-pagina 1- Toetsregeling Beroepsvaardigheden en thema s B1.4 Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc Deze regeling is van kracht vanaf 1 april 2016. 1) Begripsbepaling Het tentamen Beroepsvaardigheden en thema s B1.4 maakt deel uit van kwartaal 4 en bestaat uit twee onderdelen: Stationstoets PPG Q4 Deze toets bestaat uit een stationsexamen waarin de student laat zien dat hij/zij enkele basisvaardigheden van de geneeskunde in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst. Schriftelijke toets PPG Q4 Deze toetsing bestaat uit een schriftelijke toets waarin de student laat zien dat hij/zij de basis van het klinisch redeneren beheerst. 2) Doel van de toetsing De toetsing van beroepsvaardigheden en thema s hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden en het daarbij vereiste kennisniveau te toetsen. ) Examinator De leden van de Commissie Beoordeling Beroepsvaardigheden en thema s zijn examinator voor het tentamen beroepsvaardigheden en thema s B1.4 en de onderdelen daarvan. Commissie Beoordeling Beroepsvaardigheden en thema s Voorzitter: Bernadette Cools Plv voorzitter: Marjolein van de Pol Leden: Ellemieke Rasenberg Bas Schouwenberg 4) Toekenning studiepunten De studiepunten voor Beroepsvaardigheden en thema s B1.4 worden toegekend als de twee onderdelen elk met minimaal een voldoende resultaat zijn afgesloten. Het aantal studiepunten voor dit tentamen is weergegeven in de Onderwijs en Examenregeling (OER). De regelingen voor de twee onderdelen worden hieronder in detail beschreven. Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De beoordeling van de stationstoets PPG Q4 wordt uitgedrukt in een onvoldoende, voldoende of goed. De uitslag van de schriftelijke toets PPG Q4 wordt uitgedrukt in een cijfer met één decimaal. De uitslag van het examenonderdeel Beroepsvaardigheden en thema s B1.4 wordt uitgedrukt in een cijfer 5, 6, 7, 8 of 9. De omzetting van de beoordelingen voor de onderdelen in de uitslag voor het tentamen geschiedt volgens de onderstaande tabel:
-pagina 2- Stationstoets PPG Schriftelijke toets PPG Uitslag Een van beide onvoldoende/< 5,5 5 voldoende 5,5-6,4 6 voldoende 6,5-7,4 7 voldoende 7,5-8,4 7 voldoende 8,5 8 goed 5,5-6,4 7 goed 6,5-7,4 7 goed 7,5-8,4 8 goed 8,5 9 Een of beide niet deelgenomen ND Onderdeel Stationstoets PPG Q4 1) Begripsbepaling Deze toetsing betreft de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) en bestaat uit een stationstoets waarin de student laat zien dat hij/zij de basisvaardigheden van de geneeskunde in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst. De prestatie wordt beoordeeld door een docent op basis van vastgestelde beoordelingscriteria. 2) Doel van de toetsing Deze toetsing in de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden te toetsen. ) Leerdoelen en beoordeling.1 Leerdoelen Communicatie & consultvoering De student kan vertellen hoe het Calgary Cambridge Model (CCM) eruit ziet De student kan een consult met een patiënt starten De student kan het Biopsychosociale model integreren met de CCM fase informatie inwinnen De student kan de algemene communicatievaardigheden luisteren, samenvatten, doorvragen, begrip tonen, en opvangen van signalen integreren tijdens het informatie inwinnen bij een simulatiepatiënt De student kan een tractusanamnese afnemen De student kan beschrijven wat een vraagverheldering is De student kan een vraagverheldering bij een simulatiepatiënt afnemen De student is in staat op een respectvolle manier de informatie die benodigd is om tot een goed consult te komen te verkrijgen
-pagina - De student is zich bewust van het verschil tussen het biomedisch gezichtspunt en het gezichtspunt van de patiënt.2 Leerdoelen Psychomotore Vaardigheden De student neemt algemene wenken in acht bij de uitvoer van een lichamelijk onderzoek (respect voor de patiënt, handhygiëne, vaste systematiek) De student kan verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek adequaat uitvoeren en benoemen: o Handhygiëne voor en na het onderzoek (Q4) o Palpatie en benoemen van lymfklierstations van hoofd/hals, oksels en liezen (Q4) o Onderzoek en benoemen van structuren van hoofd/hals (Q4) o Meten van de arteriële bloeddruk (Q) o Palpatie, percussie en auscultatie van de longen (Q2) o Auscultatie, percussie en palpatie van de buik (Q2) o Bepalen en interpreteren van handknijpkracht (Q2) o Palpatie en benoemen van de perifere arteriën (Q1) De student heeft kennis van de normale wondgenezing en kent en herkent verschillende soorten wonden (Q4). Inschrijving deelname en niet-deelname De stationstoets vindt plaats in week 10 van kwartaal 4. Deelname is verplicht. Informatie over de precieze data, inschrijving en indeling voor deelname is beschikbaar via Blackboard. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND)..4 Stationstoets De stationstoets bestaat uit 2 stations waar de student zijn/haar vaardigheden laat zien in een gesimuleerde praktijksituatie. Eén station betreft communicatie & consultvoering (C&C), het tweede station betreft psychomotore vaardigheden (PMV). De vaardigheid van de student wordt beoordeeld door een docent. De logistieke organisatie wordt verder toegelicht op Blackboard..5 Beoordelingscriteria De stations worden beoordeeld op basis van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die zijn vastgelegd in een rubric. Deze rubrics zijn beschikbaar via Blackboard. De beoordeling van het station C&C wordt uitgedrukt in een onvoldoende, voldoende of goed. De beoordeling van het station PMV wordt uitgedrukt in een onvoldoende, voldoende of goed. De omzetting van de beoordelingen voor de onderdelen in de uitslag voor de stationstoets geschiedt volgens de onderstaande tabel: Station C&C Station PMV Beoordeling stationstoets Een of beide onvoldoende onvoldoende voldoende voldoende voldoende goed voldoende voldoende voldoende goed voldoende goed goed goed
-pagina 4-.6 Herhaalmogelijkheid Voor studenten met de uitslag ND of een onvoldoende geldt een herhaalmogelijkheid in de vorm van een stationstoets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 4. De precieze datum wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Voor studenten die ook na de herhaalmogelijkheid de uitslag ND of onvoldoende hebben, geldt dat zij opnieuw moeten deelnemen aan het onderwijs en de toetsing in het volgende academisch jaar. 4) Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag van de stationstoets Q4 in de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) wordt uitgedrukt in onvoldoende, voldoende of goed. Onderdeel Schriftelijke Toets PPG Q4 1) Begripsbepaling De schriftelijke toets PPG Q4 betreft de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) en bestaat uit Comprehensive Integrated Puzzle (CIP)-vragen rondom uiteenlopende casuïstiek en meerkeuzevragen betreffende het lichamelijk onderzoek. Voorbeelden van CIP-vragen zijn te vinden in de studentenhandleiding op Blackboard. 2) Doel van de toetsing De schriftelijke toets PPG Q4 hoort bij de bacheloropleiding Geneeskunde (GNK) en heeft als doel om het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden te toetsen. ) Leerdoelen en beoordeling.1 Leerdoelen De student zet de eerste stappen in het doorlopen van de cirkel van klinisch redeneren zoals deze in Q1 is toegelicht. Via Blackboard is het basisdocument klinisch redeneren en het geneeskundig proces te vinden. Hierin staan de leerdoelen klinisch redeneren voor de bachelorfase genoemd. In Q4 wordt de start uit Q2 met het oefenen op van patiëntencasuïstiek verder voortgezet. De nadruk ligt in jaar 1 op het diagnostisch proces. De student kan bij een eenvoudige patiëntcasus systematisch het proces van klinisch redeneren doorlopen. De student kan een enkelvoudige klacht systematisch analyseren en daarbij komen tot enkele relevante hypothesen voor een diagnose. De student kan naar aanleiding van hypothesen een voorstel doen voor gerichte aanvullende anamnese, relevant lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek. De student kan de bevindingen interpreteren en een (differentiële) diagnose (op)stellen..2 Inschrijving deelname en niet-deelname De schriftelijke toets PPG Q4 vindt plaats in kwartaal 4. De studenten worden automatisch ingeschreven voor de reguliere toets. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND).
-pagina 5-. Beoordeling De score op de schriftelijke toets PPG Q4 wordt omgezet in een cijfer met één decimaal. De cesuur wordt vastgesteld met de methode Cohen-Schotanus, 65% van de 95 e percentielscore levert een 5,5 op..4 Herhaalmogelijkheid De herhaalmogelijkheid voor de schriftelijke toets PPG Q4 bestaat uit een schriftelijke toets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 4. De precieze datum wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Studenten die willen deelnemen aan de herhaalmogelijkheid schrijven zich hiervoor zelf in. 4) Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend.
Bijlage 1. Rubric Communicatie & Consultvoering Onvoldoende Voldoende Goed Reden van komst De vraag van de patiënt is niet duidelijk 1 De vraag van de patiënt is deels duidelijk 2 De vraag van de patiënt is duidelijk SCEGS Uitdieping klacht Luisteren Vraagtechniek Doorvragen/ concretiseren Begrip tonen Opvangen en benoemen signalen Medisch inhoudelijk Algemene indruk (X) Feedback Vraagt de onderdelen van de SCEGS onvoldoende uit: mist 2 of meer van de volgende onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities, emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie Diept de klacht onvoldoende uit; mist of meer van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen. Sluit niet aan qua vragen, heeft geen geïnteresseerde houding. Gebruikt amper open vragen, veel suggestieve vragen Vraagt niet door en/ of maakt de situatie niet concreet genoeg Laat zowel non-verbaal als verbaal onvoldoende merken begrip te hebben voor de patiënt (geen of niet passende gevoelsreflecties) Vangt signalen niet op OF student vangt signalen beperkt op, maar benoemt ze niet of onhandig Gebruikt onjuiste tractusanamnese of mist bij de juiste tractusanamnese meer dan items 1 Vraagt de onderdelen van de SCEGS voldoende uit: mist maximaal 1 van de volgende onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities, emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie 1 Diept de klacht voldoende uit; mist maximaal 2 van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen. 1 Sluit of niet aan met vragen (volgt onvoldoende) of nonverbale houding is niet passend 1 Begint met open vragen, maar gaat snel over naar gesloten (suggestieve) vragen 1 Vraagt wel door, maar maakt de situatie onvoldoende concreet 1 Spreekt begrip uit, maar laat non-verbaal geen begripvolle houding zien OF laat non-verbaal begripvol een begripvolle houding zien, maar spreekt begrip niet op een passende manier uit. 1 Vangt signalen deels op en benoemt ze op een functionele manier OF student vangt de meeste signalen op maar benoemt ze niet of onhandig 2 Vraagt de onderdelen van de SCEGS goed uit: mist geen onderdelen van de onderdelen: somatiek vanuit het perspectief van de patiënt, cognities, emoties, gedrag volgend op de klacht en de sociale dimensie 2 Diept de klacht goed uit; mist maximaal 1 van de volgende zaken: tijdstip ontstaan, beloop, verzwarende en verlichtende omstandigheden en pogingen om iets aan de klacht te doen. 2 Luistert goed naar de patiënt; laat dit merken door aan te sluiten met vragen en een non-verbaal geïnteresseerde houding 2 Stelt open vragen, geen suggestieve vragen, en alleen gesloten vragen als dit nodig is. 2 Vraagt goed door en maakt de situatie zo concreet 2 Laat zowel non-verbaal als verbaal (gevoelsreflecties) merken begrip te hebben 2 Vangt de meeste signalen op en benoemt ze op een functionele manier 1 Vraagt de juiste tractus/tracti uit, maar mist 2- items 2 Vraagt de juiste tractus/tracti uit en is daarbij volledig of mist maximaal 1 item Onvoldoende Voldoende 6 Goed 9 Beoordeling: Totaal aantal punten: 21 of minder: Onvoldoende 22-2: Voldoende of meer Goed
Bijlage 2 Rubrics Psychomotore vaardigheden RUBRIC niveau Q4: meting van de bloeddruk met sfygmomanometer Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Aanleggen bloeddrukmanchet Palpatoire bovendruk bepalen Bepalen ligging arteria brachialis Leeglaten drukmanchet Aflezen bloeddruk Herhalen meting Manchet verkeerd om, legt niet uit aan patiënt 1 Manchet niet strak genoeg en/of uitleg aan patiënt onvolledig Niet 1 Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet te snel op en/of geen uitleg patiënt Plaatst stethoscoop zonder palpatie vooraf Pompend leeglaten Het lukt niet om de druk te bepalen Inadequate meting 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek 2 Manchet netjes om de arm en uitleg aan patiënt 2 Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet rustig op en uitleg patiënt 1 2 Palpatie vooraf en daarna plaatsing stethoscoop 1 Vloeiend leeglaten manchet, maar te snel of veel te langzaam 1 Op 5 mmhg nauwkeurig 1 Meet één keer de bloeddruk en noteert waarde 2 Vloeiend leeglaten manchet met ongeveer 2- mmhg per hartslag 2 Op 2 mmhg nauwkeurig 2 Herhaalt meting en noteert gemiddelde waarde ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 Voldoende 6 goed 9 Score 19 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 19 onvoldoende Score 26 goed
-pagina 8- RUBRIC niveau Q4: Palpatie en benoemen perifere arteriën Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Palpatietechniek algemeen Palpatie voet Palpatie arm Benoemen arteriën voet en arm Beschrijven palpatie van een vat Gebruikt duim of verkeerde deel van de vinger Palpeert op de verkeerde plek Palpeert op de verkeerde plek Maakt fouten in namen arteriën voet en hand Kan geen beschrijving geven van palpatie 1 Gebruikt 2 of vingers. Drukt te hard of heeft vingers teveel rechtop 1 Palpeert slechts een vat 1 palpeert slechts een vat 1 Benoemt arteriën, één gemist 1 Geeft 1 of 2 kenmerken van palpatie 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek 2 Gebruikt 2 of vingers. Doseert de druk en palpeert met palmaire zijde vingertoppen 2 Palpeert a. tibialis posterior en a. dorsalis pedis 2 Palpeert a. radialis en a. brachialis op de juiste plek 2 Benoemt alle arteriën juist 2 Benoemt kwaliteiten adequaat: frequentie hartslag, ritme en amplitude Laat dit eventueel ter controle bij jou als examinator doen bij de pols ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 voldoende 6 goed 9 Score 17 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 17 onvoldoende Score 24 goed
-pagina 9- RUBRIC niveau Q4: Inspectie hoofd/hals, palpatie schildklier en arteria carotis Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie hoofd (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren) Inspectie mond en keel Onderzoek neus en sinussen Inspectie hals (en schildklier) Palpatie a. carotis Palpatie schildklier Slaat onderdelen over en/of benoemt niet adequaat Slaat mond/keel onderzoek over 1 Volledige inspectie of adequaat benoemen 1 Inspecteert mond en keel, benoemt niet volledig Niet 1 Onderzoek niet volledig Niet 1 Benoemt inspectie, geen beoordeling slikbeweging Niet 1 Palpeert vanuit lateraal Foute positionering (voorzijde) 1 Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen Palpeert te hoog of te laag 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek 2 Zowel inspectie als benoemen volledig (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren) 2 Inspecteert mond en keel en benoemt onderdelen adequaat 2 Kijkt in neus en beoordeelt stand neusseptum. Beklopt en benoemt sinussen (maxillaris en frontalis) 2 Inspectie hals, met beschrijving huid en al dan niet zichtbare schildklier voor en tijdens slikken 2 Palpatie vanuit trachea en lokalisatie a. carotis, beschrijving hartslagfrequentie en kwaliteit hartslag 2 Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen op de juiste hoogte (boven manubrium) tijdens slikbeweging ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 voldoende 6 goed 9 Score 19 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 19 onvoldoende Score 26 goed
-pagina 10- RUBRIC niveau Q4: Onderzoek van lymfklieren hoofd en hals en schildklier Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie lymfklierstations Palpatie volgorde van de lymfklierstations Palpatie techniek van de lymfklieren Palpatie schildklier Niet 1 Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations. Vergeet een of enkele stations Onjuiste volgorde EN een of enkele stations vergeten Onjuiste techniek, geen uitleg patiënt Foute positionering (voorzijde) 1 Onjuiste volgorde OF een of enkele stations vergeten 1 Onjuiste techniek of geen/onvoldoende uitleg 1 Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen Palpeert te hoog of te laag 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek 2 Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations (kaaklijn, achter het oor, clavicula, hals) 2 Juiste volgorde en alle stations (onder kin, onderkaak, voor het oor, achter oor, voorste halsdriehoek, boven en onder sleutelbeen, achterste halsdriehoek en achterhoofd) 2 Juiste techniek en uitleg: Laat patiënt zitten en ga achter patiënt staan palpeer een zijde tegelijk en fixeer met je andere hand het hoofd van de patiënt. 2 Gaat achter zittende patiënt staan en palpeert met beide handen op de juiste hoogte (boven manubrium) tijdens slikbeweging ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 voldoende 6 goed 9 Score 15 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 15 onvoldoende Score 22 goed
-pagina 11- RUBRIC niveau Q4: Onderzoek thorax rugzijde Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie thorax achterzijde Percussie longen achterzijde systematiek Percussietechniek 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Niet 1 Inspectie in rust 2 Inspectie in rust en bij diep zuchten Niet 1 Wel percussie, niet systematisch Percussie met verkeerde deel vingers of op niet vlakke hand Auscultatie Slechts op 2 plekken of minder Instructie patiënt om te zuchten 1 Vlakke hand en hoorbare percussie. Bepaalt geen longgrenzen 1 Systematisch lire en van boven naar beneden, maar luistert kort Geen instructie 1 Laat patiënt diep ademhalen; vergeet te vragen mond te openen 2 Systematisch li-re en van boven naar beneden 2 Vlakke hand en goed hoorbare percussie. Bepaalt longgrenzen en verschuifbaarheid 2 Systematisch li-re en van boven naar beneden, enkele ademteugen per luisterplaats 2 Laat de patiënt diep zuchten met geopende mond ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 voldoende 6 goed 9 Score 17 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 17 onvoldoende Score 24 goed
-pagina 12- RUBRIC niveau Q4: inspectie, auscultatie en percussie abdomen Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet 1 Alleen naam 2 Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 1 Alcohol voor en na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie Auscultatie Percussie abdomen Percussie leverfiguur Niet of zonder hardop beschrijven Geen systematische aanpak en geen beschrijving geluiden 1 Beschrijft inspectie, maar laat enkele onderdelen achterwege 1 Systematische aanpak (omgekeerde Y), geen beschrijving van de geluiden Geen 1 Percuteert het abdomen willekeurig en/of beschrijft de percussie niet Geen systematische aanpak 1 Percussie van bovengrens of ondergrens adequaat 2 Alcohol voor en na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek 2 Beschrijft inspectie: ademhalingsbeweging buik, huidbeschrijving (ook littekens en breuken), zichtbare peristaltiek of pulsaties, venentekening 2 Systematische aanpak (omgekeerde Y) met beschrijving van de geluiden 2 Percuteert het abdomen systematisch (Y, ster- of slangvormig) en beschrijft de percussie 2 Percussie van boven én ondergrens adequaat. Bovengrens in midclaviculairlijn omlaag. Ondergrens vanuit fossa iliaca omhoog ALGEMENE INDRUK onvoldoende 1 voldoende 6 goed 9 Score 15 voldoende (ca 55% van maximale score) Score < 15 onvoldoende Score 22 goed