Nu nog even die gedragsverandering



Vergelijkbare documenten
DE KUNST VAN HET VERANDEREN, VERBINDEN VAN KENNIS & PRAKTIJK. Drs. Astrid Hazelzet

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Motiveren tot gedragsverandering; Wat is lastig en wat kun je doen?

Maak de test YOUNGWORKS MOTIVATIE BINNENSTEBUITEN. Het geheim achter gemotiveerde pubers, enthousiaste leerlingen en gedreven studenten.

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

19. Reflectie op de zeven leerfuncties

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Workshop Motiverende Gespreksvoering Hoe werkt advies? drs. Hilde Jans psycholoog

Kiezen voor coaching als managementstijl

Spel: Wat heb ik geleerd dit jaar?

Reflectiegesprekken met kinderen

Vragenlijst leerstijlen (model van Kolb/Juch)

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Hoe werkt advies? Ze weten niet wat Ze weten niet waarom Ze weten niet hoe. HersenletselCongres november

Werkboek MEER KLANTEN OP JOUW MANIER! ANNEMIEKE TISSINK KRIJG MEER KLANTEN DOOR MARKETING IN TE ZETTEN OP EEN MANIER DIE BIJ JOU PAST

Motiverend leidinggeven: invloed op gedrag. 26 november 2014 Frank Goijarts

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand.

AVONTURENKAART. Reflectieopdrachten

SLEUTELEN AAN HET GEDRAG VAN WERKGEVERS. Workshop KWI-congres 17 mei 2016 Astrid Hazelzet (TNO) & Joke van der Wal (de Werkzaak)

Tekst: Job 16: 20 Thema: Doge jo wol? Bijzonderheden: Tweede zondag in de 40-dagentijd. Beste mensen,

Het gedragmodel. 1. Inleiding

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

4 soorten relaties Is er een vraag om hulp?

Gedragscode. Gewoon goed doen

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

Functioneel meten en vakmanschap

Peter Konings (Belastingdienst), Rutger Heerdink (UWV), Rene Backer (SVB), Sjoerd Weiland (RDW)

Kwaliteitszorg. Test jezelf.

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Samenwerking tussen twee personen in het perspectief van metaprogramma s

Succesvol Veranderen 1

Het White Box model:

Is snel starten wel effectief?

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Wat doe je als er echt geen verandertaal is?

Een sterk team. Maatwerk van vakvrouwen

Communiceren is teamwork

Selectie-instrument HARRIE

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Post-mbo opleiding autisme

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Transformatie leer je niet in een cursus

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

LEIDERSCHAP IN DE CORPORATE JUNGLE. Bagage voor een succesvolle reis naar je eigen doel. Een training met wortels in de praktijk.

MOTIVATIE INTRODUCTIE

Boost uw carrière. Zo kiest u de MBAopleiding die bij u past. Deze whitepaper is mede mogelijk gemaakt door

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

Stichting leerkracht: elke dag samen een beetje beter

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Coachingsprincipes voor Ondernemers. 5 juni 2012

Wie doet wat hij deed, krijgt wat hij kreeg

Voorbeeld vragenroute die is te gebruiken bij het voeren van een focusgroepinterview (bron: Bewegen valt Goed!)

Gesprekstechniek voor de manager met o.a. The one minute manager

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

5. Welke stijl van leidinggeven, volgens het model van Situatiegericht Leiderschap, hoort bij onderstaande uitspraak?

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

WERKBOEK. compassiechallenge. 10 dagen / minder perfectie meer mildheid. Stephanie van Workum ACT COACH. Naam: Datum:

In gesprek met medewerkers over verzuim

Welkom bij Sociaal Succesvol Ondernemen. Week 2: je bedrijf op orde Les 2: een goed businessmodel

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

Kernwaarden De Kampongcoach..

User Centered Design. Personas ontwikkelen

Voorwoord. Aan de slag met job craften

Bekwaamheidsdossier. februari 2006 O. OC0602_p8_12 Personeelsbeleid2.i :29:26

HOE TOEKOMSTPROOF BEN JIJ?

Formulier A. Inventarisatie takenpakket

Wie dit niet kan lezen, is niet gek! Laaggeletterdheid bij SITA

Werkbladen. Uitdaging! Wat betekent succes en geluk voor mij? Gaat voor jou geluk samen met succes? Of gaat het

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Een overtuigende tekst schrijven

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

Tekst lezen en vragen stellen

Wat kan ik voor u doen?

Gedragsverandering in fasen

Evaluatie Acquisitietraining Kaap11

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d

Voorbereiding assessment

over deze vragen praten. Laat de tweetallen hun antwoorden opschrijven. Sluit dit onderdeel plenair af: wie wil hier iets over zeggen?

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Dialogen website Motiveren tot rookstop

Een nieuw jaar nieuwe kansen en 9 tips die je helpen je doelen te bereiken. coaching en energetische therapie.

WORKSHOP JONGEREN MOTIVEREN

D e i n d e l i n g v a n j e w e b s i t e

Motiverende gesprekstechnieken. zelf. redzaamheid

Workshop opleiding op leeftijd. Margreet Verbeek

Light up your fire voordat burnout toeslaat. Muriël Van Langenhove Psycholoog Coach Dienst Welzijn Personeel UZ Gent

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Oefening 3: Keuzes maken

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

op een gebrek aan kennis berustende mening of afkeer

Deel 12/12. Ontdek die ene aanpak waarmee je al je problemen oplost

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Allemaal in ontwikkeling. Door: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Transcriptie:

VERSLAG Divosa Vrijdag 16 oktober 2015 Nu nog even die gedragsverandering www.divosa.nl 1

Onze klanten hebben recht op professionele dienstverlening. En we vinden het allemaal belangrijk dat we wetenschappelijk bewezen kennis methodisch toepassen, ter ondersteuning van de burger. Dat vraagt vaak om een verandering in gedrag. En dat is soms best wel moeilijk. W e beginnen tien minuten te laat. Wat zegt dat over ons gedrag? Ruud van den Tillaar, directeur van OptimISD en bestuurslid van Divosa, gooit de knuppel maar meteen in het hoenderhok. Deze Divosa Vrijdag van 16 oktober gaat immers over gedrag en hoe we dat kunnen veranderen. En reden tot verandering is er genoeg. VAN DENKEN NAAR DOEN Het werkveld van gemeenten verandert voortdurend. De afgelopen jaren zijn de re-integratiebudgetten met tweederde gekort, terwijl het aantal mensen met een bijstandsuitkering enorm is toegenomen. Deze en andere ontwikkelingen vormen volop aanleiding om de effectiviteit van de sociale dienst onder de loep te nemen en ons eigen gedrag aan te passen. De meeste medewerkers van sociale diensten hebben genoeg intrinsieke motivatie voor verandering. Of verbetering. We willen het immers altijd beter doen voor de 450 duizend 2

Neem medewerkers en klanten mee bij het doorvoeren van veranderingen LOUIS POLSTRA, LECTOR ARBEIDSPARTICIPATIE HOE LEREN WE DE ROUTINE AF? mensen die van ons afhankelijk zijn. Aan kennis ook geen gebrek; over effectief en methodisch werken, over wat bewezen effectief is. Er wordt veel nagedacht en gepraat over verandering. De crux zit m in de overgang van denken naar doen. Hoe doe je dat, veranderen? En hoe zorg je als leidinggevende dat de organisatie meegaat en niet de kont tegen de krib gooit? Het woord is aan lector Louis Polstra en onderzoeker Astrid Hazelzet. > ik vanmorgen opstond, stond mijn tandpasta op precies dezelfde Toen plek als gisteren en eergisteren, vertelt Louis Polstra, lector Arbeidsparticipatie aan de Hanzehogeschool Groningen. Dat is handig, want zo hoef ik niet steeds naar mijn tandpasta te zoeken. Mensen zijn gewoontedieren, wil hij maar zeggen. We ontwikkelen heel veel routines, zodat we over die handelingen niet na hoeven te denken. En dat heeft zo z n voordelen. Maar hoe leren we die routine ook weer af? Polstra schetst een aantal theorieën over de verspreiding van innovaties. De eerste is die van prior conditions, ofwel de geschiedenis van de organisatie. Van essentieel belang. Is die geschiedenis er een van doen wat we altijd al deden business as usual of van veranderingen en nog meer veranderingen? In dat laatste geval: een organisatie kan behoorlijk (re-)organisatiemoe zijn, vertelt hij. Dan komt de directeur weer een praatje houden over de zoveelste verandering en hoor je de medewerkers denken: het zal wel. Voor een geslaagde verandering houd je dus rekening met het geheugen van de organisatie. TRAGE VRAGEN De volgende theorie gaat over de informele communities. In elke organisatie bestaan ze: afdelingen, groepjes en kliekjes waarbinnen een eigen dynamiek heerst. Directieleden vormen vaak hun eigen informele community. Sommige communities zijn erg open, andere juist heel gesloten. Zo n gesloten groep, die niet openstaat voor andere ideeën, moet je niet pushen, zegt Polstra. Dat leidt alleen maar tot weerstand. Hij ziet dat ook bij de ezels die hij houdt. Als je aan een ezel trekt, blijft hij stilstaan. Hoe krijg je het beest wel mee? Door ernaast te gaan staan. Dat brengt hem bij het verschil tussen beleidsrationaliteit en effectuation: is de organisatie er een die een doel stelt en veronderstelt dat de inzet van bepaalde middelen automatisch tot het beoogde doel leidt? Succesvolle ondernemers keren de volgorde om, weet Polstra. Welke middelen heb ik tot mijn beschikking en wat is het maximale dat ik daarmee kan bereiken? Dat heet effectuation. Een doel en een resultaat zijn absoluut niet hetzelfde. Een doel ligt van tevoren vast en wordt lang niet altijd gehaald. Een resultaat is altijd het gevolg van de ingezette middelen. Onze samenleving vraagt nogal eens om snelle oplossingen. Maar morele vraagstukken, zoals rond handhaving, zijn trage vragen en daar bestaan geen snelle antwoorden op. Als je doelen en verwachtingen stelt, besluit Polstra, zorg dan dat ze realistisch zijn. Anders krijg je georganiseerde hypocrisie: ja zeggen en nee doen. 3

ASTRID HAZELZET, PSYCHOLOOG EN SENIOR ONDERZOEKER TNO EEN KWESTIE VAN WILLEN EN KUNNEN Op het gebied van re-integratie gebeurt veel, er is ook ruimte voor. Ik zie veel verandering, maar nog niet iedereen is eraan toe om mee te gaan denk je aan bij gewoon je werk goed Waar willen doen?, vraagt Astrid Hazelzet, psycholoog en senior onderzoeker bij TNO, aan de zestig deelnemers. Plezier in je werk en motivatie klinkt het. En dat is mooi, want die motivatie kun je als leidinggevende heel goed stimuleren, vertelt Hazelzet. Als je tenminste een beetje inzicht hebt in hoe die werkt. GROEPSDRUK EN TWIJFEL In 2012 concludeerde Regioplan na onderzoek dat er onder klantmanagers weinig aandacht was voor professionaliteit, weinig visie bestond op het vak en weinig ervaring was met bewezen effectieve methoden. In 2014 bleek uit vervolgonderzoek dat het bewustzijn over het belang van vakmanschap weliswaar was gegroeid, maar dat er verder nog niet veel veranderd was. Hoe komen we uit die impasse? Gedragsverandering is een kwestie van willen van motivatie, maar ook van kunnen van vaardigheden en mogelijkheden. Gedrag is te observeren en gewenst gedrag te definiëren. Maar om te zien hoe je van A naar B kunt komen, moet je volgens Hazelzet weten wat eraan ten grondslag ligt. Dat legt ze uit aan de hand van de theorie van Gepland Gedrag van Fishbein en Ajzen. De motivatie of intentie tot verandering hangt volgens deze onderzoekers samen met attitude, subjectieve norm en ervaren gedragscontrole. Een klantmanager denkt: wat levert het me op als ik methodisch ga werken? Welke nadelen heeft het? Wat weegt zwaarder? En wat moet ik ervoor doen en laten? Dat is zijn attitude, zijn grondhouding. De heersende subjectieve norm staat voor groepsdruk en de mate waarin de persoon daar gevoelig voor is. Hoe belangrijk vindt mijn leidinggevende methodisch werken? Wat vinden mijn collega s? Doen zij het al? Het laatste aspect is de controle die ze over hun eigen gedrag denken te hebben: het geloof in eigen kunnen en de overtuiging te kunnen omgaan met tegenslag. Welke belemmeringen zijn er? Kan ik wel werken met nieuwe diagnostische instrumenten? Kan ik me eigenlijk nog wel nieuwe werkwijzen eigen maken? Die twijfel verkleint de kans dat iemand meegaat. VIJF FASEN Als alle drie de genoemde factoren negatief zijn, is de intentie tot gedragsverandering klein; de medewerker is bang dat hij het met methodisch werken nog drukker krijgt, zijn collega s vinden het ook wel best en bovendien twijfelt hij of hij zich zoiets nieuws nog wel eigen kan maken. 4

FISHBEIN & AJZEN THEORY OF PLANNED BEHAVIOR VOORDELEN BENOEMEN GOEDE VOORBEELDEN VAN COLLEGA S VERPLICHTE BIJSCHOLING ONTWIKKELING EN FUNCTIONERINGS- GESPREKKEN ATTITUDE SUBJECTIVE NORM SELF EFFICACY INTENTIE GEDRAGSVERANDERING CONTINU BETER WORDEN IN JE VAK LEREN VAN ANDEREN (MODELING) VERBALE OVERREDING GRADUELE OPBOUW POSITIEVE LEERERVARINGEN PROBLEEMOPLOSSEND VERMOGEN VERSTERKEN Gedragsverandering begint dus bij het analyseren van deze drie factoren, legt Hazelzet uit. Als je weet waardoor de intentie belemmerd wordt, kun je een script gaan maken om die belemmeringen weg te nemen. Als volgende stap koppelt ze dit model aan de vijf fasen van gedragsverandering van de psycholoog Prochaska: voorbeschouwing, overweging, beslissing, actie en volhouden. Als de intentie tot veranderen eenmaal hoog genoeg is, kan de medewerker tot actie overgaan. Maar zelfs dan is de kans op terugval groot. Ruggensteun vanuit de organisatie is heel belangrijk. In welke fase van dit proces zitten de medewerkers van uw organisatie? En in welke fase moeten ze zitten om gedragsveranderingsinstrumenten te gaan gebruiken? In de actiefase, volgens de zaal. Of misschien is de beslissingsfase beter? Dan kun je nog sturen welke kant die actie op gaat. IEDEREEN GEMOTIVEERD Tot zover het willen. Nu het kunnen. Voor een succesvolle verandering moet de klantmanager precies weten over welke vaardigheden een vakman nieuwe stijl moet beschikken. Maar hij moet ook de mogelijkheden daarvoor krijgen: richting, ruimte en ruggensteun vanuit de organisatie. Maak als manager dus een analyse van de intenties en de fase van gedragsverandering waarin medewerkers zich bevinden. Ga in gesprek met het team en met individuele klantmanagers: Waar zitten de hobbels? Hoe zit het met die intenties? En hoe wordt de controle over het eigen gedrag ervaren? Iemand die het nut van verandering niet ziet, benader je anders dan een medewerker die er positief in staat. Er zijn wiskundige technieken die je kunt toepassen om aan die knoppen te draaien. Als iedereen een andere mate van intentie heeft, is het volgens Hazelzet lastig om tot een verandering te komen die voor iedereen effectief is. Dat moet je als manager in de vingers hebben. Je kunt alle klantmanagers individueel benaderen of het hele team, maar je kunt ook de voortrekkers de ambassadeurs eruit pikken om te sleutelen aan de subjectieve normen om zo de groepsdruk te beïnvloeden. De grootste hobbel is vaak het geloof in eigen kunnen. Het gaat om een subtiele combinatie van interventies die je afstemt op de specifieke klantmanager, gebaseerd op de analyse van intentie. En zoals gezegd: daarbij maak je de klantmanager niet alleen duidelijk wat hij moet kunnen, maar geef je hem ook de benodigde ruimte en ruggensteun. In de basis is iedereen gemotiveerd, besluit Hazelzet. Zo kijk ik naar mijn klanten en collega s en zo wil ik dat de leidinggevende ook naar mij kijkt. Het is heel goed om dat te beseffen. Dat betekent dat je in alle lagen in de organisatie kunt interveniëren. Maar bedenk wel: klantmanagers zet je op een andere manier in beweging dan leidinggevenden. Iedereen heeft zijn eigen behoefte en intentie. 5

Creëer speelruimte waarin mensen zelf met nieuwe ideeën komen en durven reflecteren HOE MEER WRIJVING, HOE MEER GLANS Bij de gemeente Zoetermeer zijn ze druk bezig met de ontwikkeling van Vakmanschap. Ze hebben zo hun eigen opvattingen. Manager Cyril Tholen en beleidsmedewerker Hein Quist praten na. WAT VONDEN JULLIE VAN DE BIJEENKOMST? Het is goed om het onderwerp gedragsverandering vanuit wetenschappelijk perspectief onder de aandacht te brengen, maar voor ons ligt de uitdaging juist hoe je die kennis vertaalt naar de praktijk. En vice versa. Een nieuwe manier van werken ontwikkelt zich door leren door te doen en onderzoekend leren. Daarvoor hoef je niet te wachten op nieuwe resultaten van wetenschappers, maar het is een korte feedback-cyclus tussen doen en denken. HOE ZIJN JULLIE DAARMEE BEZIG? We bouwen op wat al wel werkt en stellen bij wat nog niet werkt. Waar staat dat gedrag of de organisatie moet veranderen, lezen wij liever verbeteren. Door na te denken over hoe iets beter kan zet je automatisch de zaak op scherp. Welke lessen trekken we uit het hier en nu? Wat maakt verschil? Dan ontstaat er energie. Het gaat om het losmaken en een plaats geven van intuïtie, overtuigingen, praktische kennis en vervolgens het creëeren van voorwaarden om er met elkaar over te praten. Leren is een gelijkwaardige relatie tussen denkers en doeners. EN HOE DOE JE DAT? Aan ware kennis, boerenverstand en stappenplannen heb je niet genoeg. Verandering maak je niet, die veroorzaak je. Oftewel: je probeert het te laten ontstaan. Bij het veroorzaken van verandering creëer je condities en speelruimte waarin mensen nieuwe ideeën kunnen bedenken en realiseren. Voldoende tijd, ruimte en reflecteren is daarbij belangrijk. Daaraan heeft iedereen een gelijk aandeel. Van bestuurder tot klantmanager. Het liefst the whole systeem in the room. We grijpen spontaan actuele gebeurtenissen aan om ervan te leren. Bijvoorbeeld de recent uitgebrachte documentaire over de tegenprestatie in Rotterdam. Die vraagt bijna vanzelfsprekend om reflectie vanuit ieders praktijk. Daaromheen organiseren we bijeenkomsten zodat we ervan kunnen leren. HOE MERK JE DAT HET WERKT? Natuurlijk is ook dit een continu proces van evalueren en verbeteren. Soms zijn er successen en soms vallen die tegen. Maar we merken dat er steeds meer mensen zijn die hier enthousiast mee aan de slag gaan. We zien beweging omdat mensen het zelf zien zitten en verantwoordelijkheid nemen. Dat lijkt ons een goed teken. Deze mensen komen steeds meer in aanraking met het systeem dat vaak nog op basis van traditionele patronen functioneert. Maar hoe meer wrijving, hoe meer glans. 6

Pushen = weerstand Om kennis hoef je je niet echt druk te maken. Het probleem zit m eerder in motivatie We omarmen dat we bezig gaan met vakmanschap, de intentie is hoog. Nu is het een kwestie van volhouden Als de druk minder hoog is, zijn er minder belemmeringen om te experimenteren HOE VER IS UW ORGANISATIE? Hoe ver is uw organisatie? In welke fase van gedragsverandering bevindt die zich? Bij de parallelsessies plakken deelnemers de meeste stickers bij de fasen overweging en actie (zie kader Hazelzet). Met andere woorden: de meeste sociale diensten zijn druk bezig met verandering of weten wat er verwacht wordt, maar zijn er nog niet. Welke randvoorwaarden moet u dan creëren om mensen te prikkelen om in een volgende fase te komen? Grofweg zijn die in te delen in drie thema s: opleiding en ontwikkeling, leren van de praktijk en ruimte voor experiment. Opleiding is belangrijk, maar slechts 10 procent van je vak leer je in een opleiding. Leren door te doen beslaat 70 procent en dat betekent: intervisie, kijken bij en leren van anderen. Bovendien mag er geëxperimenteerd worden en moet er ruimte zijn om fouten te maken. Maar is die ruimte er wel? Of geven directeuren alleen maar opdrachten? Feit is dat er minder belemmeringen zijn om te experimenteren als er minder druk wordt ervaren. En omdat alle punten gelden voor de hele organisatie, betekent dit dat ook leidinggevenden fouten mogen maken. 7