Webbijlage 2: Verantwoording gebruikte instrumenten in de vragenlijst



Vergelijkbare documenten
Webbijlage 1. Woonsituaties en indeling van (opvang)locaties per categorie Indeling van (opvang)locaties per categorie

Webbijlage 1. Woonsituaties en indeling van (opvang)locaties per categorie

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

ONDERZOEK NAAR DAKLOZE JONGEREN IN DE CENTRUMREGIO ZWOLLE

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

Dakloze mensen in de vier grote steden: veranderingen in 2,5 jaar

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Routine Outcome Monitoring & Motiverende Gespreksvoering. Maarten Merkx

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Daklozenprofielen in Amsterdam en veranderingen in wonen, kwaliteit van leven en hulpbehoeften Resultaten uit de tweede meting van Coda-G4

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ONDERZOEK NAAR DAKLOZE JONGEREN IN DE CENTRUMREGIO ZWOLLE

Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg gedreven door kennis, bewogen door mensen UMC St Radboud Nijmegen

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

Profiel van daklozen in Amsterdam Resultaten uit de eerste meting van de Cohortstudie naar daklozen in Amsterdam (Coda-G4)

Profiel van daklozen in Den Haag Resultaten uit de eerste meting van de Cohortstudie naar daklozen in Den Haag (Coda-G4)

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog

6 SCL-90. WORKSHOP SCL-90 ROM-Vragenlijstbijeenkomst NVVP (24 juni 2013) Inhoud. Symptom Checklist PEARSON ASSESSMENT & INFORMATION BV

Onderzoek naar de impact van ambulantisering Sara Al Shamma Judith Wolf

Beleidskader screening

Daklozenprofielen in Den Haag en veranderingen in wonen, kwaliteit van leven en hulpbehoeften Resultaten uit de tweede meting van Coda-G4

Profiel van sociaal kwetsbare mensen in Leiden, Katwijk en Alphen aan de Rijn

Daklozenprofielen in Utrecht en veranderingen in wonen, kwaliteit van leven en hulpbehoeften Resultaten uit de tweede meting van Coda-G4

Voorkomen van huurachterstand & huisuitzettingen

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

29/05/2013. ICF en indicering ICF

Kennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe?

Profiel van daklozen in Rotterdam Resultaten uit de eerste meting van de Cohortstudie naar daklozen in Rotterdam (Coda-G4)

Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Onderzoek naar meiden en moeders in de residentiële opvang

Kwetsbaarheid, zorgvraag en welbevinden I. HHM Hegge Internist geriater

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen

CDI-2. Screeningsvragenlijst voor depressie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Meisje Test ID Datum

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Ambulant werken met kwetsbare mensen

Impuls Onderzoekcentrum maatschappelijke zorg

Dakloze mensen in Den Haag: veranderingen in leefsituatie, zorggebruik en kwaliteit van leven

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

WIE IS HET? LVB & Zelfredzaamheid: Een vergelijking tussen 010 & 020. Marie-Jolette Luijks & Leonie Harwig Symposium 2 juli 2015

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Dakloze mensen in Den Haag: veranderingen in 2,5 jaar Resultaten uit de eindmeting van Coda-G4 in Den Haag

Dakloze mensen in Utrecht: veranderingen in 2,5 jaar Resultaten uit de eindmeting van Coda-G4 in Utrecht

Werkbelevingsonderzoek 2013

Hij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

Dakloze mensen in Rotterdam: veranderingen in 2,5 jaar Resultaten uit de eindmeting van Coda-G4 in Rotterdam

Dakloze mensen in Amsterdam: veranderingen in 2,5 jaar Resultaten uit de eindmeting van Coda-G4 in Amsterdam

Wensen en behoeftes van ouderen met een verstandelijke beperking; sociale relaties, sociaal netwerk en sociale steun.

Zwerfjongeren in Utrecht

Dakloze mensen in Utrecht: veranderingen in leefsituatie, zorggebruik en kwaliteit van leven

Kennislacunes NHG-Standaard Depressie

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

Op weg naar 2020: Transformatie van de maatschappelijke zorg

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017

Dakloze mensen in Rotterdam: veranderingen in leefsituatie, zorggebruik en kwaliteit van leven

Nee Ja, hoeveel? Klik hier als u tekst wilt invoeren. Klik hier als u een datum wilt invoeren. Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016

ROM vanuit cliëntperspectief. Beoordeling ROM-instrumentarium vanuit cliënten-/familieperspectief

ROM in de ouderenpsychiatrie

Gewoon oud worden? Veranderende wensen en behoeftes van ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking.

Wie ben ik? MIJN LEVENSVERHAAL Een ontdekkingsreis naar mezelf. Janny Beernink, GZ-Psycholoog VGGNet In samenwerking met Universiteit Twente

Onderzoek naar cliënttevredenheid en klachtreductie bij lichaamsgerichte (psycho)therapie

Dakloze mensen in Amsterdam: veranderingen in leefsituatie, zorggebruik en kwaliteit van leven

De resultaten van het project

Computer Adaptief Testen in de GGZ

Vragenlijst PAja! Utrecht 2013 :

1. Motivering en probleemstelling

HOE KUNNEN OUDERS TABAK-, ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ HUN KINDEREN VOORKOMEN OF UITSTELLEN?

PROMIS. De nieuwe gouden standaard voor PROMs. Kenniscentrum Meetinstrumenten Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU Medisch Centrum

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Jong en Ouder ontschotting in de opvang van jonge ouders

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms klas 2 VO Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht

Ervaren bejegening & het gedrag en psychisch welzijn van gedetineerden

Samenvatting, conclusies en discussie

Workshop. Toegang tot beschermd wonen in de Wmo 2015

PROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde

De Kracht van Zingen

Heeft de persoon straffen of maatregelen die tot executie gebracht moeten worden? ja nee niet bekend/gecheckt

Nederlandse Samenvatting

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Samenvatting in het Nederlands

WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten

INTAKEVRAGENLIJST VOLWASSENEN. U wordt vriendelijk verzocht deze vragenlijst uit te printen, in te vullen en mee te nemen naar het intakegesprek.

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

De Selfreportmethode in de Psychiatrie

De SEM-J in cijfers. Wat is de SEM-J?

Onderzoek je energiebalans*

Dakloos in Zwolle Onderzoek naar omvang en profiel van de daklozenpopulatie

Nederlandse samenvatting

WORKSHOP SCL-90 en BSI ROM-Vragenlijstbijeenkomst NVVP (9 september 2014)

Onbegrip voor reumatische aandoeningen

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Workshop HoNOS en MANSA

Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening

Transcriptie:

Webbijlage 2: Verantwoording gebruikte instrumenten in de vragenlijst Onderdelen van de deelnemersvragenlijst Gebruik van gezondheidsvoorzieningen en maatschappelijke bronnen Om het zorggebruik van de deelnemer in kaart te brengen is achterhaald of een deelnemer in de afgelopen 6 maanden gebruik heeft gemaakt van verschillende soorten psychiatrische hulp, verslavingszorg, medische zorg en andere vormen van hulp (zoals GGD, kredietbank en beschermd wonen). Deze totale vragenlijst bevat in totaal 63 items, wij namen de 17 meest relevante categorieën af, plus een aanvullende open categorie anders, namelijk... De vragenlijst is door het Omz geconstrueerd en is veelvuldig gebruikt in andere daklozenstudies. Objectieve en subjectieve kwaliteit van leven De verkorte kwaliteit van leven lijst van Lehman (Jansen, Mensink, & Wolf, 2007; Lehman, 1983; 1995; Lehman, Slaughter, & Myers, 1992) is gebruikt voor het meten van 1) de subjectieve beleving van de algemene kwaliteit van leven, 2) de ervaren kwaliteit van leven op acht leefdomeinen (woonsituatie, dagelijkse activiteiten en functioneren, familie, sociale relaties, financiën, werk & school, justitie en veiligheidskwesties en gezondheid) en 3) de objectieve kenmerken van de leefsituatie. De subjectieve beleving wordt gescoord op een zevenpuntsschaal (1 = vreselijk tot 7 = prima). De objectieve kenmerken beschrijven de feitelijke leefsituatie van cliënten (zoals al dan niet huisvesting, soort huisvesting, al dan niet inkomen/uitkering, al dan niet schulden, hoogte van schulden, al dan niet dagbesteding, type dagbesteding, al dan niet arrestaties en veroordelingen). De psychometrische eigenschappen van deze vragenlijst zijn goed en vergelijkbaar met die van de uitgebreide kwaliteit van leven lijst (Wolf et al., 2002). De kwaliteit van leven lijst van Lehman is internationaal gangbaar in effectstudies bij daklozen (Kasprow & Rosenheck, 2007; Rich & Clark, 2005; Rosenheck & Dennis, 2001; Rosenheck, Resnick, & Morrissey, 2003). Lichamelijke gezondheid De informatie over lichamelijke gezondheid is gebruikt voor het definiëren van de profielen, hiervoor zijn resultaten uit de eerste meting gebruikt. Lichamelijke gezondheid wordt gemeten door het subdomein Gezondheid van de verkorte kwaliteit van leven lijst, waarin gevraagd wordt naar de ervaren gezondheid in het algemeen en de ervaren fysieke conditie. Daarnaast is in de Quality of Life and Care lijst (zie onder) gevraagd naar of men hulp wil in het domein lichamelijke gezondheid, of hij/zij deze hulp ook krijgt en of dit de juiste hulp is. Ook is inzicht gekregen in lichamelijke klachten door lichamelijke klachten van mensen in de afgelopen 30 dagen uit te vragen. Het gaat hier bijvoorbeeld om klachten aan het zenuwstelsel en zintuigen (bijvoorbeeld hoofdpijn en epilepsie) en aan het maag-/darmstelsel (bijvoorbeeld buikpijn, darmziekten of maagzweer). Voor de classificatie hiervan is een aangepaste vorm van de International Classification of Diseases, Injuries and Causes of Death (ICD-10, World Health Organisation ( World Health Organisation (WHO): International Classification of Diseases (ICD), 1994) gebruikt, zoals ook door het CBS gebruikt is. De gebieden 1

gebitsklachten, voetklachten, visueel en auditief zijn toegevoegd ten behoeve van dit onderzoek, omdat deze klachten relatief veel voorkomen onder daklozen. Middelgebruik De informatie over middelengebruik is gebruikt voor het definiëren van de profielen, hiervoor zijn resultaten uit de eerste meting gebruikt. De Europese versie van de Addiction Severity Index (Europ- ASI, versie III; Kokkevi & Hartgers, 1995), specifiek de module alcohol en druggebruik, brengt het gebruik van de volgende middelen in kaart: (1) alcohol; (2) cannabis; (3) heroïne; (4) cocaïne; (5) methadon/laam; (6) medicijnen / pillen (benzodiazepinen, kalmerende middelen, hypnotica en barbituraten, niet op doktersrecept); (7) amfetamines; (8) tripmiddelen; (9) andere opiaten (codeïne, morfine, opium en palfium); (10) vluchtige stoffen (inhalantia, lijm, benzine, poppers); (11) XTC (MDMA) en (12) overige middelen. Daarnaast brachten wij ten behoeve van dit onderzoek gebruik van GHB en pijnstillers in kaart. Per middel werd gevraagd naar de beginleeftijd van gebruik, het aantal jaren gebruik en het gebruik in de laatste maand. De ASI is relatief veel gebruikt in effectstudies bij daklozen met ernstige psychische en/of verslavingsproblemen (Chinman, Rosenheck, Lam, & Davidson, 2000; Cox & Walker, 1998; Kasprow & Rosenheck, 2007; Min & Rothbard, 2004; Rosenheck & Dennis, 2001; Rosenheck, Resnick & Morrissey, 2003). Aanvullend worden ook rook- en gokverslavingen uitgevraagd (Wynne, 2003). Psychische gezondheid De informatie over psychische gezondheid is gebruikt voor het definiëren van de profielen, hiervoor zijn resultaten uit de eerste meting gebruikt. Om psychisch functioneren in kaart te brengen is de Nederlandse versie van de Brief Symptom Inventory (BSI; (De Beurs & Zitman, 2005)) gebruikt. De BSI bevat 53 items en meet negen psychopathologie dimensies of klachtgebieden: somatische klachten (SOM), cognitieve klachten (COG), interpersoonlijke gevoeligheid (INT), depressie (DEP), angst (ANG), hostiliteit (HOS), fobische klachten (FOB), paranoïde gedachten (PAR) en psychoticisme (PSY). Elke schaal bestaat uit meerdere items. Zo bevat de schaal depressieve stemming items als je eenzaam voelen en je hopeloos voelen over de toekomst. De scores worden vergeleken met normscores van de algemene bevolking. Aan de deelnemer werd gevraagd aan te geven "in hoeverre hij/zij last had van dit probleem de afgelopen week inclusief vandaag" op een vijfpunts Likertschaal, lopend van 0 = helemaal geen tot 4 = heel veel. Uit onderzoek is gebleken dat de BSI een valide en betrouwbaar instrument is, dat geschikt is om het effect van therapie te evalueren (De Beurs & Zitman, 2005). Tevens is de BSI reeds gebruikt in andere studies met vergelijkbare groepen (Ball, Cobb-Richardson, Connolly, Bujosa, & O Neall, 2005; Nyamathi, Leake, & Gelberg, 2000). Veranderingen in kwaliteit van leven In de vragenlijst is per leefgebied een vraag opgenomen waarmee wordt gemeten of deelnemers veranderingen ervaren in hun kwaliteit van leven. Dit is eerder gedaan door het Omz in andere daklozenstudies (Maas, Al Shamma, Altena, Jansen & Wolf, 2012). Aan het eind van ieder leefgebied 2

werd gevraagd: We gaan even terugkijken op het afgelopen half jaar, sinds uw laatste interview. Ik wil graag weten of uw situatie veranderd is sinds die tijd. Wat vindt u? Is uw (afhankelijk van het leefgebied, bijvoorbeeld woonsituatie) verbeterd, hetzelfde gebleven of verslechterd sinds het vorige interview? Veranderingen in kwaliteit van leven zijn uitgedrukt op een zevenpuntschaal (1 = heel erg verslechterd; 7 = heel erg verbeterd). Vermoedelijke (licht) verstandelijke beperking De Hayes Ability Screening Index (HASI; (Hayes, 2000) is een kort screeningsinstrument dat een indicatie geeft of iemand mogelijk een (licht) verstandelijke beperking (LVB) heeft. Een score boven het afkappunt betekent dat iemand doorverwezen zou moeten worden voor verdere beoordeling omdat er op grond van de uitslag een vermoeden bestaat dat deze persoon een (licht) verstandelijke beperking heeft. Het screeningsinstrument bestaat uit vier subtesten (achtergrondvragen, achterwaarts spellen, klok tekenen en een puzzel), en wordt schriftelijk afgenomen in 5 tot 10 minuten. De HASI correleert significant met standaard IQ-testen, en geeft in 82% van de gevallen correct aan dat er sprake is van een verstandelijke beperking en in 72% van de gevallen geeft de HASI correct aan dat er geen sprake is van een verstandelijke beperking (University of Sydney, 2011). De HASI is eerder afgenomen bij een Nederlandse populatie in de maatschappelijke opvang (Van den Broek, 2012), en kon in sommige gevallen worden vergeleken met een uitgebreide IQ-test. De auteur concludeert dat de HASI bij een substantiële groep mensen (17%) binnen de opvang met een (licht) verstandelijke beperking geen bevestiging van de beperking geeft (vals negatieven), een andere groep (14%) werd juist ten onrechte wel doorverwezen terwijl er geen sprake is van een (licht) verstandelijke beperking (vals positieven). De Nederlandse versie van de HASI is nog niet gevalideerd. Momenteel zijn er echter geen betere screeners om een mogelijke (licht) verstandelijke beperking vast te stellen beschikbaar, waardoor gekozen is voor dit instrument. (Vervulling van) hulpbehoeften Om hulpbehoeften van deelnemers in kaart te brengen op de verschillende leefdomeinen (geïnventariseerd in de kwaliteit van leven lijst), zijn per leefdomein drie vragen gesteld over de zorgaansluiting. Deze vragen vormen een selectie uit de Quality of Life and Care lijst (QoLC; (Wennink & Wijngaarden, 2004). Dit is eerder gedaan door het Omz in andere daklozenstudies (Maas, Al Shamma, Altena, Jansen & Wolf, 2012) en verschaft waardevolle informatie over het perspectief van de deelnemer wat betreft zijn/haar hulpbehoeften. Bij elk van de leefdomeinen wordt gevraagd: 1) Wilt u hulp bij? (ja/nee), 2) Krijgt u hulp bij? (ja/nee) en 3) Is dit de juiste hulp? (ja/nee). Werkrelatie tussen deelnemers en hulpverleners Om de werkrelatie tussen deelnemers en hulpverleners in kaart te brengen is de Working Alliance Inventory Short (WAI-S; (Tracey & Kokotovic, 1989) gebruikt. De WAI-S bevat 12 items die worden gescoord op een zevenpunt Likertschaal, lopend van 1 = nooit tot 7 = altijd. De items bevatten stellingen over de werkrelatie als We hebben een goed wederzijds begrip over welke veranderingen goed voor mij / mijn cliënt zijn. De totaalscore van de WAI-S loopt van 12 (slechte werkrelatie) tot 84 (zeer goede werkrelatie). De vragenlijst heeft goede interne consistentie lopend van.90 tot.95 voor 3

de totaalscore (Tracey & Kokotovic, 1989). Voor de deelnemers is de cliëntversie gebruikt, voor de hulpverleners is de hulpverlenersversie gebruikt. Woonsituatie en transities Deelnemers is gevraagd het aantal overnachtingen in opvangvoorzieningen of op publieke plaatsen in de voorliggende periode van zes maanden te rapporteren (Susser, Valencia, Conover, Felix, Tsai & Wyatt, 1997; Wolf, Zwikker, Nicholas, Van Bakel, Reinking & Van Leiden, 2002). Woonwensen Om de woonwensen van deelnemers in kaart te brengen is er in negen items uitgevraagd met wie (zoals alleen, met een partner of met andere mensen), waar (bijvoorbeeld in een appartement, bij familie of in een voorziening), hoe (wel/niet op eigen naam; op korte of lange termijn) en met hoeveel begeleiding en toezicht (zoals de frequentie, duur en vorm) deelnemers in de toekomst zouden willen wonen. De vragenlijst is door Wolf geconstrueerd en is eerder gebruikt in andere daklozenstudies (onder anderen: Vocks, Mensink, & Wolf, 2008). Onderdelen van de hulpverlenersvragenlijst Kwaliteit van leven De verkorte kwaliteit van leven lijst van Lehman (1983; 1995; Lehman, Slaughter & Meyers, 1992; Wolf, Mensink & van t Land, 2007) is gebruikt voor het meten van 1) de subjectieve beleving van de algemene kwaliteit van leven, 2) de ervaren kwaliteit van leven op acht leefdomeinen (woonsituatie, dagelijkse activiteiten en functioneren, familie, sociale relaties, financiën, werk & school, justitie en veiligheidskwesties en gezondheid) en 3) de objectieve kenmerken van de leefsituatie. De subjectieve beleving wordt gescoord op een zevenpuntsschaal (1 = vreselijk tot 7 = prima). De objectieve kenmerken beschrijven de feitelijke leefsituatie van cliënten (zoals al dan niet huisvesting, soort huisvesting, al dan niet inkomen/uitkering, al dan niet schulden, hoogte van schulden, al dan niet dagbesteding, type dagbesteding, al dan niet arrestaties en veroordelingen). De psychometrische eigenschappen van deze vragenlijst zijn goed en vergelijkbaar met die van de uitgebreide kwaliteit van leven lijst (Wolf et al., 2002). De kwaliteit van leven lijst van Lehman is internationaal gangbaar in effectstudies bij daklozen (Kasprow & Rosenheck, 2007; Rich & Clark, 2005; Rosenheck & Dennis, 2001; Rosenheck, Resnick & Morrissey, 2003). Motivatie Om het perspectief van de hulpverleners op de motivatie van deelnemers voor professionele begeleiding in kaart te brengen, is hulpverleners gevraagd naar de motivatie van zijn/haar cliënt. Hulpverleners konden een antwoord selecteren op een vierpuntschaal lopend van: Er bestaat een duidelijke motivatie voor deelname aan professionele begeleiding. Geen problemen met motivatie gedurende de afgelopen 2 weken. tot Niet gemotiveerd / afwerend. Weinig of geen motivatie voor professionele begeleiding. Er is actief weerstand tegen. De cliënt is zeer moeilijk te betrekken bij enige vorm van begeleiding. Wanneer een hulpverlener om redenen onvoldoende informatie had om de 4

vraag te beantwoorden, dan kon dit ook aangegeven worden. Deze vraag is in eerder onderzoek van Omz gebruikt (AlShamma, Wewerinke, Boersma, Beijersbergen & Wolf, 2012; Maas, Al Shamma, Altena, Jansen & Wolf, 2012). Werkrelatie tussen deelnemers en hulpverleners Om de werkrelatie tussen deelnemers en hulpverleners in kaart te brengen is de Working Alliance Inventory Short (WAI-S; Tracey & Kokotovic, 1989) gebruikt. De WAI-S bevat 12 items die worden gescoord op een zevenpunts Likertschaal, lopend van 1 = nooit tot 7 = altijd. De items bevatten stellingen over de werkrelatie als We hebben een goed wederzijds begrip over welke veranderingen goed voor mij / mijn cliënt zijn. De totaalscore van de WAI-S loopt van 12 (slechte werkrelatie) tot 84 (zeer goede werkrelatie). De vragenlijst heeft goede interne consistentie lopend van.90 tot.95 voor de totaalscore (Tracey & Kokotovic, 1989). Voor de deelnemers is de cliëntversie gebruikt, voor de hulpverleners is de hulpverlenersversie gebruikt. Woonwensen Om het perspectief van hulpverleners en deelnemers op de meest wenselijke woonsituatie van de deelnemers te kunnen vergelijken zijn de vragen over de woonwensen ook voorgelegd aan de hulpverleners. Aan de hulpverleners werd gevraagd hoe de cliënt uiteindelijk het beste kan wonen. Hiervoor zijn dezelfde negen items gebruikt als in de deelnemersvragenlijst. De vragen hebben betrekking op met wie (zoals alleen, met een partner of met andere mensen), waar (bijvoorbeeld in een appartement, bij familie of in een voorziening), hoe (wel/niet op eigen naam; op korte of lange termijn) en met hoeveel begeleiding en toezicht (zoals de frequentie, duur en vorm) deelnemers in de toekomst het beste zouden kunnen gaan wonen. De vragenlijst is door Wolf geconstrueerd en is eerder gebruikt in andere daklozenstudies (zie bijvoorbeeld Vocks, Mensink, & Wolf, 2008). 5