een doorgaans matig ontwikkelde kruid-, gras- en moslaag. De struiklaag wordt gedomineerd door Gewone braam. In de kruidlaag kunnen allerlei soorten voorkomen, zoals Helm, Zandzegge, Duinriet, Gestreepte witbol en Grote brandnetel. Syntaxonomie De gemeenschap van Gewone braam is in de indeling van Stortelder et al. (1999) niet eenduidig te plaatsen, daar dit taxon een groot aantal soorten omvat. Waarschijnlijk is zij het best op te vatten als een romp van de Brummel-klasse, RG Rubus fruticosus- [Lonicero-Rubetea plicati]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 35A-1 P10 35A-a RG Gewone braam (R. plicatus)-[brummel-verbond] 4 35-RG1-[35] RG Rubus plicatus-[lonicero-rubetea plicati] Ecologie Gewone braamstruwelen zijn gebonden aan vochtige tot droge milieus en basenarme, voedselarme tot matig voedselrijke, humusrijke tot minerale bodems. Dit struweel

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 123 komt met name voor op kapn waar de mineralisatie van humus wordt verhoogd door een vergrote lichtinval en verder langs bosranden en houtwallen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 35A-1 P10 2 14 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 42A-1 Gemeenschap van Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) Kenmerken Het betreft een matig soortenrijk, matig hoog opgaand, meerlagig struweel waarin Amerikaanse vogelkers de kenmerkende en dominante soort is. In de struiklaag kunnen soorten als Wilde lijsterbes en Braam voorkomen. In de ondergroei bepalen allerlei mossen en kruiden het aspect, bijvoorbeeld Duinriet, Zandzegge, Gestreepte witbol, Gewone eikvaren, Gewoon klauwtjesmos en Gewoon dikkopmos. Syntaxonomie Stortelder et al. (1999) onderscheiden een DG Prunus serotina-[quercion roboris], waartoe deze gemeenschap te rekenen is. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 42A-1 P11 42A/a DG Amerikaanse vogelkers-[zomereik-verbond] 5 42DG1 DG Prunus serotina-[quercion roboris] Ecologie Amerikaanse vogelkers is oorspronkelijk als sierboom ingevoerd uit Noord-Amerika en is de laatste eeuw ingeburgerd. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 42A-1 P11 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 42A-2 Gemeenschap van Zomereik (struweel) Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een laag tot matig hoog pionierstruweel met een open tot gesloten structuur waarin Zomereik dominant is en zo nu en dan soorten als Wilde lijsterbes, Amerikaanse vogelkers, en Wilde kamperfoelie voorkomen. In de ondergroei treden soorten op van de duingraslanden, zoals Duinriet en Zandzegge, maar ook heidesoorten als Struikhei, Kraaihei, Gewoon en Heideklauwtjesmos, Gewoon gaffeltandmos en soms ook korstmossen. Syntaxonomie De gemeenschap kan worden opgevat als rompgemeenschap van het Quercion roboris. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 42A-2 P12 42A-c RG Zomereik-Gaffeltandmos-[Zomereik-verbond] 3 nvt Quercetea robori-petraeae H2180A Ecologie Het type is een pionierstruweel van het verwante bostype Gemeenschap van Zomereik (zie aldaar).

124 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 42A-2 P12 17 7 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 14-20 Gemeenschap van Hondsroos (Rosa canina) Kenmerken Het betreft een matig soortenrijke, meerlagige, dichte begroeiing van matig hoge struiken en een matig ontwikkelde kruidlaag. De struiklaag wordt gedomineerd door Hondsroos. Verder kunnen Duindoorn en Gewone vlier spaarzaam in de struiklaag aanwezig zijn. In de kruidlaag bepalen soorten als Zeemelkdistel, Zandzegge, Duinriet, Gestreepte witbol en, Kruipwilg het aspect. Syntaxonomie Hondsroos wordt door Stortelder et al. (1999) gezien als een kensoort van zowel de Sleedoorn-orde als de klasse der Doornstruwelen. Ze zou derhalve als een rompgemeenschap zijn op te vatten van genoemde syntaxa, maar een dergelijke romp wordt door de auteurs niet onderscheiden. De catalogus van Staatsbosbeheer onderscheidt een Derivaatgemeenschap Sleedoorn-Hondsroos binnen de klasse der droge graslanden, waartoe deze gemeenschap in die indeling gerekend zou kunnen worden. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 14-20 P8 14/f DG Sleedoorn-Hondsroos-[Kl. droge grasl.zandgr.] 3 Ecologie Het betreft een struweel dat kenmerkend is voor een brede zone van de midden tot in de binnen van de kalkrijke van het renodunaal district (Stortelder et al., 1999). Hondsroos is weinig kieskeurig voor wat betreft haar bodemtype, alleen uitgesproken voedselarme, zure zand- en veengrond wordt gemeden. Zij staat op zonnige tot licht beschaduwde, droge tot vrij vochtige, min of meer humeuze standplaatsen. In de is Hondsroos kenmerkend voor situaties waar een ander soort struweel (bijvoorbeeld Duindoornstruweel) te gronde gaat. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder 14-20 P8 13 3 3 Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Gemeenschap van Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) De volgende vormen zijn onderscheiden: 37-3 vorm zonder ondergroei 37-4 vorm van Braam 37-5 vorm van Duinriet 37-6 vorm met overig struweel Kenmerken Het betreft een matig soortenrijk tot soortenrijk, hoog opgaand, meerlagig struweel waarin Eenstijlige meidoorn de kenmerkende en dominante soort is. In de struiklaag kunnen soorten als Duindoorn, Hondsroos en Dauwbraam voorkomen. In de ondergroei bepalen allerlei mossen en kruiden zoals Duinriet, Zandzegge, Hondsdraf, Kleefkruid en

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 125 Gewoon dikkopmos het aspect. In de vormen van Braam en Duinriet domineren de naamgevende soorten de ondergroei. In de vorm met overig struweel komen naast Eenstijlige meidoorn struiken als bijvoorbeeld Gewone vlier, Hondsroos, Spaanse aak en Kruipwilg bedekkend voor. Syntaxonomie De gemeenschap kan het beste worden gezien als rompgemeenschap van de klasse der doornstruwelen, een RG Crataegus monogyna-[rhamno-prunetea]. De Staatsbosbeheercatalogus onderscheidt een dergelijke rompgemeenschap. In de indeling van Stortelder et al. (1999) worden deze relatief kalkarme struwelen op de Wadden - door het volgens hen ontbreken van Berberidionsoorten - beschouwd als (zeer) fragmentair ontwikkelde vegetaties van de Associatie van Sleedoorn en Eenstijlige meidoorn (Pruno-Crataegum). We volgen deze zienswijze, maar de vraag is of dit terecht is, daar de Duindoornstruwelen van het Berberidion - weliswaar fragmentair ontwikkeld - veelvuldig voorkomen. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37-3 P6a 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum 37-4 P6b 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum 37-5 P6c 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum 37-6 P6d 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum Ecologie Het betreft een struweel dat in het algemeen kenmerkend is voor een brede zone van de midden tot in de binnen van de kalkrijke van het renodunaal district (Stortelder et al. 1999). Eenstijlige meidoorn groeit op allerlei bodemtypen behalve de meest voedselarme en meest natte gronden. Ze hoort van nature thuis op jonge, zandige tot licht kleiige Holocene gronden zoals de rivierdalen, het Deltagebied, maar ook in de kalkhoudende. De gemeenschap van Meidoorn onstaat in de eerste successie van de kalkrijke (ruimtelijk bezien, vanaf de zeereep) met name onderaan hellingen, waar door erosie materiaal wordt aangevoerd, waardoor een oppervlakkig stikstofrijk (en veelal ook wat vochtiger) milieu ontstaat met veel afbraak. Verder landinwaarts kan ze ook vlakke standplaatsen koloniseren. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 37-3 P6a 1 37-4 P6b 14 13 5 1 37-5 P6c 1 6 23 4 1 6 37-6 P6d 1 58 1 Reddings weg Strand 37-8 Gemeenschap van Sleedoorn Kenmerken Sleedoorn is in dit struweel overheersend of codominant met braamsoorten aanwezig, waarbij Meidoorn minder dan 25 % bedekt. Syntaxonomie De best passende vertaling in de SBB-catalogus is de rompgemeenschap Eenstijlige meidoorn-sleedoorn-hondsroos van de klasse der doornstruwelen (Rhamno- Prunetea). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37-8 P16 37-b RG Eenst.meidoorn-Sleed.-Hondsroos[Kl.Doornstr.] 3 37Ab1a Pruno-Crataegetum typicum

126 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Ecologie Dit struweel is met een voorkeur voor matig voedselarme tot matige voedselrijke standplaatsen gemiddeld wat minder voedselrijk dan Meidoornstruwelen. De omstandigheden zijn verder matig zuur tot zwak basisch. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 37-8 P16 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Vochtige tot natte bossen Gemeenschap van Zachte berk (Betula pubescens) De volgende vormen zijn onderscheiden: 39A-1 vorm van Duinriet 39A-2 vorm van Zandzegge 39A-3 vorm van Riet 39A-4 vorm van Braam 39A-5 vorm van Valse zandzegge 40A-1 vorm van Pijpenstrootje 40A2-1 vorm van Drienervige zegge en veenmossen Kenmerken Het betreft hoge struwelen tot bossen waarin Berken (in het algemeen Zachte berk) de kenmerkende en dominante boomsoorten zijn. Zwarte els ontbreekt nagenoeg in dit type, in tegenstelling tot het type van Els en Berk. De struiklaag is in het algemeen niet tot weinig ontwikkeld. Een enkele keer komen Wilde kamperfoelie, Wilde lijsterbes of Amerikaanse vogelkers voor. Dit vormt ook één van de verschillen met de bossen behorend tot de Gemeenschap van Eik en Eenstijlige meidoorn, waarin Berk de boomlaag ook kan domineren. De kruidlaag is matig soortenarm. Regelmatig treden in beide vormen soorten op uit de duingraslanden als Duinriet en Zandzegge. Zandzegge komt daarentegen (volgens ons opnamemateriaal en dat van Everts & De Vries (2014)) nauwelijks voor in Gemeenschap van Eik en Eénstijlige meidoorn. De vorm met Zandzegge (39A-2) is ten opzichte van de andere vormen negatief gekenmerkt, en Zandzegge kan hierin met hoge bedekking voorkomen. Duinriet komt in deze vorm zelden bedekkend voor, in tegenstelling tot de volgende vorm. De vorm van Zandizegge en Duinriet (39A-1) kenmerkt zich door dominantie van Duinriet in de kruidlaag, maar ook Zandzegge kan hierin bedekkend aanwezig zijn. In de vorm met Riet (39A-3) komt de naamgevende soort abundant en bedekkend voor. Ook kunnen, op overgangen naar drogere delen, grassen als Gewoon struisgras en Gestreepte witbol voorkomen. De vorm van braam (39A-4) onderscheidt zich door braamsoorten (Rubus fructicosus ag.) die met hoge bedekking voorkomen. Valse zandzegge (Carex reichenbachii) differentieert de gelijknamige vorm (39A-5) van de overige. Naast Valse zandzegge, komen Duinriet en Zandzegge hierin eveneens bedekkend voor. De vorm met Pijpenstrootje (40A-1) door deze soort die als enige bedekkend in de kruidlaag aanwezig is. Ook zure kleine zeggensoorten (Drienervige zegge, Egelboterbloem en Waternavel), grassen (Gewoon struisgras, Gestreepte witbol) en Rietklassesoorten (Riet, Wolfspoot) kunnen optreden. De vorm van Drienervige zegge en veenmossen (40A2-1) onderscheidt zich van de overige vormen door het abundant tot bedekkend voorkomen van zure kleine zegensoorten (Zwarte zegge, Drienervige zegge, Waternavel en Egelboterbloem). Veenmossoorten (Gewoon veenmos, Haakveenmos) komen eveneens bedekkend voor.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 127 Syntaxonomie De gemeenschap is lastig toe te delen. De zure vormen zijn op te vatten als kustvorm van het Berkenbroekbos (Betulion), waarbij de relatief goed ontwikkelde vorm met Drienervige zegge en veenmossen nog het meest overeenkomt met het Zompzegge- Berkenbroek. De overige vormen zijn problematischer. Ze missen, op Zachte berk na, de kenmerken van het Berkenbroek. Mogelijk kunnen worden opgevat als verwant aan het Meidoorn-Berkenbos, en dan met name de klasse overschrijdende romp die binnen de catalogus van Staatbosbeheer wordt onderscheiden binnen de Klasse der doornstruwelen (37B-a en 37B-b). Maar hiervan ontbreekt de kenmerkende struiklaag en het voorkomen van voedselrijke soorten als Drienerfmuur en Grote brandnetel. Binnen de catalogus van Staatsbosbeheer wordt een rompgemeenschap Zachte berk onderscheiden in het Elzenverbond. Daarin zijn deze overige vormen naar onze mening het best te plaatsen. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 40A-1 Q1b 40A-b RG Pijpestrootje-[Verbond der berkenbroekbossen] 3 40-RG2-[40Aa] RG Molinea caerulea-[betulion pubescentis] 39A-1 Q1d 39A-f RG Zachte berk-[elzen-verbond] 4 40Aa2a Carici curtae-betuletum pubescentis peucedanetosum H2180B 39A-2 Q1e 39A-f RG Zachte berk-[elzen-verbond] 4 40Aa2a Carici curtae-betuletum pubescentis peucedanetosum H2180B 39A-3 Q1f 39A-f RG Zachte berk-[elzen-verbond] 4 40Aa2a Carici curtae-betuletum pubescentis peucedanetosum H2180B 39A-4 Q1j 39A-b RG Gewone braam-[elzen-verbond] 3 39-RG2-[39Aa] RG Rubus fruticosus-[alnion glutinosae] H2180B 39A-5 Q1k 39A-f RG Zachte berk-[elzen-verbond] 4 40Aa2a Carici curtae-betuletum pubescentis peucedanetosum H2180B 40A2-1 Q1l 40A2 Zompzegge-berkenbroek 3 40Aa2b Carici curtae-betuletum pubescentis typicum H2180B Ecologie De gemeenschap komt voor in en en lagere delen van duins waar voldoende beschutting is tegen zeewind. De grondwaterstand varieert tussen de vormen: de vorm van Riet en de vorm van Drienervige zegge en veenmossen komen voor op plaatsen met een doorgaans hoge grondwaterstand, de vormen met Zandzegge en Valse zandzegge komen voor op de drogere, maar vochthoudende satandplaatsen. De vorm van Drienervige zegge en veenmossen geeft de meest zure standplaatsen weer. De vorm met Braam geeft de locaties weer waar door mineralisatie van organische stof en mogelijk atmosferische depositie, de voedselrijkdom in de bodem hoog is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 40A-1 Q1b 2 39A-1 Q1d 1 7 1 1 8 8 3 39A-2 Q1e 3 8 31 17 10 2 39A-3 Q1f 2 3 4 5 39A-4 Q1j 1 2 17 4 7 2 39A-5 Q1k 1 40A2-1 Q1l 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Zwarte els (Alnus glutinosa) De volgende vormen zijn onderscheiden: 39A-6 vorm van Duinriet 39A-7 vorm van Braam 39A-8 vorm van duinsoorten 39A2-1 vorm van Riet en Bitterzoet Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarm, meerlagig bos waarin bomen, struiken, grassen en kruiden voorkomen. De struiklaag is doorgaans weinig tot niet ontwikkeld, er kunnen soorten als Grauwe wilg en Wilde lijsterbes in voorkomen. Zwarte els is de

128 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 aspectbepalende boomsoort. Zachte berk ontbreekt vrijwel, als deze mede aspectbepalend in de boomlaag aanwezig is, dan is er sprake van de Gemeenschap van Els en Berk. De verschillende vormen zijn goed van elkaar te onderscheiden op grond van het abundant tot dominant voorkomen van de naamgevende soort(groep). In 39A-6, wordt de ondergroei wordt getypeerd door een dominantie van Duinriet. De vorm van Braam (39A-7) is veelal geheel droog ontwikkeld en kenmerkt zich door abundantie van bramen. De twee andere vormen kenmerken zich door vochtindicatoren. In de vorm met duinsoorten (Zeegroene zegge, Dwergzegge) komen ook soorten van de zure kleine zeggen voor als Zwarte zegge, Drienervige zegge en Waternavel. De vorm van Riet en Bitterzoet kenmerkt zich door het bedekkend voorkomen van soorten uit de rietklasse als Riet, Gele lis en Bitterzoet. Ook kunnen hier en daar zure soorten als Drienervige zegge voorkomen. Syntaxonomie Oorspronkelijk Elzenbroekbos komt in de alleen voor in zeer waterrijke duinen. Alleen de vorm van Riet en Bitterzoet komt daar mee overeen. De vormen van Duinriet en van Braam vertegenwoordigen sterk verdroogde en gedegradeerde stadia van het Elzenbos. De vorm van Duinriet en van duinsoorten zijn moeilijk te plaatsen in de bestaande indeling, mogelijk kunnen ze ook worden opgevat als een atypisch ontwikkelde vorm van het Crataego-Betuletum pubescentis. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 39A-6 Q2b 39A-b RG Gewone braam-[elzen-verbond] 3 39-RG2-[39Aa] RG Rubus fruticosus-[alnion glutinosae] H2180B 39A-7 Q2d 39A-b RG Gewone braam-[elzen-verbond] 3 39-RG2-[39Aa] RG Rubus fruticosus-[alnion glutinosae] H2180B 39A-8 Q2e 400 VOORLOPIG ONBEKEND 5 H2180B 39A2-1 Q2a 39A2a Elzenzegge-elzenbroek, typische subassociatie 1 39Aa2a Carici elongatae-alnetum typicum H2180B Ecologie Goed ontwikkelde Elzenbossen zijn gebonden aan natte, voedselrijke tot matig voedselrijke, minerale- en veenbodems. De vorm met Riet en Bitterzoet komt voor op de natste en voedselrijke standplaatsen. De vorm met duinsoorten betreft een nat-vochtige relatief zure vorm waarbij Zeegroene zegge enige buffering van de zuurgraad indiceert. De vormen van Braam en Duinriet betreffen vochtige verruigde vormen waarbij Braam op de meest voedselrijke standplaatsen aanwezig is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 39A2-1 Q2a 3 1 39A-6 Q2b 1 39A-7 Q2d 1 1 39A-8 Q2e 2 Reddings weg Strand Gemeenschap van Eik (Quercus robur) en Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) De volgende vormen zijn onderscheiden: 43-2 vorm van Duinriet 43-3 vorm van Braam 43-4 vorm van Stekelvarens 43B-1 vorm van Duinriet en Watermunt Kenmerken Het betreft hoge struwelen tot bossen waarin Zachte berk de boomlaag domineert. In tegenstelling tot het type van Zachte berk is de struiklaag in het algemeen goed ontwikkeld met soorten als Eenstijlige meidoorn, Wilde kamperfoelie, Spaanse aak en Gelderse roos.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 129 Zomereik en Ratelpopulier kunnen zowel in de struik- als boomlaag aanwezig zijn. Opvallend in de opnamenset is het ontbreken van Zandzegge, in tegenstelling tot de Gemeenschap van Berk, maar dat is waarschijnlijk geen goed differentiërend kenmerk. In goed ontwikkeld Meidoorn-Berkenbos, waar deze gemeenschap aan verwant is, komen doorgaans soorten als Drienervige muur, Watermunt en Grote brandnetel veelvuldig voor. Daar is hier echter nauwelijks sprake van. De vormen zijn onderscheiden op basis van de dominante soorten in de kruidlaag. In de vorm met Duinriet overheerst deze soort. In de vorm van Duinriet en Watermunt komen naast Duinriet soorten uit de rietklasse voor als Riet, Bitterzoet, Watermunt en ook een soort als Kale jonker. De vorm met stekelvarens kenmerkt zich door het abundant voorkomen van stekelvarens (in de opname Smalle stekelvaren). Als Braam abundant en met hogere bedekkingen voorkomt, is er sprake van de gelijknamige vorm. Opmerking Omdat de gemeenschap op Schiermonnikoog slecht ontwikkeld is, geen duidelijke kensoorten heeft en de onderscheiden vormen overlappen met met name de gemeenschap van Zachte berk, zullen tijdens de kartering misclassificaties zijn opgetreden tussen de gemeenschap van Eik en Eenstijlige meidoorn enerzijds en de gemeenschap van Zachte berk anderzijds. Een uit de opnamen blijkend onderscheid tussen beiden op grond van Zandzegge is ons inziens niet hard als differentiërend kenmerk te gebruiken, zo noemen Schaminéé et al. (2015) Zandzegge ook als veel voorkomende soort binnen de door hen onderscheiden en verwante RG Duinriet-[Verbond van Els en Vogelkers]. Syntaxonomie De gemeenschap kan ons inziens het best worden opgevat als een fragmentair ontwikkeld Meidoorn-Berkenbos (Crataego-Betuletum pubescentis) (Stortelder et al. 1999), dat hier buiten haar eigenlijke verspreidingsgebied (kalkrijke ) voorkomt. In de catalogus van Staatsbosbeheer wordt deze associatie niet onderscheiden maar wel twee klasse overschrijdende rompgemeenschappen op het raakvlak van de Querco-Fagetea en Rhamno- Prunetea. Ook Schaminée et al. (2015) onderscheiden een vergelijkbare rompgemeenschap (RG Duinriet-[Verbond van Els en Vogelkers]). De natte vorm van Duinriet en Watermunt komt overeen met de door Stortelder et al. (1999) onderscheiden subassociatie menthetosum. De overige vormen met de subassociatie typicum. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 43-2 Z1a 43-j RG Zachte berk-duinriet-[kl. Eiken-,beukenb.v-rijk] 3 43Aa3a Crataego-Betuletum pubescentis typicum H2180B 43B-1 Z1b 43B-b RG Z.berk-Duinriet-Watermunt-[Ligust.v/V.Els+Es] 3 43Aa3b Crataego-Betuletum pubescentis menthetosum H2180B 43-3 Z1d 43-j RG Zachte berk-duinriet-[kl. Eiken-,beukenb.v-rijk] 3 43Aa3a Crataego-Betuletum pubescentis typicum H2180B 43-4 Z1e 43-j RG Zachte berk-duinriet-[kl. Eiken-,beukenb.v-rijk] 3 43Aa3a Crataego-Betuletum pubescentis typicum H2180B Ecologie Het Meidoorn-berkenbos ontwikkelt zich zowel door natuurlijke successie (uit struwelen van de P-serie), als secundair op verlaten cultuurgronden, mits deze niet te veel zijn uitgeloogd. Het bodemprofiel is doorgaans nog weinig ontwikkeld. De grondwaterstand is s winters hoog, tot ca 30 cm onder maaiveld, waardoor het basengehalte in de wortelzone op peil wordt gehouden (uit Stortelder et al., 1999). Met uitzondering van de vorm van Riet en Watermunt lijken de overige vormen vooral in drogere situaties voor te komen. De vorm met Braam komt voor op plekken waar door mineralisatie de voedselrijkdom hoog is. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 43-2 Z1a 1 7 9 9 5 2 43B-1 Z1b 1 1 9 9 43-3 Z1d 4 1 8 29 10 7 4 43-4 Z1e 1 1 Reddings weg Strand

130 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Gemeenschap van Zwarte els (Alnus glutinosa) en Zachte berk (Betula pubescens) De volgende vormen zijn onderscheiden: 43-5 vorm van Braam 43B-2 vorm van Gele lis, Oeverzegge en Bitterzoet 43B-3 vorm van Grote brandnetel Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarm, meerlagig bos waarin bomen, struiken, grassen en kruiden voorkomen. De struiklaag is doorgaans matig ontwikkeld, er kunnen soorten als Meidoorn, Wilde lijsterbes maar ook Grauwe wilg in voorkomen. Zwarte els en Zachte berk bepalen samen het aspect in de boomlaag (verschil met de gemeenschappen van Zachte berk resp. Zwarte els). De verschillende vormen zijn goed van elkaar te onderscheiden op grond van het abundant tot dominant voorkomen van de naamgevende soort(groep). De vorm van Braam (43-5) is veelal geheel droog ontwikkeld en kenmerkt zich door abundantie van bramen. Ook kunnen hierin Duinriet, Zandzegge en stekelvarens frequent optreden. De vorm van Grote brandnetel (43B-3) kenmerkt zich door het bedekkend voorkomen van de naamgevende soort. Braam kan hier ook in voorkomen maar met lage bedekking. De vorm van Gele lis, Oeverzegge en Bitterzoet kenmerkt zich door het abundant voorkomen van de genoemde soorten uit de Rietklasse. Syntaxonomie De gemeenschap is lastig in te delen. Ze staat tussen het Elzenverbond en het hierboven beschreven in. Eigenlijk is de struiklaag te slecht ontwikkeld om het tot Meidoorn- Berkenbos te rekenen (en ontbreken kensoorten hiervan). Uiteindelijk is besloten om de gemeenschap, in navolging van Everts & De Vries (2014), op te vatten als verwant aan het Meidoorn-Berkenbos en de slechter ontwikkelde vormen als romp op klasse, respectievelijk verbondsniveau binnen de Eiken-Beukenbossen op voedselrijke grond. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 43-5 Z2a 43-g RG Gewone-Dauwbraam-[Kl.Eiken-,beukenb.v-rijk] 5 nvt Querco-Fagetea 43B-2 Z2b 43B-b RG Z.berk-Duinriet-Watermunt-[Ligust.v/V.Els+Es] 3 43Aa3b Crataego-Betuletum pubescentis menthetosum H2180B 43B-3 Z2d 43B-c RG Grote brandnetel-[verbond van Els en Es] 3 43-RG3-[43Aa"] RG Urtica dioica-[circaeo-alnenion] H2180B Ecologie De vorm van Gele lis, Oeverzegge en Bitterzoet staat op de meest natte standplaatsen en komt overeen met dat van 43B-1. De vorm met Braam staat binnen deze gemeenschap op de relatief droge standplaatsen, maar met een (matig) hoge voedingsrijkdom. De vorm met Grote brandnetel staat op de meest voedselrijke standplaatsen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 43-5 Z2a 5 2 20 1 1 43B-2 Z2b 1 1 43B-3 Z2d 1 1 1 Reddings weg Strand

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 131 Naaldbossen Gemeenschap van naaldbos De volgende vormen zijn onderscheiden: 41A-1 vorm zonder ondergroei 41A-2 vorm van Duinriet 41A-3 vorm van Zandzegge 41A-4 vorm van Wilde kamperfoelie 41A-5 vorm van Braam 41A2-1 vorm van korstmossen 41A3-1 vorm van stekelvarens 41A-6 vorm van Gestreepte witbol (grasrijk) 41A-7 vorm van Kleine keverorchis Kenmerken De gemeenschap bestaat uit bossen waarin de boomlaag bestaat uit naaldbomen, meestal Grove den, Zeeden of Zwarte den, maar ook andere naaldhoutsoorten kunnen voorkomen. Begeleidende struiken, voor zover aanwezig, zijn Zachte berk, Zomereik, Wilde lijsterbes en Wilde kamperfoeli. De kruidlaag bestaat in de gewoonlijk uit Zandzegge en Duinriet. Regelmatig voorkomende mossen zijn Gewoon klauwtjesmos, Heideklauwtjesmos, en Gewoon gaffeltandmos Een enkele keer zijn korstmossen bedekkend aangetroffen (Open rendiermos, Elandgeweimos, Gevorkt heidestaartje, Rafelig bekermos). De verschillende vormen zijn doorgaans goed van elkaar te onderscheiden en worden gekenmerkt door het frequent tot abundant optreden van de naamgevende soort(sgroepen) in de kruidlaag. In de vorm van Duinriet kan ook Zandzegge dominant voorkomen, maar Duinriet ontbreekt vrijwel in de vorm van Zandzegge. De vorm met korstmossen onderscheidt zich door het bedekkend (>5%) voorkomen van genoemde kortsmossen. Een bijzondere vorm is die met Kleine keverorchis. Dat betreft een verder soortenarm ontwikkelde vegetatie, vrijwel zonder ondergroei, waar spaarzaam Kleine keverorchis in optreedt. Syntaxonomie De meeste vormen van de gemeenschap zijn volgens de indeling van Stortelder et al. (1999) op te vatten als DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano- Pinion]. De vorm met korstmossen (41A2-1) rekenen we tot het Korstmossen-Dennenbos subass. van Rendiermos. De vorm met stekelvarens reken we tot het Kussentjesmos- Dennenbos, volgens Schaminée et al. (2015) zou deze tot de rompgemeenschap Dryopteris dilatata-[dicrano-pinion] gerekend kunnen worden. De vorm van Braam is gelijk aan de DG Rubus fruticosus-[dicrano-pinion]. Keverorchis is kensoort van de klasse, en aangezien deze vorm verder zeer soortenarm is ontwikkeld rekenen we de vorm ook tot de DG Carex arenaria- Calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion]. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 41A-1 R1b 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion] 41A2-1 R1d 41A2a Korstmossen-dennenbos, subassoc. v Rendiermos 3 41AA2A Cladonio-Pinetum cladonietosum 41A-2 R1f 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion] 41A-3 R1g 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion] 41A-4 R1h 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion] 41A3-1 R1i 41A3a Kussentjesmos-dennenbos, subass. Bochtige smele 3 41AA3A Leucobryo-Pinetum deschampsietosum 41A-5 R1j 41A/b DG Gewone braam-[verbond der naaldbossen] 5 41DG2 DG Rubus fruticosus-[dicrano-pinion] 41A-6 R1k 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion] 41A-7 R1m 41A/c DG Zandzegge-Duinriet-[Verbond der naaldbossen] 4 41DG3 DG Carex arenaria-calamagrostis epigejos-[dicrano-pinion]

132 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Ecologie Het betreft aangeplante bossen, op relatief voedselrijke, soms ook enigszins kalkhoudende zandgronden in de kust. De gemeenschap komt voor op hogere terreingedeelten in de binnen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 41A-1 R1b 1 41A2-1 R1d 2 41A-2 R1f 3 41A-3 R1g 10 41A-4 R1h 2 41A3-1 R1i 3 41A-5 R1j 1 22 41A-6 R1k 1 1 41A-7 R1m 1 Reddings weg Strand Gemeenschap van Zomereik (Quercus robur) De volgende vormen zijn onderscheiden: 42-1 vorm van Braam 42-2 vorm zonder ondergroei 42A-3 vorm van Gewone eikvaren 42A-4 vorm van Duinriet 42A-5 vorm van Zandzegge en grassen 42A1-1 vorm van Pijpestrootje 42A1-2 vorm van stekelvarens Kenmerken De gemeenschap bestaat uit een soortenarm bos met een open tot gesloten structuur. Aspectbepalende en dominante soort is Zomereik. Daarnaast komen frequent tot abundant soorten voor als Zachte berk, Ruwe berk, Wilde lijsterbes, Wilde kamperfoelie en Amerikaanse vogelkers. De struiklaag is doorgaans matig ontwikkeld of kan ontbreken. In de kruidlaag treden regelmatig Zandzegge en Duinriet op. Regelmatig voorkomende mossen zijn Gewoon klauwtjesmos, Heideklauwtjesmos, Gewoon gaffeltandmos en Groot laddermos. De verschillende vormen zijn verder goed van elkaar te onderscheiden en worden gekenmerkt door het frequent tot abundant optreden van de naamgevende soort(sgroepen) in de kruidlaag, ofwel het ontbreken daarvan (42-2). Syntaxonomie De gemeenschap is grotendeels te rekenen tot het Berken-Eikenbos (Betulo- Quercetum roboris) (Stortelder et al.1999). De vorm met Pijpenstrootje kan worden opgevat als het molinietosum, de vorm met stekelvarens van het dryopteridetosum. De vorm met braam wordt gerekend tot de RG Rubus fruticosus-[quercion roboris]. De vormen met Gewone eikvaren, Duinriet, Zandzegge en die zonder ondergroei zijn niet goed te plaatsen in de indeling van genoemde auteurs. Ze vertegenwoordigen duinvarianten dan wel fragmenten van het Betulo-Quercetum roboris. De catalogus van Staatsbosbeheer onderscheidt meer rompgemeenschappen, waarin de verschillende vormen te plaatsen zijn.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 133 Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 42A1-1 R2b 42A1d Berken-eikenbos, subassociatie van Pijpestrootje 3 42Aa1d Betulo-Quercetum roboris molinietosum H2180A 42A-3 R2d 42A-c RG Zomereik-Gaffeltandmos-[Zomereik-verbond] 3 nvt Quercetea robori-petraeae H2180A 42A-4 R2e 42A-c RG Zomereik-Gaffeltandmos-[Zomereik-verbond] 3 nvt Quercetea robori-petraeae H2180A 42A-5 R2f 42A-c RG Zomereik-Gaffeltandmos-[Zomereik-verbond] 3 nvt Quercetea robori-petraeae H2180A 42A1-2 R2g 42A1e Berken-eikenbos, subassociatie van Stekelvaren 3 42Aa1e Betulo-Quercetum roboris dryopteridetosum H2180A 42-1 R2i 42-d RG Gew. braam-[kl. Eiken, beukenbos. voedselarm] 5 42RG2-[42Aa] RG Rubus fruticosus-[quercion roboris] 42-2 R2j 42-e RG Zomereik-Grt. ladd.mos-f. snav.mos-[kl.eik-v.arm] 5 nvt Quercetea robori-petreae Ecologie De gemeenschap is gebonden aan vochtige tot droge zandgronden, en vervangt in het onderzoeksgebied grotendeels voormalige duingrasland en duinheidevegetaties Differentiërende milieufactoren zijn vooral verschillen in vocht, bodem, en de leeftijd en dichtheid van het bos. De vorm met Pijpenstrootje (42A1-1) indiceert vochtige omstandigheden en mogelijk een voormalige natte heidesituatie. De Stekelvarenvorm (42A1-2) geeft mogelijk wat oudere en dichtere bossen aan, waarin zich een meer typisch bosbodemprofiel of humuslaag heeft ontwikkeld: deze vorm ontwikkelt zich, veelal mede onder invloed van atmosferische depositie. De vorm met Eikvaren (42A-3) lijkt typerend voor bosontwikkeling op noordhellingtjes van, maar ook op andere plaatsen in de met enig kleinschalig reliëf waar zich een vochtig microklimaat heeft ontwikkeld. Voorkomen SBB Bomenland Cranberry Dorpsbos Dorpsduin Kooisplek -zuid Kroon'spolders Meeuwen Oost Oude huizenlid Posthuiswad Recreatie Vallei van het veen 42A1-1 R2b 1 42A1-2 R2c 4 42A-2 R2d 1 4 1 2 1 42A-3 R2e 2 1 1 1 42A-4 R2f 2 1 5 42A1-3 R2g 1 1 42A-5 R2h 1 2 42-2 R2j 1 Wadkant Zeereep Bossen van voedselrijke gronden Gemeenschap van Gewone es (Fraxinus excelsior), Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) en Ruwe iep (Ulmus glabra) De volgende vorm is onderscheiden: 43-1 vorm van Klimop Kenmerken Het bostype wordt gekenmerkt door een matig soortenrijke, open tot gesloten begroeiing van bomen met een veelal goed ontwikkelde struik- en kruidlaag, in het algemeen gekenmerkt door soorten uit de klasse der Eiken- en Beukenbossen op voedselrijke grond (43). Aspectbepalende en dominante boomsoorten zijn bijvoorbeeld Gewone es, Spaanse aak, Gladde iep, Gewone esdoorn, Ruwe berk, Zomereik, en soms ook Zwarte els en Beuk. De struiklaag bestaat bijvoorbeeld uit Wilde lijsterbes, Amerikaanse vogelkers, Wilde kamperfoelie, Klimop of Braam. De kruidlaag is op plaatsen waar voldoende licht op de bodem valt vaak weelderig ontwikkeld, maar kan waar het bos dichter wordt ook schaars zijn. Op Schiermonnikoog komen vooral arm ontwikkelde varianten van deze gemeenschap voor, die qua samenstelling dicht tegen de gemeenschap van Zomereik aanliggen. De vorm met Klimop wordt gekenmerkt door het frequent tot dominant optreden van de naamgevende soort.

134 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Syntaxonomie Deze gemeenschap is niet eenduidig te plaatsen in de indeling die Stortelder et al. (1999) hanteren, maar in de SBB-catalogus kan zij vertaald worden naar de rompgemeenschap Klimop binnen de klasse der Eiken- en Beukenbossen op voedselrijke grond. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 43-1 R4b 43-d RG Klimop-[Kl. Eiken-, beukenbossen voedselrijk] 3 nvt Querco-Fagetea H2180C Ecologie In de bodem van dergelijke rijke bossen vindt een goede humusvertering plaats, strooisel verteert vaak al in de loop van de winter. Door de snelle mineralisatie van humus in de bodem kenmerken deze bossen zich door een groot nutriëntenaanbod en hebben mede daardoor vaak een weelderige ontwikkeling van de kruidlaag. Het stikstofgehalte, wat daardoor bijna altijd hoog is, wordt daarom niet als de meest belangrijke differentiërende milieufactor gezien. Factoren die wellicht meer van invloed zijn op de ontwikkeling van de verschillende vormen zijn het vochtgehalte en de kalkrijkdom van de bodem (mate van ontkalking) en de geslotenheid van het bos. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 43-1 R4b 1 Reddings weg Strand Overige of aangeplante bossen Overige bossen met Ratelpopulier (Populus tremula) of Witte abeel (Populus alba) De volgende vormen zijn onderscheiden: 37B-8 vorm met Riet en Koninginnekruid 37B-9 vorm van Duinriet en/of Zandzegge 43A-1 vorm met Grote brandnetel en Braam Kenmerken Het betreft een matig hoog tot hoog, meerlagig bos waarin met name Ratelpopulier en/of Witte abeel de dominante boomsoorten zijn. De vegetatie bestaat voor een deel uit aangeplante populierenbossen: de populiersoorten breiden zich echter ook van nature uit in het duingebied. Dergelijke natuurlijke opslagbossen zijn ook tot deze groep gerekend. De verschillende vormen zijn goed van elkaar te onderscheiden door het veelal abundant voorkomen van de naamgevende soort(groepen). De vorm 37B-9 is een droge vorm, terwijl de vorm 37B-8 wordt gekenmerkt door soorten uit vochtige tot natte milieus, vooral soorten van de Rietklasse (8) en de klasse der natte strooiselruigten (32). De vorm 43A-1 is een verruigde droge vorm, waarin de ondergroei wordt gedomineerd door Grote brandnetel en Gewone braam. Syntaxonomie De syntaxonomische plaats van de gemeenschap is divers. Deels is ze nauw verwant aan de corresponderende vegetaties waarop zij is aangeplant of waaruit ze spontaan is ontwikkeld. De vorm 37B-8 kan vertaald worden naar de rompgemeenschap Zachte berk- Duinriet-Watermunt, de vorm 37B-9 naar de rompgemeenschap Zachte berk-duinriet, beide van het Liguster-verbond (Berberidion vulgaris) van de klasse der doornstruwelen. De vertaling wordt hier dus vooral bepaald door de soorten in de struik- en kruidlaag. De verruigde vorm

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 135 43A-1 kan vertaald worden naar de rompgemeenschap Grote brandnetel van het iepenrijk eiken-essenverbond (Ulmion carpinifoliae). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 37B-8 S1b 37B-b RG Z.berk-Duinriet-Watermunt-[Ligust.v/V.Els+Es] 3 43Aa3b Crataego-Betuletum pubescentis menthetosum H2180B 37B-9 S1c 37B-a RG Zachte berk-duinriet-[ligust.-v./v.els en Es] 3 43Aa3a Crataego-Betuletum pubescentis typicum 43A-1 S1d 43A-c RG Grote brandnetel-[iepenrijk eiken-essen-v.] 3 43-RG2-[43Aa'] RG Urtica dioica-[ulmenion carpinifoliae] H2180C Ecologie Het gaat hier vermoedelijk om aanplanten of spontane opslag van verschillende populierensoorten. Voor de ecologie wordt verwezen naar de corresponderende gemeenschap van Zachte berk. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg 37B-8 S1b 1 37B-9 S1c 2 1 43A-1 S1d 1 3 Reddings weg Strand Overige aangeplante bossen De volgende vorm is onderscheiden: 43A-1 vorm van Grote brandnetel Kenmerken Deze vegetatie bestaat uitsluitend uit aangeplante bossen. Het betreft een matig hoog tot hoog, meerlagig bos, waarin de dominante boomsoorten variabel zijn. De ondergroei heeft in het algemeen de kenmerken van de vegetatie waarin de bomen zijn aangeplant of bestaat uit een sterk verruigde vorm als gevolg van de ophoping van bladafval. De vorm van Grote brandnetel wordt gekarakteriseerd door het doorgaans abundant voorkomen van de naamgevende soort. Syntaxonomie De syntaxonomische plaats van de gemeenschap is onduidelijk. De verschillende vormen kunnen veelal beschouwd worden als romp van de Querco-Fagetea of van de Quercetea robori-petraeae. Deels zijn ze nauw verwant aan de corresponderende vegetaties waarop zij zijn aangeplant. Catalogus Zie bij overige bossen met Ratelpopulier (Populus tremula) of Witte abeel (Populus alba) Ecologie Het gaat hier vermoedelijk om aanplanten van verschillende boomsoorten. Voor de ecologie wordt verwezen naar de met de ondergroei corresponderende bos-, ruigte- en graslandgemeenschappen. Voorkomen Zie bij overige bossen met Ratelpopulier (Populus tremula) of Witte abeel (Populus alba)

136 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Overige bossen met Schietwilg De volgende vorm is onderscheiden: 38A-1 vorm zonder ondergroei Kenmerken Diverse al dan niet aangeplante bossen gedomineerd door Schietwilg. Op Schiermonnikoog is uitsluitend een vorm vrijwel zonder ondergroei aangetroffen. Syntaxonomie De best passende eenheid in de SBB-catalogus is de rompgemeenschap Grote brandnetel van het Wilgen-verbond (Salicion albae). Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 38A-1 S3 38A-a RG Grote brandnetel-[wilgen-verbond] 5 38-RG1-[38Aa] RG Urtica dioica-[salicion albae] Ecologie De gemeenschap wordt vooral aangetroffen op gedraineerde en/of iets hoger gelegen terreingedeelten. Het betreft op Schiermonnikoog uitsluitend jonge, al dan niet aangeplante bossen. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied 38A-1 S3 1 Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand Overige eenheden Open water, inclusief droogvallend zonder vegetatie De volgende vormen zijn onderscheiden: 50A-1 ondiep water (< 0.50 m.) 50A-2 diep water (> 0.50 m.) Kenmerken Dit type bestaat uit open water zonder begroeiing. Tot het type worden ook droogvallende delen van wateren gerekend, waarop geen planten groeien. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 50A-1 A1a 50A water 3 vegetatieloos 50A-2 A1b 50A water 3 vegetatieloos Ecologie n.v.t.

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 137 Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 50A-1 A1a 1 2 2 50A-2 A1b 1 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 50C-1 Kaal zand Kenmerken Dit type bestaat uit kaal, niet begroeid zand, waaronder het kale deel van het strand langs de zeereep. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 50C-1 V1 50C zand 3 vegetatieloos Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 50C-1 V1 7 29 1 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 300-1 Depot Kenmerken Dit type bestaat uit depot van meestal (an)organisch materiaal. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus SBB Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland 300-1 V3 300 nvt 5 Habitattype Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 300-1 V3 1 1 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 300-2 Verharding, paden Kenmerken Dit type bestaat uit verharde wegen, paden, parkeerplaatsen etc. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 300-2 V4 300 nvt 5

138 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 300-2 V4 2 8 3 1 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 300-3 Kap Kenmerken Dit type bestaat uit gekapte delen van bos en struweel. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 300-3 V5 300 nvt 5 Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 300-3 V5 2 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 300-4 Bunkers (gebouw) Kenmerken Dit type bestaat uit een gebouw, meestal een bunker. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 300-4 V6 300 nvt 5 Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied Groenglop, Kooi 300-4 V6 1 2 1 2 Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand 300-5 Niet gekarteerd (overig) Kenmerken Dit type betreft niet gekarteerde delen binnen het onderzoeksgebied. In een aantal gevallen betreft het delen die vóór 1 augustus gemaaid waren. Syntaxonomie n.v.t. Catalogus Catalogus SBB Vv. De vegetatie van Nederland Habitattype 300-5 X1 300 nvt 5

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 139 Ecologie n.v.t. Voorkomen Hertenbos Kapenglop Vuilstort e.o. Arnica weide Westerplas gebied Wester Centrale duingebied 300-5 X1 2 1 5 2 Groenglop, Kooi Noorder Valleien Bernhardweg Reddings weg Strand

140 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 141 Bijlage 1.2 Vegetatie lokale typen en oppers In twee tabellen wordt in verschillende vormen de vertaling van de lokale veldtypen naar typen in de SBB-catalogus (Schipper 2002) gepresenteerd. De kaart is het lokale SBB-type, dat ook op de vegetatiekaart is gebruikt; de veld is het lokale veldtype van A&W, dat in het veld gebruikt is; het SBB-type is het vegetatietype uit de SBB-catalogus; als er geen eenduidige vertaling van het lokale type mogelijk is, is er ook nog een tweede SBB-type vermeld in de kolom SBB-type2. In de eerste tabel zijn de lokale SBB-typen gerangschikt naar de vereenvoudigde legendaeenheden (vegetatiegroepen) die in verschillende kleuren op de vegetatiekaart zijn weergegeven. In deze tabel zijn ook de oppers in hectare van elk lokaal SBB-type per deelgebied vermeld. Een kaartje met de onderscheiden deelgebieden in het duingebied van Schiermonnikoog staat in figuur 1.1. In een aantal kolommen in de eerste tabel is extra informatie weergegeven. Zo is de vervangbaarheid per gemeenschap en vorm vermeld: 1 onvervangbaar, 2 tussen onvervangbaar en matig vervangbaar, 3 matig vervangbaar, 4 tussen matig vervangbaar en zeer vervangbaar, 5 zeer vervangbaar. In de kolom ernaast is voor elke gemeenschap en vorm vermeld voor welk habitattype deze mee mag tellen. Als de gemeenschap of vorm voor meerdere habitattypen mee kan tellen, is dit aangegeven met een sterretje. Nadere analyse zal hierover uitsluitsel moeten geven. De volgende kolom vermeldt het aantal opnamen dat per gemeenschap en vorm tijdens de huidige kartering gemaakt is. Tussen haakjes zijn de opnamen vermeld, die door Everts & De Vries (2014) bij recente karteringen van delen van de Duinen Schiermonnikoog zijn gemaakt. Vertalingen van de door hen gebruikte velds naar de hier gebruikte velds zijn vermeld in de tweede tabel. In de tweede tabel zijn dezelfde gegevens als in de eerste tabel op een andere manier gerangschikt: ze zijn gesorteerd op kaart (lokaal SBB-type). Dit maakt het mogelijk om een op de vegetatiekaart snel te herleiden tot de bijbehorende gemeenschap en vorm. In deze tabel is ook de vertaling vermeld van de kaart en veld van deze kartering naar de veld gebruikt door Everts & De Vries (2014) bij recente karteringen van delen van de Duinen Schiermonnikoog.

142 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 Bijlage 1.1

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal Open water 50A-1 A1a Open water ondiep (<0,5m) 50A 3 * 0,00 0,16 0,02 0,18 50A-2 A1b Open water diep (>0,5m) 50A 3 * 11,28 1,04 12,32 Watervegetaties 04B3-1 A20 Ruw kransblad 04B3 1 H2190A 0,13 0,13 04C1-1 A7 Gewoon kransblad 04C1 3 H2190A 1 0,18 1,03 0,33 1,54 05A2-1 A13 Zilte waterranonkel 05A2 2 H2190A 0,74 0,74 Rietvegetaties 08-1 B10a Gewone waterbies typische vorm (soortenarm) 08-g 5 H2190D 0,01 0,14 1,31 1,46 08-2 B7a Riet facies 08-f 5 H1330* (1) 0,07 0,03 0,10 08-3 B7i Riet Haagwinde 08-f 32-c 5 H1330* 1 0,18 0,18 08-4 B7k Riet Duinriet (en droge soorten) 08-f 5 H1330* 0,34 0,34 08-5 B8 Gele lis 08-e 5 H2190D 1 0,02 0,02 08A1-1 B3 Lidsteng 08A1 3 H2190D (1) 0,33 0,33 08B2-1 B2 Ruwe bies 08B2b 3 H2190D* 1 0,00 0,00 08B3-1 B7b Riet Heen 08B3a 08B2e 3 H2190D 1 0,49 1,82 2,31 08B3-2 B7d Riet grote zeggen 08B3a 08C-a 3 H2190D 0,26 0,06 0,17 0,49 08B3-3 B7e Riet Watermunt, Moeraswalstro ( en Lolio-potentillionsoorten) 08B3a 08-f 3 H2190D (1) 4,13 0,09 0,32 5,73 2,06 12,33 09-1 B10b Gewone waterbies zure soorten 09-l 08-g 3 1 0,09 0,09 Grote zeggenvegetaties 08C-1 C3a Tweerijige zegge Zwarte zegge en Wateraardbei 08C-d 3 H2190D 1 0,54 0,07 0,12 0,64 0,87 2,24 Kleine zeggenvegetaties 09-2 D4 Wateraardbei 09-f 3 H2190C 1 0,05 0,05 09A-1 D2a Zwarte zegge typische vorm 09A-a 3 H2190C (2) 0,57 0,57 09A-2 D2c Zwarte zegge Wateraardbei en Moeraskartelblad 09A-a 3 H2190C 1(2) 0,02 0,05 0,06 09A-3 D2d Zwarte zegge Blauwe zegge en Wateraardbei 09A-a 3 H2190C 1 0,28 0,28 09A-4 D2e Zwarte zegge Molinietalia-soorten en grassen 09A-a 3 H2190C (2) 0,04 0,04 09A1-1 D1a Drienervige zegge typische vorm 09A1 1 H2190C 1 0,01 0,49 0,13 0,03 0,40 1,07 09A1-2 D1c Drienervige zegge veenmossen 09A1 1 H2190C 0,00 0,00 09B-1 D7 Waterdrieblad (dominant) 09B-b 2 H2190A* 0,00 0,36 0,36 Oeverkruid- en duin-pioniervegetaties 06C4-1 E1a Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Oeverkruid 06C4 1 H2190A 0,06 0,29 0,10 0,04 0,49 06C4-2 E1c Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Duinrus en Dwergzegge 06C4 1 H2190A 2 0,15 0,47 0,02 0,64 06C4-3 E1d Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Stijve moerasweegbree 06C4 1 H2190A 2 0,07 0,01 0,06 0,00 0,14 06C4-4 E2 Onderged. moerassch. en Waterpunge 06C4 1 H2190A 1 0,04 0,04 08A-1 E10a Zomprus Mannagras, Watermunt en Gewone waterbies 08A-d 3 H1330* 0,00 0,19 0,19 09A-5 E10b Zomprus Waternavel en Dwergzegge 09A-b 3 H1330* 2 1,14 0,15 0,13 1,42 09A-6 E10c Zomprus Waternavel en Egelboterbloem 09A-b 3 H1330* 0,50 0,82 0,19 1,51 09A-7 E10d Zomprus Fioringras 09A-b 3 H1330 0,38 0,38 09A-8 E10e Zomprus veenmossen 09A-b 3 1 0,06 0,06 09C3-1 E11a Duinrus en Zomprus Strandduizendguldenkruid 09C3b 27A2 1 H2190B 0,13 0,20 0,18 0,51

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal 09C3-2 E11c Duinrus en Zomprus typische vorm 09C3b 1 H2190B (2) 0,02 0,02 09C3-3 E11d Duinrus en Zomprus Waterpunge 09C3b 1 H2190B 1 0,26 0,14 0,67 0,30 1,38 28-1 E7 Moerasdroogbloem en Greppelrus 28-a 5 1 0,22 0,22 28A1-1 E9a Dwergvlas, Dwergbloem en Dwergzegge typische vorm 28A1 1 H2190B* 3 0,08 1,50 0,86 0,23 2,67 28A1-2 E9b Dwergvlas, Dwergbloem en Dwergzegge Draadgentiaan 28A1 1 H2190B* 1 0,24 0,24 29A2-1 E13 Rode waterereprijs en Goudzuring 29A2 4 0,93 0,01 0,94 Kalkrijke duinvegetaties 09C-1 F5 Armbloemige waterbies 09C-b 2 H2190B 1 0,00 0,00 09C-2 F6 Zeegroene zegge, Geelhartje en Gewone brunel 09C-a 19A3 2 H2190B 1 1,33 0,41 1,74 09C3-4 F3b Parnassia, Duinrus en Moeraswespenorchis typische vorm 09C3b 1 H2190B 1 0,68 1,56 0,18 0,33 0,53 3,28 09C3-5 F3d Parnassia, Duinrus en Moeraswespenorchis Tandjesgras en Tormentil 09C3b 1 H2190B (1) 0,09 0,28 0,19 0,56 09C3-6 F4a Knopbies, Duinrus en Parnassia Zilte zegge, Zilte rus en Zilt torkruid 09C3c 1 H2190B 1 0,86 0,86 09C3-7 F4b Knopbies, Duinrus en Parnassia typische vorm 09C3a 1 H2190B 1 1,47 0,61 0,00 0,29 2,37 09C3-8 F4c Knopbies, Duinrus en Parnassia Dauwbraam, Kale jonker en/of Duinriet (verruigd) 09C3c 1 H2190B 0,47 0,23 0,70 09C3-9 F4d Knopbies, Duinrus en Parnassia Tormentil en Gewone dophei 09C3a 1 H2190B 1 0,07 0,07 09C3-10 F4e Knopbies, Duinrus en Parnassia Kruipwilg 09C3a 1 H2190B (1) 0,25 0,25 09C3-11 F4f Knopbies, Duinrus en Parnassia Tandjesgras en Tormentil 09C3a 1 H2190B 1(1) 0,09 0,19 0,08 0,36 09C3-12 F4g Knopbies, Duinrus en Parnassia Blauwe zegge en Tormentil 09C3a 1 H2190B 1(1) 0,08 0,08 Natte duinheiden 11A3-1 G1b Dophei veenmossen 11A3a 3 H2190C* (1) 0,03 0,03 11A3-2 G1c Dophei Blauwe zegge (en Klokjesgentiaan) 11A3b 11A3c 1 H2190C* 1 0,01 0,01 Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden 16A-1 H2b Blauwe zegge en Biezenknoppen zure soorten 16A-a 2 H6410 1 0,01 0,03 0,09 0,12 2,00 2,23 16A1-1 H1b Spaanse ruiter en Blauwe zegge Typische vorm 16A1e 1 H6410 2 1,54 1,54 16A1-2 H1c Spaanse ruiter en Blauwe zegge Borstelgras en Gewone dophei 16A1b 1 H6410 2 0,20 0,15 0,35 16A1-3 H2c Blauwe zegge en Biezenknoppen V.v. Vlozegge 16A1b 1 H6410 1 0,31 0,31 19-1 H3b Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Borstelgras (romp) 19-a 3 H2130C (3) 0,35 0,00 3,77 0,48 2,67 0,07 7,35 19A-1 H3c Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil typische vorm (droog) 19A-c 2 H2130C 2(1) 0,01 0,06 0,21 0,22 0,18 0,03 0,71 19A-2 H3e Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Drienervige zegge en Zwarte zegge ("vochtig, zuur") 19A-c 19-c 2 H2130C (4) 1,13 0,03 0,03 1,89 0,01 6,74 9,82 19A-3 H3g Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Zeegroene zegge 19A-c 2 H2130C 0,04 0,07 0,18 1,75 0,05 2,09 19A-4 H3h Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Pitrus 19A-c 2 H2130C (1) 0,06 0,06 19A-5 H3i Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw 19A-c 2 H2130C 1 0,09 0,04 0,10 0,24 Droge duinheiden 20A3-1 H4a Kraaihei en Struikhei Gewone dophei 20A3a 1 H2140B 0,14 0,14 20A3-2 H6 Eikvaren 20A3c 1 H2140B (1) 0,13 0,71 0,84 Pioniervegetaties van kalkarme droge 14-1 I1a Buntgras open zand (romp) 14-c 2 H2130B 1 0,22 0,75 1,73 0,04 0,20 2,94 14A2-1 I1b Buntgras Zandhaarmos 14A2a 1 H2130B 1 0,02 0,49 0,51 14A2-2 I1c Buntgras Korstmossen 14A2a 1 H2130B 1 0,38 23,26 16,90 10,09 0,70 51,33 14A2-3 I1d Buntgras Groot duinsterretje 14A2a 14B1b 1 H2130B 1 0,11 2,58 2,69 14A2-4 I1f Buntgras Schermhavikskruid, Zandzegge en Geel walstro 14A2b 1 H2130B 0,23 0,23

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal Pioniervegetaties van kalkhoudende droge 14B1-1 I4c Duinsterretje en Muurpeper Bleek dikkopmos en Wondklaver (rel kalkarm) 14B1c 1 H2130A 0,00 0,00 14B1-2 I4e Duinsterretje en Muurpeper soortenarm 14B1a 1 H2130A 0,01 0,01 Duingraslanden 14-2 I7a Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Zandhaarmos en Ruig haarmos 14-d 14-j 3 H2130B 1 0,73 2,08 1,15 3,97 14-3 I7b Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies typische vorm (bladmosrijk) 14-g 3 H2130B* (1) 0,02 0,02 0,02 0,00 0,04 0,37 8,10 9,60 0,10 0,94 0,88 20,09 14-4 I7c Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies korstmossen 14-j 14D-d 3 H2130B 1(2) 0,63 5,15 0,29 0,82 6,89 14-5 I9a Zandzegge typisch met open zand 14-o 3 0,68 0,23 0,06 0,21 1,18 14-6 I9b Zandzegge bladmossen 14-o 3 1(1) 0,19 0,71 14,48 18,50 1,39 3,80 5,47 1,15 45,67 14-7 I9c Zandzegge Korstmossen 14-j 3 H2130B 1 0,28 0,17 2,25 6,50 3,82 0,12 0,17 13,32 14-8 I9d Zandzegge overige grassen 14-o 3 (2) 0,01 20,58 0,94 0,17 0,24 21,93 14-9 I9e Zandzegge V.v. Rood zwenkgras 14-o 3 H2130A/B* 0,17 0,17 14D-1 I6a Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies korstmossen 14D-d 3 H2130B 1 3,10 1,81 0,05 4,96 14D-2 I6b Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies typische vorm 14D-d 3 H2130B 1 0,03 0,01 0,90 0,58 0,30 0,29 0,05 2,16 14D-3 I6c Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies Smalle weegbree en Gestreepte witbol 14D-d 3 H2130B 1 0,58 1,41 0,64 0,45 3,09 14D-4 I7e Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Geel walstro 14D-d 3 H2130B (1) 0,23 0,32 0,36 0,90 14D-5 I7f Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Geel walstro en korstmossen 14D-d 3 H2130B 0,25 0,25 14D-6 I8 Liggende klaver, Hazepootje en Kleine klaver 14D-d 3 H2130B 1 0,31 0,31 Duinruigte 14-10 I10a Helm en Zandzegge (secondair) typische vorm 14-i 3 H2130A/B* 1 0,03 4,13 0,31 0,15 0,12 4,75 14-11 I10b Helm en Zandzegge (secondair) braam 14-i 3 H2130A/B* 1 1,18 2,28 0,58 0,12 4,16 14-12 I10c Helm en Zandzegge (secondair) Duinsterretje 14-i 3 H2130A* 1 2,38 0,27 2,65 14-13 I11a Duinriet typische vorm (inops) 14-k 3 (1) 0,22 5,37 1,81 0,40 2,27 2,65 1,59 14,30 14-14 I11b Duinriet Biezeknoppen e.a. vochtindicatoren 14-k 3 1 0,12 0,08 0,47 3,02 0,28 3,98 Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties 22-1 J3 Zeeraket 22-a 3 H2110 0,15 0,15 22B-1 J1 Zeepostelein 22B-a 1 H2110* 0,15 0,15 23B1-1 J6a Helm soortenarm (initiaal) 23B1c 23B1a 1 H2120 0,44 0,15 0,37 0,96 23B1-2 J6b Helm Melkdistel en Duinzwenkgras 23B1b 1 H2120 1 0,30 0,29 0,59 23B1-3 J6c Helm Zandzegge, Schermhavikskruid en bladmossen 23B1b 1 H2120 1 2,27 0,35 6,38 9,00 23B1-4 J6d Helm Rood zwenkgras 23B1c 1 H2120 1 2,46 2,46 Kweldervegetaties 26-1 K5 Strandkweek 26-d 3 H1330* 1 0,05 0,05 26-2 K6a Zeerus, Zilt torkruid en Zilverschoon Riet en/of Watermunt 26-e 3 H1330* 1 0,12 0,12 Overstromingsgraslanden 12B-1 L1d Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon kleine zeggensoorten 12B-f 3 0,03 0,21 0,24 12B-2 L1f Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon Zeerus 400 26-e 5 1 0,05 0,94 0,99 12B-3 L2b Fioringras, Slanke waterbies en Moeraszoutgras typische vorm 12B-c 3 H1330* 1 0,18 0,16 0,34 12B1-1 L1c Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon Gewone waterbies, Watermunt en Zomprus 12B1c 3 1 0,10 0,10 12B2-1 L2c Fioringras, Slanke waterbies en Moeraszoutgras Zilte rus en Melkkruid 12B2c 2 H1330* 1 0,84 0,84

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal Natte schraallanden 09C3-13 M2a Echte koekoeksbloem, Kamgras en (ijl) Riet en Rietzwenkgras Zeegroene zegge en/of Moeraswespenorchis 09C3b 1 H2190B 0,65 0,65 12B-4 M2b Echte koekoeksbloem, Kamgras en (ijl) Riet en Rietzwenkgras Fragm. met Valse voszegge en Zilverschoon 12B-i 5 0,04 0,04 Matig voedselrijke graslanden 09A-9 M4c Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Zwarte zegge en Veenpluis 09A-a 16-i 3 0,06 0,06 14-15 M5a Gewoon struisgras en Gewoon reukgras typische vorm 14-p 16-i 3 0,15 0,15 16-1 M3a Gestreepte witbol, Moerasrolklaver en Biezenknoppen soortenrijk (> 3 srt/m2) 16-a 3 1,52 0,24 0,37 2,14 16-2 M3b Gestreepte witbol, Moerasrolklaver en Biezenknoppen soortenarm (1 tot 3 srt/m2) 16-a 3 2 0,16 0,92 0,06 1,13 16-3 M4b Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Biezenknoppen en Moerasrolklaver 16-i 3 1(2) 0,60 0,84 0,40 0,17 0,07 2,08 16-4 M4d Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Typische vorm 16-i 3 1 0,07 0,46 0,21 0,13 0,87 16-5 M4e Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Fijn schapengras en Zandzegge (duinsoorten) 16-i 14-p 3 2 0,10 0,15 0,24 0,25 0,74 16-6 M4g Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) V m Duinsoorten (zeldzaam) 400 5 0,42 0,42 Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden 12B-5 M6d Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Zomprus, Fioringras en Geelhartje 12B-m 16-f 3 H1330* 0,12 0,12 16C-1 M8 Kropaar en Gewone berenklauw 16C-f 3 1 0,01 0,01 16C4-1 M6a Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje typische vorm 16C4a 3 1 0,03 0,05 0,01 0,89 0,24 1,22 16C4-2 M6b Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Moerasrolklaver 16C4a 16-f 3 1 0,02 0,27 0,29 16C4-3 M6e Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Tandjesgras 400 5 0,35 0,24 0,59 Voedselrijke graslanden 16-7 N1a Gestreepte witbol, Gew.struisgras en Gew. reukgras typische vorm 16-g 3 0,03 0,31 0,33 0,67 16-8 N2a Gestr witbol, Gew.struisgras en Eng raaigras typische vorm 16-g 3 0,01 0,15 0,06 0,04 0,26 16-9 N2b Gestr witbol, Gew.struisgras en Eng raaigras Fioringras en Geknikte vossestaart 16-g 3 0,36 0,27 0,62 16-10 N3a Gestr witbol en Eng raaigras typische vorm 16-l 5 0,06 0,06 Vochtige struwelen 36A2-1 O1a Grauwe wilg Riet ea vochtindicatoren 36A2 4 H2180B* (2) 0,48 6,52 0,06 1,19 0,80 0,05 9,10 36A2-2 O1c Grauwe wilg Gewone braam 36A2 4 H2180B* (1) 0,07 0,07 0,39 0,53 36A2-3 O1d Grauwe wilg Duinriet en droge soorten 36A2 4 H2180B* 0,10 0,23 0,33 Kruipwilgstruwelen 09-3 O4a Kruipwilg Waternavel en Riet 09/a 4 H2170 (2) 0,03 0,51 3,26 0,29 0,04 4,13 09-4 O4b Kruipwilg Wateraardbei 09/a 4 H2170 1,17 0,23 1,40 09C-3 O4e Kruipwilg Zeegroene zegge en Knopbies (Car. davallianae srtn.) 09C3c 09C-c 1 H2190B (1) 0,17 0,10 0,27 14-16 O4f Kruipwilg duingraslandsoorten 14-l 3 H2130A/B* (1) 0,12 0,04 2,10 0,07 9,25 6,56 0,18 1,10 0,99 0,58 21,00 14-17 O4i Kruipwilg Gewone eikvaren 14-l 3 H2130A/B (1) 0,08 0,02 0,10 19-2 O4g Kruipwilg Tandjesgras en Tormentil 19-f 4 H2170 0,06 0,01 0,84 0,91 20-1 O4h Kruipwilg Rond wintergroen 20-a 09C-c 1 H2170* 1(1) 0,05 0,06 2,34 0,00 2,59 7,57 0,43 13,03 400-1 O4j Kruipwilg Braam en Grote brandnetel 400 5 0,01 0,01 Droge duinstruwelen 14-18 P2a Dauwbraam typische vorm 14/a 4 0,15 0,10 0,25 14-19 P2b Dauwbraam Eikvaren 14/a 4 1 1,75 0,65 0,26 2,66 37-1 P3b Gewone vlier Typische vorm 37-a 5 0,04 0,15 0,05 0,25 37-2 P3c Gewone vlier Gewone braam 37-a 5 1 0,17 0,60 0,77

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal 37B-1 P4a Duindoorn en Gewone vlier Duinriet 37B-e 3 H2160 1 0,49 0,40 2,32 3,21 37B-2 P5a Duindoorn Helm en Akkermelkdistel 37B-c 3 H2160 2 0,68 2,55 3,23 37B-3 P5b Duindoorn korstmossen en duingraslandsoorten 37B-d 3 H2160 1 11,07 1,57 0,28 4,55 0,07 17,53 37B-4 P5d Duindoorn Duinriet 37B-e 3 H2160 0,30 1,24 3,73 0,16 5,44 37B-5 P5f Duindoorn Braam 37B-c 3 H2160 1 0,29 1,62 0,72 0,04 2,48 5,15 37B-6 P5g Duindoorn typische vorm 37B-c 3 H2160 1 0,20 0,23 0,29 0,72 37B-7 P5h Duindoorn Rond wintergroen en Rood zwenkgras 37B-c 3 H2160 1 0,01 0,01 37B1-1 P4b Duindoorn en Gewone vlier Riet 37B1 3 H2160 0,16 0,16 37B1-2 P4c Duindoorn en Gewone vlier Grote brandnetel 37B1 3 H2160 0,04 0,59 3,89 4,52 37B1-3 P4d Duindoorn en Gewone vlier Braam 37B1 3 H2160 2 0,36 7,23 1,06 15,87 0,70 0,64 25,87 37B1-4 P4e Duindoorn en Gewone vlier typische vorm 37B1 3 H2160 1,87 1,06 2,60 5,53 37B1-5 P5c Duindoorn Riet 37B1 3 H2160 0,03 0,03 37B1-6 P5e Duindoorn Grote brandnetel 37B1 3 H2160 0,13 0,06 0,19 Overige struwelen 14-20 P8 Hondsroos 14/f 37-b 3 0,80 0,72 0,32 1,84 35A-1 P10 Gewone braam 35A-a 4 1 0,06 1,13 1,19 37-3 P6a Eenstijlige meidoorn V zonder ondergroei 37-b 14/f 3 (1) 0,41 0,41 37-4 P6b Eenstijlige meidoorn Braam 37-b 3 (1) 3,75 0,81 0,18 0,91 5,66 37-5 P6c Eenstijlige meidoorn Duinriet 37-b 3 1 0,19 0,86 2,34 0,68 0,12 3,35 7,53 37-6 P6d Eenstijlige meidoorn V met overig struweel 37-b 3 1 0,01 12,77 0,07 12,85 37-7 P9 Rimpelroos 37-b 3 1 0,02 0,25 0,07 0,34 37-8 P16 Sleedoorn 37-b 3 1 0,12 0,12 42A-1 P11 Amerikaanse vogelkers 42A/a 5 0,03 0,03 42A-2 P12 Zomereik (struweel) 42A-c 3 H2180A 1 1,90 0,55 2,45 Vochtige tot natte bossen 39A-1 Q1d Zachte berk Duinriet 39A-f 4 H2180B 1 0,55 1,08 0,27 0,01 1,41 7,43 2,67 13,40 39A-2 Q1e Zachte berk Zandzegge 39A-f 4 H2180B (1) 1,05 0,79 11,71 4,41 10,05 1,69 29,71 39A-3 Q1f Zachte berk Riet 39A-f 4 H2180B (2) 2,98 0,91 4,75 1,90 10,54 39A-4 Q1j Zachte berk Braam 39A-b 3 H2180B (1) 0,10 0,65 5,36 1,70 1,68 4,99 14,49 39A-5 Q1k Zachte berk Valse zandzegge 39A-f 4 H2180B 1 0,47 0,47 39A-6 Q2b Zwarte els Duinriet 39A-b 3 H2180B 0,31 0,31 39A-7 Q2d Zwarte els Braam 39A-b 3 H2180B (1) 0,16 0,18 0,34 39A-8 Q2e Zwarte els duinsoorten (Zeegr zegge, Dwergzegge) 400 3 H2180B 1 0,84 0,84 39A2-1 Q2a Zwarte els Riet, Hoge cyperzegge en Bitterzoet 39A2a 1 H2180B 1,66 0,21 1,88 40A-1 Q1b Zachte berk Pijpenstrootje 40A-b 3 1 0,57 0,57 40A2-1 Q1l Zachte berk Drienervige zegge en veenmossen 40A2 3 H2180B 1 1,16 1,16 43-2 Z1a Eik en Eenstijlige meidoorn Duinriet 43-j 3 H2180B* 0,05 1,59 1,66 3,51 2,01 0,95 9,76 43-3 Z1d Eik en Eenstijlige meidoorn Braam 43-j 3 H2180B* 1(1) 0,41 0,20 3,48 9,00 3,46 4,08 1,47 22,09 43-4 Z1e Eik en Eenstijlige meidoorn Stekelvarens 43-j 3 H2180B* 1 0,07 0,02 0,09 43-5 Z2a Els en Berk Braam 43-g 5 1 1,31 0,28 12,75 0,31 0,18 14,83 43B-1 Z1b Eik en Eenstijlige meidoorn Duinriet en Watermunt 43B-b 3 H2180B (1) 0,01 0,28 3,91 2,52 6,73

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal 43B-2 Z2b Els en Berk Gele lis, Oeverzegge en Bitterzoet 43B-b 3 H2180B 0,73 0,12 0,85 43B-3 Z2d Els en Berk Grote brandnetel 43B-c 3 H2180B 0,09 0,08 0,45 0,62 Naaldbossen 41A-1 R1b Naaldbos zonder ondergroei 41A/c 4 0,07 0,07 41A-2 R1f Naaldbos Duinriet 41A/c 4 1 0,63 0,63 41A-3 R1g Naaldbos Zandzegge 41A/c 4 1 1,65 1,65 41A-4 R1h Naaldbos Wilde kamperfoelie 41A/c 4 1 1,54 1,54 41A-5 R1j Naaldbos Braam 41A/b 5 1 0,07 20,64 20,71 41A-6 R1k Naaldbos Gestreepte witbol (grasrijk) 41A/c 4 0,02 0,19 0,20 41A-7 R1m Naaldbos Kleine keverorchis 41A/c 4 1 0,43 0,43 41A2-1 R1d Naaldbos korstmossen (>5%) 41A2a 3 1 0,58 0,58 41A3-1 R1i Naaldbos Stekelvarens 41A3a 3 1 3,61 3,61 Bossen van voedselarme gronden 42-1 R2i Zomereik Braam 42-d 5 1 16,19 1,12 17,31 42-2 R2j Zomereik zonder ondergroei 42-e 5 0,17 0,17 42A-3 R2d Zomereik Eikvaren 42A-c 3 H2180A 1 0,55 1,64 2,19 42A-4 R2e Zomereik Duinriet 42A-c 3 H2180A 0,01 0,23 0,11 0,35 42A-5 R2f Zomereik Zandzegge en grassen 42A-c 3 H2180A 1 0,20 9,17 1,51 10,88 42A1-1 R2b Zomereik Pijpestrootje 42A1d 3 H2180A 0,26 0,26 42A1-2 R2g Zomereik stekelvarens 42A1e 3 H2180A 0,15 0,15 Bossen van voedselrijke gronden 43-1 R4b Gewone es, Gewone esdoorn en Ruwe iep Klimop 43-d 3 H2180C 0,04 0,04 Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen 37B-8 S1b Overige bossen, Populier en Abeel Riet en Koninginnekruid 37B-b 3 H2180B 0,07 0,07 37B-9 S1c Overige bossen, Populier en Abeel Duinriet en/of Zandzegge 37B-a 43-i 3 0,10 0,17 0,26 38A-1 S3 Overige bossen, Schietwilg zonder ondergroei 38A-a 5 0,23 0,23 42-3 S2e Overige, aangeplante bossen Braam 42-d 5 0,03 0,27 0,06 0,35 43A-1 S1d Overige bossen, Populier en Abeel Grote brandnetel en Braam 43A-c 3 H2180C 0,06 0,75 0,81 Ruigtes 09-5 T2a Pitrus Waternavel en Zwarte zegge 09-k 5 (1) 0,02 0,02 16-11 T8 Kweek 16/c 31-d 5 0,07 0,07 16-12 T9 Akkerdistel 16/b 31-e 5 0,04 0,04 16A-2 T3 Biezeknoppen 16A-d 16A-c 2 H6410 (1) 0,01 0,01 30-1 T15 Melganzevoet en Harig knopkruid 30-c 4 0,04 0,03 0,07 32-1 T18 Harig wilgenroosje 32-b 5 0,34 0,34 33-1 T12 Grote brandnetel 33-a 5 1 0,34 0,00 0,02 0,37 34A1-1 T13 Wilgeroosje 34A1 5 1 0,03 0,86 0,01 0,12 1,02 400-2 T14 Wilde kamperfoelie 400 5 1 0,05 0,05 Overig 50C-1 V1 Kaal zand 50C 3 1,89 2,46 0,04 0,11 4,49 300-1 V3 Depot 300 5 0,04 0,33 0,37

Legenda-eenheid Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 Vervangbaarheid habitattype Aantal opnamen Hertenbos (Bergweg) (Smids Rug) Kapenglop Omgeving voormalige vuilstort Arnicaweide Westerplasgebied Wester Centrale duingebied Groenglop en Kooi Noorder Valleien Prins Bernhardweg Omgeving Reddingsweg Strand Totaal 300-2 V4 Verharding, paden 300 5 0,94 3,60 3,51 0,24 8,29 300-3 V5 Kap 300 5 1,63 1,63 300-4 V6 Bunkers (gebouw) 300 5 0,01 0,08 0,04 0,17 0,30 Niet gekarteerd 300-5 X1 Niet gekarteerd (overig) 300 5 2,80 1,56 1,06 1,68 7,09 TOTAAL OPPERVLAK (HA) 4,00 0,57 3,61 27,21 0,79 1,05 48,61 158,05 224,47 48,05 84,53 70,04 26,55 1,11 698,63

Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 in Everts & De Vries 2014 04B3-1 A20 Ruw kransblad 04B3 04C1-1 A7 Gewoon kransblad 04C1 05A2-1 A13 Zilte waterranonkel 05A2 06C4-1 E1a Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Oeverkruid 06C4 06C4-2 E1c Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Duinrus en Dwergzegge 06C4 06C4-3 E1d Oeverkruid, Waterpunge en Stijve moerasweegbree Stijve moerasweegbree 06C4 06C4-4 E2 Onderged. moerassch. en Waterpunge 06C4 08-1 B10a Gewone waterbies typische vorm (soortenarm) 08-g 08-2 B7a Riet facies 08-f C10a 08-3 B7i Riet Haagwinde 08-f 32-c 08-4 B7k Riet Duinriet (en droge soorten) 08-f 08-5 B8 Gele lis 08-e 08A-1 E10a Zomprus Mannagras, Watermunt en Gewone waterbies 08A-d 08A1-1 B3 Lidsteng 08A1 C14 08B2-1 B2 Ruwe bies 08B2b 08B3-1 B7b Riet Heen 08B3a 08B2e 08B3-2 B7d Riet grote zeggen 08B3a 08C-a 08B3-3 B7e Riet Watermunt, Moeraswalstro ( en Lolio-potentillionsoorten) 08B3a 08-f C10e 08C-1 C3a Tweerijige zegge Zwarte zegge en Wateraardbei 08C-d 09-1 B10b Gewone waterbies zure soorten 09-l 08-g 09-2 D4 Wateraardbei 09-f 09-3 O4a Kruipwilg Waternavel en Riet 09/a J2d 09-4 O4b Kruipwilg Wateraardbei 09/a 09-5 T2a Pitrus Waternavel en Zwarte zegge 09-k O3b 09A-1 D2a Zwarte zegge typische vorm 09A-a E2a 09A-2 D2c Zwarte zegge Wateraardbei en Moeraskartelblad 09A-a E2b 09A-3 D2d Zwarte zegge Blauwe zegge en Wateraardbei 09A-a 09A-4 D2e Zwarte zegge Molinietalia-soorten en grassen 09A-a E2c 09A-5 E10b Zomprus Waternavel en Dwergzegge 09A-b 09A-6 E10c Zomprus Waternavel en Egelboterbloem 09A-b 09A-7 E10d Zomprus Fioringras 09A-b 09A-8 E10e Zomprus veenmossen 09A-b 09A-9 M4c Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Zwarte zegge en Veenpluis 09A-a 16-i 09A1-1 D1a Drienervige zegge typische vorm 09A1 09A1-2 D1c Drienervige zegge veenmossen 09A1 09B-1 D7 Waterdrieblad (dominant) 09B-b 09C-1 F5 Armbloemige waterbies 09C-b 09C-2 F6 Zeegroene zegge, Geelhartje en Gewone brunel 09C-a 19A3 09C-3 O4e Kruipwilg Zeegroene zegge en Knopbies (Car. davallianae srtn.) 09C3c 09C-c J2e 09C3-1 E11a Duinrus en Zomprus Strandduizendguldenkruid 09C3b 27A2 09C3-2 E11c Duinrus en Zomprus typische vorm 09C3b F3b 09C3-3 E11d Duinrus en Zomprus Waterpunge 09C3b 09C3-4 F3b Parnassia, Duinrus en Moeraswespenorchis typische vorm 09C3b 09C3-5 F3d Parnassia, Duinrus en Moeraswespenorchis Tandjesgras en Tormentil 09C3b F4d 09C3-6 F4a Knopbies, Duinrus en Parnassia Zilte zegge, Zilte rus en Zilt torkruid 09C3c 09C3-7 F4b Knopbies, Duinrus en Parnassia typische vorm 09C3a 09C3-8 F4c Knopbies, Duinrus en Parnassia Dauwbraam, Kale jonker en/of Duinriet (verruigd) 09C3c 09C3-9 F4d Knopbies, Duinrus en Parnassia Tormentil en Gewone dophei 09C3a 09C3-10 F4e Knopbies, Duinrus en Parnassia Kruipwilg 09C3a F5b 09C3-11 F4f Knopbies, Duinrus en Parnassia Tandjesgras en Tormentil 09C3a F5f 09C3-12 F4g Knopbies, Duinrus en Parnassia Blauwe zegge en Tormentil 09C3a F5g 09C3-13 M2a Echte koekoeksbloem, Kamgras en (ijl) Riet en Rietzwenkgras Zeegroene zegge en/of Moeraswespenorchis 09C3b

Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 in Everts & De Vries 2014 11A3-1 G1b Dophei veenmossen 11A3a G1b 11A3-2 G1c Dophei Blauwe zegge (en Klokjesgentiaan) 11A3b 11A3c 12B-1 L1d Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon kleine zeggensoorten 12B-f 12B-2 L1f Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon Zeerus 400 26-e 12B-3 L2b Fioringras, Slanke waterbies en Moeraszoutgras typische vorm 12B-c 12B-4 M2b Echte koekoeksbloem, Kamgras en (ijl) Riet en Rietzwenkgras Fragm. met Valse voszegge en Zilverschoon 12B-i 12B-5 M6d Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Zomprus, Fioringras en Geelhartje 12B-m 16-f 12B1-1 L1c Fioringras, Geknikte vossenstaart en Zilverschoon Gewone waterbies, Watermunt en Zomprus 12B1c 12B2-1 L2c Fioringras, Slanke waterbies en Moeraszoutgras Zilte rus en Melkkruid 12B2c 14-1 I1a Buntgras open zand (romp) 14-c 14-2 I7a Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Zandhaarmos en Ruig haarmos 14-d 14-j 14-3 I7b Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies typische vorm (bladmosrijk) 14-g I3a 14-4 I7c Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies korstmossen 14-j 14D-d I3d 14-5 I9a Zandzegge typisch met open zand 14-o 14-6 I9b Zandzegge bladmossen 14-o I4c 14-7 I9c Zandzegge Korstmossen 14-j 14-8 I9d Zandzegge overige grassen 14-o I4d 14-9 I9e Zandzegge V.v. Rood zwenkgras 14-o N9 14-10 I10a Helm en Zandzegge (secondair) typische vorm 14-i 14-11 I10b Helm en Zandzegge (secondair) braam 14-i 14-12 I10c Helm en Zandzegge (secondair) Duinsterretje 14-i N8b 14-13 I11a Duinriet typische vorm (inops) 14-k I5a 14-14 I11b Duinriet Biezeknoppen e.a. vochtindicatoren 14-k 14-15 M5a Gewoon struisgras en Gewoon reukgras typische vorm 14-p 16-i 14-16 O4f Kruipwilg duingraslandsoorten 14-l J2a 14-17 O4i Kruipwilg Gewone eikvaren 14-l J2c 14-18 P2a Dauwbraam typische vorm 14/a 14-19 P2b Dauwbraam Eikvaren 14/a J3c 14-20 P8 Hondsroos 14/f 37-b 14A2-1 I1b Buntgras Zandhaarmos 14A2a 14A2-2 I1c Buntgras Korstmossen 14A2a 14A2-3 I1d Buntgras Groot duinsterretje 14A2b 14B1b 14A2-4 I1f Buntgras Schermhavikskruid, Zandzegge en Geel walstro 14A2a 14B1-1 I4c Duinsterretje en Muurpeper Bleek dikkopmos en Wondklaver (rel kalkarm) 14B1c 14B1-2 I4e Duinsterretje en Muurpeper soortenarm 14B1a 14D-1 I6a Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies korstmossen 14D-d 14D-2 I6b Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies typische vorm 14D-d 14D-3 I6c Geel walstro, Gewone rolklaver en Gewone veldbies Smalle weegbree en Gestreepte witbol 14D-d 14D-4 I7e Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Geel walstro 14D-d I1 14D-5 I7f Fijn schapegras, Klauwtjesmos en Gewone veldbies Geel walstro en korstmossen 14D-d 14D-6 I8 Liggende klaver, Hazepootje en Kleine klaver 14D-d 16-1 M3a Gestreepte witbol, Moerasrolklaver en Biezenknoppen soortenrijk (> 3 srt/m2) 16-a 16-2 M3b Gestreepte witbol, Moerasrolklaver en Biezenknoppen soortenarm (1 tot 3 srt/m2) 16-a 16-3 M4b Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Biezenknoppen en Moerasrolklaver 16-i K2b 16-4 M4d Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Typische vorm 16-i K2a 16-5 M4e Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) Fijn schapengras en Zandzegge (duinsoorten) 16-i 14-p 16-6 M4g Gew. struisgras, Reukgras en Gew. bies (Tormentil, Biggekr.) V m Duinsoorten (zeldzaam) 400 16-7 N1a Gestreepte witbol, Gew.struisgras en Gew. reukgras typische vorm 16-g 16-8 N2a Gestr witbol, Gew.struisgras en Eng raaigras typische vorm 16-g 16-9 N2b Gestr witbol, Gew.struisgras en Eng raaigras Fioringras en Geknikte vossestaart 16-g 16-10 N3a Gestr witbol en Eng raaigras typische vorm 16-l 16-11 T8 Kweek 16/c 31-d 16-12 T9 Akkerdistel 16/b 31-e 16A-1 H2b Blauwe zegge en Biezenknoppen zure soorten 16A-a 16A-2 T3 Biezeknoppen 16A-d 16A-c O6

Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 in Everts & De Vries 2014 16A1-1 H1b Spaanse ruiter en Blauwe zegge Typische vorm 16A1e 16A1-2 H1c Spaanse ruiter en Blauwe zegge Borstelgras en Gewone dophei 16A1b 16A1-3 H2c Blauwe zegge en Biezenknoppen V.v. Vlozegge 16A1b 16C-1 M8 Kropaar en Gewone berenklauw 16C-f 16C4-1 M6a Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje typische vorm 16C4a 16C4-2 M6b Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Moerasrolklaver 16C4a 16-f 16C4-3 M6e Kamgras, Kleine klaver en Madeliefje Tandjesgras 400 19-1 H3b Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Borstelgras (romp) 19-a H7d 19-2 O4g Kruipwilg Tandjesgras en Tormentil 19-f 19A-1 H3c Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil typische vorm (droog) 19A-c H7a 19A-2 H3e Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Drienervige zegge en Zwarte zegge ("vochtig, zuur") 19A-c 19-c H7b 19A-3 H3g Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Zeegroene zegge 19A-c H7c 19A-4 H3h Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil Pitrus 19A-c H7e 19A-5 H3i Tandjesgras, Kruipwilg en Tormentil veenmos, Gewone dophei en Ronde zonnedauw 19A-c 20-1 O4h Kruipwilg Rond wintergroen 20-a 09C-c J2b 20A3-1 H4a Kraaihei en Struikhei Gewone dophei 20A3a 20A3-2 H6 Eikvaren 20A3c J5 22-1 J3 Zeeraket 22-a 22B-1 J1 Zeepostelein 22B-a 23B1-1 J6a Helm soortenarm (initiaal) 23B1c 23B1a 23B1-2 J6b Helm Melkdistel en Duinzwenkgras 23B1b 23B1-3 J6c Helm Zandzegge, Schermhavikskruid en bladmossen 23B1b 23B1-4 J6d Helm Rood zwenkgras 23B1c N7c 26-1 K5 Strandkweek 26-d 26-2 K6a Zeerus, Zilt torkruid en Zilverschoon Riet en/of Watermunt 26-e 28-1 E7 Moerasdroogbloem en Greppelrus 28-a 28A1-1 E9a Dwergvlas, Dwergbloem en Dwergzegge typische vorm 28A1 28A1-2 E9b Dwergvlas, Dwergbloem en Dwergzegge Draadgentiaan 28A1 29A2-1 E13 Rode waterereprijs en Goudzuring 29A2 30-1 T15 Melganzevoet en Harig knopkruid 30-c 32-1 T18 Harig wilgenroosje 32-b O7 33-1 T12 Grote brandnetel 33-a 34A1-1 T13 Wilgeroosje 34A1 35A-1 P10 Gewone braam 35A-a 36A2-1 O1a Grauwe wilg Riet ea vochtindicatoren 36A2 P1b 36A2-2 O1c Grauwe wilg Gewone braam 36A2 P1d 36A2-3 O1d Grauwe wilg Duinriet en droge soorten 36A2 37-1 P3b Gewone vlier Typische vorm 37-a P2a 37-2 P3c Gewone vlier Gewone braam 37-a P2d 37-3 P6a Eenstijlige meidoorn V zonder ondergroei 37-b 14/f P7a 37-4 P6b Eenstijlige meidoorn Braam 37-b P7c 37-5 P6c Eenstijlige meidoorn Duinriet 37-b P7d 37-6 P6d Eenstijlige meidoorn V met overig struweel 37-b 37-7 P9 Rimpelroos 37-b 37-8 P16 Sleedoorn 37-b 37B-1 P4a Duindoorn en Gewone vlier Duinriet 37B-e 37B-2 P5a Duindoorn Helm en Akkermelkdistel 37B-c 37B-3 P5b Duindoorn korstmossen en duingraslandsoorten 37B-d 37B-4 P5d Duindoorn Duinriet 37B-e 37B-5 P5f Duindoorn Braam 37B-c 37B-6 P5g Duindoorn typische vorm 37B-c P6a 37B-7 P5h Duindoorn Rond wintergroen en Rood zwenkgras 37B-c 37B-8 S1b Overige bossen, Populier en Abeel Riet en Koninginnekruid 37B-b 37B-9 S1c Overige bossen, Populier en Abeel Duinriet en/of Zandzegge 37B-a 43-i 37B1-1 P4b Duindoorn en Gewone vlier Riet 37B1

Gemeenschap Vorm SbbType SbbType2 in Everts & De Vries 2014 37B1-2 P4c Duindoorn en Gewone vlier Grote brandnetel 37B1 37B1-3 P4d Duindoorn en Gewone vlier Braam 37B1 37B1-4 P4e Duindoorn en Gewone vlier typische vorm 37B1 P3a 37B1-5 P5c Duindoorn Riet 37B1 37B1-6 P5e Duindoorn Grote brandnetel 37B1 38A-1 S3 Overige bossen, Schietwilg zonder ondergroei 38A-a 39A-1 Q1d Zachte berk Duinriet 39A-f Q8a 39A-2 Q1e Zachte berk Zandzegge 39A-f Q8b 39A-3 Q1f Zachte berk Riet 39A-f Q8c 39A-4 Q1j Zachte berk Braam 39A-b Q8f 39A-5 Q1k Zachte berk Valse zandzegge 39A-f 39A-6 Q2b Zwarte els Duinriet 39A-b 39A-7 Q2d Zwarte els Braam 39A-b S3f 39A-8 Q2e Zwarte els duinsoorten (Zeegr zegge, Dwergzegge) 400 39A2-1 Q2a Zwarte els Riet, Hoge cyperzegge en Bitterzoet 39A2a 40A-1 Q1b Zachte berk Pijpenstrootje 40A-b 40A2-1 Q1l Zachte berk Drienervige zegge en veenmossen 40A2 41A-1 R1b Naaldbos zonder ondergroei 41A/c 41A-2 R1f Naaldbos Duinriet 41A/c 41A-3 R1g Naaldbos Zandzegge 41A/c 41A-4 R1h Naaldbos Wilde kamperfoelie 41A/c 41A-5 R1j Naaldbos Braam 41A/b 41A-6 R1k Naaldbos Gestreepte witbol (grasrijk) 41A/c 41A-7 R1m Naaldbos Kleine keverorchis 41A/c 41A2-1 R1d Naaldbos korstmossen (>5%) 41A2a 41A3-1 R1i Naaldbos Stekelvarens 41A3a 42-1 R2i Zomereik Braam 42-d 42-2 R2j Zomereik zonder ondergroei 42-e 42-3 S2e Overige, aangeplante bossen Braam 42-d 42A-1 P11 Amerikaanse vogelkers 42A/a 42A-2 P12 Zomereik (struweel) 42A-c 42A-3 R2d Zomereik Eikvaren 42A-c 42A-4 R2e Zomereik Duinriet 42A-c 42A-5 R2f Zomereik Zandzegge en grassen 42A-c 42A1-1 R2b Zomereik Pijpestrootje 42A1d 42A1-2 R2g Zomereik stekelvarens 42A1e 43-1 R4b Gewone es, Gewone esdoorn en Ruwe iep Klimop 43-d 43-2 Z1a Eik en Eenstijlige meidoorn Duinriet 43-j Q1b 43-3 Z1d Eik en Eenstijlige meidoorn Braam 43-j Q1k 43-4 Z1e Eik en Eenstijlige meidoorn Stekelvarens 43-j Q1n 43-5 Z2a Els en Berk Braam 43-g S3f 43A-1 S1d Overige bossen, Populier en Abeel Grote brandnetel en Braam 43A-c S1c 43B-1 Z1b Eik en Eenstijlige meidoorn Duinriet en Watermunt 43B-b Q1c 43B-2 Z2b Els en Berk Gele lis, Oeverzegge en Bitterzoet 43B-b S3e 43B-3 Z2d Els en Berk Grote brandnetel 43B-c 50A-1 A1a Open water ondiep (<0,5m) 50A 50A-2 A1b Open water diep (>0,5m) 50A 50C-1 V1 Kaal zand 50C 300-1 V3 Depot 300 300-2 V4 Verharding, paden 300 300-3 V5 Kap 300 300-4 V6 Bunkers (gebouw) 300 300-5 X1 Niet gekarteerd (overig) 300 400-1 O4j Kruipwilg Braam en Grote brandnetel 400 400-2 T14 Wilde kamperfoelie 400

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 143 Bijlage 2 Vegetatieopnamen Bijlage 2.1 Opnamelocatiekaart

144 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015

609500 610000 610500 611000 611500 612000 612500 613000 307 " 17 " 18 " 19 " " 1 2 " 3 4 " 5 301 " " " 207 206 " 300 " 204 " " 203 201 202 " " " 302 " 304 " 303 305 " 306 " 308 " " 15 14 118 " " 116 117 131 132 138 " " " " 130 134 133 " " 105 135 " 107 109 111 " " " 119 " 137 115 " " 136 " 106 108 112 " " " " " 113 " 110 155 159 " " " 114 104 154 " " 101 102 " 103 161 " " " 125 " 128 126 127 " " 123 8 " " " 11 124 " 129 " 7 9 " " 10 " 6 20 " " 12 24 " 25 " 22 " 13 " 23 " 21 " 16 310 " " 309 " 311 " Schiermonnikoog 157 " 158 " 121 " " 122 166 " 120 " 156 " 209 " 208 " 149 " 148 " 146 " 143 " 163 162 "" 147 " 160 " 167 " 169 " 152 " 153 " 168 " " " 151 150 139 " " 140 " 141 165 " " 164 170" 171 " 145 " 144 " " 142 " 172 Schiermonnikoog 2015 Opnamelocaties " opname karteringsgebied 2015 grens deelgebieden (zie figuur 1.1 voor naamgeving) 1:22.500 0 400 800 m A&W-rapport 2155 teknr. 2383_002a/07122015/sa topografie: CC-BY Kadaster 204500 205000 205500 206000 206500 207000 207500 208000 208500 209000

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 145 Bijlage 2.2 Opnametabellen In de hier gepresenteerde opnametabellen van het duingebied van Schiermonnikoog staan alle in 2015 gemaakte opnamen. Bovenaan de tabellen is het opnamenummer vermeld uit het meegeleverde Turboveg-bestand. Daaronder staat het opnamenummer in rapport. Dit is het opnamenummer dat in het veld is toegekend en in het rapport is overgenomen. Alle opnamen zijn opgenomen met de schaal van Braun-Blanquet. Bij elke opname is vermeld tot welk vegetatietype hij is gerekend. De kaart is vermeld (vegetatietype dat op de vegetatiekaart van bijlage 6 is gebruikt), de veld (lokaal A&Wvegetatietype dat in het veld gebruikt is) en het SBB-vegetatietype (vegetatietype volgens de SBB-catalogus).

146 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015

Water- en Oeverkruidvegetaties Opnamenr Turboveg 87 37 39 10 63 65 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 162 112 114 10 138 140 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 7 7 8 8 8 Maand Dag 20 2 2 10 3 3 Dag X-coordinaat 207513 206105 206116 206208 207445 208479 X-coordinaat Y-coordinaat 611922 612073 612060 611630 612315 612109 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 25 60 60 35 95 10 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 25 50 60 35 90 10 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 10 0 0 5 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 04C1-1 06C4-2 06C4-2 06C4-3 06C4-3 06C4-4 A7 E1c E1c E1d E1d E2 SBB-vegetatietype 1 04C1 06C4 06C4 06C4 06C4 06C4 SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 6 21 18 13 18 8 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Charetum vulgaris Associatie van Gewoon kransblad Chara vulgaris kl 2a..... 2147 Gewoon kransblad Hydrocotylo-Baldellion Verbond van Waternavel en Stijve moerasweegbree Apium inundatum kl..... 1 77 Ondergedoken moerasscherm Samolo-Littorelletum Associatie van Waterpunge en Oeverkruid Littorella uniflora kl. 1 1 +.. 753 Oeverkruid Echinodorus ranunculoides kl... 1 +. 429 Stijve moerasweegbree Samolus valerandi kl.. 2a. r + 1135 Waterpunge Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl. 1.... 232 Zeegroene zegge Epipactis palustris kl.. +... 461 Moeraswespenorchis Juncus alpinoarticulatus s. atricapillus kl. 1 1... 672 Duinrus s.s. Kruipwilgstruwelen Salix repens kl. r +... 1124 Kruipwilg Phragmitetea Riet-klasse Alisma plantago-aquatica kl.... +. 28 Grote waterweegbree Bolboschoenus maritimus kl. + +.. 1 1156 Heen Carex pseudocyperus kl.... +. 254 Hoge cyperzegge Eleocharis palustris kl 2b 2a.. 4 1 437 Gewone waterbies Galium palustre kl... + 1. 2376 Moeraswalstro Glyceria fluitans kl.... + + 584 Mannagras Lycopus europaeus kl... r.. 780 Wolfspoot Lythrum salicaria kl... + 1. 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl. + 1 + 1. 813 Watermunt Hippuris vulgaris kl 2a... 2a. 630 Lidsteng Phragmites australis kl + +. 2b. 2a 933 Riet Schoenoplectus tabernaemontani kl 1 + +... 1161 Ruwe bies Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Carex oederi s. oederi kl. 2b 2m +.. 261 Dwergzegge Calamagrostis canescens kl.... 1. 173 Hennegras Carex trinervis kl. + +. r. 266 Drienervige zegge Eriophorum angustifolium kl. +.... 476 Veenpluis Hydrocotyle vulgaris kl. 2m 2a 1 2a. 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl + 2a 2b r 2b. 673 Zomprus Pedicularis palustris kl.. 1 1.. 923 Moeraskartelblad Ranunculus flammula kl. 3 3 + 2b. 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml. 2m.. 2m. 2620 Gewoon puntmos Drepanocladus aduncus ml. 2a.. 2m. 2701 Moerassikkelmos Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. +... 2a 18 Fioringras Eleocharis uniglumis kl. 2m 2a... 440 Slanke waterbies Myosotis laxa s. cespitosa kl.... 1. 841 Zompvergeet-mij-nietje Overig Calamagrostis epigejos kl.. +... 174 Duinriet Eupatorium cannabinum kl. r.... 490 Koninginnenkruid Glaux maritima kl..... + 581 Melkkruid Juncus bulbosus kl... +.. 2343 Knolrus Leontodon saxatilis kl. r r... 727 Kleine leeuwentand Sonchus arvensis v. maritimus kl.. +... 2025 Zeemelkdistel

Riet- en grote zeggenvegetaties Opnamenr Turboveg 20 66 116 13 108 45 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 15 141 310 18 302 120 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 8 8 8 8 7 Maand Dag 11 3 18 12 13 14 Dag X-coordinaat 205458 208484 205941 205411 205294 206612 X-coordinaat Y-coordinaat 609716 612081 609804 611739 610407 611695 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 55 90 100 40 75 80 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 55 90 100 40 75 80 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 20 0 0 0 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 08B2-1 08B3-1 08-3 08-5 09-1 08C-1 B2 B7b B7i B8 B10b C3a SBB-vegetatietype 1 08B2b 08B3a 08-f 08-e 09-l 08C-d SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 08B2e 32-c 08-g SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 8 11 9 7 19 11 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Alismato-Scirpetum maritimi Associatie van Heen en Grote waterweegbree Schoenoplectus tabernaemontani kl 3..... 1161 Ruwe bies Bolboschoenus maritimus kl + 3. r.. 1156 Heen Typho-Phragmitetum Riet-associatie Phragmites australis kl + 3 3 + r + 933 Riet Magnocaricion Verbond der grote zeggen Carex disticha kl..... 3 225 Tweerijige zegge Carex riparia kl.. r... 259 Oeverzegge Phragmitetea Riet-klasse Iris pseudacorus kl... 3.. 665 Gele lis Eleocharis palustris kl +.. + 4 2m 437 Gewone waterbies Berula erecta kl. +.... 1215 Kleine watereppe Galium palustre kl. 1. +.. 2376 Moeraswalstro Glyceria maxima kl.... r. 585 Liesgras Lycopus europaeus kl.. +... 780 Wolfspoot Lythrum salicaria kl.... +. 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl. + +. 2a r 813 Watermunt Myosotis scorpioides kl.... r. 844 Moerasvergeet-mij-nietje Scutellaria galericulata kl.. +... 1173 Blauw glidkruid Convolvulo-Filipenduletea Klasse der natte strooiselruigten Calystegia sepium kl.. 5... 188 Haagwinde Epilobium hirsutum kl.. +... 451 Harig wilgenroosje Solanum dulcamara kl.. r... 1218 Bitterzoet Stachys palustris kl.. r... 1245 Moerasandoorn Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Carex oederi s. oederi kl..... r 261 Dwergzegge Carex nigra kl.... r. 244 Zwarte zegge Carex trinervis kl. +... 2b 266 Drienervige zegge Hydrocotyle vulgaris kl. +. + 2b + 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl +.... r 673 Zomprus Peucedanum palustre kl. +.... 929 Melkeppe Potentilla palustris kl..... 3 346 Wateraardbei Ranunculus flammula kl 1 r. + r 1 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml. 2b.... 2620 Gewoon puntmos Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. 2b.. 2b. 18 Fioringras Myosotis laxa s. cespitosa kl +..... 841 Zompvergeet-mij-nietje Kruipwilgstruwelen Salix repens kl..... r 1124 Kruipwilg Bidentetea tripartitae Tandzaad-klasse Bidens cernua kl.... 2a. 141 Knikkend tandzaad Persicaria hydropiper kl.... +. 972 Waterpeper Ranunculus sceleratus kl.... +. 1058 Blaartrekkende boterbloem Gnaphalium uliginosum kl.... +. 589 Moerasdroogbloem Juncus bufonius kl.... 2b. 675 Greppelrus Rumex maritimus kl.... +. 1100 Goudzuring Veronica catenata kl.... r. 1350 Rode waterereprijs Overig Juncus effusus kl.... +. 680 Pitrus Lemna minor kl +..... 723 Klein kroos Rumex crispus kl.... r. 1098 Krulzuring

Kleine zeggenvegetaties Opnamenr Turboveg 17 19 77 112 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 12 14 152 306 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 8 8 8 Maand Dag 10 11 6 14 Dag X-coordinaat 206218 205448 207871 205249 X-coordinaat Y-coordinaat 611491 609720 611248 609933 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 90 80 90 90 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 90 79 70 90 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 3 40 40 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 10 Bedekking strooisellaag (%) 09A1-1 09A-2 09A-3 09-2 D1a D2c D2d D4 SBB-vegetatietype 1 09A1 09A3a 09A3a 09-f SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 09A-a 09A-a SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 9 13 21 12 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Caricetum trinervae-nigrae Associatie van Drienervige zegge en Zwarte zegge Carex trinervis kl 4. 1. 266 Drienervige zegge Caricion nigrae Verbond van Zwarte zegge Carex nigra kl. 3 3. 244 Zwarte zegge Eriophorum angustifolium kl.. +. 476 Veenpluis Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Pedicularis palustris kl. 2a r. 923 Moeraskartelblad Potentilla palustris kl + 1 3 5 346 Wateraardbei Carex panicea kl.. 2a 2a 248 Blauwe zegge Agrostis canina kl. 2b.. 1544 Moerasstruisgras Calamagrostis canescens kl 2b... 173 Hennegras Carex oederi s. oederi kl.. 1. 261 Dwergzegge Hydrocotyle vulgaris kl 2a 2a. 2a 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl.. + 1 673 Zomprus Ranunculus flammula kl 1 1 + + 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml. 2m 3 3 2620 Gewoon puntmos Drepanocladus aduncus ml.. 2a. 2701 Moerassikkelmos Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl... 2b 232 Zeegroene zegge Kruipwilgstruwelen Salix repens kl. + 2a. 1124 Kruipwilg Nardetea Klasse der heischrale graslanden Nardus stricta kl.. r. 857 Borstelgras Potentilla erecta kl.. 2b. 1008 Tormentil Phragmitetea Riet-klasse Eleocharis palustris kl 2a... 437 Gewone waterbies Galium palustre kl + 1.. 2376 Moeraswalstro Hippuris vulgaris kl... + 630 Lidsteng Lythrum salicaria kl + +. r 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl.. + + 813 Watermunt Phragmites australis kl. +.. 933 Riet Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl.. 1. 18 Fioringras Potentilla anserina kl. +.. 1006 Zilverschoon Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Agrostis capillaris kl.. 1. 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl.. 1. 66 Gewoon reukgras Festuca rubra kl.. 1. 520 Rood zwenkgras s.s. Holcus lanatus kl.. +. 631 Gestreepte witbol Overig Anagallis minima kl. r.. 288 Dwergbloem Betula pubescens kl.. +. 139 Zachte berk Calamagrostis epigejos kl +... 174 Duinriet Juncus effusus kl... r 680 Pitrus Brachythecium rutabulum ml... 2a 2567 Gewoon dikkopmos

Pioniervegetaties in duinen Opnamenr Turboveg 88 6 76 64 7 50 83 85 110 109 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 163 6 151 139 7 125 158 160 304 303 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 8 8 8 8 7 8 8 8 8 Maand Dag 20 6 6 3 6 14 17 17 13 13 Dag X-coordinaat 207979 206018 207808 208458 206010 205953 206700 207678 205309 205336 X-coordinaat Y-coordinaat 612148 611603 611165 612129 611608 611861 611700 611858 610362 610333 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 4 2 2 2 2 1 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 1 2 2 2 2 4 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 60 65 50 20 50 35 95 95 50 40 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 40 65 30 20 50 35 80 95 50 40 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 30 2 20 0 7 2 20 5 0 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 09A-5 09A-5 09A-8 09C3-3 28A1-1 28A1-1 28A1-1 28A1-2 28-1 29A2-1 E10b E10b E10e E11d E9a E9a E9a E9b E7 E13 SBB-vegetatietype 1 09A-b 09A-b 09A-b 09C3b 28A1 28A1 28A1 28A1 28-a 29A2 SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 18 11 25 16 20 33 29 30 17 19 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam RG Juncus articulatus Rompgemeenschap van Zomprus Juncus articulatus kl 2a. 2b 2a. 1 + 2a +. 673 Zomprus Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Hydrocotyle vulgaris kl 3 2b 2a 1 2b + 2b 3 + 1 641 Gewone waternavel Carex panicea kl.. 1....... 248 Blauwe zegge Carex trinervis kl + + + r 1. 1 2a.. 266 Drienervige zegge Drosera rotundifolia kl r. 1... 1 +.. 418 Ronde zonnedauw Eleocharis palustris kl 2a....... +. 437 Gewone waterbies Eriophorum angustifolium kl.. 2m....... 476 Veenpluis Pedicularis palustris kl. + 2a. 2a..... 923 Moeraskartelblad Ranunculus flammula kl 1 1 +. 2a r 2a 1 r r 1048 Egelboterbloem Calamagrostis canescens kl.... +..... 173 Hennegras Calliergonella cuspidata ml 2m. 1. 1. 2a 2m.. 2620 Gewoon puntmos Veenmossen Sphagnum compactum ml.. 1....... 3001 Kussentjesveenmos Sphagnum palustre ml.. 2b....... 3015 Gewoon veenmos Sphagnum squarrosum ml.. 2m....... 3023 Haakveenmos Sphagnum subnitens ml.. +....... 3024 Glanzend veenmos Cicendietum filiformis Draadgentiaan-associatie Anagallis minima kl.... 1 1... + 288 Dwergbloem Radiola linoides kl.... + 2m 2m 2m.. 1038 Dwergvlas Cicendia filiformis kl....... 1.. 324 Draadgentiaan Littorelletea Oeverkruid-klasse Apium inundatum kl... +...... 77 Ondergedoken moerasscherm Echinodorus ranunculoides kl.... r..... 429 Stijve moerasweegbree Samolus valerandi kl... 2a +..... 1135 Waterpunge Littorella uniflora kl.... +..... 753 Oeverkruid Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl 2a.... 1 2b 2a.. 232 Zeegroene zegge Epipactis palustris kl..... r.... 461 Moeraswespenorchis Juncus alpinoarticulatus s. atricapillus kl... 2a. 2a. +.. 672 Duinrus s.s. Linum catharticum kl...... 2m 1.. 747 Geelhartje Drepanocladus polygamus ml. 2m.. 2a..... 2628 Goudsikkelmos Nanocyperion flavescentis Dwergbiezen-verbond Carex oederi s. oederi kl 2a 3 2b. 1 2a 1 2a.. 261 Dwergzegge Sagina procumbens kl...... 2m 2m. r 1112 Liggende vetmuur Juncus bufonius kl +. + 2m.. + + 3 2b 675 Greppelrus Gnaphalium uliginosum kl...... +. 2a. 589 Moerasdroogbloem Bidentetea tripartitae Tandzaad-klasse Bidens cernua kl........ r + 141 Knikkend tandzaad Persicaria hydropiper kl........ 2a r 972 Waterpeper Ranunculus sceleratus kl... 1.... r 1 1058 Blaartrekkende boterbloem Juncus ambiguus kl........ r. 671 Zilte greppelrus Rumicetum maritimi Associatie van Goudzuring en Moerasandijvie Rumex maritimus kl......... 2a 1100 Goudzuring Veronica catenata kl... r..... 3 1350 Rode waterereprijs Nardetea Klasse der heischrale graslanden Danthonia decumbens kl...... 2a 1.. 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl..... +.... 2316 Stijve ogentroost Nardus stricta kl.. +....... 857 Borstelgras Potentilla erecta kl.. 1.. +.... 1008 Tormentil Kruipwilgstruwelen Salix repens kl +. +.. 2b 2b 2b.. 1124 Kruipwilg Phragmitetea Riet-klasse Berula erecta kl... 1...... 1215 Kleine watereppe Galium palustre kl +... 1.. 1.. 2376 Moeraswalstro Hippuris vulgaris kl......... + 630 Lidsteng Lycopus europaeus kl......... r 780 Wolfspoot Lythrum salicaria kl. + r + +... 2a + 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl + +. + + +.. + + 813 Watermunt Phragmites australis kl. + + + 1 r.... 933 Riet Schoenoplectus tabernaemontani kl... +.... +. 1161 Ruwe bies Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. 1. 1 1 1.. +. 18 Fioringras Carex hirta kl........ +. 235 Ruige zegge Eleocharis uniglumis kl........ 1. 440 Slanke waterbies Leontodon autumnalis kl...... r r.. 725 Vertakte leeuwentand Potentilla anserina kl. 1.. +.. 2a.. 1006 Zilverschoon Rorippa sylvestris kl......... r 1078 Akkerkers Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Achillea millefolium kl..... +.... 4 Gewoon duizendblad Agrostis capillaris kl.. +.. 1 2a 1.. 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl...... 1 1.. 66 Gewoon reukgras Festuca rubra kl 1..... 2b 2b.. 520 Rood zwenkgras s.s. Holcus lanatus kl..... +. +.. 631 Gestreepte witbol Leontodon saxatilis kl..... +.... 727 Kleine leeuwentand Poa pratensis kl....... +.. 958 beemdgras Poa trivialis kl...... +... 959 Ruw beemdgras Prunella vulgaris kl..... r + +.. 1017 Gewone brunel Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl..... 1 +... 174 Duinriet Carex arenaria kl...... 1 +.. 215 Zandzegge Hieracium umbellatum kl..... r.... 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl..... r +... 654 Gewoon biggenkruid Lotus corniculatus kl..... +.... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Festuca filiformis kl...... +... 1474 Fijn schapengras Rumex acetosella kl...... r... 1094 Schapenzuring Senecio jacobaea kl..... r.... 2290 Jakobskruiskruid s.l. Trifolium dubium kl...... +... 1299 Kleine klaver Viola curtisii kl..... r.... 1381 Duinviooltje Hypnum cupressiforme s.l. species ml 2a..... 2b 2m.. 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Campylopus introflexus ml 2b......... 2636 Grijs kronkelsteeltje Overig Betula pubescens kl r. r.. + r r.. 139 Zachte berk Callitriche species kl......... + 6097 Sterrenkroos (G) Centaurium littorale kl..... 1.... 285 Strandduizendguldenkruid Epilobium hirsutum kl......... r 451 Harig wilgenroosje Glaux maritima kl... 1...... 581 Melkkruid Hippophae rhamnoides kl..... r.... 629 Duindoorn Juncus bulbosus kl.... 1..... 2343 Knolrus Juncus effusus kl........ r. 680 Pitrus Plantago major s. major kl......... r 947 Grote weegbree s.s. Poa annua kl......... r 952 Straatgras Rubus caesius kl..... 2a.... 1089 Dauwbraam Sonchus arvensis v. maritimus kl..... +.... 2025 Zeemelkdistel Mossen Scorpidium cossonii ml. 1........ 3245 Groen schorpioenmos Bryum species ml..... 2m. +.. 2574 Knikmos (G) Calliergon cordifolium ml.. +....... 2619 Hartbladig puntmos Ceratodon purpureus ml..... 1.... 2642 Gewoon purpersteeltje Polytrichum commune ml 2a. 2a....... 2923 Gewoon haarmos Rhytidiadelphus squarrosus ml....... 1.. 2976 Gewoon haakmos Warnstorfia fluitans ml.. 2m....... 2705 Vensikkelmos

Kalkrijke duinen Opnamenr Turboveg 26 69 38 53 1 12 3 86 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 101 144 113 128 1 17 3 161 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 6 8 7 7 8 8 8 8 Maand Dag 29 3 2 14 4 12 4 19 Dag X-coordinaat 205952 208015 206121 206360 205210 205372 205158 208002 X-coordinaat Y-coordinaat 611923 612388 612068 611794 611075 611749 610942 612150 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 30 100 80 95 99 99 40 95 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 30 95 80 80 90 70 40 95 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 5 0 40 70 60 0 5 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 09C3-4 09C3-6 09C3-7 09C3-9 09C3-11 09C3-12 09C-1 09C-2 F3b F4a F4b F4d F4f F4g F5 F6 SBB-vegetatietype 1 09C3b 09C3c 09C3a 09C3a 09C3a 09C3a 09C-b 09C-a SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 19A3 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 20 13 27 26 25 19 17 22 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Parnassio-Juncetum atricapilli Associatie van Duinrus en Parnassia Parnassia palustris kl 2a. +.. +.. 921 Parnassia Juncus alpinoarticulatus s. atricapillus kl.. 1 + + +.. 672 Duinrus s.s. Junco baltici-schoenetum nigricantis Knopbies-associatie Schoenus nigricans kl. 4 + 3 2m 2a.. 1150 Knopbies Juncus balticus kl 1. 1..... 674 Noordse rus Caricion davallianae Knopbiesverbond Eleocharis quinqueflora kl +..... 3. 438 Armbloemige waterbies Carex flacca kl +. 1 +.. 1 2b 232 Zeegroene zegge Linum catharticum kl....... 2m 747 Geelhartje Dactylorhiza incarnata kl.... +... 884 Vleeskleurige orchis Epipactis palustris kl 1. 2a + 2a + +. 461 Moeraswespenorchis Gentianella amarella kl..... +.. 562 Slanke gentiaan Gymnadenia conopsea kl.... +... 593 Grote muggenorchis Liparis loeselii kl r....... 748 Groenknolorchis Samolus valerandi kl..... +.. 1135 Waterpunge Drepanocladus polygamus ml..... 4.. 2628 Goudsikkelmos Asteretea tripoli Zeeaster-klasse Juncus gerardi kl. 1...... 683 Zilte rus Carex distans kl. r...... 224 Zilte zegge Nardo-Galion saxatilis Verbond der heischrale graslanden Potentilla erecta kl... 2b 1. r 2b 1008 Tormentil Erica tetralix kl... 2a.... 473 Gewone dophei Danthonia decumbens kl... + +... 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl 2m. +. 1. r. 2316 Stijve ogentroost Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Carex panicea kl... +. 2b.. 248 Blauwe zegge Agrostis canina kl..... +.. 1544 Moerasstruisgras Carex oederi s. oederi kl 2a. 2a r. +. 1 261 Dwergzegge Carex nigra kl....... 2a 244 Zwarte zegge Carex trinervis kl + + + 1 2b.. 1 266 Drienervige zegge Drosera rotundifolia kl... 1.... 418 Ronde zonnedauw Hydrocotyle vulgaris kl. 2m 1 2a 2m 2b. 3 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl 1 1 3 r + + 2a 1 673 Zomprus Pedicularis palustris kl..... 2a.. 923 Moeraskartelblad Ranunculus flammula kl.. 2a.. 1. 2a 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml... 3 2m.. 2m 2620 Gewoon puntmos Drepanocladus aduncus ml. 2a. 2a.... 2701 Moerassikkelmos Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Prunella vulgaris kl.... +. r 2a 1017 Gewone brunel Agrostis capillaris kl....... + 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl.... +... 66 Gewoon reukgras Cirsium palustre kl...... +. 335 Kale jonker Equisetum arvense kl...... +. 462 Heermoes Festuca rubra kl +. 2a. 2a.. 2a 520 Rood zwenkgras s.s. Holcus lanatus kl.... +... 631 Gestreepte witbol Juncus conglomeratus kl... +... r 679 Biezenknoppen Leontodon autumnalis kl....... r 725 Vertakte leeuwentand Plantago lanceolata kl....... + 946 Smalle weegbree Poa pratensis kl.... r.. + 958 beemdgras Taraxacum sectie Ruderalia kl.. r..... 2430 Gewone paardebloemen Vicia cracca kl... +.... 1369 Vogelwikke Kruipwilgstruwelen Pyrola rotundifolia kl.. +... +. 1034 Rond wintergroen Salix repens kl 2a. 1 1 2a + +. 1124 Kruipwilg Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl +. + 1 +. + + 174 Duinriet Carex arenaria kl +. 1... 1. 215 Zandzegge Hypochaeris radicata kl.. 1..... 654 Gewoon biggenkruid Lotus corniculatus kl +. + 2a 2b... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Luzula campestris kl.... 1... 766 Gewone veldbies Saginion maritimae Zeevetmuur-verbond Centaurium littorale kl +. +... +. 285 Strandduizendguldenkruid Juncus maritimus kl. 1...... 685 Zeerus Odontites vernus s. serotinus kl. 1...... 509 Rode ogentroost Leontodon saxatilis kl +..... +. 727 Kleine leeuwentand Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. 2b +. 1... 18 Fioringras Eleocharis uniglumis kl.. 3.... 1 440 Slanke waterbies Potentilla anserina kl. 2b. +. +. 2a 1006 Zilverschoon Phragmitetea Riet-klasse Eleocharis palustris kl. +...... 437 Gewone waterbies Galium palustre kl....... + 2376 Moeraswalstro Lythrum salicaria kl... + +... 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl.. + r. 1.. 813 Watermunt Phragmites australis kl. 2b 1 +. +.. 933 Riet Overig Betula pubescens kl... 2a r.. r 139 Zachte berk Cirsium arvense kl...... +. 331 Akkerdistel Hippophae rhamnoides kl 2a. +... +. 629 Duindoorn Juncus bufonius kl 2b. +..... 675 Greppelrus Salix pentandra kl..... r.. 1122 Laurierwilg Sonchus arvensis v. maritimus kl r....... 2025 Zeemelkdistel Mossen Pellia epiphylla ml... +.... 3431 Gewoon plakkaatmos Pseudoscleropodium purum ml.... 4... 2942 Groot laddermos

Natte duinheiden, duinblauwgraslanden en heischrale graslanden Opnamenr Turboveg 16 46 54 103 100 78 9 101 99 68 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 11 121 129 207 203 153 9 204 202 143 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 7 7 7 6 8 8 6 6 8 Maand Dag 10 14 14 13 30 6 10 30 30 3 Dag X-coordinaat 206288 206608 206446 205300 205358 207846 206185 205372 205583 208015 X-coordinaat Y-coordinaat 611675 611751 611721 610700 610755 611195 611656 610773 610465 612388 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 5 2 2 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 5 2 2 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 25 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 60 80 100 97 85 90 90 95 95 100 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 60 80 95 95 85 70 70 1 85 80 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 0 30 10 3 50 25 80 20 20 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 30 0 0 0 1 0 0 0 2 0 Bedekking strooisellaag (%) 11A3-2 16A1-1 16A1-1 16A1-2 16A1-2 16A1-3 16A-1 19A-5 19A-1 19A-1 G1c H1b H1b H1c H1c H2c H2b H3i H3c H3c SBB-vegetatietype 1 11A3b 16A1e 16A1e 16A1b 16A1b 16A1b 16A-a 19A-c 19A-c 19A-c SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 11A3c SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 14 10 29 25 15 30 23 16 15 32 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Empetro-Ericetum Associatie van Kraaihei en Gewone dophei Erica tetralix kl 3... +.. +.. 473 Gewone dophei Molinia caerulea kl 2a..... 2a... 832 Pijpenstrootje Cirsio dissecti-molinietum. Blauwgrasland Cirsium dissectum kl. 4 1 4 3..... 332 Spaanse ruiter Carex pulicaris kl..... 2a.... 255 Vlozegge Junco-Molinion. Verbond van Biezenknoppen en Pijpenstrootje Carex panicea kl + 2b 1. 2a 2b 2b 1.. 248 Blauwe zegge Juncus conglomeratus kl.. 1 +. 1 + 1 + 1 679 Biezenknoppen Parvocaricetea. Klasse der kleine zeggen Agrostis canina kl...... 1 2m.. 1544 Moerasstruisgras Calamagrostis canescens kl.. 2a... +... 173 Hennegras Carex oederi s. oederi kl. +... + +... 261 Dwergzegge Carex nigra kl... 2a...... 244 Zwarte zegge Carex trinervis kl. 2b +.. 1... + 266 Drienervige zegge Eriophorum angustifolium kl..... 1. r.. 476 Veenpluis Hydrocotyle vulgaris kl + + 3 1. 3 2b 1. + 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl. r 1.. +.... 673 Zomprus Pedicularis palustris kl.. +.. +... + 923 Moeraskartelblad Potentilla palustris kl.. 2a.. 2a.... 346 Wateraardbei Ranunculus flammula kl. 2a... 2m +.. + 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml.. 2b.. 3 2b... 2620 Gewoon puntmos Drepanocladus aduncus ml.. 2b....... 2701 Moerassikkelmos Nardetea Klasse der heischrale graslanden Potentilla erecta kl 1.. 2a 2b 2a + 3 2b 3 1008 Tormentil Calluna vulgaris kl.... 2a.. 2a.. 186 Struikhei Danthonia decumbens kl.. + 1 2a 2a + 2a 2a 2b 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl.. + 1.. +.. 1 2316 Stijve ogentroost Nardus stricta kl... 1 2b 2a. 2a r + 857 Borstelgras Kruipwilgstruwelen Salix repens kl +. + + 2a 2a +.. 2a 1124 Kruipwilg Salix repens s1....... 2b.. 1124 Kruipwilg Oycocco-Sphagnetea Klasse der hoogveenbulten en natte heiden Drosera rotundifolia kl +... 1 +. 2a.. 418 Ronde zonnedauw Veenmossen Sphagnum palustre ml..... 2a.... 3015 Gewoon veenmos Sphagnum subnitens ml.... 2m.. 2b.. 3024 Glanzend veenmos Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl.. 1...... 1 232 Zeegroene zegge Epipactis palustris kl.. +....... 461 Moeraswespenorchis Juncus alpinoarticulatus s. atricapillus kl +... + r... r 672 Duinrus s.s. Linum catharticum kl.. 1 1 r..... 747 Geelhartje Samolus valerandi kl. r........ 1135 Waterpunge Fissidens adianthoides ml... 2a...... 2735 Groot vedermos Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl. r +. 1. + 1.. 174 Duinriet Carex arenaria kl......... 1 215 Zandzegge Festuca filiformis kl...... +... 1474 Fijn schapengras Hieracium umbellatum kl r......... 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl........ +. 654 Gewoon biggenkruid Leontodon saxatilis kl +......... 727 Kleine leeuwentand Lotus corniculatus kl... +.. +.. + 5309 Gewone en Rechte rolklaver Luzula campestris kl........ +. 766 Gewone veldbies Molinietalia Pijpenstrootje-orde Cirsium palustre kl......... + 335 Kale jonker Dactylorhiza majalis s. majalis kl... +. r.... 886 Brede orchis Equisetum palustre kl......... + 466 Lidrus Lychnis flos-cuculi kl... r..... + 772 Echte koekoeksbloem Molinio-Arrhenatheretea Klasse der vochtige graslanden Agrostis capillaris kl.. 1 2m. 1 + 2a 2b 2a 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl +. + 2b. 2m.. 2a. 66 Gewoon reukgras Agrostis stolonifera kl.. 1.. 1.... 18 Fioringras Cynosurus cristatus kl......... 1 386 Kamgras Festuca rubra kl..... +.. 3 1 520 Rood zwenkgras s.s. Holcus lanatus kl... 1 + 1 1 + + 2b 631 Gestreepte witbol Leontodon autumnalis kl........ + r 725 Vertakte leeuwentand Plantago lanceolata kl..... +... 1 946 Smalle weegbree Prunella vulgaris kl... +..... 2b 1017 Gewone brunel Ranunculus acris kl........ +. 1040 Scherpe boterbloem Rhinanthus minor kl.. + 2a...... 1067 Kleine ratelaar Rumex acetosa kl........ +. 1093 zuring Trifolium pratense kl......... 2a 1305 Rode klaver Vicia cracca kl.. 2a r.... + + 1369 Vogelwikke Phragmitetea Riet-klasse Eleocharis palustris kl. 2m........ 437 Gewone waterbies Galium palustre kl..... + +... 2376 Moeraswalstro Iris pseudacorus kl.. r....... 665 Gele lis Lythrum salicaria kl.. +... 1... 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl.. +.. + +... 813 Watermunt Phragmites australis kl +.. 1.. +.. + 933 Riet Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Myosotis laxa s. cespitosa kl......... r 841 Zompvergeet-mij-nietje Potentilla anserina kl.. 1....... 1006 Zilverschoon Ranunculus repens kl.. 3....... 1056 Kruipende boterbloem Trifolium repens kl.. + 1..... + 1306 Witte klaver Overig Alnus glutinosa kl 2a..... 2a... 36 Zwarte els Betula pubescens kl +... r.... + 139 Zachte berk Cirsium vulgare kl......... + 336 Speerdistel Mossen Brachythecium albicans ml... 2a...... 2561 Bleek dikkopmos Climacium dendroides ml... 1...... 2653 Boompjesmos Rhytidiadelphus squarrosus ml... 2m. 2a.. 2b 2b 2976 Gewoon haakmos Warnstorfia fluitans ml..... 2m.... 2705 Vensikkelmos

Pioniervegetaties van kalkarme droge Opnamenr Turboveg 40 81 33 29 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 115 156 108 104 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 7 8 7 6 Maand Dag 2 17 1 30 Dag X-coordinaat 206335 207356 205747 206185 X-coordinaat Y-coordinaat 612117 611587 612121 611985 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 60 80 95 30 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 30 30 40 25 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 30 70 80 10 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 14-1 14A2-1 14A2-2 14A2-3 I1a I1b I1c I1d SBB-vegetatietype 1 14-c 14A2a 14A2a 14A2b SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 14B1b SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 22 19 25 22 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Violo-Corynephoretum Duin-Buntgras-associatie Corynephorus canescens kl 2b 2b 3 2b 367 Buntgras Polytrichum juniperinum ml. 3.. 3151 Zandhaarmos Polytrichum piliferum ml. 2m.. 2927 Ruig haarmos Korstmossen Cladina arbuscula ml.. 2m. 4148 Gebogen rendiermos Cladina ciliata ml.. 3. 4156 Sierlijk rendiermos Cladonia foliacea ml. 1 2b. 4169 Elandgeweimos, Zomersneeuw Cladonia furcata ml. + 1 1 4170 Gevorkt heidestaartje Cladonia gracilis ml + + 1. 4174 Girafje Cladonia ramulosa ml. 1.. 4147 Rafelig bekermos Cladonia rangiformis ml.. 2m 2a 4186 Vals rendiermos Phleo-Tortuletum ruraliformis Duinsterretjes-associatie Syntrichia ruralis v. arenicola ml.. 2m 2a 3066 Groot duinsterretje Phleum arenarium kl.. + 1 931 Zanddoddegras Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Agrostis capillaris kl. +. + 19 Gewoon struisgras Aira praecox kl. 1 2m. 21 Vroege haver Ammophila arenaria kl +. + + 50 Helm Calamagrostis epigejos kl + r. + 174 Duinriet Carex arenaria kl + 2a 2m 1 215 Zandzegge Cerastium semidecandrum kl +. 1 + 298 Zandhoornbloem Erigeron acer kl r... 474 Scherpe fijnstraal Festuca filiformis kl. 2a.. 1474 Fijn schapengras Festuca rubra kl.. 2a 2m 520 Rood zwenkgras s.s. Galium mollugo kl r.. r 550 Glad walstro Galium verum kl.. +. 557 Geel walstro Hieracium umbellatum kl. 1. 1 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl 1 2a 1 + 654 Gewoon biggenkruid Leontodon saxatilis kl 1. + 1 727 Kleine leeuwentand Lotus corniculatus kl 1... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Luzula campestris kl +. + + 766 Gewone veldbies Rumex acetosella kl. +.. 1094 Schapenzuring Veronica officinalis kl.. r. 1355 Mannetjesereprijs Viola canina kl + 2a. + 1380 Hondsviooltje Viola curtisii kl +... 1381 Duinviooltje Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Cerastium fontanum kl.. r. 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Holcus lanatus kl.. 2m. 631 Gestreepte witbol Poa pratensis kl.. r. 958 beemdgras Overig Crataegus monogyna kl r... 369 Eenstijlige meidoorn Hippophae rhamnoides kl... + 629 Duindoorn Pinus nigra v. nigra kl r... 2246 Oostenrijkse den Rosa canina kl r... 1643 Hondsroos Rubus caesius kl 2b. 2b 2b 1089 Dauwbraam Senecio vulgaris kl... r 1192 Klein kruiskruid Mossen Brachythecium albicans ml. +. 1 2561 Bleek dikkopmos Bryum capillare ml 2m... 2586 Gedraaid knikmos Campylopus introflexus ml 2a 3.. 2636 Grijs kronkelsteeltje Ceratodon purpureus ml 3... 2642 Gewoon purpersteeltje Dicranum scoparium ml. 1 1. 2679 Gewoon gaffeltandmos Hypnum cupressiforme s.l. species ml 2m. 3 2m 2788 Gewoon klauwtjesmos (G)

Droge duingraslanden en duinruigtes Opnamenr Turboveg 11 31 111 96 35 71 72 36 22 2 113 15 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 16 106 305 171 110 146 147 111 22 2 307 20 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 7 8 8 7 8 8 7 9 8 8 8 Maand Dag 11 1 14 27 1 5 5 1 9 4 15 14 Dag X-coordinaat 206055 205654 205420 208410 205769 208052 207861 205700 205859 205148 204614 206080 X-coordinaat Y-coordinaat 609827 612156 610188 611177 612019 612577 612102 612 611222 610997 610263 611527 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 95 95 100 100 95 70 95 95 30 35 90 99 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 95 60 80 30 30 60 30 25 30 35 30 99 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 3 60 40 80 80 20 70 80 0 0 80 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 5 10 0 0 0 0 0 0 0 10 0 Bedekking strooisellaag (%) 14D-3 14D-1 14D-2 14-2 14-4 14D-6 14-7 14-6 14-10 14-11 14-12 14-14 I6c I6a I6b I7a I7c I8 I9c I9b I10a I10b I10c I11b SBB-vegetatietype 1 14D-d 14D-d 14D-d 14-d 14-j 14D-d 14-j 14-o 14-i 14-i 14-i 14-k SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 14-j 14D-d SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 21 24 18 15 26 28 18 17 7 9 12 7 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Corynephorion canescentis Buntgras-verbond Polytrichum juniperinum ml... 3 2m.. 2m.... 3151 Zandhaarmos Polytrichum piliferum ml... 3........ 2927 Ruig haarmos Corynephorus canescens kl.... +... + +.. 367 Buntgras Aira praecox kl. 1.. + 1 +..... 21 Vroege haver Tortulo-Koelerion Duinsterretjes-verbond Syntrichia ruralis v. arenicola ml. +... 2a.... 4. 3066 Groot duinsterretje Erodium lebelii kl......... +.. 481 Kleverige reigersbek Sedum acre kl.. 1......... 1175 Muurpeper Phleum arenarium kl........ r... 931 Zanddoddegras Trifolio-Festucetalia-ovinae Struisgrasorde Agrostis capillaris kl 2b.... 2a 2a +... + 19 Gewoon struisgras Hypochaeris radicata kl. +. r + 2a 2a +.. 1. 654 Gewoon biggenkruid Rumex acetosella kl. +. + r + +..... 1094 Schapenzuring Luzula campestris kl r. + r +. + +.... 766 Gewone veldbies Festuca filiformis kl.. 3 3 3..... 1. 1474 Fijn schapengras Trifolium campestre kl..... +...... 1298 Liggende klaver Trifolium arvense kl. 2b r.. 1...... 1296 Hazenpootje Trifolium dubium kl..... 2a...... 1299 Kleine klaver Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Galium verum kl 3 2a 2b. r....... 557 Geel walstro Lotus corniculatus kl + 1 4......... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Hypnum cupressiforme s.l. species ml. 4. 2a 2m 2a 3 4.... 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Dicranum scoparium ml.... 2b. 3 2b.... 2679 Gewoon gaffeltandmos Hypnum jutlandicum ml...... 2m 2m.... 2792 Heideklauwtjesmos Carex arenaria kl. 2m 1 2a 2m 1 2b 2b + + 2a. 215 Zandzegge Leontodon saxatilis kl + 1 +. + 2b.. + + +. 727 Kleine leeuwentand Senecio jacobaea kl + + +.. +. r.... 2290 Jakobskruiskruid s.l. Rubus caesius kl. 1.. +.. +. 2a.. 1089 Dauwbraam Calamagrostis epigejos kl.... 1...... 5 174 Duinriet Arenaria serpyllifolia kl..... r...... 89 Gewone zandmuur Hieracium pilosella kl... 1 +....... 621 Muizenoor Hieracium umbellatum kl.... r. 1..... 625 Schermhavikskruid Linaria vulgaris kl. 1.......... 745 Vlasbekje Veronica officinalis kl.... r.. r.... 1355 Mannetjesereprijs Viola canina kl.. + r.. + r. +.. 1380 Hondsviooltje Viola curtisii kl.. +.. r.. +. r. 1381 Duinviooltje Ceratodon purpureus ml..... 2m...... 2642 Gewoon purpersteeltje Campylopus introflexus ml... 3 4....... 2636 Grijs kronkelsteeltje Korstmossen (o.a. Corynephorion en Violo-Corynephoretum) Cladina ciliata ml. 1.......... 4156 Sierlijk rendiermos Cladonia foliacea ml. 1. + 2m..... +. 4169 Elandgeweimos, Zomersneeuw Cladonia ramulosa ml.... 2m. 2m..... 4147 Rafelig bekermos Cladina portentosa ml... +.. 2b..... 4183 Open rendiermos Cladonia furcata ml... +.. 2m..... 4170 Gevorkt heidestaartje Cladonia gracilis ml...... 1..... 4174 Girafje Cladonia rangiformis ml. 1.... 1..... 4186 Vals rendiermos Peltigera rufescens ml. +.. 1....... 4458 Klein leermos Ammophilion Helm-verbond Ammophila arenaria kl. 3.. r.. + 3 2b 3. 50 Helm Molinio-Arrhenatheretea Klasse der vochtige graslanden Anthoxanthum odoratum kl +... 2m....... 66 Gewoon reukgras Festuca rubra kl 2m 2b.. 1 3 1 2m +. +. 520 Rood zwenkgras s.s. Rhytidiadelphus squarrosus ml 2m. 2a.. 2a. 2a.... 2976 Gewoon haakmos Holcus lanatus kl 1 +.. 1 1 2a 2m.... 631 Gestreepte witbol Plantago lanceolata kl 2a + +.. 2b...... 946 Smalle weegbree Cynosurus cristatus kl 2a.... 1...... 386 Kamgras Trifolium pratense kl 1.... r...... 1305 Rode klaver Bellis perennis kl..... +...... 135 Madeliefje Cerastium fontanum kl r 1.......... 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Centaurium littorale kl.. r......... 285 Strandduizendguldenkruid Poa pratensis kl..... +..... r 958 beemdgras Ranunculus bulbosus kl 1........... 1045 Knolboterbloem Rhinanthus minor kl +........... 1067 Kleine ratelaar Rumex acetosa kl +........... 1093 zuring Brachythecium rutabulum ml.. 3......... 2567 Gewoon dikkopmos Vicia cracca kl........... r 1369 Vogelwikke Juncus conglomeratus kl........... 2a 679 Biezenknoppen Nardetea Klasse der heischrale graslanden Danthonia decumbens kl.... +....... 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl r.... +...... 2316 Stijve ogentroost Caricion davallianae Knopbiesverbond Linum catharticum kl r.... +...... 747 Geelhartje Overig Trifolium repens kl 1........... 1306 Witte klaver Achillea millefolium kl +........... 4 Gewoon duizendblad Lythrum salicaria kl........... + 785 Grote kattenstaart Cirsium arvense kl. +.......... 331 Akkerdistel Polypodium vulgare kl. 1.......... 978 Gewone eikvaren Plantago coronopus kl.. +......... 944 Hertshoornweegbree Sagina procumbens kl.. +.. +...... 1112 Liggende vetmuur Galium mollugo kl.. 1......... 550 Glad walstro Plantago major s. major kl..... r...... 947 Grote weegbree s.s. Polygonum aviculare kl..... +...... 968 Gewoon varkensgras Hippophae rhamnoides kl....... r.... 629 Duindoorn Crataegus monogyna kl......... +.. 369 Eenstijlige meidoorn Populus tremula kl......... r.. 983 Ratelpopulier Chamerion angustifolium kl.......... 1. 450 Wilgenroosje Rubus fruticosus ag. kl........... r 1634 Gewone braam Brachythecium albicans ml... 1........ 2561 Bleek dikkopmos Bryum pseudotriquetrum ml.......... 2a. 2603 Veenknikmos Homalothecium lutescens ml.......... 3. 2775 Smaragdmos

Zeereep- en Vloedmerkenvegetaties Opnamenr Turboveg 42 30 41 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 117 105 116 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 Jaar Maand 7 7 7 Maand Dag 2 1 2 Dag X-coordinaat 206300 205645 206312 X-coordinaat Y-coordinaat 612661 612165 612626 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 40 90 20 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 20 60 20 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 30 60 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 5 0 Bedekking strooisellaag (%) 23B1-2 23B1-3 23B1-4 J6b J6c J6d SBB-vegetatietype 1 23B1b 23B1b 23B1c SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 14 22 8 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Elymo-Ammophiletum Associatie van Zandhaver en Helm Ammophila arenaria kl 2a 3 2a 50 Helm Leymus arenarius kl r 1 r 443 Zandhaver Ammophiletea Helm-klasse Sonchus arvensis v. maritimus kl +.. 2025 Zeemelkdistel Festuca arenaria kl + 2a. 517 Duinzwenkgras Honckenya peploides kl.. + 634 Zeepostelein Oenothera oakesiana kl.. r 2004 Zandteunisbloem Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Aira praecox kl. +. 21 Vroege haver Carex arenaria kl 1 2a. 215 Zandzegge Hypochaeris radicata kl. 1. 654 Gewoon biggenkruid Leontodon saxatilis kl. 1. 727 Kleine leeuwentand Myosotis ramosissima kl. r. 843 Ruw vergeet-mij-nietje Agrostis capillaris kl. +. 19 Gewoon struisgras Festuca rubra kl 2a 2b 2a 520 Rood zwenkgras s.s. Sedum acre kl +. + 1175 Muurpeper Senecio jacobaea kl. +. 2290 Jakobskruiskruid s.l. Veronica officinalis kl. r. 1355 Mannetjesereprijs Brachythecium albicans ml 1.. 2561 Bleek dikkopmos Hypnum cupressiforme s.l. species ml 2b 4. 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Syntrichia ruralis v. arenicola ml 2b.. 3066 Groot duinsterretje Peltigera rufescens ml. +. 4458 Klein leermos Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Cerastium fontanum kl. 1. 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Holcus lanatus kl. 1. 631 Gestreepte witbol Rhinanthus minor kl 1.. 1067 Kleine ratelaar Taraxacum sectie Ruderalia kl. 1. 2430 Gewone paardebloemen Veronica arvensis kl. r. 1347 ereprijs Vicia cracca kl. r. 1369 Vogelwikke RG Cakile maritima RG Zeeraket Cakile maritima kl r. r 172 Zeeraket Overig Centaurium littorale kl +. + 285 Strandduizendguldenkruid Cirsium arvense kl. +. 331 Akkerdistel Euphrasia stricta kl 1.. 2316 Stijve ogentroost Hippophae rhamnoides kl. +. 629 Duindoorn Polypodium vulgare kl. r. 978 Gewone eikvaren

Kweldervegetaties Opnamenr Turboveg 117 97 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 311 172 Opnamenummer Jaar 2015 2015 Jaar Maand 8 8 Maand Dag 19 27 Dag X-coordinaat 205892 208400 X-coordinaat Y-coordinaat 609649 611100 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 95 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 100 95 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 10 0 Bedekking strooisellaag (%) 26-1 26-2 K5 K6a SBB-vegetatietype 1 26-d 26-e SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 11 19 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Asteretea tripolii Zeeaster-klasse Juncus maritimus kl. 4 685 Zeerus Carex distans kl +. 224 Zilte zegge Plantago maritima kl. r 948 Zeeweegbree Seriphidium maritimum kl. r 100 Zeealsem Triglochin maritima kl. + 1310 Schorrenzoutgras Atriplici-Elytrichietum pungentis Strandkweek-associatie Elytrigia atherica kl 4. 445 Strandkweek Armerion maritimae Verbond van Engels gras Festuca rubra kl 3 1 520 Rood zwenkgras s.s. Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. 2b 18 Fioringras Potentilla anserina kl 1 1 1006 Zilverschoon Triglochin palustris kl. r 1311 Moeraszoutgras Phragmitetea Riet-klasse Bolboschoenus maritimus kl +. 1156 Heen Eleocharis palustris kl. 1 437 Gewone waterbies Lythrum salicaria kl. r 785 Grote kattenstaart Phragmites australis kl. r 933 Riet Scutellaria galericulata kl. r 1173 Blauw glidkruid Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Holcus lanatus kl 1 r 631 Gestreepte witbol Poa pratensis kl +. 958 beemdgras Overig Calamagrostis epigejos kl 2a. 174 Duinriet Carex flacca kl. + 232 Zeegroene zegge Carex nigra kl. 1 244 Zwarte zegge Carex oederi s. oederi kl. + 261 Dwergzegge Centaurium littorale kl. r 285 Strandduizendguldenkruid Cirsium arvense kl +. 331 Akkerdistel Hippophae rhamnoides kl +. 629 Duindoorn Hydrocotyle vulgaris kl. 2a 641 Gewone waternavel Juncus articulatus kl. r 673 Zomprus Sonchus arvensis v. maritimus kl +. 2025 Zeemelkdistel

Overstromingsgraslanden Opnamenr Turboveg 89 95 90 67 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 164 170 165 142 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 8 8 8 Maand Dag 25 27 25 3 Dag X-coordinaat 208438 208388 208414 208968 X-coordinaat Y-coordinaat 611475 611310 611489 612549 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 95 95 80 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 100 95 95 80 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 0 0 0 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 10 Bedekking strooisellaag (%) 12B1-1 12B-2 12B-3 12B2-1 L1c L1f L2b L2c SBB-vegetatietype 1 12B1c 400 12B-c 12B2c SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 26-e SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 16 16 21 12 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl 4 3 3 4 18 Fioringras Potentilla anserina kl 1 1 1 2a 1006 Zilverschoon Carex otrubae kl. r.. 245 Valse voszegge Ononido-Caricetum distantis Associatie van Kattedoorn en Zilte zegge Carex distans kl. r r. 224 Zilte zegge Centaurium pulchellum kl.. r + 287 Fraai duizendguldenkruid Juncus gerardi kl... 1 683 Zilte rus Odontites vernus s. serotinus kl... 1 509 Rode ogentroost Triglochino-Agrostietum stoloniferae Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras Eleocharis uniglumis kl 1. 3 3 440 Slanke waterbies Triglochin palustris kl.. +. 1311 Moeraszoutgras Phragmitetea Riet-klasse Eleocharis palustris kl 1.. 1 437 Gewone waterbies Bolboschoenus maritimus kl + 1156 Heen Galium palustre kl + r.. 2376 Moeraswalstro Lythrum salicaria kl + r. + 785 Grote kattenstaart Mentha aquatica kl. r 1. 813 Watermunt Phragmites australis kl 2b + 2b 2a 933 Riet Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Juncus articulatus kl 1 1 2a 1 673 Zomprus Carex nigra kl + 1 1. 244 Zwarte zegge Carex oederi s. oederi kl.. 1 + 261 Dwergzegge Hydrocotyle vulgaris kl. 2a 2b. 641 Gewone waternavel Ranunculus flammula kl +. 1. 1048 Egelboterbloem Asteretea tripolii Zeeaster-klasse Juncus maritimus kl. 3 + 2a 685 Zeerus Triglochin maritima kl. + +. 1310 Schorrenzoutgras Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl. r 1. 232 Zeegroene zegge Epipactis palustris kl + 461 Moeraswespenorchis Juncus alpinoarticulatus s. atricapillus kl.. +. 672 Duinrus s.s. Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Festuca rubra kl + + +. 520 Rood zwenkgras s.s. Juncus conglomeratus kl +. +. 679 Biezenknoppen Poa pratensis kl.. r. 958 beemdgras Overig Calamagrostis epigejos kl r 1.. 174 Duinriet Samolus valerandi kl.. 1. 1135 Waterpunge

Matig voedselrijke graslanden Opnamenr Turboveg 5 51 52 8 47 75 44 98 18 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 5 126 127 8 122 150 119 201 13 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 7 7 8 7 8 7 6 8 Maand Dag 5 14 14 6 14 6 6 30 11 Dag X-coordinaat 205378 205968 206468 206187 206517 207737 206481 205363 206266 X-coordinaat Y-coordinaat 610931 611811 611784 611696 611738 611480 612120 610457 611095 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 1.50 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 2 2 2 2 3 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 4 4 4 4 4.50 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 99 90 100 90 100 100 100 95 99 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 99 90 100 87 75 60 80 95 99 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 2 2 5 40 50 25 5 1 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking strooisellaag (%) 16-2 16-2 16-3 16-4 16-5 16-5 16C4-1 16C4-2 16C-1 M3b M3b M4b M4d M4e M4e M6a M6b M8 SBB-vegetatietype 1 16-a 16-a 16-i 16-i 16-i 16-i 16C4a 16C4a 16C-f SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 14-p 16-p 16-f SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 16 24 28 18 17 17 29 32 21 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Molinietalia Pijpenstrootje-orde Juncus conglomeratus kl. 1 2b +... 1. 679 Biezenknoppen Cirsium palustre kl 3.. r.. +.. 335 Kale jonker Dactylorhiza majalis s. praetermissa kl....... +. 890 Rietorchis Juncus effusus kl....... +. 680 Pitrus Lychnis flos-cuculi kl....... +. 772 Echte koekoeksbloem Nardetea Klasse der heischrale graslanden Potentilla erecta kl 1 r 3 1. + +.. 1008 Tormentil Danthonia decumbens kl......... 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl.. 2a. +. + 1 + 2316 Stijve ogentroost Nardus stricta kl..... +... 857 Borstelgras Rhytidiadelphus squarrosus ml.... 2b 3 2a.. 2976 Gewoon haakmos Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Aira praecox kl... +..... 21 Vroege haver Calamagrostis epigejos kl 2a + 1 1. r.. + 174 Duinriet Carex arenaria kl.... 2a 2b... 215 Zandzegge Festuca filiformis kl.... + 1... 1474 Fijn schapengras Galium verum kl.... r.... 557 Geel walstro Hieracium umbellatum kl.... r.... 625 Schermhavikskruid Leontodon saxatilis kl.... +.... 727 Kleine leeuwentand Lotus corniculatus kl +. +...... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Senecio jacobaea kl +........ 2290 Jakobskruiskruid s.l. Veronica officinalis kl... r..... 1355 Mannetjesereprijs Viola canina kl.... r.... 1380 Hondsviooltje Cynosurion cristati Kamgras-verbond Cynosurus cristatus kl...... 1 2b + 386 Kamgras Bellis perennis kl...... +.. 135 Madeliefje Leontodon autumnalis kl....... +. 725 Vertakte leeuwentand Trifolium dubium kl....... + + 1299 Kleine klaver Trifolium pratense kl.. r... 2a. r 1305 Rode klaver Arrhenatheretum elatioris Glanshaver-associatie Dactylis glomerata kl........ 2b 390 Kropaar Heracleum sphondylium kl...... r. 3 607 Gewone berenklauw Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl.. +...... 232 Zeegroene zegge Linum catharticum kl.... 1. 2m.. 747 Geelhartje Kruipwilgstruwelen Salix repens kl + + 2a +. r. +. 1124 Kruipwilg Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Calamagrostis canescens kl.. 2b...... 173 Hennegras Carex nigra kl....... 1. 244 Zwarte zegge Carex oederi s. oederi kl.. r...... 261 Dwergzegge Carex trinervis kl.. +...... 266 Drienervige zegge Hydrocotyle vulgaris kl.. 2b.... 1. 641 Gewone waternavel Ranunculus flammula kl.. +...... 1048 Egelboterbloem Calliergonella cuspidata ml.. 2m... 2m.. 2620 Gewoon puntmos Molinio-Arrhenatheretea.... Klasse der matig voedselrijke graslanden Holcus lanatus kl 3 4 1 3 + 2a 2b 2a 2b 631 Gestreepte witbol Agrostis capillaris kl 2a 3 2a 2b 2b 3. 2m 1 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl +. 2b 3 3 2a 2a. + 66 Gewoon reukgras Festuca rubra kl.... 2b. 2b 2b. 520 Rood zwenkgras s.s. Hypochaeris radicata kl.. +. 2a + 2a. r 654 Gewoon biggenkruid Luzula campestris kl..... 1. +. 766 Gewone veldbies Carex ovalis kl.. r...... 246 Hazenzegge Prunella vulgaris kl +... r.... 1017 Gewone brunel Rhinanthus minor kl.. 1... +. + 1067 Kleine ratelaar Bromus hordeaceus s. hordeaceus kl...... 1.. 161 Zachte dravik s.s. Cardamine pratensis kl....... 1. 205 Pinksterbloem Carex hirta kl....... +. 235 Ruige zegge Cerastium fontanum kl. +.. r. + 1 r 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Lathyrus pratensis kl....... 1 2a 715 lathyrus Lolium perenne kl........ + 756 Engels raaigras Plantago lanceolata kl. 1 +... 3 2b. 946 Smalle weegbree Poa pratensis kl. 2a.... + 1. 958 beemdgras Poa trivialis kl....... 2a + 959 Ruw beemdgras Ranunculus acris kl.. r... r +. 1040 Scherpe boterbloem Rumex acetosa kl....... + r 1093 zuring Taraxacum sectie Ruderalia kl...... +.. 2430 Gewone paardebloemen Vicia cracca kl r. + r.. 1 +. 1369 Vogelwikke Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl. 1..... 2m. 18 Fioringras Potentilla anserina kl...... 1 +. 1006 Zilverschoon Ranunculus repens kl....... 1 r 1056 Kruipende boterbloem Rumex crispus kl. r...... + 1098 Krulzuring Trifolium fragiferum kl...... r.. 1300 Aardbeiklaver Trifolium repens kl...... 2a 2a. 1306 Witte klaver Phragmitetea Riet-klasse Lycopus europaeus kl.. r...... 780 Wolfspoot Lythrum salicaria kl. r 1 r..... 785 Grote kattenstaart Phragmites australis kl... +. r. +. 933 Riet Overig Atriplex prostrata kl. 1....... 121 Spiesmelde Betula pubescens kl r 2a 2a +. +... 139 Zachte berk Chenopodium album kl. 1....... 306 Melganzenvoet Cirsium arvense kl + +....... 331 Akkerdistel Cirsium vulgare kl + r. r..... 336 Speerdistel Crataegus monogyna kl...... r.. 369 Eenstijlige meidoorn Descurainia sophia kl. r....... 400 Sofiekruid Eupatorium cannabinum kl. +....... 490 Koninginnenkruid Honckenya peploides kl..... r... 634 Zeepostelein Lonicera periclymenum kl r........ 759 Wilde kamperfoelie Matricaria recutita kl. 1....... 794 Echte kamille Quercus robur kl..... r... 1037 Zomereik Rosa canina kl r.. +.. +.. 1643 Hondsroos Rubus caesius kl. + +... 2b.. 1089 Dauwbraam Salix cinerea kl........ + 1119 Grauwe en Rossige wilg Senecio vulgaris kl. r....... 1192 Klein kruiskruid Sonchus asper kl. +....... 1224 Gekroesde melkdistel Mossen Brachythecium rutabulum ml....... 2m. 2567 Gewoon dikkopmos Ceratodon purpureus ml... 1..... 2642 Gewoon purpersteeltje Eurhynchium praelongum ml........ 1 2729 Fijn laddermos Hypnum cupressiforme s.l. species ml. 2m 1. 3 2b 2b.. 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Pseudoscleropodium purum ml... 2m... 1. 2942 Groot laddermos

Kruipwilgstruwelen Opnamenr Turboveg 28 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 103 Opnamenummer Jaar 2015 Jaar Maand 6 Maand Dag 30 Dag X-coordinaat 205981 X-coordinaat Y-coordinaat 611966 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 50 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 30 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 80 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 1 Bedekking strooisellaag (%) 20-jan O4h SBB-vegetatietype 1 20-a SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 09C-c SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 16 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam RG Salix repens-pyrola rotundifolia RG Kruipwilg-Wintergroen Salix repens s1 3 1124 Kruipwilg Pyrola rotundifolia kl 3 1034 Rond wintergroen Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Ammophila arenaria kl + 50 Helm Calamagrostis epigejos kl + 174 Duinriet Carex arenaria kl 1 215 Zandzegge Festuca rubra kl 2a 520 Rood zwenkgras s.s. Galium mollugo kl 1 550 Glad walstro Hieracium umbellatum kl + 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl + 654 Gewoon biggenkruid Lotus corniculatus kl + 5309 Gewone en Rechte rolklaver Hypnum cupressiforme s.l. species ml 5 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Overig Betula pubescens kl r 139 Zachte berk Hippophae rhamnoides s1 + 629 Duindoorn Holcus lanatus kl 2m 631 Gestreepte witbol Rubus caesius kl 2b 1089 Dauwbraam Sorbus aucuparia kl r 1227 Wilde lijsterbes

Droge struwelen Opnamenr Turboveg 34 115 14 70 32 74 106 73 107 43 27 24 23 92 21 80 104 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 109 309 19 145 107 149 300 148 301 118 102 24 23 167 21 155 208 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 7 8 8 8 7 8 8 8 8 7 6 9 9 8 9 8 8 Maand Dag 1 18 14 3 1 5 10 5 12 2 29 9 9 25 8 17 25 Dag X-coordinaat 205769 205739 205021 208845 205699 207932 205126 208002 205135 206356 206008 205800 205884 207688 205920 207092 205300 X-coordinaat Y-coordinaat 612019 609711 611264 612618 612142 612724 610839 612710 610889 612640 611939 611 611023 611498 610881 612093 610700 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 3 2 5 2 2 2 2 2 2 5 10 2 5 5 5 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 3 2 5 2 2 2 2 2 2 10 10 2 5 5 5 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 9 4 25 4 4 4 4 4 4 50 100 4 25 25 25 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 100 99 100 100 100 60 100 100 80 95 99 99 100 99 100 95 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 100 55 70 80 50 50 40 75 60 10 90 69 0 99 2 30 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 90 5 44 40 60 50 50 40 80 20 85 70 30 80 0 100 15 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 40 0 0 5 5 10 10 30 0 5 0 0 0 20 0 1 70 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 5 80 0 10 5 0 0 0 10 0 2 0 0 0 0 10 1 Bedekking strooisellaag (%) 14-19 37-2 37B-1 37B1-3 37B1-3 37B-2 37B-2 37B-3 37B-5 37B-6 37B-7 37-5 37-6 37-7 37-8 35A-1 42A-2 P2b P3c P4a P4d P4d P5a P5a P5b P5f P5g P5h P6c P6d P9 P16 P10 P12 SBB-vegetatietype 1 14/a 37-a 37B-e 37B1 37B1 37B-c 37B-c 37B-d 37B-c 37B-c 37B-c 37-b 37-b 400 37-b 35A-a 42A-c SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 16 5 12 23 25 12 12 26 9 7 13 18 14 13 5 8 12 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam DG Rubus ceasius-rubus fruticosus s.l. Derivaatgemeenschap van Dauwbraam-Gewone braam Rubus caesius kl 3. 2b 2b 4 2a + 2a 4.. +. 2a... 1089 Dauwbraam Rhamno-Prunetea Klasse der doornstruwelen Sambucus nigra s1. 4. 3 2a....... 2b.... 1133 Gewone vlier Sambucus nigra kl.. r.............. 1133 Gewone vlier Hippophae rhamnoides s1. r 4 3 4 4 3 3 4 4....... 629 Duindoorn Hippophae rhamnoides kl.......... 4.. r... 629 Duindoorn Crataegus monogyna s1. r......... 5 3. 2a.. 369 Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna kl... + r............ 369 Eenstijlige meidoorn Rosa rugosa kl............. 5... 1085 Rimpelroos Prunus spinosa s1.............. 5.. 1021 Sleedoorn Rosa canina kl r... r...... r 2a.... 1643 Hondsroos Viburnum opulus s1........... +..... 1367 Gelderse roos Viburnum opulus kl... r............. 1367 Gelderse roos Acer campestre s1............ 2a.... 1 Spaanse aak Urtica dioica kl. + r........ + +.... 1321 Grote brandnetel Lonicero-Rubion silvatici Brummel-verbond Rubus fruticosus ag. s1. 3............ +.. 1634 Gewone braam Rubus fruticosus ag. kl... 2b....... 2a 2a.. 5 + 1634 Gewone braam Quercetea robori-petraeae Klasse der eiken- en beukenbossen op voedselarme grond Quercus robur s1................ 3 1037 Zomereik Quercus robur kl................ 1 1037 Zomereik Prunus serotina s1........... r r. 2a.. 1020 Amerikaanse vogelkers Prunus serotina kl +................ 1020 Amerikaanse vogelkers Sorbus aucuparia s1.............. r r. 1227 Wilde lijsterbes Sorbus aucuparia kl r................ 1227 Wilde lijsterbes Dicranum scoparium ml 2a................ 2679 Gewoon gaffeltandmos Ammophiletea Helm-klasse Ammophila arenaria kl +... + 3 2b. + 2a +.. r... 50 Helm Sonchus arvensis v. maritimus kl...... +. +. r...... 2025 Zeemelkdistel Carex arenaria kl 2m. + 2a 2a. + 2b. + 1 3 1 2a. 2a 2a 215 Zandzegge Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl.. 4 2a... +.. 1 3 + 1. 1. 174 Duinriet Asparagus officinalis s. officinalis kl...... r.......... 104 Tuinasperge Corynephorus canescens kl...... +.......... 367 Buntgras Erodium cicutarium s. dunense kl....... r......... 482 Duinreigersbek Festuca filiformis kl................ 1 1474 Fijn schapengras Galium mollugo kl +... 2m 2a. 1 1.. +. +... 550 Glad walstro Galium verum kl.. + + + 2a. 2b......... 557 Geel walstro Hieracium umbellatum kl... r.. + +..... r... 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl r.. + +.. 1........ + 654 Gewoon biggenkruid Leontodon saxatilis kl.... r + 1 + +........ 727 Kleine leeuwentand Linaria vulgaris kl.... +... +........ 745 Vlasbekje Lotus corniculatus kl.... 1..... 2m...... 5309 Gewone en Rechte rolklaver Luzula campestris kl.......... +..... 1 766 Gewone veldbies Oenothera parviflora kl..... r........... 874 Kleine teunisbloem s.l. Rumex acetosella kl r................ 1094 Schapenzuring Senecio jacobaea kl.. r. r.. r.... r.... 2290 Jakobskruiskruid s.l. Trifolium arvense kl..... r........... 1296 Hazenpootje Veronica officinalis kl r...... +......... 1355 Mannetjesereprijs Viola curtisii kl....... +......... 1381 Duinviooltje Brachythecium albicans ml..... 1.......... 4 2561 Bleek dikkopmos Hypnum cupressiforme s.l. species ml 2m... 2a 2a. 2b. 2a..... 1. 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Hypnum jutlandicum ml 3..... +.......... 2792 Heideklauwtjesmos Polytrichum juniperinum ml....... +......... 3151 Zandhaarmos Syntrichia ruralis v. arenicola ml..... 2a 2a 2a......... 3066 Groot duinsterretje Campylopus introflexus ml....... 2m......... 2636 Grijs kronkelsteeltje Korstmossen Cladina ciliata ml....... 2m......... 4156 Sierlijk rendiermos Cladonia furcata ml.... +.. 1......... 4170 Gevorkt heidestaartje Cladonia ramulosa ml....... 1......... 4147 Rafelig bekermos Cladonia rangiformis ml....... 2a......... 4186 Vals rendiermos Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Festuca rubra kl 2m. 2m 1 2a 1 1 2a. 2a 3.. 1... 520 Rood zwenkgras s.s. Agrostis capillaris kl... 1... 1... 2a 1 +. +. 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl........... 1. +.. 1 66 Gewoon reukgras Cerastium fontanum kl... r r............ 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Elytrigia repens kl.. 1.............. 446 Kweek Holcus lanatus kl 1.. + 1.. r.. 1 1. +... 631 Gestreepte witbol Plantago lanceolata kl... r... +......... 946 Smalle weegbree Poa pratensis kl... + r............ 958 beemdgras Rhinanthus minor kl......... 1 +...... 1067 Kleine ratelaar Stellaria graminea kl... +............. 1248 Grasmuur Vicia cracca kl........... +..... 1369 Vogelwikke Brachythecium rutabulum ml.... +............ 2567 Gewoon dikkopmos Kruipwilgstruwelen Salix repens s1.......... 2a...... 1124 Kruipwilg Salix repens kl... 2a.... 2a.. + 2a... + 1124 Kruipwilg Pyrola rotundifolia kl.......... 2m...... 1034 Rond wintergroen Overig Polypodium vulgare kl 4... +............ 978 Gewone eikvaren Betula pubescens s1... 2a...... 1..... 2a 139 Zachte berk Betula pubescens kl............... + + 139 Zachte berk Chamerion angustifolium kl........ 1........ 450 Wilgenroosje Cirsium arvense kl.. +. +............ 331 Akkerdistel Cirsium palustre kl........... +..... 335 Kale jonker Cirsium vulgare kl... r... r. r....... 336 Speerdistel Dryopteris carthusiana x cristata kl... r............. 1564 Kamvaren x Smalle stekelvaren Dryopteris dilatata kl............ r.... 419 Brede stekelvaren Elytrigia atherica kl.... r............ 445 Strandkweek Festuca arundinacea kl........... +..... 514 Rietzwenkgras Lonicera periclymenum s1............ +.... 759 Wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum kl.... +...... +... r. 759 Wilde kamperfoelie Rhamnus frangula s1................ r 50257 Sporkehout Senecio sylvaticus kl.. r.............. 1190 Boskruiskruid Senecio vulgaris kl... r............. 1192 Klein kruiskruid Thalictrum minus kl............. r... 1953 Kleine ruit Rhytidiadelphus squarrosus ml................ 2b 2976 Gewoon haakmos

Bossen Opnamenr Turboveg 48 25 94 93 84 49 102 59 105 79 82 60 62 56 55 61 58 57 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 123 25 169 168 159 124 206 134 209 154 157 135 137 131 130 136 133 132 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 Jaar Maand 7 9 8 8 8 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 Maand Dag 14 9 26 2 17 14 13 3 25 17 17 3 3 3 3 3 3 3 Dag X-coordinaat 206046 205823 207910 207982 207351 205841 205300 206948 205300 207032 206722 206801 207445 206619 206614 207078 206994 206708 X-coordinaat Y-coordinaat 611702 611249 611322 611172 612048 611648 610700 612241 610700 612052 611778 612177 612315 612324 612279 612108 612246 612322 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 10 10 2 5 5 10 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 5 5 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 10 10 2 5 5 10 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 5 5 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 100 100 4 25 25 100 25 25 100 25 25 25 25 25 25 25 25 25 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 99 100 100 100 100 100 100 99 100 100 100 95 100 90 100 100 100 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 60 30 70 40 60 70 0 70 40 60 60 70 40 60 40 60 40 60 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 60 0 0 0 40 70 30 20 5 10 0 0 1 1 30 20 10 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 60 60 70 40 60 30 25 20 80 60 70 5 5 80 80 80 70 90 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 10 60 10 60 5 10 70 50 60 10 5 70 80 5 5 5 10 5 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 0 30 30 0 0 2 20 5 40 30 40 0 15 15 0 20 20 Bedekking strooisellaag (%) 40A-1 39A-1 39A-5 40A2-1 39A-8 43-3 43-4 43-5 42A-3 42A-5 42-1 41A-7 41A2-1 41A-2 41A-3 41A-4 41A3-1 41A-5 Q1b Q1d Q1k Q1l Q2e Z1d Z1e Z2a R2d R2f R2i R1m R1d R1f R1g R1h R1i R1j SBB-vegetatietype 1 40A-b 39A-f 39A-f 40A2 400 43-j 43-j 43-g 42A-c 42A-c 42-d 41A/c 41A2a 41A/c 41A/c 41A/c 41A3a 41A/b SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 18 13 16 22 22 30 12 19 14 17 14 9 23 10 16 19 18 15 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Betulion pubescentis Verbond der berkenbroekbossen Betula pubescens b1 4 3 4 3. 4. 3 3 3 3....... 139 Zachte berk Betula pubescens s1. 4.... 4. 2a..... + 2b 2b 2a 139 Zachte berk Betula pubescens kl.... r............. 139 Zachte berk Molinia caerulea kl 3.. r.............. 832 Pijpenstrootje Alnion glutinosae Elzen-verbond Alnus glutinosa b1.... 4.. 3.......... 36 Zwarte els Salix cinerea kl..... r............ 1119 Grauwe en Rossige wilg Salix cinerea s1....... 3.......... 1119 Grauwe en Rossige wilg Calamagrostis canescens kl 1.... 2b............ 173 Hennegras Dicrano-Pinion Verbond der naaldbossen Pinus nigra v. nigra b1........... 4 3 4 3 4 3 4 2246 Oostenrijkse den Listera cordata kl........... r...... 749 Kleine keverorchis Quercion roboris Zomereikverbond Quercus robur b1......... 2b 3... r... 1037 Zomereik Quercus robur s1........ +...... +.. 1037 Zomereik Quercus robur kl. r..... +... +.... +. 1037 Zomereik Crataegus monogyna b1........ 2a......... 369 Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna s1..... 3 2b. 2a...... +.. 369 Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna kl...... + r.. r..... r. 369 Eenstijlige meidoorn Prunus serotina s1............. r.... 1020 Amerikaanse vogelkers Prunus serotina kl.. r............. r r 1020 Amerikaanse vogelkers Dicranum scoparium ml......... 2m.. 2m... 1. 2679 Gewoon gaffeltandmos Hypnum cupressiforme s.l. species ml. 4 2a. 2m 2a. 2b. 2a 2m 2b 2a 2a 2a 2a 2a 2m 2788 Gewoon klauwtjesmos (G) Hypnum jutlandicum ml.. 2m 2m....... 4 2m.. 2m 2b 2m 2792 Heideklauwtjesmos Parvocaricetea Klasse der kleine zeggen Carex nigra kl... + 1. 1........... 244 Zwarte zegge Carex oederi s. oederi kl.... +............. 261 Dwergzegge Carex panicea kl... r.............. 248 Blauwe zegge Carex trinervis kl +.. 2b 2a............. 266 Drienervige zegge Juncus articulatus kl r... +............. 673 Zomprus Ranunculus flammula kl r.. r + +............ 1048 Egelboterbloem Hydrocotyle vulgaris kl +.. 2a 3. 1........... 641 Gewone waternavel Veenmossen Sphagnum palustre ml... 3.............. 3015 Gewoon veenmos Sphagnum squarrosum ml... 2b.............. 3023 Haakveenmos Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl + 3 3 2b 2a 2a. 1 1 2a 2a.. 4 1 1 1 2a 174 Duinriet Carex arenaria kl. 2a 2a 2a 1 2a. 1 2m 3 2a 1 1 3 4 + 3 2a 215 Zandzegge Carex reichenbachii kl.. 3............... 257 Carex reichenbachii Ammophila arenaria kl. 1................ 50 Helm Corynephorus canescens kl............ 2a.. r.. 367 Buntgras Festuca filiformis kl.. r......... +. r.. + 1474 Fijn schapengras Galium mollugo kl.............. r... 550 Glad walstro Galium verum kl..... +............ 557 Geel walstro Hieracium pilosella kl............ +..... 621 Muizenoor Hieracium umbellatum kl..... r........ +... 625 Schermhavikskruid Hypochaeris radicata kl..... +...... +. 1.. + 654 Gewoon biggenkruid Jasione montana kl............ r..... 669 Zandblauwtje Luzula multiflora kl... r... r.......... 1933 Veelbloemige veldbies s.l. Campylopus introflexus ml............ 3..... 2636 Grijs kronkelsteeltje Ceratodon purpureus ml............ 1..... 2642 Gewoon purpersteeltje Polytrichum juniperinum ml............ 2b..... 3151 Zandhaarmos Polytrichum piliferum ml............ 3..... 2927 Ruig haarmos Korstmossen Cladina portentosa ml............ 2a..... 4183 Open rendiermos Cladonia foliacea ml............ 2a..... 4169 Elandgeweimos, Zomersneeuw Cladonia furcata ml............ 2m..... 4170 Gevorkt heidestaartje Cladonia gracilis ml............ 1..... 4174 Girafje Cladonia humilis ml............ +..... 4159 Patatzak-bekermos Cladonia ramulosa ml............ 2m..... 4147 Rafelig bekermos Lonicero-Rubetea plicati Brummel-klasse Rubus fruticosus ag. kl.. +.. 2b + 2b + + 4.. 2a. 3 + 4 1634 Gewone braam Lonicera periclymenum kl.. + r. + 2a... + +. r. 3. + 759 Wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum s1...... 2b. 2a......... 759 Wilde kamperfoelie Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Agrostis capillaris kl 1 1.. 1 1. +. 2b +. +. 2a + 1 2m 19 Gewoon struisgras Anthoxanthum odoratum kl r. 1. + 1... 1... + 1. +. 66 Gewoon reukgras Festuca rubra kl.. +. 2m 1.... +... 2m... 520 Rood zwenkgras s.s. Cerastium fontanum kl.............. +... 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Holcus lanatus kl +.. + + 2a....... 1 2a... 631 Gestreepte witbol Cirsium palustre kl r................. 335 Kale jonker Juncus conglomeratus kl... r 1............. 679 Biezenknoppen Juncus effusus kl....... r.......... 680 Pitrus Plantago lanceolata kl..... 1............ 946 Smalle weegbree Poa pratensis kl..... r....... + + r.. 958 beemdgras Poa trivialis kl......... r........ 959 Ruw beemdgras Prunella vulgaris kl..... +............ 1017 Gewone brunel Trifolium pratense kl..... +............ 1305 Rode klaver Brachythecium rutabulum ml.. 1.. +... + 1....... 2567 Gewoon dikkopmos Lolio-Potentillion anserinae Zilverschoon-verbond Agrostis stolonifera kl... 1..... r........ 18 Fioringras Potentilla anserina kl..... +............ 1006 Zilverschoon Sagina procumbens kl.... 2m............. 1112 Liggende vetmuur Phragmitetea Riet-klasse Galium palustre kl... r 1............. 2376 Moeraswalstro Lycopus europaeus kl r................. 780 Wolfspoot Mentha aquatica kl r................. 813 Watermunt Phragmites australis kl 1.. r.. + +. r r....... 933 Riet Caricion davallianae Knopbiesverbond Carex flacca kl.... 2b............. 232 Zeegroene zegge Nardetea Klasse der heischrale graslanden Danthonia decumbens kl... +.............. 1199 Tandjesgras Euphrasia stricta kl..... r............ 2316 Stijve ogentroost Potentilla erecta kl...... +........... 1008 Tormentil Kruipwilgstruwelen Salix repens kl r +... 3............ 1124 Kruipwilg Salix repens s1........ 2a......... 1124 Kruipwilg Overig Dryopteris dilatata kl. r..... 1 r. + 1.... 4 1 419 Brede stekelvaren Dryopteris carthusiana kl...... 2b........... 426 Smalle stekelvaren Acer pseudoplatanus b1........ r......... 2 Gewone esdoorn Alnus incana b1.... +............. 37 Witte els Castanea sativa kl................ r. 273 Tamme kastanje Chamerion angustifolium kl............... +. 1 450 Wilgenroosje Epilobium ciliatum kl........... r...... 448 Beklierde basterdwederik Hippophae rhamnoides kl..... +............ 629 Duindoorn Ilex aquifolium kl....... r.......... 658 Hulst Ilex aquifolium s1............... r.. 658 Hulst Polypodium vulgare kl. 2b...... 5......... 978 Gewone eikvaren Rhamnus frangula s1........ r......... 50257 Sporkehout Rosa canina kl..... +. r.......... 1643 Hondsroos Rosa species s1...... +........... 6450 Roos (G) Rubus caesius kl. +... 2a............ 1089 Dauwbraam Sorbus aucuparia kl.. + r............. + 1227 Wilde lijsterbes Sorbus aucuparia s1. r...... r 2a 2a.... 2b 2a. 1227 Wilde lijsterbes Viburnum opulus kl..... r r r.......... 1367 Gelderse roos Viburnum opulus s1............... r.. 1367 Gelderse roos Mossen Bryum species ml............ +..... 2574 Knikmos (G) Calliergonella cuspidata ml 2a... 2a 2m............ 2620 Gewoon puntmos Eurhynchium praelongum ml.. 1... 4.. r........ 2729 Fijn laddermos Hylocomium splendens ml....... 3.......... 2783 Glanzend etagemos Mnium hornum ml.. 1............... 2820 Gewoon sterrenmos Polytrichum commune ml. 1. 2a.............. 2923 Gewoon haarmos Polytrichum formosum ml......... 1..... 1 2m. 2924 Fraai haarmos Pseudoscleropodium purum ml.... 1.. + 4 2m..... 1.. 2942 Groot laddermos Racomitrium canescens v. canescens ml............ 2m..... 2955 Zandbisschopsmuts Rhytidiadelphus squarrosus ml................ 2m. 2976 Gewoon haakmos Warnstorfia fluitans ml 2a................. 2705 Vensikkelmos

Ruigten Opnamenr Turboveg 91 4 114 Opnamenr Turboveg Opnamenummer 166 4 308 Opnamenummer Jaar 2015 2015 2015 Jaar Maand 8 8 8 Maand Dag 25 5 18 Dag X-coordinaat 207557 205432 205468 X-coordinaat Y-coordinaat 611689 610933 609745 Y-coordinaat Lengte proefvlak (m) 2 2 2 Lengte proefvlak (m) Breedte proefvlak (m) 2 2 2 Breedte proefvlak (m) Opp. proefvlak (m²) 4 4 4 Opp. proefvlak (m²) Bedekking totaal (%) 100 90 90 Bedekking totaal (%) Bedekking boomlaag (%) 0 0 0 Bedekking boomlaag (%) Bedekking struiklaag (%) 0 0 0 Bedekking struiklaag (%) Bedekking kruidlaag (%) 100 90 80 Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (%) 0 2 50 Bedekking moslaag (%) Bedekking strooisellaag (%) 0 10 0 Bedekking strooisellaag (%) 33-1 34A1-1 400-2 T12 T13 T14 SBB-vegetatietype 1 33-a 34A1 400 SBB-vegetatietype 1 SBB-vegetatietype 2 SBB-vegetatietype 2 Aantal soorten 11 11 9 Aantal soorten Wetenschappelijke naam Soortnr. Nederlandse naam Galio-Urticetea Klasse der nitrofiele zomen Urtica dioica kl 5.. 1321 Grote brandnetel Elytrigia repens kl 1.. 446 Kweek Heracleum mantegazzianum kl +.. 606 Reuzenberenklauw Carici piluliferae-epilobion angustifolii Wilgeroosjes-verbond Chamerion angustifolium kl. 4 + 450 Wilgenroosje Lonicero-Rubion silvatici Brummel-verbond Lonicera periclymenum kl.. 3 759 Wilde kamperfoelie Rubus fruticosus ag. kl +. 2a 1634 Gewone braam Koelerio-Corynephoretea Klasse der droge graslanden op zandgrond Calamagrostis epigejos kl.. 2a 174 Duinriet Carex arenaria kl. r 2m 215 Zandzegge Senecio jacobaea kl. +. 2290 Jakobskruiskruid s.l. Molinio-Arrhenatheretea Klasse der matig voedselrijke graslanden Agrostis capillaris kl. 1. 19 Gewoon struisgras Cerastium fontanum kl. +. 2314 Gewone en Glanzende hoornbloem Festuca rubra kl 1. 1 520 Rood zwenkgras s.s. Holcus lanatus kl + 2a. 631 Gestreepte witbol Overig Agrostis stolonifera kl 1.. 18 Fioringras Dryopteris dilatata kl.. + 419 Brede stekelvaren Leontodon autumnalis kl. r. 725 Vertakte leeuwentand Lolium perenne kl 1.. 756 Engels raaigras Phragmites australis kl r r. 933 Riet Plantago major s. major kl r.. 947 Grote weegbree s.s. Prunus serotina kl.. r 1020 Amerikaanse vogelkers Rubus caesius kl. 2a. 1089 Dauwbraam Solidago canadensis kl 2a.. 1890 Canadese guldenroede Mossen Brachythecium rutabulum ml. 1. 2567 Gewoon dikkopmos Pseudoscleropodium purum ml. 1 3 2942 Groot laddermos

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 147 Bijlage 3 Vereenvoudigde vegetatiekaart 1:15.000

148 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015

609500 610000 610500 611000 611500 612000 612500 613000 Schiermonnikoog Schiermonnikoog 2015 Vereenvoudigde vegetatiekaart Open water Watervegetaties Rietvegetaties Kweldervegetaties Grote zeggenvegetaties Kleine zeggenvegetaties Oeverkruid- en duinpioniervegetaties Kalkrijke duinvegetaties Natte duinheiden Droge duinheiden Pioniervegetaties van kalkarme droge Duingraslanden Duinruigte Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties Overstromingsgraslanden Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden Natte schraallanden Matig voedselrijke graslanden Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden Voedselrijke graslanden Vochtige struwelen Kruipwilgstruwelen Droge duinstruwelen Overige struwelen Vochtige tot natte bossen Naaldbossen Bossen van voedselarme gronden Bossen van voedselrijke gronden Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen Ruigtes Overig Niet gekarteerd Grens deelgebieden (zie figuur 1.1 voor naamgeving) 1:15.000 0 250 500 m A&W-rapport 2155 teknr. 2383_003a/02122015/sa topografie: CC-BY Kadaster 204500 205000 205500 206000 206500 207000 207500 208000 208500 209000

A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015 149 Bijlage 4 Vegetatiekaart 1:5.000 Toelichting bij de legenda en labels Per kaarteenheid zijn alleen die legenda-eenheden weergegeven die meer dan 25% van een vlak bedekken. Complexe kaarteenheden, waarbij verschillende legenda-eenheden meer dan 25% van een vlak bedekken, zijn daarbij gearceerd of dubbel gearceerd weergegeven. In elke kaarteenheid is een label geplaatst, waarin is vermeld welke vegetatietypen in het vlak zijn aangetroffen. Ook hierbij zijn alleen die vegetatietypen opgenomen die meer dan 25% van het oppervlak van de kaarteenheid innemen, eventueel gescheiden door een schuine streep. Het eerstgenoemde type heeft daarbij het grootste aandeel in het oppervlak. Indien typen in een vlak aanwezig zijn die minder dan 25% bedekken is tussen haakjes het totaal aantal typen in het vlak vermeld. Meer gedetailleerde informatie is opgenomen in de GIS-data. Dit betreft: vegetatietypen die 25% of minder van een vlak bedekken, eventueel aanwezige aspecten en toevoegingen en opperaandeel. Voorbeelden van labels zijn: 14A2-2: Het type van Buntgras, vorm van Korstmossen is dominant en als enige type in het vlak aangetroffen. 14A2-2(2): Het type van Buntgras, vorm van Korstmossen is dominant in het vlak aangetroffen. Daarnaast komt nog een tweede vegetatietype voor dat minder dan 25% van het oppervlak beslaat. 37-4/14-8(3): In het vlak komen het type van Eenstijlige meidoorn, vorm van Braam en het type van Zandzegge, vorm van overige grassen codominant voor, waarbij de eerste meer oppervlak inneemt dan de tweede. Daarnaast komt nog een derde vegetatietype voor, dat minder dan 25% van het oppervlak beslaat.

150 A&W- rapport 2155 Flora en vegetatie van Schiermonnikoog in 2015

43-3(2) 19A-2(2) 609600 609700 609800 609900 610000 610100 610200 610300 610400 610500 610600 610700 610800 14-12 37B1-4(2) 14-16(3) 37B-3(2) 14-19(3) 14A2-2/14-8 14A2-2 14-12 14-8/14-7(3) 14-12/23B1-3 14A2-2 14-12/23B1-3 37B-3 37B-3(2) 14-10(3) 14-10(3) 50C-1(4) 37B1-4(3) 37B-3 37-6(2) 37-4/14-8 37-4(2) 14A2-2/37B-3 300-2 37-6(2) 37B-3(2) 14-6/14A2-2 14A2-2(3) 37-4/14-8(3) 14-8/37-6 14-8 39A-1(2) 37-6 37B-3/14A2-2 16-1(2) 16C4-3 23B1-1(2) 37B1-3(2) 37-6(2) 14D-3/14-8 37-6(2) 36A2-2/35A-1 43-5(3) 14-8 37-6 37-6 37B-3/23B1-3 37B-3/14A2-2 37B-3 14-16 14A2-2 37-4(4) 37-6 14-8(2) 14A2-4(3) 19-1(3) 19-1(2) 09-3/28A1-1(3) 43-3 19-1/09A-1 19-2/19A-2(3) 14D-3 14-16(3) 14-8 14-13/37-6 34A1-1(2) 28A1-1/14-7 19A-2/09-3(4) 06C4-1/28A1-1 14-11 37B-3/14-8(4) 37B-3(3) 14-16 14-14/14-13(3) 30-1 39A-1 19A-2(2) 14D-3(2) 14A2-4 39A-1(2) 37-6/14-8 39A-4/36A2-2 37-2 300-2 37B-3/14-6 14D-3(2) 14-13/14-8 09-4 19-1(2) 50C-1(4) 08-4(3) 37B-5/14-5(3) 09-3/19-2(4) 14-16(3) 37-4/14-13 19-1 08A1-1/09A-6(3) 34A1-1(2) 37-6 09C3-4 14-13 300-2 14-8/37-6(3) 19-1/14D-2(3) 14-5 19-1(2) 19-2/09-4 37-6(2) 37-1/37-4 09A-6/09-3 14-8 14-13 14-13 14-13(2) 19-1/14D-2(3) 08B3-3 08B3-3/36A2-1 19A-2 36A2-1 19A-5/09-4 19A-2/09-3 36A2-1 09-4/09-3(4) 08A1-1/09A-6 36A2-1 50A-2 14-10/37-3(4) 08B3-3(2) 36A2-1 36A2-1 300-2 400-2/34A1-1(3) 08C-1(4) 36A2-1(2) 37B1-4 14-8 37-6 37-2(2) 14-13/37B-4(3) 37B-3/14-10 300-5 14-10/37-6 14-13 37-6 36A2-1 19-1(2) 16-3/19A-2(3) 14-16(2) 37-6(2) 08A1-1/09A-6 19A-2(3) 14-13/14-8 42A-3(3) 16A1-2(3) 39A-1 08B3-3/09-1(3) 19-1/14D-2 37-5/14-16/14-14(4) 37-6(2) 19A-2(3) 29A2-1/05A2-1 29A2-1/36A2-1(3) 37B1-1(2) 37-4/16-7 14A2-4(3) 19A-2/09-3 28A1-1(3) 05A2-1/28-1(3) 19A-2/28A1-1(4) 14-8(2) 08B3-3/32-1 37B-3/14A2-2 37B-3/14-6(3) 37B1-3 37-6/37B1-3 37B-2(2) 37B-2/14-10 14-3 19A-5 16C4-2 16C4-1 09A-1/19-1(3) 36A2-1(2) 09C-3/09-4(3) 19A-2/16-3(4) 43-4(2) 16-3(2) 19A-2/16-3(4) 19A-3(2) 14-6(2) 300-214-8(2) 14-8(2) 14-8(3) 19A-5/16A1-2 08B3-3/28-1(3) 300-5 19A-2 16-5 05A2-1 37-6(3) 14-6(3) 42A-3(2) 14-6(2) 36A2-1(2) 37-6 42A-3(3) 14-13/14-8 37-6/42A-3(3) 300-5 14-5 37-6(2) 09A-2(4) 14-16/37-6(3) 09-3 06C4-3(2) 19A-1 300-5 19-1(2) 29A2-1 37B1-3 16-5 19A-1(2) 09-3 14-8/14-13(3) 09-3(2) 09B-1(2) 37-1/14-10 300-2 37B1-3 37B1-3(2) 29A2-1(2) 14-8/37B-6 16-3(2) 05A2-1(2) 36A2-1 37-2 37B1-3 37B-1(2) 50A-1/08B3-3 38A-1(2) 08B3-3(2) 16C4-3(2) 16C4-2 Schiermonnikoog 50A-1/08B3-3 29A2-1 36A2-1(2) 08B3-3 08B3-3/08-3(3) 36A2-1(2) 08-3 36A2-1 09C3-4(2) 37B1-3 37B1-4 16-4(3) 37B1-3(2) Schiermonnikoog 2015 Vegetatiekaart 1 Open water Watervegetaties Rietvegetaties Kweldervegetaties Grote zeggenvegetaties Kleine zeggenvegetaties Oeverkruid- en duinpioniervegetaties Kalkrijke duinvegetaties Natte duinheiden Droge duinheiden Pioniervegetaties van kalkarme droge Duingraslanden Duinruigte Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties Overstromingsgraslanden Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden Natte schraallanden Matig voedselrijke graslanden Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden Voedselrijke graslanden Vochtige struwelen Kruipwilgstruwelen Droge duinstruwelen Overige struwelen Vochtige tot natte bossen Naaldbossen Bossen van voedselarme gronden Bossen van voedselrijke gronden Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen Ruigtes Overig Niet gekarteerd Grens deelgebieden (zie figuur 1.1 voor naamgeving) 2 1 1:5.000 0 100 200 m A&W-rapport 2155 teknr. 2383_004a/07122015/sa topografie: CC-BY Kadaster 3 4 6 7 5 204600 204700 204800 204900 205000 205100 205200 205300 205400 205500 205600 205700 205800 205900 206000 206100

19A-2(2) 14-16/14A2-2(3) 14-6 14-16/37B-4 610700 610800 610900 611000 611100 611200 611300 611400 611500 611600 611700 611800 611900 14-12 14-12 14A2-2 37B-3(2) 23B1-2 23B1-2 37B1-3 14D-3 14-11/34A1-1 37B-5/14-6 37B-3/14A2-2(3) 14-10(3) 37B-3(2) 37B1-4(2) 14-19(3) 37B1-3(2) 14-11(2) 14A2-2(3) 14-6/37B-5(3) 14-11 14A2-2 37B1-3 20-1/14A2-2 14A2-2/14-8 14A2-2(3) 37B-5(2) 20-1(2) 43-3(3) 37B1-3 14-16(3) 37-6 37B-5/14-6 43-3 300-1 20-1(2) 37-6 14-16(2) 37B1-3(2) 14-7(2) 14A2-2(3) 14-16(3) 300-2 37B-1(2) 14A2-2(4) 43-2 23B1-3 14A2-2/14-7 09C3-4 14A2-2(3) 14-6/14A2-2 37B-5/14-6 14A2-2(2) 14-16 37B-5/14-6(3) 09C3-4 14A2-4 20-1(3) 50C-1(4) 20-1(2) 37-6(2) 37-6(3) 43-3 14-13/14-8 14D-2 37B-5/14-6 37B1-3(2) 09C3-7(3) 20-1 39A-4(2) 14A2-2(3) 20-1/14A2-2 14-16(2) 14A2-2(2) 14-1/14-16 37-4/14-13 14-16(3) 08-2(2) 37B1-3(2) 37-4(4) 14-6(2) 14-6(3) 20-1/14-6(3) 43-2 37-6/14-6(3) 20-1/14A2-2(3) 20-1(3) 14-1(2) 14-11(2) 14-1 14-1(3) 37-6 14A2-2(2) 14-7/14-13(4) 14-16 09C3-1 09C3-4(2) 14A2-2(3) 14-11(2) 09C3-1(3) 14-13(2) 14A2-2/20-1 14-6 09C3-4(2) 14-16(3) 300-2 14-13 37B1-3(2) 43-3/37-4(3) 37B-5/14-6 14A2-2/14-17(3) 09C3-5(2) 50C-1(2) 23B1-3(2) 14-16(2) 09C3-7 43-2 14-1/20-1 50C-1/14-10 20-1/14-1 14-13/14-8 37B-5/14-6 09C3-4(2) 37B1-3(3) 14-16 14-11/14-6(3) 37B1-3 09C3-4 16-3/19A-2(3) 09C3-7(2) 14-6/14A2-2(3) 9C3-11(2) 09C3-5/20-1 300-2 16A1-2(3) 19A-2(3) 14-16/14A2-2(3) 16-4(2) 14-11/14-16(4) 14-16(2) 14-6/14A2-2(3) 14A2-2/14-6(3) 20-1(3) 14-10 37B-5 50C-1 37-6 19A-2(3) 14-6 14-6/14-16/14A2-2 37-5/14-16/14-14(4) 14-10(3) 37-6 37-4/16-7 34A1-1 06C4-2(3) 09C3-4 14-11(3) 09C3-4/09C3-7(3) 14-16/14-6(3) 14-6/16-3(3) 19A-2/16-3(4) 43-4(2) 14-16/37-6(3) 14-6/14-16(3) 14-16(2) 19A-5 16-2 300-2 43-3/14-16(3) 14-8 14-8(2) 50C-1(3) 14-6/20-1(3) 09C3-5 14-8 16-3(2) 19A-2 08-2(2) 09C3-4(3) 16-2(2) 37-6(3) 34A1-1(2) 14-6/14A2-2(4) 16-2(2) 16-2 09C3-7(2) 14A2-2/14-6(3) 34A1-1(2) 37-6(2) 09C-3(3) 09C3-4 14-16/37B-4(3) 37-5(3) 09C3-4 37-6 14-8 14-6/14A2-2(4) 37-6 14-6(3) 42A-3(2) 14-16/39A-1/14-6(4) 50C-1/14-11(3) 14-11/14-19(3) 14-16/14-6(3) 14-16/14-3(3) 20-1/14A2-2(3) 23B1-3 14A2-2/14-16(3) 19A-5/16A1-2 14-8/37-6(3) 37B-5/14-6 14-11(2) 34A1-1 42A-3(3) 09C3-2/16-2 19A-3(2) 300-2 09C3-4 37-5(2) 14-6(2) 37-6/39A-2(4) 14-6(2) 37-6 300-5 43-3(3) 14-16(2) 14-16(2) 37-6 14-6 37-6 14-16/37-6(3) 300-5 14-6(3) 14-8/14-13(3) 37-5(3) 300-5 14-16/14-8(3) 300-2 14-10 14-6(2) 08-4 08-4 14-13/14-16(3) 37-4(2) 14-6/14-7(4) 14-6/14A2-2(3) 37-5/14-13(3) 43-2/37-6(3) 14-8/14-16(4) 14-8(2) 37B1-6 14D-3 36A2-3(3) 14-6/39A-2(4) 14-6(3) 39A-4/39A-2(4) 14A2-2(2) 14-16 14-16 14-16/14-6(4) 37-6/14-16(3) 14-6(3) 14-8(4) 37-4(3) 37-5 37-4(2) 14-8/14-7(3) 14A2-2 14D-2(2) 14-6/14-3(4) 14-6(3) 43-2(2) 14-8/14-16(4) 14-13(2) 14A2-2(2) 39A-2(2) 39A-2 14-6(2) 14-6/14A2-2 14-8/14-13(3) 14A2-2 14-16(2) 43-5 14-6(3) 14-8(2) 14-16(2) 37B1-6 43-3 14-16 39A-1(3) 39A-1(3) 14-6/14-16(3) 50C-1(2) 37-6(2) 14-10 16C4-3(2) 16C4-2 14A2-2 300-2 37-6/14-16(3) 14-16 20-1 16-1/14-16 43-5/09-3 43-2 14-6/37-6(3) 14-8(2) 14A2-2(2) 300-4 41A-5/37-6 14-8(2) 09-3 09C3-1(3) 40A-1 20-1(3) 09-3 14-8/14-13/14-16 37-6/14-16 37-8/43A-1(3) Schiermonnikoog 09C3-4 14-8(3) 16-2(2) 39A-2(2) 39A-1/37-6 09C3-4(3) 50C-1/23B1-1/14-5 20-1 14-16(2) 300-5 14-8/14-16 39A-2(2) 36A2-1 09A-5(4) 14-8/14-16 14-8(3) 14A2-2(2) 16-6/14-16 39A-2(2) 43-3(3) 14A2-3 40A-1 16A1-1 16A1-1 19A-1 14-16 39A-2(2) 36A2-1 14-14(2) 42A-5(2) 09C3-4 37-4(2) 43-3 43-2 16A1-1 14-6 50C-1(2) 43-5 300-5 300-2 20-1(2) 14A2-2(2) 14-6/16-1(3) 09A-6/16A1-1(3) 09A-5(3) 16-4(3) 43-2(3) 42A-5 42A-5/37-5(3) 14-6/14-10(3) 14-6 37-7 Schiermonnikoog 2015 Vegetatiekaart 2 Open water Watervegetaties Rietvegetaties Kweldervegetaties Grote zeggenvegetaties Kleine zeggenvegetaties Oeverkruid- en duinpioniervegetaties Kalkrijke duinvegetaties Natte duinheiden Droge duinheiden Pioniervegetaties van kalkarme droge Duingraslanden Duinruigte Zeereepvegetaties en Vloedmerkenvegetaties Overstromingsgraslanden Heischrale graslanden en Duinblauwgraslanden Natte schraallanden Matig voedselrijke graslanden Kamgrasweilanden en Glanshaverhooilanden Voedselrijke graslanden Vochtige struwelen Kruipwilgstruwelen Droge duinstruwelen Overige struwelen Vochtige tot natte bossen Naaldbossen Bossen van voedselarme gronden Bossen van voedselrijke gronden Overige, veelal aangeplante struwelen en bossen Ruigtes Overig Niet gekarteerd Grens deelgebieden (zie figuur 1.1 voor naamgeving) 2 1 1:5.000 0 100 200 m A&W-rapport 2155 teknr. 2383_004a/07122015/sa topografie: CC-BY Kadaster 3 4 6 7 5 204600 204700 204800 204900 205000 205100 205200 205300 205400 205500 205600 205700 205800 205900 206000 206100