Toetsregeling Praktijk en Principes van de

Transcriptie

1 -pagina 1- Toetsregeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester (MED-B1PPGS1) Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc Deze regeling is van kracht vanaf 29 augustus Begripsbepaling Het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester maakt deel uit van het propedeutisch examen van de bacheloropleiding geneeskunde en bestaat uit drie onderdelen: 1. Schriftelijke toets 1PPG in kwartaal 1 Betreft de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) en bestaat uit meerkeuzevragen over de kennis met betrekking tot het geneeskundig proces, psychomotore vaardigheden en vaardigheden acute geneeskunde. 2. Toetsing communicatie en consultvoering in kwartaal 2 Deze toetsing bestaat uit een stationsexamen waarin de student laat zien dat hij/zij de basis van de communicatie en consultvoering beheerst. 3. Toetsing klinisch redeneren in kwartaal 2 Deze toetsing bestaat uit twee werkgroepen met voorbereidende opdrachten rondom uiteenlopende casuïstiek. Opmerking In kwartaal 2 van het eerste semester wordt daarnaast de praktijktoets Vaardigheden Acute Geneeskunde afgenomen, waarin de student laat zien dat hij/zij de in kwartaal 2 aangeleerde Vaardigheden Acute Geneeskunde (VAG) beheerst. Het resultaat van dit praktijkexamen telt echter pas mee voor het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, tweede semester. 2. Doel van de toetsing De toetsing van Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester heeft als doel het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden en het daarbij vereiste kennisniveau te toetsen. 3. Examinator De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde zijn examinator voor het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester en de onderdelen daarvan. Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde Voorzitter: Bernadette Cools Plv voorzitter: Marjolein van de Pol Leden: Ellemieke Rasenberg Bas Schouwenberg 4. Toekenning studiepunten De studiepunten voor Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester worden toegekend als de drie onderdelen elk met een voldoende resultaat zijn afgesloten. Het aantal studiepunten voor dit tentamen is weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De regelingen voor de drie onderdelen worden hieronder in detail beschreven. 5. Vaststelling en bekendmaking van de uitslag

2 -pagina 2- De uitslag voor het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester komt tot stand op basis van de volgende beoordelingen: de beoordeling voor de schriftelijke toets 1PPG wordt uitgedrukt in een cijfer, afgerond op 1 decimaal de beoordeling voor het onderdeel communicatie en consultvoering wordt uitgedrukt in een onvoldoende, voldoende of goed de beoordeling voor het onderdeel klinisch redeneren wordt uitgedrukt in een onvoldoende of voldoende. De uitslag van het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester wordt uitgedrukt in een cijfer 5, 6, 7, 8 of 9. De omzetting van de beoordelingen voor de onderdelen in het cijfer voor het tentamen geschiedt volgens de onderstaande tabel: Toets 1PPG Q1 Communicatie Consultvoering Q2 Klinisch Redeneren Q2 Een of meer van de onderdelen onvoldoende/< 5,5 5 5,5-6,4 voldoende voldoende 6 6,5-7,4 voldoende voldoende 7 7,5-8,4 voldoende voldoende 7 8,5 voldoende voldoende 8 5,5-6,4 goed voldoende 7 6,5-7,4 goed voldoende 7 7,5-8,4 goed voldoende 8 8,5 goed voldoende 9 Uitslag tentamen Een of twee toetsen niet deelgenomen Geen deelname alle onderdelen GU (geen uitslag) ND (niet deelname) 6. Regelingen per onderdeel 6.1 Toetsregeling schriftelijke toets PPG-Q Leerdoelen In deze toets worden de volgende leerdoelen uit het eerste kwartaal van de bacheloropleiding getoetst: Het geneeskundig proces De student kent en heeft inzicht in het principe van de empirische cyclus van klacht naar diagnose en behandeling (en evaluatie). De student kent de basale begrippen van het consult (onder andere klacht, symptoom, ziekte, reden van komst, zorgvraag, anamnese, fysisch diagnostisch onderzoek, differentiële diagnose, diagnose, behandeling, begeleiding). De student kent de consultfasen, de typen van consulten en de rol van arts en patiënt daarin.

3 -pagina 3- De student kent en heeft inzicht in de betekenis van contextuele factoren als gezin, sociaaleconomische variabelen, etniciteit, cultuur en levensbeschouwing voor het geneeskundig proces. De student kent verschillen tussen de diverse typen van zorg zoals curatief, symptomatisch, revaliderend, palliatief en preventief. De student kent en heeft inzicht in classificatiesystemen van klachten, ziekten en gevolgen van ziekten. De student kent de verschillende mogelijkheden voor aanvullend diagnostisch onderzoek. De student heeft kennis van de verschillende vormen van behandeling Psychomotore vaardigheden De student demonstreert kennis over lichamelijk onderzoek van vitale functies. De student demonstreert kennis over innovatieve hulpmiddelen om vitale functies te monitoren. De student demonstreert kennis van eenvoudige hechttechnieken. Vaardigheden Acute Geneeskunde De student heeft kennis van anatomie en (patho-)fysiologie van het menselijk lichaam (met name met betrekking tot de vitale functies), voor zover deze nodig is voor het adequaat verlenen van basale eerste hulp. De student herkent de meest voorkomende levensbedreigende aandoeningen die basale eerstehulpverlening buiten het ziekenhuis behoeven. De student kent mogelijkheden en methoden van behandeling die van toepassing zijn bij het verlenen van basic life support en kan deze ook op een correcte wijze ten uitvoer brengen volgens de European Resuscitation Council richtlijnen. De student is in staat in uiteenlopende situaties basale eerste hulp te verlenen en kan de daarbij benodigde vaardigheden demonstreren. De student kan de voor basale eerstehulpverlening noodzakelijke verbanden aanleggen Inhoud van de toets Het betreft een schriftelijke toets bestaande uit meerkeuzevragen over de kennis met betrekking tot het geneeskundig proces, psychomotore vaardigheden en vaardigheden acute geneeskunde Inschrijving deelname en niet-deelname Studenten worden automatisch ingeschreven voor de reguliere toets. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag ND (Niet Deelname) Scoring en cesuur Bij het berekenen van de score wordt gebruikt gemaakt van correctie voor raden door middel van puntenaftrek voor foute antwoorden. Deze scoringsmethodiek wordt hieronder en op het voorblad van de toetsset toegelicht. Antwoord: 2 keuze-vraag 3 keuze-vraag 4 keuze-vraag 5 keuze-vraag Goed Fout -1-1/2-1/3-1/4 Open De cesuur wordt bepaald volgens de methode Cohen-Schotanus. Daarbij wordt een absolute cesuur van 60% ten opzichte van een relatief referentiepunt op de 95 e percentiel-score toegepast. In bijzondere gevallen kan de examinator besluiten hier van af te wijken. De berekende cesuurscore is de minimum vereiste toetsscore voor het behalen van een 5,50.

4 -pagina Herhaalmogelijkheden De datum van het hertentamen wordt kenbaar gemaakt via de toetsplanning en Blackboard. De cesuur voor het hertentamen wordt vastgesteld op basis van de cesuur van het reguliere tentamen Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. Na deelname aan de toets wordt de uitslag van de schriftelijke toets 1PPG uitgedrukt in een cijfer met één decimaal op een schaal lopende van 1,0 tot en met 10,0. Een uitslag gelijk aan of hoger dan 5,50 is een voldoende. Een uitslag lager dan een 5,50 is een onvoldoende. 6.2 Toetsregeling Communicatie en Consultvoering-Q Leerdoelen De student begrijpt de functie van een aantal communicatievaardigheden, te weten: luisteren, aanmoedigen, non-verbaal reageren, begrip tonen en doorvragen. De student heeft oog voor signalen die iemand kan uitzenden tijdens een gesprek en kan hier op een adequate manier op reageren De student kent de vaardigheden: herhaling, parafraseren, stiltes laten vallen en hardop denken, om iemand aan te moedigen zijn verhaal te vertellen. De student weet hoe hij/zij non-verbaal kan reageren om iemand aan te moedigen zijn verhaal te vertellen. De student kan in contacten met iemand de principes van aandachtig luisteren toepassen. De student kan iemand laten ervaren dat hij/zij begrip heeft voor zijn/haar situatie. De student kan op een prettige manier contact maken met iemand De student kan op een prettige manier aansluiting zoeken bij iemand Inhoud van de toets De toets heeft de vorm van een stationstoets bestaande uit 2 stations waarbij de student in een gesprek met een simulatiepatiënt laat zien dat hij/zij de basis van de communicatie beheerst. De vaardigheid van de student wordt beoordeeld door de simulatiepatiënt op basis van vastgestelde beoordelingscriteria Inschrijving deelname en niet-deelname De stationstoets vindt plaats in het tweede deel van kwartaal 2. Informatie over de precieze data, inschrijving en indeling voor deelname is beschikbaar via Blackboard. Studenten die niet deelnemen krijgen de uitslag Niet Deelname (ND) Beoordelingscriteria De communicatievaardigheden worden beoordeeld op basis van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die zijn vastgelegd in een rubric die beschikbaar is via Blackboard en als bijlage toegevoegd Herhaalmogelijkheden Voor studenten met de uitslag ND of een onvoldoende geldt een herhaalmogelijkheid in de vorm van een stationstoets met 2 stations. De beoordeling hiervan vindt plaats door simulatiepatiënten aan de hand van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die vastgelegd zijn in een rubric. Hierna wordt er een begeleide intervisie georganiseerd, waarin de video-opnames die gemaakt zijn tijdens de herhaalde stationstoets worden teruggekeken en bediscussieerd. De eindbeoordeling van de

5 -pagina 5- herhaalmogelijkheid vindt plaats door docenten van de themalijn Communicatie en Consultvoering op basis van de prestaties op de stationstoets en tijdens de intervisie. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats in kwartaal 3. Precieze data worden later bekend gemaakt via Blackboard. Voor studenten die ook na de herhaalmogelijkheid de uitslag ND of onvoldoende hebben, geldt dat zij opnieuw moeten deelnemen aan het onderwijs en de toetsing in het volgende academisch jaar Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag van toetsing communicatie en consultvoering Q2 wordt uitgedrukt in onvoldoende, voldoende of goed. 6.3 Toetsregeling Klinisch Redeneren-Q Leerdoelen De student zet in kwartaal 2 de eerste stappen in het doorlopen van de cirkel van klinisch redeneren zoals deze in Q1 wordt toegelicht. Via Blackboard is het basisdocument klinisch redeneren en het geneeskundig proces te vinden. Hierin staan de leerdoelen klinisch redeneren voor de bachelorfase genoemd. In Q2 wordt een start gemaakt in het uitwerken van patiëntencasuïstiek waarvoor die leerdoelen globaal gelden op beginnerniveau en uitgaande van eenvoudige patiëntcasuïstiek. De nadruk ligt in jaar 1 op het diagnostisch proces. De student kan bij een eenvoudige patiëntcasus systematisch het proces van klinisch redeneren doorlopen. De student kan een enkelvoudige klacht systematisch analyseren en daarbij komen tot enkele relevante hypothesen voor een diagnose. De student kan naar aanleiding van hypothesen een voorstel doen voor gerichte aanvullende anamnese, relevant lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek. De student kan de bevindingen interpreteren en een (differentiële) diagnose (op)stellen Inhoud van de toets De toetsing bestaat uit twee werkgroepen met voorbereidende opdrachten rondom uiteenlopende casuïstiek: Voorbereidingsopdrachten De voorbereidingsopdrachten voor de werkgroepen zijn getrapt. Een aantal opdrachten moet vóór een bepaalde datum worden ingeleverd. Na het verstrijken van de inlevertermijn komt steeds nieuwe informatie beschikbaar. Deze cyclus wordt meerdere keren doorlopen. Het aantal cycli hangt samen met de specifieke casus. De precieze data voor het inleveren van de voorbereidingsopdrachten worden via Blackboard bekend gemaakt. Werkgroep De uitwerkingen van de voorbereidingsopdrachten worden meegenomen naar de groepsbijeenkomsten. Onder begeleiding van een klinisch docent wordt de casus besproken. Van individuele studenten wordt een adequate en actieve bijdrage verwacht Inschrijving deelname en niet-deelname Deelname aan de werkgroepen is verplicht. Informatie over de precieze data en de indeling is beschikbaar via Blackboard. Studenten die aan één of beide werkgroepen niet deelnemen krijgen de uitslag Niet Deelname (ND) Beoordeling De volgende elementen worden beoordeeld: Tijdig inleveren van de voorbereidingsopdrachten

6 -pagina 6- De inhoud van de uitwerking van de voorbereidingsopdrachten Adequate en actieve bijdrage aan de groepsbijeenkomsten De beoordeling wordt in principe uitgevoerd door dezelfde docent voor beide werkgroepen. Het beoordelingsformulier met de bijbehorende toelichting is als bijlage toegevoegd Herhaalmogelijkheden De herhaalmogelijkheid voor de toetsing klinisch redeneren Q2 bestaat uit één werkgroep met voorbereidingsopdrachten en vindt plaats in kwartaal 3. Door de coördinator van dit onderwijs wordt beoordeeld of de student mag deelnemen aan de inhaalwerkgroep. Deelname is alleen mogelijk als de student één werkgroep heeft gemist. De precieze data voor de herhaalmogelijkheid worden via Blackboard bekend gemaakt Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag van de toets klinisch redeneren wordt uitgedrukt in onvoldoende of voldoende. 7. Samenvatting toetsregeling Examenonderdeel: Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester Toetsvorm schriftelijke toets 1PPG Q1 (meerkeuzevragen) toetsing communicatie en consultvoering Q2 (2 stations) toetsing klinisch redeneren Q2 (twee werkgroepen met voorbereidende opdrachten) Individueel of Minimale score Wijze van hertoetsing groepsgrootte voor onderdeel individueel 5,5 Schriftelijke hertoets individueel voldoende hertoets in kwartaal 3 individueel voldoende één werkgroep met opdrachten in kwartaal 3

7 Bijlage 1 RUBRIC Communicatie en Consultvoering Q2 Criteria Beperkt aanwezig Aanwezig Duidelijk aanwezig Oogcontact De student had geen oogcontact met mij of oogcontact op een manier die ik niet prettig vond. De student keek me aan, maar dwaalde ook regelmatig op een storende manier af. De student had prettig oogcontact met mij, had een geïnteresseerde houding en knikte als ik iets vertelde. Houding De non-verbale houding van de patiënt kwam niet geïnteresseerd op mij over. De non-verbale houding van de student kwam niet altijd geïnteresseerd over. De student had een geïnteresseerde non-verbale houding. Tijd geven De student gaf me geen tijd om een vraag te beantwoorden of te reageren. De student gaf me soms voldoende tijd om een vraag te beantwoorden of te reageren. De student gaf me steeds voldoende tijd om een vraag te beantwoorden of te reageren Aanmoedigen De student maakte geen gebruik van hummen, knikken en/of herhalen om mij aan te moedigen mijn verhaal verder te vertellen. De student maakte gebruik van hummen, knikken en/of herhalen om mij aan te moedigen mijn verhaal verder te vertellen, maar dit werkte niet altijd. De student maakte op zo n manier gebruik van hummen, knikken of herhalen dat ik me aangemoedigd voelde om mijn verhaal verder te vertellen. Open vragen De student maakte geen gebruik van open vragen De student maakte gebruik van open vragen, maar onvoldoende om mij de ruimte te geven mijn hele verhaal te vertellen Samenvatten De student vatte niets van wat ik vertelde samen De student vatte sommige dingen die ik vertelde samen, maar bleek mij niet goed begrepen te hebben Doorvragen Benoemen signalen Begrip tonen De student vroeg niet door op de dingen die ik vertelde De student benoemde signalen die ik gaf over hoe ik mij voelde niet De student liet niet door knikken of hummen merken dat hij mij begreep of mijn signalen over hoe ik mij voelde zag De student vroeg soms door op dingen die ik vertelde, maar ik kreeg toch niet de gelegenheid precies uit te leggen wat ik bedoelde De student benoemde soms signalen die ik gaf over hoe ik mij voelde of op een manier die ik niet prettig vond De student liet soms door knikken of hummen merken dat hij mij begreep of mijn signalen over hoe ik mij voelde zag De student maakte voldoende gebruik van open vragen om mij de ruimte te geven mijn verhaal te laten vertellen De student vatte datgene dat ik vertelde samen en liet op die manier merken dat hij mij begrepen had De student vroeg zover door op datgene dat ik vertelde, dat ik goed kon uitleggen wat ik bedoelde De student benoemde signalen die ik gaf over hoe ik mij voelde op een prettige manier De student liet door knikken of hummen merken dat hij mij begreep of mijn signalen over hoe ik mij voelde zag Gevoelsreflecties De student gaf geen gevoelsreflecties De student gaf te weinig gevoelsreflecties of gevoelsreflecties die ik niet als prettig ervaarde Ruimte voor opmerkingen De student gaf op een prettige manier gevoelsreflecties Toetsregeling MED-B1PPGS

8 Bijlage 2 Beoordeling casus klinisch redeneren jaar 1 (2PKR) Naam student: Studentnummer: Docent: CASUS 1 Inleveren opdrachten te laat ingeleverd op tijd ingeleverd Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Beoordeling casusopdrachten Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 datum: groep: onvoldoende voldoende voldoende gecompenseerd Aanwezigheid casusbespreking Deelname casusbespreking afwezig onvoldoende (passief) aanwezig voldoende (neutraal/actief) Eindbeoordeling casus onvoldoende voldoende geen uitslag CASUS 2 Inleveren opdrachten te laat ingeleverd op tijd ingeleverd Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Beoordeling casusopdrachten Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 onvoldoende voldoende voldoende gecompenseerd Aanwezigheid casusbespreking Deelname casusbespreking afwezig onvoldoende (passief) aanwezig voldoende (neutraal/actief) Eindbeoordeling casus onvoldoende voldoende geen uitslag Toetsregeling MED-B1PPGS

9 -pagina 9- Toelichting beoordelingsformulier klinisch redeneren Inleveren casusopdrachten: Student moet de antwoorden vóór het verstrijken van de inlevertermijn hebben ingeleverd. Indien één of meerdere opdrachten te laat zijn ingeleverd wordt de casus beoordeeld met een onvoldoende. Beoordeling casusopdrachten: Voorafgaande aan de casusbespreking beoordeelt de docent van elke student de antwoorden op de vragen. Leidraad hierbij is de uitgewerkte casus die aan de docenten ter beschikking wordt gesteld, waarin een normering per opdracht wordt aangegeven. De antwoorden worden beoordeeld met een onvoldoende of voldoende. Een onvoldoende beoordeling van één deelopdracht kan worden gecompenseerd als de student tijdens de werkgroep in staat is zijn/haar antwoord mondeling toe te lichten en in redelijkheid kan beargumenteren hoe hij/zij tot dit antwoord is gekomen. De deelopdracht wordt dan beoordeeld met voldoende gecompenseerd. Dit is slechts mogelijk voor één deelopdracht per casus. Indien 2 of 3 deelopdrachten met een onvoldoende worden beoordeeld is het eindoordeel van de casus als geheel een onvoldoende. Letterlijke kopieën van teksten uit studieboeken, richtlijnen en van internet leveren automatisch een onvoldoende op. Aanwezigheid casusbespreking: Aanwezigheid bij beide werkgroepen is verplicht. Ruilen is niet toegestaan. Een student kan niet bij een andere groep een gemiste werkgroep inhalen. Een student dient zich met opgave van reden af te melden indien hij/zij niet kan deelnemen aan een werkgroep. Door de coördinator van dit onderwijs zal worden beoordeeld of de student mag deelnemen aan de inhaalwerkgroep om alsnog een beoordeling te krijgen. Indien een student beide werkgroepen mist is er geen mogelijkheid dit in te halen; de student moet dan opnieuw aan het onderwijs deelnemen in het volgende studiejaar. Beoordeling casusbespreking: De inbreng van de student tijdens de werkgroepbijeenkomst wordt beoordeeld met passief neutraal actief: Passief: neemt niet deel aan groepsdiscussie; is met andere dingen bezig. Geeft desgevraagd korte antwoorden waarbij er geen blijk wordt gegeven van enig inzicht in klinisch redeneren. Heeft de antwoorden niet bij zich en gebruikt dat als excuus. Neutraal: stelt zich neutraal op tijdens werkgroepbijeenkomst. Wacht af maar geeft adequate antwoorden als hem/haar vragen worden gesteld. Actief: neemt actief deel aan de werkgroepbijeenkomst. Mengt zich (on)gevraagd in de discussie. Uit antwoorden en reacties blijkt dat hij/zij er over heeft nagedacht. Eindoordeel casus: De docent geeft per casus een beoordeling van de student: onvoldoende of voldoende. De student krijgt een voldoende indien alles op tijd is ingeleverd, de opdrachten zijn beoordeeld met voldoende/voldoende gecompenseerd, de student aanwezig is bij de casusbespreking met een neutrale of actieve inbreng. Indien een student afwezig is bij een casusbespreking is de eindbeoordeling voor die casus geen uitslag. Eindoordeel klinisch redeneren (gebaseerd op 2 casus/werkgroepen): De student krijgt een voldoende voor klinisch redeneren indien beide casus als eindoordeel voldoende hebben. Indien een van beide casus als onvoldoende wordt beoordeeld is het eindoordeel klinisch redeneren een onvoldoende. In dat geval mag de student deelnemen aan de inhaalwerkgroep. Indien beide casus als onvoldoende worden beoordeeld is deelname aan de inhaalwerkgroep niet mogelijk.