Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid CBS Sjaloom.



Vergelijkbare documenten
Protocol (Hoog) Begaafdheid

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

OBS De Hobbitstee Leerdam

Hoe ben jij KNAP??? >> Doe nu de test! Ga naar de 'Vragenlijst' Howard Gardner

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Beleidsplan Begaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Protocol Hoogbegaafdheid

Elk kind recht heeft op een doorgaande lijn van ontwikkeling in het onderwijs.

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Protocol doubleren en versnellen

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

ZORGGids CBS TOERMALIJN FRANEKER

Het schoolbeleid ten aanzien van doubleren

Deelzorgplan (Hoog)begaafdheid

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleid VPCO-Plusklas

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Wij geven het kind de ruimte. om hun talenten te ontwikkelen.

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Beleid VPCO - Plusklas

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Talent is wie je bent. Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland

Aloysiusschool Amersfoort Datum: Status: definitief voor schooljaar

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

De Ploeterklas* OG ZWeM

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

Meerbegaafden protocol

Doublure protocol Groep 1 t/m 8

Protocol leertijdverkorting

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

Groep 1 t/m 8 Prins Mauritsschool Delft

Informatie Reflexis PlusKlas. De Wijzen uit het Oosten

Zorg voor onze kinderen

Beleid Zorgverbreding aan de bovenkant. Beleid zorgverbreding aan de bovenkant

Als de weektaak heel snel af is, krijgt een leerling meer uitdagende leerstof, en zijn er extra hoeken te kiezen.

Protocol doubleren en versnellen

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

PROTOCOL DOUBLEREN & VERSNELLEN. Julianaschool Rijnsburg

Plan van aanpak (Hoog)begaafdheid op basisschool de Lemborgh

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen

o.a. Carnaval, cito groep 1 en 2, protocol (meer)begaafdheid

Obs de Bouwsteen werkt aan een stevig fundament voor de toekomst

Beleidsplan plusklas OBS de Botter Ridderkerk

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

BASISSCHOOL ST. RADBOUD SLIMPAD LB HEILOO TEL

Meervoudige intelligentie test

Beleidsnotitie begaafdheid obs de Achtbaan

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Doublure. Doublure protocol Basisschool De Zonnewijzer Diepenveen

Beleid slimme peuters op school

Protocol schoolverlenging en schoolversnelling

Beleidsplan (hoog)begaafdheid

Doorstroomgegevens groep 1 tot en met 8 Inhoud

Protocol (hoog)begaafden Prinses Julianaschool Versie 2, 2010

Plusklas PWA Beusichem

Protocol zittenblijven/doubleren

3 Hoogbegaafdheid op school

Beleid inzake meer- en hoogbegaafde leerlingen Agatha Snellenschool juni 2012

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Hoogbegaafdheid & school

Inhoud. Veenendaal, Onderwerp: verantwoording van ons onderwijs. Beste ouder(s)/verzorger(s),

Protocol Doubleren 1

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

Protocol Begeleiding cognitief getalenteerde leerlingen

Overgangsnormen die gelden van groep 1 naar groep 2 en vervolgens naar groep

Binnen deze driehoek geldt een aantal randvoorwaarden:

SWV: Veld, Vaart en Vecht afdeling Coevorden/Hardenberg SWV VVV. Beleidsplan Manifesto

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

Protocol meerpresteerders

Dyscalculieprotocol Cluster Jenaplan

PROTOCOLLEN. Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen:

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen

KMO-protocol De Wegwijzer

Handleiding ouderportaal ParnasSys

Protocol begaafdheid

Plusgroep op De Zaaier Presenta1e aan ouders, september 2014

ZITTENBLIJVEN OVERGAAN

Visie en borgingsdocument meer- en hoogbegaafdheid

SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafde leerling

Transcriptie:

Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid CBS Sjaloom.

Inhoudsopgave Inleiding Pag. Hoofdstuk 1 Omschrijving (hoog)begaafdheid 4 Onze visie op onderwijs en (hoog)begaafdheid Problemen van (hoog)begaafdheid kinderen Hoofdstuk 2 Herkennen en signaleren van (hoog)begaafdheid 6 Hoofdstuk 3 Diagnose 9 Hoofdstuk 4 Procedure 11 Hoofdstuk 5 Begeleidingsplan Handelingsplan 12 Hoofdstuk 6 Materialen 13 Hoofdstuk 7 Taakverdeling binnen de school en rol van de ouders 13 Taak Intern Begeleider (IB-er) Taak leerkracht Rol ouders Hoofdstuk 8 Afspraken voor in de klas en in de verbredinggroep 14 Bijlage 1 Stroomschema signalering en diagnose 15 Bijlage 2 De Meervoudige Intelligentie van Gardner 16-2 -

Inleiding Waar vroeger nog vaak werd gedacht dat hoogbegaafde kinderen er wel vanzelf zouden komen, hebben de praktijk en de wetenschap in de tussen tijd aangetoond dat het tegendeel waar is (Brunia, 2007; Van Gerven, 2008, 2009). De Nederlandse maatschappij en economie zijn gebaat bij uitblinkers(uitspraak van premier Jan Peter Balkenende in mei 2008 mede naar aanleiding van de publicatie Monitor Wetenschappelijk Onderwijs. Zie ook de discussie rond zesjescultuur ). Het is dan ook belangrijk om dit potentieel vanaf de prille schooltijd te koesteren en de mogelijkheid te bieden tot ontplooiing. U hebt hoogbegaafde kinderen in uw klas! Gemiddeld zitten in iedere klas 1 a 2 (hoog)begaafde kinderen. Afhankelijk van het onderwijstype kunnen dat er zelfs veel meer zijn. Heel vaak worden deze kinderen niet herkend. Op CBS Sjaloom willen we alle kinderen verder helpen in hun ontwikkeling, waarbij we steeds leerstof aanbieden in de zone van de naaste ontwikkeling. Op onze school staat het kind centraal, het kind is uniek en mag zichzelf zijn. Dit geldt uiteraard ook voor hoogbegaafde kinderen. Om hen te leren leren, om hen te leren zichzelf te zijn en om hen te helpen zichzelf te ontplooien, is dit beleidsprotocol geschreven. Doelstelling meer en hoogbegaafdheids protocol. We willen een compact en doorzichtig protocol. Het moet duidelijkheid verschaffen over regels en afspraken die op onze school gelden. Daarnaast moet het blootleggen waar de actiepunten voor de komende jaren komen te liggen. Visie. Kinderen zijn uniek en wij accepteren dat er verschillen zijn tussen kinderen. Vanuit deze acceptatie willen we zoveel mogelijk recht doen aan een doorgaande, individuele ontwikkelingslijn voor de leerlingen. Deze lijn start vanuit de sociaal-emotionele basis en gaat door in de cognitieve ontwikkeling, waarbij we rekening houden met de wisselwerking tussen beide zaken. Belangrijk is dat alle leerkrachten op dezelfde manier tegen hoogbegaafde kinderen aankijken. Daarbij erkennen wij dat van lang niet alle hoogbegaafde kinderen direct zichtbaar is dat zij een aparte, structurele benadering nodig hebben die gericht is op hun begaafdheid. Onderpresteerders, kinderen die vanwege perfectionisme langzaam werken, kinderen met een chaotische leerstrategie of kinderen met een slechte werkhouding of motivatieproblemen: zij wekken niet altijd de indruk dat zij behoefte hebben aan een eigen beleid dat is gebaseerd op een visie op hoogbegaafdheid (Peters, 2007). Toch hebben zij die behoefte wel. Uitgangspunt: Ons uitgangspunt bij het lesgeven aan hoogbegaafde kinderen is om kinderen zowel pedagogisch (sociaal-emotioneel) als didactisch (cognitief) op hun eigen manier te benaderen. Het vormgeven van onderwijs aan hoogbegaafden begint bij de erkenning dat deze kinderen recht hebben als ieder ander kind op onderwijs op maat, ook als dat betekent dat dit onderwijs afwijkt. - 3 -

Hoofdstuk 1 Omschrijving (hoog)begaafdheid In dit beleidsplan wordt aangegeven over welke kinderen we spreken. Wat onze visie is op meer en (hoog)begaafdheid. Welke problemen kunnen er voor de pluskinderen ontstaan en hoe kunnen we hier als school op anticiperen en tijdig reageren. Vandaar dat duidelijk moet zijn wanneer er sprake is van (hoog)begaafdheid. Onze visie op onderwijs en (hoog)begaafdheid We willen onze kinderen begeleiden bij de ontwikkeling van hun mogelijkheden en intelligentie in een veilige en vertrouwde sfeer. Hierbij willen we tegemoet komen aan verschillen. Ons motto is: Samen spelen, Samen leren, Samen zijn. Voor onze pluskinderen gaan we uit van het model van Talent Ontwikkeling (MTO) uit de methode De kracht in jezelf door Jan Kuipers. (Achterliggende gedachte hierbij is het model van Heller). We leren de pluskinderen van welke krachten ze gebruik kunnen maken om hun talenten te ontwikkelen. Ze kunnen zowel kracht putten uit hun omgeving: de leerkrachten, de leerstof, de ouders, de hobby s, sport, vrienden en speciale gebeurtenissen en ze kunnen ook kracht putten uit zichzelf. Ze leren hoe het is om fouten te maken, ze leren doorzetten, ze leren om hulp vragen, ze leren omgaan met kritiek, voor zichzelf opkomen en vertrouwen krijgen in zichzelf. - 4 -

Aanleg en hoge prestaties kunnen leveren zijn ook van invloed op de wijze van leren. Door deze krachten te gebruiken kunnen ze hoge prestaties gaan leveren. En deze succeservaringen kunnen ze dan weer gaan gebruiken als krachtbron. Ze krijgen daarnaast meer inzicht in het proces van het leren. Problemen van (hoog)begaafde kinderen. Van (hoog)begaafde leerlingen wordt gedacht en verwacht dat ze goed en snel kunnen leren en dat er in hun schoolcarrière weinig tot geen problemen zullen optreden. Dat geldt echter maar voor een deel van deze leerlingen. Omdat deze leerlingen in het huidige onderwijs vaak te weinig op hun eigen niveau worden aangesproken en dus te weinig uitdaging krijgen, lopen ze een groot risico om gedemotiveerd te raken, met allerlei problemen als: Onderpresteren Als een leerling langdurig onder zijn niveau wordt aangesproken, kan dit tot gevolg hebben dat de leerling zijn motivatie om te leren verliest en zich niet langer inspant bij het uitvoeren van taken, met als gevolg onderpresteren. We onderscheiden twee vormen van onderpresteren: relatief en absoluut. Relatief onderpresteren is meer kunnen maar zich houden aan de norm van de groep. De relatieve onderpresteerders zijn leerlingen die gemiddeld scoren op de toetsen en gemiddeld presteren in de groep. Dit zijn kinderen die voortdurend onder hun eigen niveau presteren, maar niet opvallen in de groep doordat ze een gemiddeld beeld laten zien. Ze lijken prima te functioneren, maar presteren wel degelijk onder eigen niveau, tegelijkertijd hebben ze zich onzichtbaar gemaakt voor de leerkracht. Absoluut onderpresteren is presteren echt onder eigen niveau en dat van de klas. De tweede groep onderpresteerders zijn leerlingen die niet alleen onder eigen niveau presteren, maar ook (ver) beneden het niveau van de groep presteren. Doordat ze onder het niveau van de groep presteren zijn ze vaak duidelijk zichtbaar voor de leerkracht, bovendien gaan er vaak gedragsproblemen gepaard met deze vorm van onderpresteren. Bij deze vorm van onderpresteren denkt de leerkracht niet direct aan hoogbegaafdheid bij de leerling, maar krijgen de (extreem) lage prestaties en het opvallende gedrag meer aandacht. Verveling Doordat de leerling te weinig uitdaging heeft en zich onvoldoende hoeft in te spannen, kan er verveling optreden. Deze verveling kan vervolgens weer leiden tot allerlei vormen van probleemgedrag of zich uiten in lichamelijke klachten. Perfectionisme en faalangst Dit komt veel voor onder (hoog)begaafde leerlingen. De leerling heeft onvoldoende geleerd hoe het is om fouten te maken en hulp te vragen. Daardoor stelt het kind te hoge eisen aan zichzelf en weigert mogelijk bepaalde taken omdat het bang is dat het iets niet direct goed zal doen. Het zelfvertrouwen kan zo afnemen. Ook kan het gebeuren dat de leerling een taak bewust op een laag niveau uitvoert. Sociale problemen Ook in sociaal opzicht kunnen pluskinderen in de problemen komen. (Hoog)begaafde leerlingen zijn op het sociale vlak vaak rijper dan hun leeftijdgenoten. Doordat ze andere verwachtingen ten aanzien van relaties en andere interesses hebben, kan de leerling meer moeite hebben met de aansluiting bij leeftijdgenoten. Hierdoor kan de leerling sociaal geïsoleerd raken. Pluskinderen kunnen beter in tweetallen dan in een groep werken, zodat ze zeker hun aandeel kunnen leveren. Een (hoog)begaafd kind kan zich soms meer richten op oudere kinderen en volwassenen. - 5 -

Hoofdstuk 2 Herkennen en signaleren Signaleringsmethoden bij binnenkomst Bij binnenkomst zijn er verschillende bronnen waar de informatie over het kind vandaan komt: 1. Informatie van de ouders. 2. Indruk/observaties van de leerkracht. 3. Informatie van de peuterspeelzaal of de crèche. Het is van belang deze informatie naast het signaleren ervan ook concreet vast te leggen, dat doen wij op CBS Sjaloom in het notitiedossier van Parnassys. Op deze wijze kunnen volgende leerkrachten voortborduren op de eerdere signalen en wordt voorkomen dat een kind tussen wal en schip valt. Pluskinderen zijn kinderen die een hoge intelligentie hebben; deze toont zich aan bij kinderen in groep 1 en 2 door meerdere van de volgende kenmerken: een hoge score op kleutertoetsen / ontwikkeling van functies. een taalgebruik boven leeftijdsniveau. een sterk geheugen. een specifieke, gedurende lange tijd, interesse op een bepaald terrein. stelt levensvragen, denkt door. bedenkt creatieve oplossingen voor bepaalde problemen. leer zichzelf lezen / rekenen en/of tellen. is nieuwsgierig, stelt vragen, is opmerkzaam, observeert. is betrokken, neemt initiatieven. is onderzoekend, experimenteert, bouwt, ontwerpt. heeft een rijke fantasie, groot voorstellingsvermogen. sterke concentratie. oorspronkelijke humor. onafhankelijkheid, kan alleen spelen en werken. logisch denken, ziet relaties, verbanden, grotere patronen. is gevoelig, empatisch, zorgzaam. kan aanpassingsgedrag gaan vertonen. Wij spreken hier nog niet van meer- of hoogbegaafdheid bij een kind maar van een kind met een ontwikkelings voorsprong. In de groep 1 & 2 kunnen kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong werken met materialen en opdrachten op hun niveau binnen onze school CBS Sjaloom. Het voorbereidend en aanvankelijk lezen en/of rekenen kan al gestart worden. - 6 -

Signaleringsmethoden tijdens de verdere schoolloopbaan Tijdens de schoolloopbaan zijn er wederom meerdere bronnen van informatie: 1. Resultaten in het leerlingvolgsysteem ( CITO). 2. Resultaten bij methode geboden toetsen. 3. Leereigenschappen/onderwijsbehoeften van de leerling ( beschreven in groepsplan) 4. Informatie van de ouders. 5. Gesprekken met het kind door de leerkracht. (portfolio gesprek) 6. Signaleringslijst (DHH site: digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid). Kenmerken van leerlingen van groep 3 en hogere groepen: hoge IQ score op een intelligentietest (als deze is afgenomen). een hoge score op de Cito-toetsen (A+ -nivo) en methodetoetsen. een taalgebruik boven leeftijdsniveau. een sterk geheugen. goed gebruik kunnen maken van informatie. snel kunnen denken en verwoorden. snel problemen kunnen oplossen, hoofd- en bijzaken kunnen scheiden. een specifieke, gedurende lange tijd, interesse op een bepaald terrein. bedenkt creatieve oplossingen voor bepaalde problemen. een vermoeden van onderpresteren. opvallend gedrag. volhardend zijn. taakgericht kunnen handelen en werken. Daarnaast zijn er nog enkele persoonskenmerken van belang: Hoge mate van zelfstandigheid. Sterke motivatie. Doorzettingsvermogen. Binnen onze school CBS Sjaloom bieden wij de volgende leerstof al aan op verschillende niveaus: In groep 3 kunnen de kinderen op eigen niveau binnen de methode werken (convergente differentiatie). De nieuwste methode van veilig Leren lezen, waar wij mee werken, biedt vier stromingen aan. De vlotte leerlingen werken met de "zon" versie. Hierin staat naast technisch lezen meer tekst en wordt er al een beroep gedaan op het begrijpend lezen. De thema's zijn dezelfde als van alle andere leerlingen in de groep. De instructie en de verwerking zijn op eigen niveau van de leerling. Hoe bepalen we of een kind in de doelgroep valt? Om zekerheid te krijgen over het niveau van de intelligentie van een leerling kan een intelligentieonderzoek worden afgenomen. De uitslag van het onderzoek wordt met betrokkenen besproken en worden er, eventueel in overleg, vervolgstappen ondernomen. Financieel is het echter niet haalbaar om dat als school te doen. Ouders die graag een IQ onderzoek willen laten doen bij hun kind moeten dit financieren uit eigen middelen. Er kan echter op school wel onderzoek gedaan worden. Er volgt dan geen IQ aanwijzing, maar er kan er kan wel vastgesteld worden dat een kind op hoogbegaafd niveau functioneert. Daarvoor gebruiken we het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid. In het digitaal handelingsprotocol zijn ook formulieren opgenomen voor signalering, wanneer bij binnenkomst als kleuter of in een hogere groep al bekend is dat er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong of meer en (hoog)begaafdheid. Het gaat hierbij om signaleringsformulieren voor ouders en leerkracht. - 7 -

Hoe ziet het digitale handelingsprotocol (hoog)begaafdheid eruit? Dit digitale handelingsprotocol hoogbegaafdheid/ DHH heeft vier modules. 1. De eerste module is de signalering van hoogbegaafdheid. Hierin vult de leerkracht de toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem in, een vragenlijst over algemene interesse, motivatie, werkhouding e.d. Ook voor ouders is er een vragenlijst om in te vullen. Naar aanleiding van de ingevulde gegevens geeft het programma aan of er inderdaad aan hoogbegaafdheid kan worden gedacht. 2. De tweede module betreft de diagnose. Hierin wordt de signalering nader bekeken. 3. De derde module gaat over de begeleiding van de leerling. Welke didactische aandachtspunten zijn er. Wat zijn risicofactoren enz. 4. De laatste module betreft de evaluatie. Zijn we op de goede weg. Zijn er aanpassingen nodig. De site geeft steeds ondersteuning en suggesties over de te nemen stappen. Maar de school blijft de regie houden. Uiteraard worden de ouders bij alle stappen betrokken en gevraagd met ons mee te denken. Zie ook bijlage 1: Stroomschema signalering en diagnose. - 8 -

Hoofdstuk 3 Diagnose (stap 2 DHH) Bij het vermoeden van (hoog)begaafdheid wordt door de IB-er een verdere diagnose gedaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van: - een verdere analyse van de toetsgegevens en het werk in de klas - eventueel observatie in de klas met behulp van een observatieformulier door leerkracht(en) en IB-er. - doortoetsen met toetsen uit LOVS om zo de didactische leeftijd vast te stellen en eventuele hiaten op te sporen - gesprek met ouders - gesprek met het kind (kindportfolio gesprek) Op basis van deze gegevens wordt een uitspraak gedaan of een kind wel/niet voldoet aan de omschrijving van (hoog)begaafdheid. Deze uitspraak wordt door de IB-er gedaan, na ruggespraak met de groepsleerkracht(en) en de directie. De IB-er stelt in overleg met de groepsleerkracht een begeleidingsplan op, waarin in grote lijnen is aangegeven hoe de school het kind verder wil begeleiden naar het voortgezet onderwijs. Hierbij gaat het om de keuze tot: * Versnellen * Compacten * Verrijken * Verdiepen/verbreden Versnellen betekent in een hoger tempo door de leerstof gaan door compacten. Dit kan soms resulteren in het overslaan van een jaargroep. In enkele gevallen wordt bewust gekozen voor versnelling omdat de leerling ook in sociaal-emotioneel opzicht voor is op leeftijdgenoten en zich beter op zijn plek voelt bij oudere leerlingen. Met het versnellen van de lesstof of het "overslaan" van een jaargroep zijn we erg voorzichtig. Dat betekent dat het niet uitgesloten is, maar dat er goed gekeken wordt waar de leerling behoefte aan heeft. Versnellen heeft als nadeel dat kinderen soms sociaal en/of emotioneel niet passen bij de kinderen uit hun groep, omdat die ouder en groter zijn. Ook kan dan de overgang naar de middelbare school voor die kinderen anders zijn. Het versnellen gebeurt altijd na een zorgvuldige afweging in overleg met alle betrokkenen. Voor de leerling betekent het versnellen alleen geen echte uitdaging. Versnelling in combinatie met het aanbod van verrijkingsstof in de vrijgekomen tijd is de meest gewenste aanpak. Datzelfde geldt voor het compacten van leerstof. Compacten betekent het indikken van de leerstof door overbodige oefen- en herhalingsstof weg te laten. Op die manier kan worden voorkomen dat (hoog)begaafde leerlingen gedemotiveerd raken en er ontstaat ruimte om voor hen uitdagendere verrijkings- en/of verdiepingsstof in te zetten. Zo kunnen de kinderen binnen hun eigen groep/leerjaar opgevangen worden. - 9 -

Overwegingen bij het plan van aanpak Bij het maken van een plan van aanpak voor een leerling zijn twee mogelijkheden: 1. Compacten en verrijken Via de methode van de school onder verantwoordelijkheid van de leerkracht in de klas. 2. Verbreden Verbreding kan worden aangeboden op meerdere leergebieden. Overwegingen die hierbij een rol spelen zijn: De activiteiten moeten aansluiten bij de interesse van de leerling. Door de leerling te betrekken bij de keuze van de activiteiten wordt hij/zij ook medeverantwoordelijk gemaakt. Hierbij kan Acadin goed aansluiten. Het werken aan de activiteiten moet op de dag/weektaak van de leerling ingeroosterd staan. De rol van de leerkracht verandert van instructiegever naar procesbegeleider. De activiteiten moeten beoordeeld worden en ook op het rapport van de leerling vermeld worden. Er moeten beoordelingscriteria gesteld worden aan de opdrachten. Er moet voldoende variatie in de opdrachten en werkvormen zijn. Het is belangrijk dat er contact is met andere kinderen, die ook werken aan verrijkingstof. Samenwerken is verrijkend en voorkomt dat een kind een uitzonderingspositie gaat innemen. Soms met klasgenoten, soms met kinderen uit een andere klas. Het volgen van een eigen ontwikkelingslijn voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben meestal een didactische voorsprong. Het is van belang om deze kinderen een passende uitdaging aan te bieden, anders kan het voorkomen dat ze gaan onderpresteren. De activiteiten moeten aansluiten bij de interesse van de leerling. De leerkracht neemt het initiatief en biedt de leerling verrijkende materialen actief aan binnen de mogelijkheden van de school. Het werken met verrijkende materialen kan in de plaats komen van het werken met ontwikkelingsmateriaal. Er worden duidelijke eisen gesteld aan het werk. Ook hier wordt gezocht naar sparringpartners omdat samenwerken verrijkend is en bovendien voorkomen kan worden dat het kind een uitzonderingspositie in gaat nemen. Naast materialen die inzoomen op het leren lezen, schrijven en rekenen kunnen ook materialen worden in gezet die een beroep doen op het ruimtelijk inzicht van een leerling. Denk ook aan ontdekdozen en spellen, die een appèl doen op experimenteren en zelf ontdekken. Daarnaast maakt CBS Sjaloom gebruik van meer- en hoogbegaafdheids dozen voor groep 1 & 2 leerlingen, deze dozen rouleren binnen onze stichting PCBO e.o. - 10 -

Hoofdstuk 4 Procedure (stap 3 DHH) Na de diagnose door de interne begeleider wordt gekeken of het kind voldoet aan de omschrijving van (hoog)begaafdheid. Als een kind hieraan voldoet, wordt een begeleidingsplan opgesteld. Bij deze procedure en de uiteindelijke beslissing worden de ouders nauw betrokken. De definitieve beslissing over welk begeleidingsmodel gekozen zal worden, ligt bij de directie van de school. Versnellen zal niet tegen de wil van de ouders in plaats vinden. Indien ouders niet akkoord gaan met de diagnose, dat hun kind niet voldoet aan de omschrijving die de school hanteert, kunnen zij beslissen tot een onafhankelijk advies, bijvoorbeeld door een onderzoek door een orthopedagoog of via een intelligentieonderzoek. De kosten van een dergelijk onderzoek zijn dan voor rekening van de ouders. Als uit een dergelijk onderzoek blijkt dat er wel sprake is van (hoog)begaafdheid, zoals is omschreven in hoofdstuk 1, dan zal de school de aanbevelingen overnemen. De groepsleerkracht is het eerste aanspreekpunt voor de ouders, als het gaat om de uitvoering van het begeleidingsplan. Bij verschil van mening tussen leerkracht en ouders over de uitvoering van het begeleidingsplan, kunnen de ouders zich tot de IB-er richten. Voor de herkenning- en signaleringsmomenten wordt verwezen naar hoofdstuk 2. - 11 -

Hoofdstuk 5 Begeleidingsplan - handelingsplan In het begeleidingsplan wordt de keuze voor een begeleidingsmodel verder uitgewerkt: - omschrijving jaardoel uitgewerkt in perioden - doelen van het jaarplan - werkwijzen - materialen - rol van de interne begeleider - rol van de leerkracht - rol van de ouders - evaluatiemomenten - informatie-uitwisseling met ouders - 12 -

Hoofdstuk 6 Materialen De aanschaf en het beheer van de materialen gaat in overleg met de interne begeleider/directeur. Voor het beheer is een leerkracht aansprakelijk. Op een vaste plek staan alle materialen voor (hoog)begaafden bij elkaar. Daarnaast willen wij volgend schooljaar voor ieder leerjaar een HB map maken. De speelmaterialen worden in de keuzekast bewaard; hiervoor zijn de leerkrachten verantwoordelijk. Deze materialen zijn in principe toegankelijk voor alle kinderen. Hoofdstuk 7 Taakverdeling binnen de school en rol van de ouders Taak intern begeleider (IB-er) In het voortraject (signalering diagnosticeren opstellen begeleidingsplan) speelt de interne begeleider een belangrijke rol. De IB-er wordt door de leerkrachten geïnformeerd over het vermoeden van hoogbegaafdheid. Op basis van de beschikbare informatie (zie hoofdstuk 2) neemt de IB-er de beslissing om verder te gaan met diagnosticeren. De IB-er houdt toezicht op de uitvoering tijdens de leerling- en groepsbesprekingen die 3x per schooljaar plaats vinden. Twee keer per schooljaar (medio en eind) wordt de uitvoering van het begeleidingsplan met de groepsleerkracht besproken. De IB-er is verantwoordelijk voor de aanschaf en het beheer van de HB materialen die door de school zijn aangeschaft. Taak van de leerkracht De dagelijkse begeleiding van de kinderen en de uitvoering van het begeleidingsplan berust bij de groepsleerkracht. De leerkracht is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de uitvoering van het begeleidingsplan. Als een leerkracht problemen ondervindt bij het uitvoeren van het begeleidingsplan, kan hij/zij de IB-er om advies vragen. - Leerkrachten volgen leerlingen in hun groep d.m.v. observatie, gesprekken en toetsen (methodegebonden en niet methode gebonden). Dit volgen gebeurt vanaf groep 1, waarbij signalen van thuis van groot belang zijn. Een leerling die thuis meer en anders laat zien dan op school, is mogelijk een onderpresteerder. Signalen vanuit opvoeders dienen om deze reden uiterst serieus genomen te worden. Vanuit deze gegevens worden, indien wenselijk, de fases die bovenstaand omschreven zijn, gevolgd. Kijk en luister goed, het kind geeft in veel gevallen genoeg signalen waar wij mee aan de slag kunnen gaan. - Daarnaast is het van groot belang dat leerkrachten eisen stellen aan het werk van de leerling. Omdat meer-/hoogbegaafde leerlingen niet altijd gewend zijn de lat hoog te hoeven leggen, ervaren zij veel situaties mogelijk als eenvoudig. Als zij te maken krijgen met een moeilijker niveau, kan het kind afhaken. Om deze reden is het volgen van het leerproces, het uitdagen en stellen van eisen een must om deze kinderen te prikkelen. - Leerkrachten onderhouden contacten met opvoeders. Alle aanpassingen dienen pas te gebeuren als opvoeders toestemming hebben gegeven. - Leerkrachten informeren de IB er structureel. - 13 -

We streven ernaar dat de leerkracht elke week evalueert met het kind. Dit kan tijdens het zelfstandig werken in de groep. Hierbij wordt niet alleen over de onderwijsinhoudelijke kant gesproken, maar ook over de beleving van het kind. Tijdens de oudergesprekken 3x per jaar evalueert de leerkracht (eventueel samen met de IBer) het begeleidingsplan met de ouders en vanaf groep 5 worden de leerlingen zelf ook betrokken bij dit gesprek. Aan het einde van het schooljaar wordt het begeleidingsplan voor het nieuwe schooljaar opgesteld. Dit wordt gedaan door de oude en nieuwe leerkracht onder leiding van de IBer. Ouders worden hierover geïnformeerd door de oude en/of nieuwe leerkracht. Rol van de kinderen: - Leerlingen laten m.b.v. begeleiding, toezicht en het stellen van eisen door de leerkracht, zien dat zij kunnen werken op hoog niveau. Rol van de ouders Ouders worden tijdens de verschillende fasen geïnformeerd, zodat zij op de hoogte zijn van de laatste stand van zaken. De school verwacht van de ouders dat zij het beleid van de school ondersteunen. Voor de ouders is het belangrijk dar zij zich realiseren dat de begeleiding van hun kind plaats vindt binnen de context van de groep, binnen de beschikbare tijd. Voortgang schoolontwikkeling: Om leerlingen goed te kunnen blijven volgen is het noodzakelijk te blijven toetsen. Bij de leerlingen worden zowel de methode gebonden als niet methode gebonden toetsen afgenomen. Deze worden opgenomen binnen ESIS (CITO) en de groepsrapportage. Buiten CITO toetsen, nemen we ook nog andere niet methode gebonden toetsen af, namelijk DLE rekenen, TTR, DLE spelling en PI dictee. Hoofdstuk 8 Afspraken voor in de klas. Er wordt in de klas niet getoetst tijdens het zelfstandig werken. In het rapport van de leerling komt een beoordeling voor het extra werk dat hij/zij uitvoert tijdens het compacten en verrijken. De eigen leerkracht voert de gesprekken met de ouders van de leerling. De leerkrachthouding is gericht op ruimte voor exploratie, waarbij het model van Jan Kuipers leidraad is. Kinderen stellen samen afspraken op voor het werken aan de verbredingopdrachten van Acadin. De leerlingen werken in principe zelfstandig aan de opdracht in de klas of in de computerruimte. Werktijd: twee keer per week driekwartier in de klas /computerruimte tijdens het zelfstandig werken. Kinderen mogen ook thuis werken m.b.v. Acadin. Iedere week heeft de leerkracht 1x werk overleg/ extra uitleg tijd met de leerling tijdens zelfstandig werken in de groep. - 14 -

Bijlage 1 Stroomschema signalering en diagnose (DHH site) SIGNALERING Leerkracht vult beschikbare informatie in ( 5-10 regels) Leerkracht vult bestaande didactische gegevens LVS in. Ouders beschrijven algemene indruk leerling. Ouders vullen signaleringslijst in. Leerkracht beschrijft algemene indruk leerling. Leerkracht vult signaleringslijst in. Ja Er wordt een voorlopige conclusie getrokken. Er is nog steeds reden om aan te nemen dat de leerling hoogbegaafd is? Nee Verder met het traject diagnose Het traject wordt voorlopig gestopt. DIAGNOSE Leerkracht vult vragenlijst Bijlage hoogbegaafdheid 2 in. Ouders vullen vragenlijst hoogbegaafdheid in. Leerkracht vult nieuwe didactische gegevens n.a.v. doortoetsen in. Leerkracht vult beschikbare informatie uit overige bronnen in. Leerling vult vragenlijst in (facultatief vanaf groep 5) Gesprek met de ouders om verslag te doen van de bevindingen Definitieve conclusie en eindverslag. Onvoldoende of tegenstrijdige gegevens of redden tot verontrusting? Leerling is in staat tot prestaties op hoogbegaafd niveau? Ja Nee Extern onderzoek en/of externe begeleiding Individuele leerlingbegeleiding - 15 - Het traject hoogbegaafdheid stopt hier

Bijlage 2. Lessen volgens de Meervoudige Intelligentie van Gardner - 16 -

Intelligentie Verbaal linguïstisch (woordknap) Logisch mathematisch (rekenknap) Visueel ruimtelijk (beeldknap) Muzikaal ritmisch (muziekknap) Lichamelijk kinesthetisch (beweegknap) Interpersoonlijk (mensknap) Intrapersoonlijk (zelfknap) Naturalistisch (natuurknap) Bij woordenschat Iets met.. Lezen, praten, schrijven, kruiswoordpuzzels, verhalen, gedichten, grappen, discussiëren, debatteren Iets met.. Rekenen, calculeren, begroten, redeneren, experimenteren, logica, getallen en symbolen, jaartallen Iets met.. Tekenen, knutselen, legpuzzels, ontwerpen, schetsen, inrichten, architectuur, foto s, navigeren, grafische voorstellingen, schema s Iets met.. Componeren, ritme en melodie, muziek lezen/maken/beluisteren, neuriën, zingen, fluiten, rappen Iets met.. Gymnastiek, sporten, bewegen, handvaardigheid, dansen, choreografie, acteren, mime, lichaamstaal, jongleren Iets met.. Vrienden, feestjes, leiden en organiseren, teamplayer, interactie, communiceren, samenwerken, zorgen, conflicten oplossen, in gezichtspunten van anderen verplaatsen Iets met.. Zelfonderzoek, zelfkennis, dagboek bijhouden, fantaseren, dromen, filosofisch, in contact met jezelf Iets met.. Analyseren van overeenkomsten en verschillen, milieu, flora en fauna, natuurlijke fenomenen, verzamelen en classificeren, genieten van de natuur, natuurbescherming, ecologisch bewustzijn Verbaal linguïstisch (woordknap) Logisch mathematisch (rekenknap) Visueel ruimtelijk (beeldknap) Muzikaal ritmisch (muziekknap) Lichamelijk kinesthetisch (beweegknap) Interpersoonlijk (mensknap) Intrapersoonlijk (zelfknap) Naturalistisch (natuurknap) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13-17 -

Boek adviezen voor ouders: - De begeleiding van hoogbegaafde kinderen Een praktische gids voor ouders en andere opvoeders Auteur: E.A. Meckstroth - 18 -