Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Roosendaal



Vergelijkbare documenten
Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Weert

Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Waalwijk

Protocol Maatschappelijke Onrust

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Operationele deel. Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Hengelo. Aanpak maatschappelijke onrust en sociale calamiteiten. Tilburg, 18 april 2012

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

SOCIAAL CALAMITEITEN PROTOCOL (SCP)

Opschalingsmodel zorg en veiligheid bij crises en calamiteiten Versie 15 april 2015

Paul van Limbeek. School shooting ook in Nederland? Psychosociale hulpverlening in de hoogste versnelling. Lessons Learn

Bijlage 3. Voorbeeld gezamenlijk communicatieplan gemeente & COA bij vestiging van een nieuw azc. 1 van 8

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

sychosociale specten an crises en Psychosociale aspecten van crises en rampen Psychosociale aspecten van crises en rampen

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

1 De coördinatie van de inzet

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

Nota Crisiscommunicatie RSG Enkhuizen

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Inleiding Waarom een Sociaal Calamiteiten Protocol (SCP)? Gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp in brede zin...

Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente

Pastorale zorg bij rampen

Stappenplan bij een incident PO

SYMPOSIUM ONDERWIJS EN CRISIS

Protocol calamiteiten binnen de jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Gemeente Enschede

CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Opschalingsmodel zorg en veiligheid bij crises en calamiteiten Versie 15 april 2015

Convenant calamiteitenzender. RTV Utrecht

Stappenplan bij een incident VO

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

VOORBLAD RAADSVOORSTEL

Pastorale zorg bij rampen

Protocol Wmo Meldingen Calamiteiten/geweld bij de verstrekking van een voorziening Wmo 2015 Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar.

Integrale veiligheid. Uitvoeringsplan 2013 / 2014

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015

Organisatiestructuur jeugdbeleid: De jeugd en haar toekomst

Nieuwegein

Spoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming

Communicatieplan Wmo-raad Hellendoorn

1. Vast te stellen de brief aan de raad over de uitkomst van de ronde tafel gesprekken.

Actieplan radicalisering en polarisatie

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

CONVENANT. Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in LELYSTAD

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Convenant PSHi Protocol Drenthe

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Asbestcommunicatie. DEEL 4 Bij geplande asbestverwijdering. juni Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Opleidingsgids Compaijen C&C

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

Evaluatieverslag Hoogwater Maas december 2002/januari 2003

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Doel: In samenwerking met maatschappelijke partners organiseren van een proces dat leidt tot een herijkte visie op Borne in 2030

1. Voorzitter CT (per pand)

Handreiking. Meldcode. Passenderwijs

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Communicatie tijdens de eerste 24 uur van een crisis/incident

*Z001F59E44 9* Leiderdorp, 16 september Afdeling: Concernzaken OOV en Rampen Onderwerp: Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

Onderwerp: Voorstel tot deelname aan de AntiDiscriminatieVoorziening Limburg (ADV-Limburg)

agendanummer afdeling Simpelveld VI- onderwerp Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Simpelveld

agendanummer afdeling Simpelveld VI- Burgerzaken 24 juli 2008

Risico- en Crisismanagement in de voedingstuinbouw. 25 september 2014 Nicolette Quaedvlieg

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Risicocommunicatie: een spel van invloed en beïnvloeden. Frank Vergeer Anne-Marie van het Erve

Gemeente Boxmeer. Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer. Boxmeer, 6 februari Aanleiding

Opschalingsmodel zorg en veiligheid bij crises en calamiteiten in het Sociaal Domein

Als wij nu de systemen dicht zetten, waar zeg ik dan ja tegen?

Adviesraad Sociaal Domein Baarle-Nassau

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Strategisch Communicatieplan Meedoen in Alblasserdam Augustus 2013

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR ROC MONDRIAAN

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Stappenplan Veilig Ondernemen winkelgebieden in Zoetermeer

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

BIJLAGE BIJ STAP 8: UITVOERINGSPROTOCOL FACILITERENDE REGIEROL

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Partijen: Het Röpcke-Zweers ziekenhuis, hierna te noemen 'het ziekenhuis', vertegenwoordigd door mevr. P. Terwijn, lid Raad van Bestuur,

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

IJsselland. TIJD VOOR ACTIE Continuïteit van zorg onder alle omstandigheden

Transcriptie:

Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Roosendaal Het voorkomen en aanpakken van maatschappelij ke onrust ten gevolge van - feitelij ke dan wel dreigende - sociale calamiteiten en incidenten

Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Roosendaal Het voorkomen en aanpakken van maatschappelijke onrust ten gevolge van feitelijke dan wel dreigende sociale calamiteiten en incidenten

Gemeente Roosendaal, november 2011 Portefeuillehouder Integrale veiligheid: burgemeester mr. J.M.L. Niederer

Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Roosendaal

Inhoud 1.1 Inleiding 1 1.2 Doel 2 1.3 Doelgroep 2 1.4 Definitie 3 1.5 Afbakening 3 1.6 Opzet Sociaal Calamiteiten Plan 4 1.7 Leeswijzer 4 2.1 Inleiding 5 2.2 Categorieën /scenario s 7 2.3 Nut en noodzaak van aanpak 9 3.1 Inleiding 11 3.2 Relevante organisaties in Roosendaal 11 4.1 Inleiding 13 4.2 Wat houdt de operationele strategie in 15 4.3 Wat houdt de operationele strategie niet in 15 4.4 Overeenkomsten, verschillen en afstemming SCP en rampenbestrijding 16 4.5 Beschrijving van de operationele strategie 17 4.6 Communicatie 21 5.1 Inleiding 22 5.2 Implementatieplan van SCP 22 ii

Bijlagen Bijlage 1: SCP-partners Bijlage 2: Checklist Communicatie Bijlage 3: Werkprotocol SOCA-team SCP (BOB) Bijlage 4: Realisatieproces SCP Roosendaal iii

1 Inleiding 1.1 Inleiding Gemeenten in Nederland zijn verplicht een regionaal crisisplan te hebben. Deze plannen zijn gericht op met name fysieke rampen, zoals grote branden, ontploffingen, natuurrampen, e.d. Voor calamiteiten op het sociaalmaatschappelijk vlak bestaan tot op heden minder plannen. Toch kunnen dergelijke calamiteiten leiden tot grote maatschappelijke onrust door (toenemende) escalatie en daarmee bedreigend werken op de lokale sociale cohesie. In een Sociaal Calamiteiten Plan dient helder te worden omschreven wie wat doet bij een incident van extreem gedrag, wat kan leiden tot maatschappelijke onrust (zowel helderheid van rollen en taken op bestuurlijk als ambtelijk niveau). Dit Sociaal Calamiteiten Plan dient ook gebruikt te kunnen worden bij andere gebeurtenissen met een maatschappelijke impact. Dit Sociaal Calamiteiten Plan komt niet in de plaats van de huidige verdeling van taken en verantwoordelijkheden in het kader van rampenbestrijding. En ook niet in de plaats van het fysieke rampenplan. Het is een aanvulling hierop. In het Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2014 van de gemeente Roosendaal, Veiligheid Uw en onze zorg!, is de realisatie van zo n Sociaal Calamiteiten Plan (SCP) opgenomen en dient dit in 2012 te worden afgerond. Bij de opstelling van dit plan is gebruik gemaakt van het Sociaal Calamiteiten Plan Gemeente Weert. 1

1.2 Doel Het doel van het Sociaal Calamiteiten Plan (SCP)is te komen tot een effectieve aanpak van sociale calamiteiten in samenwerking met ketenpartners op een wijze dat verdere escalatie wordt voorkomen en de aanpak bijdraagt aan de-escalatie van sociale onrust en herstel van de sociale cohesie in de Roosendaalse samenleving. Hiertoe wordt een Sociaal Calamiteitenteam (SOCA-team) gevormd. De aanpak door dat team, zoals voorgesteld in dit Sociaal Calamiteiten Plan, betreft niet zozeer een aanpak van incidenten en calamiteiten zelve, maar waarborgt een effectieve vroegtijdige signalering en/of gevolgbestrijding. Deze vroegtijdige signalering en gevolgbestrijding richt zich op het voorkomen en zo nodig aanpakken van maatschappelijke onrust ten gevolge van feitelijke dan wel dreigende sociale calamiteiten en incidenten. 1.3 Doelgroep De voornaamste doelgroep van een Sociaal Calamiteiten Plan is natuurlijk de gehele Roosendaalse bevolking. Tenslotte zijn zij allen gebaat bij een maatschappelijk rustige en veilige samenleving. Het Sociaal Calamiteiten Plan richt zich echter vooral op álle organisaties, instellingen en andere verbanden in Roosendaal die betrokken (kunnen) zijn bij het voorkomen/bestrijden van maatschappelijke onrust. Soms wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen de zgn. harde sector, zoals brandweer, politie, gezondheidszorg, en de zgn. softe sector, zoals het welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, woningbouwvereniging, bewonersorganisaties, etc. Instanties uit de harde sector hebben een directe rol en verantwoordelijkheid bij directe rampen- en calamiteitenbestrijding (voortvloeiend uit bestaande weten regelgeving). Het voorkomen en bestrijden van maatschappelijke onrust ten gevolge (van dreiging) van dergelijke calamiteiten omvat echter een veel breder pallet aan instellingen en organisaties. De gewenste inzet van betrokken instellingen en organisaties hierbij is natuurlijk afhankelijk van de specifieke soort calamiteit. Het Sociaal Calamiteiten Plan is zo opgesteld dat niet alleen flexibel en effectief kan worden opgetreden bij (de dreiging van) maatschappelijke onrust, maar ook zo dat bij specifieke calamiteiten en feitelijke of te verwachten maatschappelijke onrust relevante ketenpartners vroegtijdig en effectief ingezet (kunnen) worden. 2

1.4 Definitie Maatschappelijke onrust is het verschijnsel waarbij één of enkele incidenten plaatsvind(t)(en), die vervolgens mede ten gevolge van structurele kenmerken van sociale, fysieke, economische en/of demografische aard leiden tot een groter aantal en/of ernstiger incidenten, dat op hun beurt leidt tot subjectieve en/of objectieve problemen op het gebied van openbare orde en veiligheid. 1 De DSP-groep stelt vast dat de drie volgende ingrediënten aanwezig zijn als er sprake is van maatschappelijke onrust, te weten Een voedingsbodem, onderliggende maatschappelijke problemen. Eén of meerdere incidenten die een uiting vormen van de bestaande spanningen en problemen en daarvoor symbool zijn en die heftige reacties veroorzaakt bij burgers, media en/of politiek. Het (als reactie op dit incident) optreden van massale dan wel ernstige aantastingen van de Openbare Orde en Veiligheid. In dit Sociaal Calamiteiten Plan wordt uitgegaan van zo n situatie met deze drie ingrediënten, dan wel waarin de laatste twee genoemde ingrediënten dreigen op te treden. Uit de laatste twee genoemde ingrediënten wordt de definitie gedestilleerd voor hetgeen in dit Sociaal Calamiteiten Plan wordt verstaan onder een sociale calamiteit, namelijk (de dreiging van) één of meerdere incidenten, die een (als symbolisch opgevatte) uiting vormen van bestaande spanningen en/of problemen, die in potentie dreigen te escaleren tot ernstige aantasting van openbare orde en veiligheid. Het kan hierbij gaan om maatschappelijke onrust die ontstaat na een rel, vechtpartij of familiedrama of maatschappelijke onrust die ontstaat bij interetnische spanningen. 1.5 Afbakening In de Inleiding is al aangegeven dat gemeenten verplicht zijn over een rampenplan te beschikken. Verschillende gemeenten, waaronder Roosendaal, beschikken daarnaast ook over andere voorzieningen die in werking (kunnen) treden bij specifieke calamiteiten, zoals crisisopvang, het PSHOR (Psychosociale hulp bij ongevallen en rampen als onderdeel van de GHOR), e.d. Hiervoor is al aangegeven dat het Sociaal Calamiteiten Plan zich richt op gevolgbestrijding (bijv. een vechtpartij tussen een autochtoon en een allochtoon leidt tot 1 DSP-groep, Wei Ji en de menselijke maat. Onderzoek Maatschappelijke Onrust, Amsterdam, 2007 3

maatschappelijke onrust) of op het voorkomen van incidenten (bijv. voorafgaande aan het uitbrengen van de film van Wilders). Het Sociaal Calamiteiten Plan komt zeer nadrukkelijk niet in de plaats van taken en verantwoordelijkheden van individuele ketenpartners - instellingen en instanties. Het SCP heeft ook geenszins de functie in de plaats te komen van deze bestaande voorzieningen, máár is juist in het leven geroepen ter aanvulling hierop. Dit houdt in dat er een duidelijke afbakening gewenst is tussen enerzijds dit Sociaal Calamiteiten Plan en anderzijds de bestaande voorzieningen. In paragraaf 4.4 wordt hier expliciet op ingegaan. 1.6 Opzet Sociaal Calamiteiten Plan Het SCP is door de gemeente zodanig opgesteld dat de medewerking van de ketenpartners zodanig ingezet kan worden, dat bij elk scenario de juiste partners betrokken kunnen en zullen worden. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de ketenpartners en samenwerkingsverbanden, die bij dit Sociaal Calamiteiten Plan betrokken kunnen worden. In bijlage 4 wordt ook het realisatieproces van het Sociaal Calamiteiten Plan schematisch weergegeven. 1.7 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk (2) wordt kort ingegaan op soorten calamiteiten, die tot maatschappelijke onrust en dus tot in werking treden van dit SCP (kunnen) leiden. Nadrukkelijk is hiervan niet de bedoeling om een uitputtend overzicht van mogelijke sociale calamiteiten te geven. De ervaring leert dat iedere (dreigende) sociale calamiteit en daaropvolgende (dreigende) maatschappelijke onrust uniek is. Toch wordt een uiteenzetting gepresenteerd om enige uniforme overeenstemming en visie op de aanleiding voor het in werking treden van het SCP te presenteren, zoals deze tot stand is gekomen tijdens het realisatieproces. Ook wordt ingegaan op nut en noodzaak om in deze situaties te komen tot een aanpak, zoals hier wordt voorgesteld. In het 3 e hoofdstuk wordt ingegaan op de in Roosendaal betrokken ketenpartners bij realisatie en in werking treden van het Sociaal Calamiteiten Plan. Hoofdstuk 4 vormt de kern van het SCP en gaat in op de operationele strategie en werking van het SCP. Een groot deel van de werkzaamheden tijdens uitvoering van het SCP komt neer op communicatie zowel tussen betrokken partijen, als in de richting van bevolking, media en derden. Paragraaf 4.5 schenkt hier expliciet aandacht aan. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 voorgesteld hoe de implementatie van dit SCP een vervolg kan krijgen, zodat in voorkomende gevallen het in werking wordt genomen en voorkomen wordt dat het in een la verdwijnt. 4

2 Sociale calamiteiten en maatschappelijke onrust 2.1 Inleiding Sociale calamiteiten en maatschappelijk onrust worden in dit Sociaal Calamiteiten Plan gedefinieerd als: (de dreiging van) één of meerdere incidenten, die een (als symbolisch opgevatte) uiting vormen van bestaande spanningen en/of problemen, die in potentie dreigen te escaleren tot een ernstige aantasting van de openbare orde en veiligheid. Een rampenplan (GHOR) richt zich in eerste instantie op het bestrijden van een incident van fysieke aard. Het Sociaal Calamiteiten Plan onderscheidt zich onder meer hiervan doordat het zich richt op een (mogelijk) vervolg op incident(en). Het SCP richt zich (ook) op de dreiging van incidenten en daaropvolgende maatschappelijke onrust zónder dat van een feitelijk incident sprake hoeft te zijn. 2 Hoewel het Sociaal Calamiteiten Plan zich specifiek richt op de situatie in Roosendaal, wordt in het SCP ook rekening gehouden met incidenten en/of maatschappelijke onrust buiten Roosendaal in zoverre deze hun weerslag (kunnen) hebben in Roosendaal. Een incident staat ook nimmer op zichzelf. Het is mede de context, die de impact en mogelijke maatschappelijke onrust bepaald. Zo kan een vechtpartij tussen twee groepen jongeren zéér uiteenlopende gevolgen hebben voor de openbare orde en veiligheid en maatschappelijke onrust, doordat de context waarin deze vechtpartij plaatsvindt verschilt. 2 Zie voor onderscheid tussen SCP en rampenplan 4.4 5

Fictief voorbeeld: Een protestactie tegen een moskee in Roosendaal Feitelijke gebeurtenis: Onbekenden hebben aan de gevel van een slooppand in Roosendaal een dood schaap opgehangen. Op de vacht van het schaap stond met groene verf de tekst 'No Mosk', geen moskee. Op het terrein waar het slooppand staat is de bouw van een moskee voorzien. Context 1: In Roosendaal is sprake van het rustig naast elkaar leven van moslims en nietmoslims en er is geen sprake van spanningen en incidenten. Context 2: In Roosendaal is er veel rumoer en verweer tegen de komst van de moskee en de laatste weken zijn er enkele incidentjes geweest, waarbij zgn. Lonsdale-jongeren betrokken waren. Context 3: Door moslimgroepen in Nederland is deze week geprotesteerd tegen het verbod tot ritueel slachten. Conclusie: De context, waarbinnen het incident zich voordoet, is mede bepalend voor de te verwachten impact en maatschappelijke onrust. Sociaal Calamiteiten Plan dient rekening te houden met en in te spelen op deze wisselende impact en (mogelijk) andersoortige maatschappelijke onrust. De ervaring met crisismanagement en rampenplannen leert dat ieder incident en dientengevolge iedere maatschappelijke onrust uniek is. Opsomming van alle mogelijke incidenten (en maatschappelijke onrust) om hieraan vervolgens een aanpak te koppelen verdient daarom niet de voorkeur. Enerzijds doet dit geen recht aan de uniciteit en anderzijds wekt dit de foutieve indruk alsof ieder incident/maatschappelijke onrust vóóraf is vast te stellen en daarop vooraf een effectieve aanpak is te ontwikkelen. Juist door het unieke karakter van incidenten en maatschappelijke onrust is het aantal mogelijkheden schier oneindig. Een toekomstig incident in haar specifieke context loopt de kans net buiten een schijnbaar uitputtend - overzicht van mogelijkheden te vallen. Het gevaar dat men dan in de aanpak stilvalt, doordat dit incident (op bepaalde aspecten) niet geheel voldoet aan de omschreven opties of omdat juist voor dit (soort) incident géén scenario klaar lag, is groot. Toch is het noodzakelijk dat betrokkenen bij de uitvoering van het Sociaal Calamiteiten Plan een overeenkomstig idee/visie hebben over hetgeen in Roosendaal onder sociale calamiteiten en maatschappelijke onrust wordt verstaan. De realisatie van zo n overeenstemmende visie was dan ook één van de achterliggende redenen om dit Sociaal Calamiteiten Plan te ontwikkelen. Dus niet zozeer om een uitputtend overzicht te realiseren, maar wel een eensluidende visie, zodat van daaruit opgetreden kan worden. 6

2.2 Categorieën /scenario s In het Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2014 van de gemeente Roosendaal, Veiligheid Uw en onze zorg!, is de realisatie van zo n Sociaal Calamiteiten Plan (SCP) opgenomen en dient dit in 2012 te worden afgerond. Het te ontwikkelen SCP moet in gaan op sociale calamiteiten van allerlei aard, zoals rellen, vechtpartijen, familiedrama s en interetnische spanningen. Er is een globaal overzicht opgesteld van soorten incidenten in relatie tot context en te verwachten gevolgen voor maatschappelijke onrust. Hierbij zijn enkele voorbeelden gegeven van incidenten, welke zich in Roosendaal voor kunnen doen. In het overzicht wordt qua calamiteit feitelijk een onderscheid gemaakt tussen: - de situatie, waarin nog geen sprake is van een incident; - geïsoleerde incidenten; - incidenten die deel uitmaken van een reeks. Daarnaast wordt in relatie tot de context, waarin een incident/reeks incidenten zich (mogelijk gaan) voordoen, een onderscheid gemaakt tussen: - geen directe context waarbinnen bedoelde incident zich voordoet; - bestaande maatschappelijke onrust en/of oplopende spanningen in Roosendaal - bestaande maatschappelijke onrust, polarisatie en/of incidenten buiten Roosendaal. 7

Calamiteit Context Maatschappelijke reactie in Roosendaal (Fictieve) voorbeelden in Roosendaal A (Nog) geen incident Maatschappelijke onrust in Roosendaal Maatschappelijke onrust/ spanningen in Roosendaal Signalen van protestacties van buurtbewoners tegen het openen van een drugshostel (Nog) geen incident Maatschappelijke onrust buiten Roosendaal Maatschappelijke onrust/ spanningen in Roosendaal Zeer ingrijpende inkomensmaatregelen als gevolg van Eurocrisis B Geïsoleerd incident Geen directe maatschappelijke context Maatschappelijke onrust in Roosendaal zonder directe kans op vervolgincidenten Familiedrama, zelfdoding leerling VWO school, dodelijk slachtoffer bij brand verzorgingshuis Geïsoleerd incident Geen directe maatschappelijke context Maatschappelijke onrust in Roosendaal met kans op vervolgincidenten Steekpartij tussen twee jongeren op station, levering poederbrief bij sociale dienst C Incident Maatschappelijke onrust in Roosendaal (oplopende spanningen) Verder oplopende spanningen en grote kans op vervolgincidenten Schietpartij tussen al langer rivaliserende jongeren, steekpartij met een slachtoffer Incident in reeks Maatschappelijke onrust in Roosendaal (oplopende spanningen) Polarisatie, toename omvang betrokken groepen, vervolg incidentenreeks Toenemende spanningen rond baldadige hanggroep waartegen bewoners zelf gaan optreden, herhaalde, maar nu ernstige, incident door groep jongeren tegen bewoners drugshostel D Incident Incident(en) buiten Roosendaal Oplopende spanningen, grote kans op vervolgincidenten Chaos bij stakingen Openbaar vervoer Incident in reeks Polarisatie en incidenten buiten Roosendaal Grote kans op uitbreiding betrokkenen en op vervolgincidenten Bestuurders overheid en banken bedreigd in reeks van incidenten als gevolg Eurocrisis 8

Kort samengevat wordt een viertal categorieën onderscheiden, te weten: A. De situatie waarin zich (nog) geen incident heeft voorgedaan, maar signalen worden ontvangen, dat maatschappelijke onrust van buiten dan wel binnen Roosendaal kan leiden tot oplopende maatschappelijke onrust en spanningen in Roosendaal. B. De situatie, waarin sprake is van een geïsoleerd incident, die mogelijk aanleiding vormt tot maatschappelijke onrust in Roosendaal, die al dan niet tot vervolgincidenten in Roosendaal kunnen leiden. C. De situatie, waarin sprake is van een incident in Roosendaal, die al dan niet deel uit blijkt te maken van een reeks incidenten, en die aanleiding (kan) zijn voor oplopende spanningen, verbreding van betrokken bevolkingsgroepen en vervolgincidenten. D. De situatie, waarin er sprake is van een incident of incidentenreeks buiten Roosendaal, die aanleiding (kunnen) zijn voor oplopende spanningen, toenemende betrokkenheid vanuit Roosendaaler bevolkingsgroepen en incidenten in Roosendaal. 2.3 Nut en noodzaak van aanpak De preventie, aanpak, zorg en nazorg van de gevolgen van rellen, vechtpartijen, familiedrama s en dergelijke nopen tot afstemming, samenwerking en regie. Momenteel zijn de samenwerking en gevolgen van de aanpak afhankelijk van toevalligheden en moeten deze tot stand komen in het heetst van het vuur. Uit onderzoek en ervaringen blijkt regelmatig dat enerzijds reacties op (dreiging van) incidenten en daaruit voortkomende maatschappelijke onrust sterk samenhangen met de visie, alertheid en kwaliteit van de ( toevallige ) betrokkenen en anderzijds dat deze reacties nogal eens eerder bijdragen aan verdergaande escalatie dan aan de-escalatie. De DSP-groep (2007:6) stelt zelfs dat tijdens een ernstig incident vaak de verschillende spelers hun definitie van de situatie (trachten) op te dringen aan andere partijen. Deze spelers noemen we crisismakelaars. Door een probleem op een bepaalde manier te definiëren hoopt de crisismakelaar het onder een specifieke noemer op de politieke agenda te krijgen en/of er zijn voordeel mee te doen. Daarmee verschilt Maatschappelijke Onrust van (de aanloop naar) fysieke crises en rampen ( ). 9

Juist om de aanpak van sociale calamiteiten en de daaruit voortvloeiende maatschappelijke onrust daadwerkelijk een bijdrage aan de-escalatie te laten zijn en minder afhankelijk te maken van toevallige aanwezige visie, alertheid en kwaliteit, is het Sociaal Calamiteiten Plan ontwikkeld. De afstemming en samenwerking met (mogelijk) vele ketenpartners uit het zogenoemde maatschappelijke middenveld is hierbij onontbeerlijk. Overigens biedt het opstellen van een Sociaal Calamiteiten Plan geen garantie tegen het optreden van maatschappelijke onrust, noch het 100% voorkomen van incidenten. Enerzijds is het Sociaal Calamiteiten Plan wel een randvoorwaarde voor structurering en afstemming van de aanpak bij optredende maatschappelijke onrust en anderzijds is het werk na besluitvorming rond dit Sociaal Calamiteiten Plan niet afgelopen. Voor vergroting van de kans van slagen van dit plan in voorkomende gevallen wordt in hoofdstuk 5 een implementatievoorstel gedaan. 10

3 Betrokken organisaties 3.1 Inleiding Het doel van dit Sociaal Calamiteiten Plan (SCP) is flexibel en effectief te kunnen inspelen op de (dreiging van) incidenten en daaruit voortkomende maatschappelijke onrust. In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat het hierbij om (zeer) uiteenlopende incidenten en vormen van maatschappelijke onrust kan gaan. Bij de verschillende (mogelijke) incidenten en maatschappelijke onrust zijn natuurlijk ook verschillende en wisselende partijen betrokken. Per voorkomende (dreigende) onrust moet bepaald worden welke partijen direct dan wel indirect betrokken zijn. Betrokkenheid kent uiteenlopende vormen en inhoud. Zo kunnen mensen, groepen, instellingen, e.d. direct betrokken zijn bij een incident(enreeks), die tot maatschappelijke onrust leidt. Ook kan van meer indirecte betrokkenheid sprake zijn vanwege specifieke taken en verantwoordelijkheden bij de aanpak van bepaalde aspecten in relatie tot incident/onrust (bijvoorbeeld hulpverlening en informatievoorziening). Bij betrokkenheid kan ook een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds het (kunnen) aanleveren van informatie om gevolgen van incidenten en/of aanpak te kennen en anderzijds het uitvoeren (van delen) van de aanpak. Van belang is te benadrukken dat het SCP niet in plaats komt van reeds bestaande voorzieningen. Deze voorzieningen kunnen geleverd worden door individuele ketenpartners (zoals politie, welzijnswerk), dan wel door reeds bestaande samenwerkingsverbanden, zoals GHOR (onderdeel daarvan PSHOR (Psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen), overlegorganen, e.d. In gevallen, waarin verder te ondernemen actie door deze individuele ketenpartners en/of bestaande samenwerkingsverbanden gedaan kan/moet worden, beperkt de werking van het SCP zich hoogstens tot het verkrijgen van zekerheid dat deze individuele dan wel collectieve voorzieningen zich richten op het voorkomen en/of het bestrijden van gevolgen van maatschappelijke onrust (communicatie verloopt hierbij via de SOCA-teamleden, zie 4.5). 3.2 Relevante organisaties in Roosendaal In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de ketenpartners, die bij dit Sociaal Calamiteiten Plan betrokken kunnen worden. Dit overzicht is aangevuld met alle andere relevante ambtelijke en bestuurlijke samenwerkingsverbanden, die gezamenlijk de sociale kaart van Roosendaal vormen. Deze organisatie en/of samenwerkingsverbanden hebben mogelijk een taak en verantwoordelijkheid bij de beoordeling en uitvoering van de aanpak van sociale calamiteiten. Het ligt in het principe van de werking van dit Sociaal Calamiteiten Plan opgesloten (zie hoofdstuk 4 over Operationele Strategie) dat bij de start van de inwerkingtreding van het SCP, de betrokken, organisaties, instellingen en samenwerkingsverbanden, direct in kaart worden gebracht. Dit zowel om tot 11

gedegen beeld- en oordeelsvorming te komen als om taken en verantwoordelijkheden op zich te nemen in de aanpak. In hoofdstuk 4 (zie 4.6) wordt specifiek ingegaan op de communicatie tussen de kernuitvoerders van het SCP en alle betrokkenen, inclusief bepaalde bevolkingsgroepen, media, lokale politiek en de bevolking als geheel. In onderstaande figuur wordt aangegeven hoe het SOCA-team, die een centrale positie heeft in de werking van het SCP Roosendaal, zich verhoudt tot allerlei betrokken instellingen, organisaties, samenwerkingsverbanden, bevolkingsgroepen, media, andere overheidsniveaus, gemeentelijke politiek, etc. Hierbij kan de communicatie zowel eenzijdig (informatieverstrekking omtrent handelswijze) als tweezijdig zijn (informatieverstrekking en werving). 12

4 Operationele strategie 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de operationele strategie van het SCP uitgewerkt. Onder operationele strategie wordt verstaan het proces om ongeacht het scenario en type incident tijdens iedere fase van het SCP te komen tot weloverwogen en gedragen beslissingen. Dit vereist een operationele strategie die generiek van aard is. De operationele strategie ziet er in het geheel als volgt uit: 13

SOCA-teamlid roept SOCA-team bijeen Beeld- en oordeelsvorming BOB Beeldvorming Oordeelsvorming Besluitvorming SOCA-team heft zichzelf op Of: Actie door derden Beeld- en oordeelsvorming Activeren SCP Besluit om SOCA-team wel/niet uit te breiden met ketenpartner(s) Monitoring Uitvoering van gekozen plan van aanpak Monitoring Oordeel SOCA-team over effecten plan van aanpak Monitoring Nazorg en evaluatie 14

4.2 Wat houdt de operationele strategie in De operationele strategie is opgebouwd op basis van de volgende reguliere rampenbestrijdingsfuncties: - (Voor)alarmering - Beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming (BOB) - Wel of niet activeren van SCP of actie ondernemen door derden - Informatiedeling (crisiscommunicatie) - Respons (plan van aanpak) - Deactiveren SCP en nazorg - Communicatie richting media en publiek (publieksvoorlichting) Deze onderdelen zijn altijd generiek van aard. Dit wil zeggen dat deze onderdelen altijd toegepast dienen te worden ongeacht het scenario en type incident. De reden hiervoor is dat sociale calamiteiten over het algemeen verschillen van flitsrampen 3. De verschillen zijn: - Sociale calamiteiten zijn over het algemeen langduriger - Er zijn geen objectieve criteria te benoemen over wanneer een sociale calamiteit kan ontstaan - Iedere sociale calamiteit is dermate uniek, dat pas na een weloverwogen BOB-proces besloten kan worden welke interventie gepleegd dient te worden 4.3 Wat houdt de operationele strategie niet in De operationele strategie gaat nadrukkelijk niet in op het op voorhand bepalen welke lokale ketenpartners noodzakelijk zijn bij een interventie op een sociale calamiteit (zie hoofdstuk 3). De keuze welke lokale ketenpartners noodzakelijk zijn voor interventies c.q. informatievoorziening, kan alleen bij de start van het SCP gezamenlijk bepaald worden (in het SOCA-team). Verder is de operationele strategie niet ontwikkeld om per type sociale calamiteit een uitwerking te geven van de verschillende stappen (zie hoofdstuk.2). 3 Van een flitsramp is sprake als de gebeurtenis zich onverwacht en heftig voordoet. Een voorbeeld hiervan is de vuurwerkramp in Enschede. 15

4.4 Overeenkomsten, verschillen en afstemming SCP en rampenbestrijding Ten aanzien van het SCP bestaan er overeenkomsten en verschillen met de reguliere rampenbestrijding. De overeenkomsten zijn: - De generieke rampenbestrijdingsfuncties (zie 4.2) - Voor een deel zijn het dezelfde ketenpartners (gemeente, politie, brandweer, GHOR, OM). De reguliere lokale 3-hoek (gemeente, politie, OM) kan worden uitgebreid naar een eventuele 4-hoek of 5-hoek (naar gelang incident en behoefte). De verschillen zijn: - De aard van het type incident (sociale calamiteit versus flitsramp) - Het moment dat het SCP gestart wordt (dat kan namelijk een jaar voorafgaand aan een incident zijn, indien de signalen daartoe aanzet geven) - De grote mate van subjectiviteit van een sociale calamiteit (afhankelijk van de reacties van de lokale bevolking per type incident in een bepaalde context) - De relatief onverwacht grote media-aandacht (lokaal, regionaal, landelijk) - Het feit dat bij sociale calamiteiten niet opgeschaald zal worden volgens de GRIP-procedures 4. Dit is een belangrijk aspect van het SCP. Aan de hand van enkele gebeurtenissen (lokaal, regionaal of landelijk) kunnen er signalen binnen de gemeente Roosendaal zijn die een voorbode zijn van maatschappelijke onrust. Deze signalen kunnen maanden voorafgaand aan een mogelijke maatschappelijke onrust bekend zijn bij de ketenpartners. De dan relatief rustige periode zal geen opschaling volgens de GRIP-procedure vergen. Dit betekent aldus dat het SOCA-team geen beleidsteam is als bedoeld in het regionaal crisisplan. - Sociale calamiteiten zullen bij de bestrijding ervan altijd een lokale aangelegenheid (lees: verantwoordelijkheid van de burgemeester) zijn. 4 GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure. Bij een (fysieke) ramp kan worden opgeschaald langs vier GRIP-niveaus. 16

Afgesproken is dat in principe in situaties, waarbij de reguliere rampenbestrijding (GHOR) in werking treedt, vooralsnog het Sociaal Calamiteiten Plan niet in werking treedt. Wél worden de drie SOCA-teamleden geïnformeerd over het in werking treden van de reguliere rampenbestrijding. Verantwoordelijkheid hiervoor en coördinatie ligt bij de gemeente (lees: de burgemeester). Na beëindiging van de reguliere rampenbestrijding (in geval van sociale calamiteiten) wordt het SOCA-team uit het Sociaal Calamiteiten Plan éénmalig bijeengeroepen om de situatie te bespreken, alsmede een inschatting te maken of in werking treden van SCP alsnog vereist/noodzakelijk is. Dit is met name van belang omdat na beëindiging van een rampenplan de nazorgfase zal starten. Indien sprake is van in werking treden van het Deelplan Nazorg kan het SCP van toegevoegde waarde zijn als concrete uitwerking hiervan (afstemming vindt plaats in het SOCA-team). In situaties, waarin feitelijk het in werking treden van beide plannen wel gewenst/noodzakelijk wordt geacht, wordt door de gemeente een andere vertegenwoordiger aangewezen dan de burgemeester (in de regel de locoburgemeester). Ook de politie kan een andere vertegenwoordiger kiezen voor het SOCA-team (in de regel de plaatsvervangend districtschef of chef basiseenheid). De nieuwe vertegenwoordiger moet wel een directe lijn hebben met de burgemeester (idem voor de politie). In zo n situatie dat een rampenplan (GHOR) en het SCP tegelijkertijd in werking zouden kunnen treden is afstemming noodzakelijk. Enerzijds omdat het (deels) dezelfde partijen betreft en anderzijds om dubbelingen en in elkaars vaarwater zitten te voorkomen. Dit kan het geval zijn in een situatie waarbij rampenplan (inclusief Deelplan Nazorg) niet alle relevante partijen omvat. Uitvoering van het SCP kan zich dan op deze ketenpartners richten. In zo n situatie dient nauwkeurig in de gaten te worden gehouden dat beide samen opgaan en zaken worden afgestemd. Hoofdverantwoordelijkheid voor deze afstemming en dit samen opgaan ligt bij de burgemeester. Hierbij is ook van belang dat de burgemeester zaken overdraagt/terugkoppelt aan de loco-burgemeester(s) en ook afstemt met de wethouders wat betreft hun inhoudelijke portefeuille(s), zoals integratie, jeugd, evenementen. 4.5 Beschrijving van de operationele strategie SOCA-team Centrale plaats in het functioneren van het Sociaal Calamiteiten Plan vormt het SOCA-team (Sociaal Calamiteiten Team). De basis van dit Sociaal Calamiteiten Plan wordt gevormd door de Lokale Driehoek aangevuld met de organisatie(s), die ten aanzien van de vorm en aard van de sociale calamiteit. De burgemeester geeft aan wie hij naast de leden van de Lokale Driehoek aan het SOCA-team toegevoegd wil hebben. De samenstelling ziet er dan ook als volgt uit: - De gemeente (burgemeester): voorzitter - De politie (teamchef) 17

- Gebiedsofficier van Justitie - Overige partners Het SOCA-team wordt vanuit de gemeente ondersteund door: - Een ambtenaar van het team veiligheid of een ambtenaar van de betrokken afdeling, bijvoorbeeld onderwijs of welzijn (als ambtelijk secretaris) - Een communicatieadviseur Vervanging bij afwezigheid wordt binnen de betrokken organisatiestructuur geregeld. Initiatief bijeenroepen SOCA-team Door (minimaal) één van de SOCA-teamleden kan besloten worden om het SOCA-team bijeen te roepen. Hiervoor heeft ieder SOCA-teamlid de volgende argumenten: - Een directe aanleiding - Een incident (dreigend, reëel, al dan niet in een eerdere reeks) - De gevolgen voor en/of te verwachten maatschappelijke onrust - Op basis van ontvangen signalen. Het tijdstip van dit bijeenroepen van het SOCA-team is afhankelijk van de gesignaleerde ernst en urgentie van de situatie. In principe wordt dit per situatie en in eerste instantie bepaald door degene die het team bijeenroept. Dit kan inhouden dat op korte termijn een afspraak wordt gemaakt, maar ook dat direct overleg noodzakelijk is. Afspraken en afstemming hierover vindt plaats in oefensituaties en vormt ieder keer vast onderdeel van evaluatie achteraf. Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming (BOB) Op basis van één van de bovengenoemde drie punten vindt er door het SOCAteam de volgende procedure plaats: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming (BOB). Dit proces kan leiden tot één van de volgende acties: - Op basis van BOB wordt besloten dat er vanuit het SOCA-team gezamenlijke interventies moeten worden gepleegd (op basis van ernst, omvang, aard, tijd en media-aandacht) - Op basis van BOB wordt besloten om aanvullende noodzakelijke informatie te verzamelen door het raadplegen van (één van) de actoren binnen het lokale netwerk van Roosendaal (zie hoofdstuk 3). 18

Zo kan bijvoorbeeld de leider van het kernteam GHOR worden geconsulteerd (door de burgemeester). - Op basis van BOB heft het SOCA-team zichzelf op (aard, omvang en verwachten van incident behoeft geen interventie) - Op basis van BOB wordt besloten om het incident door derden te laten oppakken. Het SOCA-team geeft hierbij aan welke organisatie dat zou moeten zijn. - Na ieder besluit van het SOCA-team (behalve in het geval van de opheffing van het SOCA-team of wanneer het incident door derden wordt opgepakt) vindt het proces Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming plaats. BOB is derhalve een cyclisch proces. Het is aan te bevelen om de uitkomsten van BOB vanaf het begin in een besluitenlijst vast te leggen. Teneinde effectief in staat te zijn om BOB goed uit te kunnen voeren, dient door het SOCA-team gebruik te worden gemaakt van het werkprotocol BOB (zie bijlage 3). Uitvoering van gekozen plan van aanpak Naar aanleiding van de voorgaande stap stelt het SOCA-team een plan van aanpak op om noodzakelijke korte en lange termijn interventies te plegen. Voor het plan van aanpak geldt de volgende format: Actie Invulling Ja/nee Wat moet worden aangepakt Hoe moet dit worden aangepakt 19

Resultaat Deadline resultaat Alternatieven Directe doelgroep Indirecte doelgroep Wie is verantwoordelijk voor uitvoering plan van aanpak Publieksvoorlichting Mediavoorlichting Monitoring Evaluatie Rol SOCA-team Terugkoppeling naar SOCA-team Ieder overleg van het SOCA-team in de uitvoeringsfase wordt vastgelegd door de ondersteuning vanuit de gemeente en onder verantwoordelijkheid van de veiligheidscoördinator. Hiervoor geldt het volgende format: Besluit Wie verantwoordelijk Tijdstip uitvoering besluit a b c z Nazorg en evaluatie In het SCP wordt een onderscheid gemaakt tussen nazorg (terugkeren naar status quo) en de evaluatie van plan van aanpak. Tijdens het laatste SOCAteamoverleg wordt besproken welke actoren nog acties moeten ondernemen om de maatschappelijke onrust op de korte, middellange of lange termijn te bestrijden. In principe is dit een verantwoordelijkheid van de desbetreffende lokale actoren en is het geen verantwoordelijkheid meer van het SOCA-team (tenzij het SOCA-team hierover anders beslist). Immers, de uitvoering van het plan van aanpak heeft geresulteerd in de bestrijding van de sociale calamiteit. Het tweede resultaat van de laatste bijeenkomst (evaluatie) van het SOCA-team is tweeledig: - Een korte mondelinge evaluatie door SOCA-teamleden en eventueel de aangeschoven lokale partijen - Het besluit om een verantwoordelijke te benoemen voor de integrale evaluatie (in de regel is dit de gemeente) 20

4.6 Communicatie In het SCP wordt een onderscheid gemaakt tussen drie vormen van externe communicatie: Communicatie richting slachtoffers, daders en verwanten Communicatie richting lokale bevolking (publieksvoorlichting) Communicatie richting media (mediavoorlichting) Communicatie tussen actoren ten behoeve van informatiedeling, besluitvorming en monitoring wordt beschouwd als crisiscommunicatie. Bij het opstellen van een plan van aanpak, besluit het SOCA-team tevens over wie verantwoordelijk is voor publieksvoorlichting en/of mediavoorlichting. Hierbij gelden voor zowel publieks- als mediavoorlichting de volgende richtlijnen: - Doel van communicatie - Doelgroep van communicatie - Inhoud en stijl - Woordvoerderschap - Tijdstippen - Monitoring effect communicatie Uiteraard is er ook aandacht voor interne communicatie. Netwerkpartners en ambtenaren (zoals medewerkers van publieksvoorlichting, balies en de informatie op de website), dienen ook te worden ingelicht. In de bijlage 2 is een checklist Communicatie en voorlichting in crisissituaties 5 opgenomen. 5 Bron: R.Witte, M.Veenstra, K.Schram & F.Kors, Interetnische Spanningen. Een Draaiboek, Den Haag: SDU, 2003, p.108-111 en bijlage 1. 21

5 Implementatie SCP 5.1 Inleiding Ieder plan van aanpak draagt het risico in zich om in een la te verdwijnen. Dit risico is extra groot als zo n plan van aanpak zich vooral richt op situaties, waarvan op het moment van besluitvorming en vaststelling niet direct sprake is. Voor een Sociaal Calamiteiten Plan geldt dit dubbel. De werking van een Sociaal Calamiteiten Plan is ook alleen door praktijkervaring te controleren, te optimaliseren en continue te actualiseren en bij te stellen. Aangezien sociale calamiteiten (hopelijk) geen alledaagse kost zijn, moet praktijkervaring veelal opgedaan en behouden worden door oefeningen en andere activiteiten om het plan levend te houden. 6 5.2 Implementatieplan van SCP In dit Sociaal Calamiteiten Plan worden voorstellen gedaan om het SCP levend te houden, praktijkervaring op te doen en het plan zelf zo nodig te actualiseren. De vijf voorstellen zijn: A. Minimaal één keer per jaar wordt een oefening van enige relevante omvang en bepaalde aspecten van het Sociaal Calamiteiten Plan georganiseerd. Coördinatie hiervan ligt bij de bestuursondersteuner Openbare orde en veiligheid/calamiteitencoördinator. Bij elke oefening speelt het SOCA-team een actieve rol. Bij de oefening kan gedacht worden aan: Een oefening na inbreng van één van de SOCA-teamleden van een fictief (dreigend) incident. Hierbij kan de oefening beperkt blijven tot werking van het SOCA-team. Een oefening vanuit het SOCA-team, waarin beeld- en oordeelsvorming centraal staat. Hierin kan de oefening zich richten op het verkrijgen van noodzakelijk geachte signalen, beelden, feiten vanuit in die casus relevante ketenpartners (buiten het SOCA-team). Een oefening, waarin beeld- en oordeelsvorming vooraf zijn gerealiseerd en waarbij actie zich richt op het besluiten tot aanpak en uitzetten van daaruit voortvloeiende activiteiten door derden. 6 Uitgangspunt hierbij is dat deze activiteiten worden beschouwd als integraal onderdeel van de professionalisering en taakopvatting van betrokken ketenpartners. 22

B. Een jaarlijkse bijeenkomst organiseren met betrokken professionele instanties, instellingen en organisaties. Hierbij kunnen één of twee betrokken partijen uitgenodigd worden om hun kant van het werk tijdens aanpak incidenten en/of maatschappelijke onrust belichten in een presentatie. Daarbij kunnen ook hun mogelijke knelpunten, succesfactoren, e.d. in de aanpak aan de orde worden gesteld. Ook kan hierbij eventueel expliciet worden ingegaan op één of meerdere samenwerkingsverbanden en/of voorzieningen die een rol (kunnen) spelen in de aanpak van incidenten en maatschappelijke onrust. Ook kan een externe worden uitgenodigd, bijvoorbeeld een burgemeester die met een sociale calamiteit (zoals brand islamitsiche basisschool Uden) te maken heeft gehad. Doel is enerzijds deskundigheidsbevordering voor andere betrokken partijen en anderzijds bespreking achtergrond en functie/functioneren van het SCP. C. Verschillende activiteiten zijn te ontwikkelen om in toenemende mate een geactualiseerd inzicht te verkrijgen in de verschillende netwerken, waarover SCP-partners beschikken. Tijdens deze activiteiten bijvoorbeeld per SCPpartner, per werkgebied of per wijk/buurt is in kaart te brengen hoe de verschillende netwerken er uitzien, elkaar overlappen, en welke witte plekken er eventueel (nog) bestaan. Vervolgens kan worden bekeken of hierop nadere actie moet worden ondernomen in het kader van de effectiviteit van het SCP. Bijvoorbeeld omdat - bepaalde groepen of signalen niet (voldoende) zullen worden opgevangen - in bepaalde situaties, waarvoor het SCP bedoeld is, leemtes kunnen optreden bij effectieve aanpak - specifieke communicatie vereist is - e.d. D. Het spreekt voor zich dat een evaluatie plaatsvindt wanneer het Sociaal Calamiteiten Plan in praktijk is gebracht. De werking van het SCP moet achteraf goed geëvalueerd worden. In de eerste gevallen waarin dit nadrukkelijk het geval is, verdient het de voorkeur deze werking achteraf gedegen te (laten) evalueren. Ook kan op enig moment een evaluatie plaatsvinden op basis van situaties, waarin geen voorvallen zijn aangemeld en het SCP dus niet in werking is getreden. Deze evaluatie richt zich dan met name op de gemaakte afwegingen om niet tot het bijeenroepen van het SOCA-team is besloten. E. Naast deze implementatieactiviteiten kan bekeken worden op welke wijze over dit SCP gecommuniceerd met de verschillende ketenpartners en andere verbanden. 23

Bijlage 1 SCP-partners 7 Mogelijk te betrekken ketenpartners bij sociale calamiteiten Organisatie/instelling Voorgestelde contactpersoon (functie) Gemeente Roosendaal Wijkplatforms en dorpsraden Ondernemersverenigingen Binnenstadsvereniging Collectief Roosendaal Verenigingen (sport, cultuur) Scholen en overkoepelende schoolbesturen Woningstichting Aramis Allee wonen Het PUNT SIW/Zuidwester Huisartsen Fransiscus Ziekenhuis Bureau Slachtofferhulp Maatschappelijke opvang voorziening GGZ/WNB GGD Bureau Jeugdzorg Raad voor de Kinderbescherming Veiligheidshuis BOZ Bureau Halt Politie Roosendaal Openbaar Ministerie Breda Wijkmanagers Teamleider Veiligheid, Toezicht en Handhaving Afdelingshoofd Leefomgeving Afdelingshoofd Dienstverlening Voorzitters wijkplatforms- en dorpsraden Voorzitters ondernemersverenigingen Manager binnenstad Voorzitters verenigingen Besturen en Directeuren Directeur Manager Manager Arts Voorzitter Raad van Bestuur Directeur Veiligheidshuis Lokatiemanager Roosendaal Directeur/regiomanager Directeur/districtsmanager Regiomanager Regiomanager Directeur Veiligheidshuis Directeur Teamchef Roosendaal (Hoofd)officier van justitie 7 Hier worden slechts de ketenpartners en de functies van de voorgestelde contactpersonen genoemd. Na besluitvorming over het SCP zal met betrokken instanties nog nader worden overlegd óf alle betrokken instanties hierin zijn opgenomen en óf de genoemde functies ook de juiste contactpersoon is in het kader van dit SCP. Bij de nadere uitwerking van het SCP wordt een apart kaartje met de namen en bereikbaarheidsgegevens ontwikkeld en met regelmaat geactualiseerd. 24

Reclassering Nederland Turkse Welzijnsstichting Ontmoetingscentrum Regiomanager Lokatiemanager Overige instellingen zie www.wegwijsroosendaal.nl Mogelijk te betrekken ambtelijke samenwerkingsverbanden Samenwerkingsverband Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Binnenstad Roosendaal Keurmerk Veilig Ondernemen Binnenstad Roosendaal Overleg jeugd en veiligheid Overleg Ambtenaren Openbare Veiligheid District BoZ Hulpverlenings casusoverleg (HCO) Justitieel Casusoverleg Jeugd Justitieel Casusoverleg Volwassenen GGD Crisisdienst Traverse (Maatschappelijk werk) Contactpersoon (functie) Medewerker beleid en organisatie Medewerker beleid en organisatie Projectleider Jeugd en Sociale Veiligheid Ambtenaar Openbare Veiligheid HCO-coordinator/Veiligheidshuis Parketsecretaris Openbaar Ministerie/Veiligheidshuis Parketsecretaris Openbaar Ministerie/Veiligheidshuis Directeur GGD Directeur Mogelijk te betrekken bestuurlijke samenwerkingsverband Samenwerkingsverband Districtelijke driehoek Bergen op Zoom Bestuur Veiligheidshuis Contactpersoon (functie) Burgemeester Roosendaal/ambtelijk secretaris Voorzitter stuurgroep 25

Bijlage 2 Checklist Communicatie 1. Formuleer doelen Formuleer helder welke doelen met crisiscommunicatie bereikt moeten worden. Communicatie is een belangrijk (sturings-)instrument wanneer zich (gewelddadige) incidenten voordoen tussen groepen binnen de lokale gemeenschap. Het gaat daarbij meestal om twee doelen: 1. Informeren van de bevolking en andere belangrijke doelgroepen over het incident 2. Bekendmaken van maatregelen van de gemeente 2. Formuleer strategie Ten tijde van sociale calamiteiten stellen mensen hoge prijs op informatie. Deze informatie moet open, eerlijk en betrouwbaar zijn, feitelijk juist en toegespitst op de ontvanger. Voor de communicatiestrategie is het belangrijk een onderscheid te maken tussen het feitelijke risico op een sociale calamiteit en het beleefde risico. Een goed instrument om tot de juiste communicatiestrategie te komen is het zogenoemde crisiscommunicatiekruispunt 8 : 8 Bronnen: M.Petit, De impact van incidenten, overheidscommunicatie rond incidentele gezondheidsrisico s, Erasmus Universiteit Rotterdam, juni 2003, zoals geciteerd in F.Vergeer, Het formuleren van een communicatiestrategie tijdens een crisis, Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie, 2007 26

3. Formuleer doelgroepen Benoem zo concreet mogelijk Welke functies tot de verschillende doelgroepen behoren Middels welke communicatiemiddelen en kanalen zij het best benaderd kunnen worden (zie ook punt 5 t/m 8, hieronder) Waar zij te vinden zijn (adressen, telefoonnummers, e-mailadressen) Interne doelgroepen - bestuur - bestuurders instellingen - professionals - medewerkers van de ambtelijke organisaties Externe doelgroepen - de bevolking - slachtoffers, daders en hun verwanten - media 4. Stel een voorlichtingsteam samen Het is van groot belang dat juiste en feitelijke informatie wordt verstrekt over eventuele incidenten. De politie is hiervan als eerste direct betrokkene goed op de hoogte. Betrek daarom ook de voorlichter van de politie in het voorlichtingsteam. In sommige situaties verdient het de voorkeur in relatie tot vereiste en aanwezige ervaring, deskundigheid, e.d. om bijvoorbeeld een externe communicatiedeskundige erbij te betrekken (bijvoorbeeld vanuit hogere overheid ). Benoem duidelijke taken en verantwoordelijkheden. 27

Benoem een coördinator, die zorgt voor verspreiding en terugkoppeling van informatie binnen het voorlichtingsteam. Deze coördinator is ook permanent aanwezig bij samenkomsten van het SOCA-team SCP. Voorbeeld Functie Naam Taken Hoofd Voorlichting Persvoorlichter Publieksvoorlichting Interne voorlichter Voorlichter Politie Ondersteuning 5. Informeer het bestuur en medewerkers van de ambtelijke organisatie Hoewel men snel geneigd is om de voorlichting vooral te richten op de externe doelgroepen, moeten ook de interne doelgroepen van voorlichting niet worden vergeten. Het bestuur is verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen over de te volgen voorlichtingsstrategie en (beleidsmatige) gemeentelijke reacties op het incident. Ook bepaalde ambtenaren zullen daarbij worden betrokken (bijvoorbeeld jeugdbeleid, openbare orde en veiligheid). Het is daarom van belang dat het bestuur en ambtenaren goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen in de crisissituatie. Omdat deze belangrijke interne doelgroepen nog wel eens worden vergeten in crisissituaties is het raadzaam de interne voorlichting een eigen plaats te geven in het voorlichtingsteam. Denk hierbij ook aan de medewerkers van publieksvoorlichting bij balies en telefoon, intranet en website. 6. Informeer bestuurders en professionals van relevante instellingen Het is heel waarschijnlijk dat bepaalde bestuurders en professionals, die in hun dagelijkse werk signalen opvangen, geconfronteerd worden met een geruchtenstroom en ontwikkelingen die mogelijk wijzen op (toename van) maatschappelijke onrust. Het is daarom van belang dat zij op de hoogte worden gebracht van de feiten rond een (potentieel) incident en van alle relevante ontwikkelingen daaromtrent, zoals stappen vanuit het SOCA-team SCP. 28

Gedacht kan worden aan bestuurders en professionals werkzaam bij: OM Onderwijs Jongerenwerk Jeugdzorg GGD Kerk/moskee Sociaal-cultureel werk Maatschappelijk werk Ook of juist ook als deze partijen niet direct betrokken zijn bij de uitvoering van het Sociaal Calamiteiten Plan. 7. Informeer de bevolking Gewelddadige incidenten monden vrijwel altijd uit in het verspreiden van geruchten onder de bevolking. Deze geruchten wakkeren gemakkelijk ongefundeerde vermoedens aan en leiden tot onrust. Het is de taak van de functionaris Publieksvoorlichting om de geruchtenstroom in te dammen door de bevolking te informeren over feiten omtrent een incident en over genomen acties door het SOCA-team en andere betrokken partijen. Besef dat niet alle inwoners van de gemeente toegang hebben tot dezelfde communicatiekanalen. Formuleer daarom subdoelgroepen en bepaal hoe deze het beste kunnen worden geïnformeerd. Maak gebruik van bestaande communicatiekanalen en sociale verbanden. Bevolkingsgroepen worden geïnformeerd via de volgende communicatiekanalen: lokale radio- en tv-zenders lokale dag-, week- en huis-aan-huisbladen sleutelfiguren binnen verschillende bevolkingsgroepen bewonersverenigingen zelforganisaties scholen, kerken, moskeeën en andere religieuze instituten een informatienummer internet, gemeentesite 29

8. Informeer de pers De pers vervult in onze maatschappij een belangrijke en actieve rol, juist en zeker bij crisissituaties. De overheid gebruikt de pers om de overheidsdoelen te bereiken, maar andersom faciliteert de overheid de media ook om de doelstellingen van de pers te realiseren. Bedenk dat de media niet alleen zijn geïnteresseerd in de feiten met betrekking tot incidenten en onrust. Zij zijn ook op zoek naar achtergrondinformatie. Zorg ervoor dat personen die de pers te woord staan zich neutraal opstellen en geen partij kiezen. Dat wil zeggen dat zij: zich niet laten verleiden tot ongefundeerde uitspraken of persoonlijke meningen over het incident of de betrokkenen; geen oordelen uitspreken over de direct betrokkenen bij het incident. Feitenbevestiging waar kan en empathie tonen 30

Formuleer de boodschap aan de pers zo helder mogelijk aan de hand van de 5 W s: 1. Wat is er gebeurd? 2. Waar is het gebeurd? 3. Waarom? 4. Wie is de contactpersoon voor de pers? 5. Wanneer en hoe is vervolginformatie verkrijgbaar? 6. Warmte (empathie) Pas in een later stadium wordt nadere toelichting gegeven over aspecten zoals: - oorzaak, - schade, - gevolgen Voor communicatie met de media kunnen verschillende communicatiemiddelen worden ingezet. De voorkeur gaat uit naar middelen waarbij een goede voorbereiding mogelijk is, zoals: persbericht (per post, fax, e-mail) persconferentie telefonisch of face-to-face interview interview op radio en/of tv. bewonersbrief, baliemedewerkers 8. Leg contact met (verwanten van) direct betrokkenen Na een incident is het van belang contact te zoeken met de direct betrokkenen. Toon respect en medeleven aan (verwanten van) slachtoffers door een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de gemeente (bij voorkeur de burgemeester) een persoonlijk bezoek te laten brengen. Zorg ervoor dat hij/zij zich niet laat verleiden tot ongefundeerde uitspraken of persoonlijke meningen over het incident of betrokkenen. Zorg ervoor dat hij/zij geen beloftes doet omtrent gemeentelijke maatregelen die (mogelijk) niet kunnen worden waargemaakt. 31